gepubliceerd op 18 mei 2000
Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de nadere regels voor de aanvraag en de afgifte van het planologisch attest
28 APRIL 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de nadere regels voor de aanvraag en de afgifte van het planologisch attest
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, gewijzigd bij decreten van 18 mei 1999 en 26 april 2000, inzonderheid op artikel 14bis;
Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, inzonderheid op artikel 136, vierde lid;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 juni 1999;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 18 februari 2000, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 16 maart 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De aanvraag van het planologisch attest, bedoeld in artikel 136 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en in artikel 14bis van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, gewijzigd bij decreet van 26 april 2000, gebeurt door en voor het bedrijf met behulp van twee correct ingevulde, gedagtekende en ondertekende aanvraagformulieren volgens model I, gevoegd als bijlage I bij dit besluit.
De aanvraag wordt op het gemeentehuis ingediend tegen een ontvangstbewijs; zij kan ook per aangetekende brief naar het gemeentehuis worden opgestuurd.
Art. 2.Bij de aanvraag worden de volgende documenten in tweevoud gevoegd : 1° de inlichtingen omtrent de eigendomstitel van de betrokken percelen, overeenkomstig artikel 144 van het Wetboek der successierechten verstrekt door de ontvanger der successierechten van het gebied waar de percelen gelegen zijn;2° een eensluidend verklaard uittreksel uit het kadastraal plan, afgegeven door de bevoegde administratie, waarop de percelen zijn aangegeven;3° eventueel, andere informatie die het bedrijf nuttig acht om zijn aanvraag toe te lichten of te ondersteunen.
Art. 3.Het college van burgemeester en schepenen stuurt de aanvraag binnen een termijn van 60 dagen na ontvangst door naar de gewestelijke planologische ambtenaar. Het voegt er de volgende documenten aan toe : a) een uittreksel uit het vergunningenregister voor de betrokken percelen of, als dit register nog niet is opgemaakt, een lijst van de in het verleden verleende bouwvergunningen en stedenbouwkundige vergunningen, met vermelding van de afgiftedatum, het onderwerp, de instantie die de vergunning verleende en de mate waarin de vergunning werd uitgevoerd, of een afschrift van deze vergunningen;b) een lijst van de in het verleden verleende milieuvergunningen, met vermelding van de afgiftedatum, het onderwerp, de instantie die de vergunning verleende en de datum waarop de vergunning verstreek of zal verstrijken, of een afschrift van deze vergunningen;c) facultatief : zijn opmerkingen. Hiervoor gebruikt het college het model II, gevoegd als bijlage II bij dit besluit.
Art. 4.De gewestelijke planologische ambtenaar brengt een advies uit binnen 60 dagen na ontvangst van het dossier.
Art. 5.Het college van burgemeester en schepenen kan een positief planologisch attest slechts afleveren na gunstig advies van de gewestelijke planologische ambtenaar. Het gebruikt hiervoor het model III, gevoegd als bijlage III bij dit besluit.
Voor de afgifte van een negatief planologisch attest gebruikt het college van burgemeester en schepenen het model IV, gevoegd als bijlage IV bij dit besluit.
Het planologisch attest wordt afgeleverd binnen de 45 dagen na ontvangst van het advies van de gewestelijke planologische ambtenaar.
Art. 6.Het besluit van de Vlaamse regering van 21 september 1999 tot bepaling van de nadere regels voor de aanvraag en de afgifte van het planologisch attest, wordt opgeheven.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2000.
Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 28 april 2000.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, D. VAN MECHELEN
Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld