Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 13 december 2002
gepubliceerd op 19 februari 2003

Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003035239
pub.
19/02/2003
prom.
13/12/2002
ELI
eli/besluit/2002/12/13/2003035239/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 DECEMBER 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, inzonderheid op artikel 145ter , § 1, vijfde en elfde lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2000 tot bepaling van de nadere regels voor de aanvraag en de afgifte van het planologisch attest;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 oktober 2002;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat het decreet van 19 juli 2002 houdende wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 26 oktober 2002, zodat de vroegere regeling inzake het planologisch attest, opgenomen in artikel 136, opgeheven is; dat de eigenaars van zonevreemde bedrijven niet in een vacuüm mogen belanden, waarbij de vorige regeling is opgeheven en de nieuwe decretale regeling nog niet toegepast kan worden bij gebrek aan een uitvoeringsbesluit terzake; dat het bijgevolg noodzakelijk is om onverwijld een nieuw uitvoeringsbesluit goed te keuren;

Gelet op het advies van de Raad van State, nr. 34.374/1, gegeven op 14 november 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - De aanvraag

Artikel 1.De aanvraag van het planologisch attest, bedoeld in artikel 145ter van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening gebeurt door en voor het bedrijf met behulp van correct ingevulde, gedagtekende en ondertekende aanvraagformulieren volgens model I, gevoegd als bijlage I bij dit besluit.

De aanvraag wordt ingediend bij of per aangetekend schrijven opgestuurd naar de gewestelijke planologische ambtenaar, bevoegd voor de provincie waarin het bedrijf is gelegen. Als de aanvraag betrekking heeft op percelen die in verschillende provincies gelegen zijn, wordt de aanvraag ingediend bij of per aangetekend schrijven opgestuurd naar de gewestelijke planologische ambtenaar, bevoegd voor het grondgebied van het Vlaamse Gewest.

Art. 2.§ 1. Het aanvraagdossier bestaat uit het aanvraagformulier en de volgende documenten : 1° de inlichtingen omtrent de eigendomstitel van de percelen in kwestie en van de aanpalende percelen, overeenkomstig artikel 144 van het Wetboek der successierechten, verstrekt door de ontvanger der successierechten van het gebied waar de percelen gelegen zijn;2° een eensluidend verklaard uittreksel uit het kadastraal plan, afgegeven door de bevoegde administratie en waarop de percelen zijn aangegeven;3° een goed leesbaar plan op een schaal tussen 1/50 en 1/500, waarop de bestaande toestand is aangegeven, namelijk : a) het onroerend goed en de afmetingen ervan;b) de noordpijl en de schaal;c) de aanpalende wegen, met vermelding van verhardingsbreedte, weguitrusting en naam;d) de op het goed en op de aangrenzende percelen aanwezige bebouwing en verhardingen, met de van maten voorziene aanduiding van de stand ervan op het perceel;e) het reliëf van de bodem en de aanwezige beplanting;f) de opnamepunten van de foto's;g) het huidige gebruik van de gronden en de gebouwen;h) de opgave van de heersende en lijdende erfdienstbaarheden waarmee het goed bezwaard is;i) de profieltekeningen, met ingeschreven maten, van de bestaande bedrijfsgebouwen en naburige gebouwen;j) voorzover de aanvrager hierover beschikt, een aanduiding van de delen van de bestaande bedrijfsvoering die stedenbouwkundig vergund zijn, met verwijzing naar de afgeleverde vergunning en van de delen van de bestaande bedrijfsvoering die niet stedenbouwkundig vergund zijn;hierbij moet zowel rekening gehouden worden met vergunningsplichtige werken en handelingen als met vergunningsplichtige functiewijzigingen; 4° ten minste 6 foto's van het terrein en zijn omgeving;5° een aanduiding op een overzichtskaart van de eventuele, overige locaties die gebruikt worden door het bedrijf binnen een straal van 10 km.rond het bedrijf met een bijbehorende beschrijving van de taakverdeling en de bedrijfsstructuur; 6° een ruimtelijk-economische benadering van het bedrijf, waarbij aandacht is voor de positionering van het bedrijf binnen de economische sector, de groeivooruitzichten en de ontwikkeling van de tewerkstelling, van de omzet en van de toegevoegde waarde;7° De passende beoordeling zoals bedoeld in artikel 36ter , § 3, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijke milieu, indien het bedrijf of zijn gewenste uitbreiding geheel of gedeeltelijk gelegen is binnen één van de volgende gebieden : - een speciale beschermingszone zoals bedoeld in artikel 2, 43°, van het vermelde decreet; - een definitief vastgesteld gebied dat in aanmerking komen als speciale beschermingszone zoals bedoeld in artikel 36bis , § 6 of § 12 van het vermelde decreet; - de perimeter van een zone aangeduid overeenkomstig bijlagen 1 tot en met 23 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, voor zolang voor deze zone of een onderdeel van deze zone geen nieuw aanwijzingsbesluit zoals bedoeld in artikel 36bis , § 7 van het vermeld decreet in werking is getreden. § 2. Volgens de bepalingen van artikel 145ter , derde lid, van het decreet, houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, wordt bij de aanvraag tevens het bewijs gevoegd dat het bedrijf voldoet aan één van de volgende voorwaarden : 1° het bedrijf is onderworpen aan de milieuvergunningplicht in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning;2° het betreft een volwaardig land- of tuinbouwbedrijf; 3° het bedrijf heeft een omzet geboekt van minstens 250.000 euro op basis van de BTW-aangiften over het volledige boekjaar voorafgaande aan de aanvraag. § 3. Bij de aanvraag worden eveneens documenten gevoegd die de ruimtelijke behoeften op korte en op lange termijn weergeven en onderbouwen. Deze documenten dragen duidelijk de vermelding « ruimtelijke behoeften op korte termijn » en « ruimtelijke behoeften op lange termijn ».

Ze bevatten : 1° schetstekeningen op een schaal tussen 1/50 en 1/500, waarop de voorgenomen vergunningsplichtige werken, handelingen of wijzigingen zijn aangegeven, zowel in grondplan als in profiel.Die schetstekeningen geven duidelijk de gebouwen en de verhardingen aan met de functie ervan, alsmede de ingrepen die een afdoende buffering en inpassing ten opzichte van de omgeving moeten verzekeren; 2° een toelichtende nota waarin de werken, handelingen of wijzigingen omstandig beschreven worden, alsmede de redenen waarom die werken handelingen of wijzigingen worden gepland.Hierin wordt ook de principes van een kwalitatief en zuinig ruimtegebruik en een eventuele, alternatieve inplanting van gebouwen en verhardingen binnen het eigen terrein onderzocht. 3° een investeringsnota waaruit blijkt dat de geplande werken, handelingen of wijzigingen economisch haalbaar zijn voor het bedrijf. Hierin wordt tevens duidelijk gemaakt of de ruimtelijke behoeften op korte termijn delen van de uitbreiding op lange termijn veronderstellen of noodzakelijk achten; 4° indien de bedrijfsvoering meer dan 20 voertuigbewegingen per dag met zich meebrengt, een beschrijving van het te verwachten mobiliteitsprofiel na de realisatie van de ruimtelijke behoeften op korte en op lange termijn.Dat mobiliteitsprofiel omvat de aard en het aantal verplaatsingen van werknemers, leveranciers en klanten. § 4. De aanvraag wordt ingediend in viervoud. Als de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, in twee of meer gemeenten gelegen zijn, wordt de aanvraag ingediend in achtvoud. De gewestelijke planologische ambtenaar behoudt één exemplaar, stuurt minstens één exemplaar naar de gemeente in kwestie en stuurt de overige exemplaren naar de bevoegde overheid. Die kan de aanvrager verzoeken extra exemplaren op te sturen, voor de adviserende instellingen en administraties. Er wordt aandacht besteed aan de eenvoudige reproduceerbaarheid van het dossier met de gebruikte formaten en het kleurgebruik. HOOFDSTUK II. - Ontvankelijkheid

Art. 3.Een aanvraag tot planologisch attest is niet ontvankelijk als aan één van de volgende voorwaarden voldaan is : 1° uit de met toepassing van artikel 2, § 2, geleverde informatie blijkt dat het bedrijf niet voldoet aan de gestelde voorwaarden;2° het planologisch attest wordt aangevraagd minder dan twee jaar nadat een voorontwerp van een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan ter advies aan de adviserende instanties werd voorgelegd voor het gebied waarin het bedrijf in kwestie gelegen is;3° het planologisch attest wordt aangevraagd minder dan twee jaar nadat een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan werd goedgekeurd voor het gebied waarin het bedrijf in kwestie gelegen is;4° één of meerdere percelen waarop de aanvraag tot planologisch attest betrekking heeft, gelegen zijn binnen een GEN of een GENO, zoals bepaald in artikelen 17 en 21 van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, en het planologisch attest wordt aangevraagd minder dan twee jaar nadat de Vlaamse regering beslist heeft over het GEN of GENO;5° als het planologisch attest wordt aangevraagd door een bestuur, dat bij beoordeling blijkt de bevoegde overheid te zijn. HOOFDSTUK III. - Behandeling en beoordeling

Art. 4.De gewestelijke planologische ambtenaar vermeldt bij het doorsturen van de aanvraag naar de bevoegde overheid uitdrukkelijk de datum waarop het dossier werd ontvangen, of de datum waarop de ontbrekende stukken werden ontvangen. Hij meldt tevens aan de aanvrager wie de bevoegde overheid is die het planologisch attest zal afleveren.

Als de gewestelijke planologische ambtenaar oordeelt dat de gemeente de bevoegde overheid is, en de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, zijn gelegen in verschillende gemeenten, zijn de verschillende gemeenten afzonderlijk bevoegd voor het gedeelte dat op hun respectievelijke grondgebied is gelegen. De verdere afhandeling gebeurt onafhankelijk door de verschillende bevoegde overheden en resulteert in het afleveren van verschillende planologisch attesten.

Als de gewestelijke planologische ambtenaar oordeelt dat de provincie de bevoegde overheid is, en als de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, zijn gelegen in verschillende provincies, is het Vlaams Gewest de bevoegde overheid.

Art. 5.§ 1. Bij het bepalen van de bevoegde overheid houdt de gewestelijke planologische ambtenaar onder meer rekening met de volgende elementen : 1° de planningscontext;2° de kenmerken van het bedrijf, zowel vanuit ruimtelijk, economisch, milieutechnisch en historisch oogpunt, als vanuit de mobiliteitsproblematiek;3° de ruimtelijke kenmerken van de omgeving, zowel de bestaande ruimtelijke structuur van de ruimere omgeving, als de ruimtelijke kenmerken van de onmiddellijke omgeving;4° de impact van de gevraagde uitbreiding op korte en lange termijn. § 2. De beslissing door de bevoegde overheid over de aanvraag tot planologisch attest doet een gemotiveerde uitspraak over het behoud van het bedrijf op de huidige locatie in de huidige schaal, de voorgestelde uitbreiding op korte termijn en de voorgestelde uitbreiding op lange termijn. Aan al die onderdelen kunnen gemotiveerde specifieke voorwaarden of beperkingen worden opgelegd.

Er wordt een negatief planologisch attest afgeleverd indien het bedrijf niet op zijn huidige locatie behouden kan blijven of als het hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte bedrijf wel op de bestaande locatie kan behouden worden maar niet mag herbouwd of uitgebreid worden. HOOFDSTUK IV. - Adviezen en openbaar onderzoek

Art. 6.§ 1. De bevoegde overheid wint het advies in van de adviserende instellingen en administraties, zoals bedoeld in het besluit van 11 mei 2001 van de Vlaamse regering tot aanwijzing van de instellingen en administraties die adviseren over voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen, binnen 20 dagen nadat ze het dossier ontvangt. § 2. In de brieven waarmee het advies van de adviserende instellingen en administraties wordt ingewonnen, vermeldt de bevoegde overheid : 1° dat het advies uitgebracht moet worden binnen 30 dagen na ontvangst van het dossier;2° dat als er geen advies binnen die termijn wordt uitgebracht, aan de adviesvereiste kan worden voorbijgegaan;3° het adres van de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening, waarnaar het advies verzonden moet worden.

Art. 7.§ 1. De bevoegde overheid zorgt ervoor dat het openbaar onderzoek start binnen 20 dagen nadat ze het dossier ontvangt. Als de Vlaamse regering de bevoegde overheid is, start het openbaar onderzoek binnen de veertig dagen na ontvangst van de volledige aanvraag door de gewestelijke planologische ambtenaar. § 2. Voor de start van het openbaar onderzoek brengt de bevoegde overheid de gewestelijke planologische ambtenaar, de aanvrager van het planologisch attest, de eigenaars van de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft en alle eigenaars van de aanpalende percelen hiervan op de hoogte met een aangetekende brief of met een individueel bericht tegen ontvangstbewijs. Als de gemeente niet de bevoegde overheid is, dan brengt de bevoegde overheid ook de gemeente op de hoogte met een aangetekende brief of met een individueel bericht tegen ontvangstbewijs. Deze brief bevat minstens een bekendmaking volgens een correct ingevuld formulier model VIII, gevoegd als bijlage VIII bij dit besluit.

De aanvrager betaalt de kosten van de aangetekende zendingen. De aanvrager bezorgt de bevoegde overheid voor de aanvang van het openbaar onderzoek een bewijs van betaling.

Onder het begrip eigenaar mag worden begrepen de eigenaars volgens de meest recente door de diensten van het kadaster verstrekte informatie, tenzij de bevoegde overheid beschikt over recentere informatie.

Onder het begrip aanpalend perceel wordt begrepen een gekadastreerd perceel dat op minstens één punt grenst aan de plaats van de aanvraag en/of aan de percelen in eigendom van de aanvrager, die palen aan de plaats. § 3. Voor de aanvang van het openbaar onderzoek, tot vijf dagen na het sluiten van het openbaar onderzoek wordt de bekendmaking door de aanvrager aangeplakt op een plaats waar de percelen in kwestie palen aan de openbare weg. Als de percelen aan verschillende openbare wegen palen, wordt de bekendmaking aangeplakt aan elk van die openbare wegen. Als de percelen niet palen aan een openbare weg, gebeurt de aanplakking aan de dichtstbijzijnde openbare weg.

Deze bekendmaking wordt met zwarte letters op geel papier gedrukt en is ten minste 35 vierkante decimeter groot. De aanvrager gebruikt een correct ingevuld formulier volgens model VIII, gevoegd als bijlage VIII bij dit besluit.

De bekendmaking wordt aangebracht op een schutting, op een muur of op een aan een paal bevestigd bord, op de grens tussen het terrein of de toegang tot het terrein en de openbare weg en evenwijdig met de openbare weg, op ooghoogte en met de tekst gericht naar de openbare weg. De bekendmaking wordt tijdens de hele duur van de aanplakking goed zichtbaar en goed leesbaar gehouden. De aanvrager zendt voor het einde van het openbaar onderzoek een dubbel van de aangeplakte bekendmaking naar de bevoegde overheid. § 4. In elke gemeente waar het goed gelegen is, wordt de bekendmaking volgens een correct ingevuld formulier model VIII, gevoegd als bijlage VIII bij dit besluit, gedurende het hele openbaar onderzoek aangeplakt door het gemeentebestuur op de gewone aanplakplaatsen en in ieder geval aan het gemeentehuis. § 5. De volledige aanvraag tot planologisch attest wordt tijdens het openbaar onderzoek ter inzage gelegd bij het gemeentebestuur. Als de gemeente niet de bevoegde overheid is, wordt de volledige aanvraag eveneens ter inzage gelegd bij de bevoegde overheid. Alle adressen waar de aanvraag ter inzage ligt, worden duidelijk op de bekendmaking vermeld. § 6. De gewestelijke planologische ambtenaar kan een kopie vragen van de ingediende bezwaarschriften en van de uitgebrachte adviezen aan de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening. De bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening maakt deze zo snel mogelijk over.

Art. 8.Als het Vlaamse Gewest de bevoegde overheid is, dan worden de taken, die aan de bevoegde overheid zijn toegewezen in artikelen 6 en 7, gedelegeerd naar de gewestelijke planologische ambtenaar. HOOFDSTUK V. - Afleveren van een planologisch attest

Art. 9.§ 1. Voor de afgifte van een positief planologisch attest door het college van burgemeester en schepenen wordt model II gebruikt, gevoegd als bijlage II bij dit besluit. § 2. Voor de afgifte van een negatief planologisch attest door het college van burgemeester en schepenen wordt model III gebruikt, gevoegd als bijlage III bij dit besluit. § 3. Voor de afgifte van een positief planologisch attest door de bestendige deputatie wordt model IV gebruikt, gevoegd als bijlage IV bij dit besluit. § 4. Voor de afgifte van een negatief planologisch attest door de bestendige deputatie wordt model V gebruikt, gevoegd als bijlage V bij dit besluit. § 5. Voor de afgifte van een positief planologisch attest door de Vlaamse regering wordt model VI gebruikt, gevoegd als bijlage VI bij dit besluit. § 6. Voor de afgifte van een negatief planologisch attest door de Vlaamse regering wordt model VII gebruikt, gevoegd als bijlage VII bij dit besluit. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 10.Het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2000 tot bepaling van de nadere regels voor de aanvraag en de afgifte van het planologisch attest, wordt opgeheven.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad .

Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 december 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

Bijlage I Model I AANVRAAG VAN EEN PLANOLOGISCH ATTEST in te dienen bij de gewestelijke planologische ambtenaar Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De gegevens die u meedeelt, kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag indient, bij de provincie waarin de grond is gelegen waarop de aanvraag betrekking heeft, en ook bij de administratie bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om kennis te nemen van uw gegevens in deze bestanden en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

De aanvraag wordt bij de gewestelijke planologische ambtenaar, bevoegd voor de betreffende provincie, ingediend. Als de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft gelegen zijn in meerdere provincies, wordt de aanvraag ingediend bij de gewestelijke planologische ambtenaar bevoegd voor het Vlaamse Gewest. De aanvraag kan ook met een aangetekende brief worden verstuurd.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 december 2002 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest.

Brussel, 13 december 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

Bijlage II Model II POSITIEF PLANOLOGISCH ATTEST Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door................................., met als adres................................................, van de gewestelijke planologische ambtenaar ontvangen op . . . . .

De aanvraag werd bij de gewestelijke planologische ambtenaar ingediend op . . . . .

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres....................................... en met als kadastrale omschrijving afdeling..... sectie... nummer(s).........

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en de uitvoeringsbesluiten.

Voor het terrein gelden momenteel de volgende planologische voorschriften (1)...............

Het college van burgemeester en schepenen heeft het advies ingewonnen van de volgende instellingen en administraties : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Aanvullen met bestemmingen van gewestplan, algemeem en/of bijzonder plan van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen, als die bestaan. (2) Schrappen wat niet van toepassing is BIJGEVOLG LEVERT HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN............. HET POSITIEF PLANOLOGISCH ATTEST AF. DIT POSITIEF PLANOLOGISCH ATTEST WORDT AFGEGEVEN ONDER DE VOLGENDE VOORWAARDEN : ..............

Het voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan of het voorontwerp of ontwerp van bijzonder plan van aanleg wordt binnen een jaar na afgifte van het attest verstuurd naar de instanties in kwestie.

Het college van burgemeester en schepenen zendt op dezelfde dag een afschrift van dit positief planologisch attest aan de aanvrager, de planologische ambtenaar, de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening en de adviserende instellingen en administraties.

De planologische ambtenaar kan, binnen 30 dagen na ontvangst van een afschrift van een attest, beroep aantekenen bij de Vlaamse regering tegen de afgifte van een gunstig planologisch attest door de bestendige deputatie of het college van burgemeester en schepenen.

Er kan slechts beroep worden aangetekend tegen het planologisch attest wanneer het onverenigbaar is met een ruimtelijk structuurplan of met de goede ruimtelijke ordening.

Tegelijk met het instellen van het beroep stuurt de planologische ambtenaar een afschrift van zijn beroepschrift aan de aanvrager en aan de bestendige deputatie of het college van burgemeester en schepenen.

Het beroep werkt schorsend.

De Vlaamse regering beslist over het beroep binnen 60 dagen na het instellen ervan. Ze brengt de aanvrager en de bestendige deputatie of het college van burgemeester en schepenen onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.

Indien de Vlaamse regering geen beslissing verstuurd heeft binnen 60 dagen na het instellen van het beroep, wordt het beroep geacht te zijn verworpen.

Dit positief planologisch attest stelt de aanvrager niet vrij van het verkrijgen van enige vergunning.

Mededeling De gegevens die u meedeelt, kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag indient, bij de provincie waarin de grond is gelegen waarop de aanvraag betrekking heeft, en ook bij de administratie bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om kennis te nemen van uw gegevens in deze bestanden en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

De secretaris, De burgemeester, Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 december 2002 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest.

Brussel, 13 december 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

Bijlage III Model III NEGATIEF PLANOLOGISCH ATTEST Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag, ingediend door................................, met als adres............................................, van de gewestelijke planologische ambtenaar ontvangen op............

De aanvraag werd bij de gewestelijke planologische ambtenaar ingediend op..............

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres....................................... en met als kadastrale omschrijving afdeling..... sectie... nummer(s).........

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en de uitvoeringsbesluiten.

Voor het terrein gelden momenteel de volgende planologische voorschriften (1)...............

Het college van burgemeester en schepenen heeft het advies ingewonnen van de volgende instellingen en administraties : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Annvullen met bestemmingen van gewestplan, algemeen en/of bijzonder plan van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen, als die bestaan.(2) Schrappen wat niet van toepassing is. BIJGEVOLG LEVERT HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN............. EEN NEGATIEF PLANOLOGISCH ATTEST AF. Het college van burgemeester en schepenen zendt op dezelfde dag een afschrift van dit negatief planologisch attest aan de aanvrager, de planologische ambtenaar, de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening en de adviserende instellingen en administraties.

Mededeling De gegevens die u meedeelt, kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag indient, bij de provincie waarin de grond is gelegen waarop de aanvraag betrekking heeft, en ook bij de administratie bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om kennis te nemen van uw gegevens in deze bestanden en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

De secretaris, De burgemeester, Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 december 2002 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest.

Brussel, 13 december 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

Bijlage IV Model IV POSITIEF PLANOLOGISCH ATTEST De bestendige deputatie heeft de aanvraag, ingediend door................................, met als adres............................................, van de gewestelijke planologische ambtenaar ontvangen op............

De aanvraag werd bij de gewestelijke planologische ambtenaar ingediend op..............

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres....................................... en met als kadastrale omschrijving afdeling..... sectie... nummer(s).........

De bestendige deputatie heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en de uitvoeringsbesluiten.

Voor het terrein gelden momenteel de volgende planologische voorschriften (1)...............

De bestendige deputatie heeft het advies ingewonnen van de volgende instellingen en administraties : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Aanvullen met bestemmingen van gewestplan, algemeen en/of bijzonder plan van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen, als die bestaan. BIJGEVOLG LEVERT DE BESTENDIGE DEPUTATIE IN DE ZITTING VAN............. HET POSITIEF PLANOLOGISCH ATTEST AF. DIT POSITIEF PLANOLOGISCH ATTEST WORDT AFGEGEVEN ONDER DE VOLGENDE VOORWAARDEN : ..............

Het voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan wordt binnen een jaar na afgifte van het attest verstuurd naar de betrokken instanties De bestendige deputatie zendt op dezelfde dag een afschrift van dit positief planologisch attest aan de aanvrager, de planologische ambtenaar, de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening en de adviserende instellingen en administraties.

De planologische ambtenaar kan, binnen 30 dagen na ontvangst van een afschrift van een attest, beroep aantekenen bij de Vlaamse regering tegen de afgifte van een gunstig planologisch attest door de bestendige deputatie of het college van burgemeester en schepenen.

Er kan slechts beroep worden aangetekend tegen het planologisch attest wanneer het onverenigbaar is met een ruimtelijk structuurplan of met de goede ruimtelijke ordening.

Tegelijk met het instellen van het beroep stuurt de planologische ambtenaar een afschrift van zijn beroepsschrift aan de aanvrager en aan de bestendige deputatie of het college van burgemeester en schepenen. Het beroep werkt schorsend.

De Vlaamse regering beslist over het beroep binnen 60 dagen na het instellen ervan. Ze brengt de aanvrager en de bestendige deputatie of het college van burgemeester en schepenen onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.

Indien de Vlaamse regering geen beslissing verstuurd heeft binnen 60 dagen na het instellen van het beroep, wordt het beroep geacht te zijn verworpen.

Dit positief planologisch attest stelt de aanvrager niet vrij van het verkrijgen van enige vergunning.

Mededeling De gegevens die u meedeelt, kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag indient, bij de provincie waarin de grond is gelegen waarop de aanvraag betrekking heeft, en ook bij de administratie bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om kennis te nemen van uw gegevens in deze bestanden en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

De provinciegriffier, De gouverneur, Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 december 2002 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest.

Brussel, 13 december 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

Bijlage V Model V NEGATIEF PLANOLOGISCH ATTEST De bestendige deputatie heeft de aanvraag, ingediend door................................, met als adres............................................, van de gewestelijke planologische ambtenaar ontvangen op............

De aanvraag werd bij de gewestelijke planologische ambtenaar ingediend op..............

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres....................................... en met als kadastrale omschrijving afdeling..... sectie... nummer(s).........

De bestendige deputatie heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en de uitvoeringsbesluiten.

Voor het terrein gelden momenteel de volgende planologische voorschriften (1)...............

De bestendige deputatie heeft het advies ingewonnen van de volgende instellingen en administraties : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld BIJGEVOLG LEVERT DE BESTENDIGE DEPUTATIE IN DE ZITTING VAN............. EEN NEGATIEF PLANOLOGISCH ATTEST AF. De bestendige deputatie zendt op dezelfde dag een afschrift van dit negatief planologisch attest aan de aanvrager, de planologische ambtenaar, de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening en de adviserende instellingen en administraties.

Mededeling De gegevens die u meedeelt, kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag indient, bij de provincie waarin de grond is gelegen waarop de aanvraag betrekking heeft, en ook bij de administratie bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om kennis te nemen van uw gegevens in deze bestanden en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

De provinciegriffier, De gouverneur, (1) Aanvullen met bestemmingen van gewestplan, algemeen en/of bijzonder plan van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen, als die bestaan. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 december 2002 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest.

Brussel, 13 december 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

Bijlage VI Model VI POSITIEF PLANOLOGISCH ATTEST De Vlaamse regering, de Vlaamse minister van......... (2) heeft de aanvraag, ingediend door................................, met als adres............................................, van de gewestelijke planologische ambtenaar ontvangen op............

De aanvraag werd bij de gewestelijke planologische ambtenaar ingediend op..............

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres....................................... en met als kadastrale omschrijving afdeling..... sectie... nummer(s).........

De Vlaamse regering, de Vlaamse minister van....... (2) heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en de uitvoeringsbesluiten.

Voor het terrein gelden momenteel de volgende planologische voorschriften (1)...............

De Vlaamse regering, de Vlaamse minister van....... (2) heeft het advies ingewonnen van de volgende instellingen en administraties : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Aanvullen met bestemmingen van gewestplan, algemeen en/of bijzonder plan van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen, als die bestaan.(2) Schrappen wat niet van toepassing is. BIJGEVOLG LEVERT DE VLAAMSE REGERING (2) DE VLAAMSE MINISTER VOOR....... (2) IN DE ZITTING VAN............. HET POSITIEF PLANOLOGISCH ATTEST AF. DIT POSITIEF PLANOLOGISCH ATTEST WORDT AFGEGEVEN ONDER DE VOLGENDE VOORWAARDEN : ..............

Het voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan wordt binnen een jaar na afgifte van het attest verstuurd naar de betrokken instanties.

De Vlaamse regering, de Vlaamse minister van....... (2) zendt op dezelfde dag een afschrift van dit positief planologisch attest aan de aanvrager, de planologische ambtenaar, de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening en de adviserende instellingen en administraties.

Dit positief planologisch attest stelt de aanvrager niet vrij van het verkrijgen van enige vergunning.

Mededeling De gegevens die u meedeelt, kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag indient, bij de provincie waarin de grond is gelegen waarop de aanvraag betrekking heeft, en ook bij de administratie bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om kennis te nemen van uw gegevens in deze bestanden en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 december 2002 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest.

Brussel, 13 december 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

Bijlage VII Model VII NEGATIEF PLANOLOGISCH ATTEST De Vlaamse regering, de Vlaamse minister van....... (2) heeft de aanvraag, ingediend door................................, met als adres............................................, van de gewestelijke planologische ambtenaar ontvangen op............

De aanvraag werd bij de gewestelijke planologische ambtenaar ingediend op..............

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres....................................... en met als kadastrale omschrijving afdeling..... sectie... nummer(s).........

De Vlaamse regering, de Vlaamse minister van....... (2) heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en de uitvoeringsbesluiten.

Voor het terrein gelden momenteel de volgende planologische voorschriften (1)...............

De Vlaamse regering, de Vlaamse minister van....... (2) heeft het advies ingewonnen van de volgende instellingen en administraties : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Aanvullen met bestemmingen van gewestplan, algemeen en/of bijzonder plan van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen, als die bestaan.(2) Schrappen wat niet van toepassing is. BIJGEVOLG LEVERT DE VLAAMSE REGERING (2) DE VLAAMSE MINISTER VOOR....... (2) IN DE ZITTING VAN............. EEN NEGATIEF PLANOLOGISCH ATTEST AF. De Vlaamse regering, de Vlaamse minister van....... (2) zendt op dezelfde dag een afschrift van dit negatief planologisch attest aan de aanvrager, de planologische ambtenaar, de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening en de adviserende instellingen en administraties.

Mededeling De gegevens die u meedeelt, kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag indient, bij de provincie waarin de grond is gelegen waarop de aanvraag betrekking heeft, en ook bij de administratie bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om kennis te nemen van uw gegevens in deze bestanden en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 december 2002 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest.

Brussel, 13 december 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

Bijlage VIII Model VIII BEKENDMAKING AANVRAAG TOT PLANOLOGISCH ATTEST .........................................................................................., met als adres.................................................................................., deelt mee dat hij op................................ een aanvraag tot planologisch attest ingediend heeft bij de gewestelijke planologische ambtenaar.

De volledige aanvraag werd door de gewestelijke planologische ambtenaar ontvangen op..............

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres....................................... en met als kadastrale omschrijving afdeling..... sectie... nummer(s).........

Het openbaar onderzoek in het kader van deze aanvraag loopt van................... tot.....................................

Bezwaren of opmerkingen over de aanvraag moeten voor het einde van het openbaar onderzoek schriftelijk worden ingediend bij de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening (1), de gewestelijke planologische ambtenaar (1) op het volgende adres : .................................... ..................................... .....................................

Deze aanvraag kan worden ingekeken bij het gemeentebestuur en bij de eventuele bevoegde overheid op de volgende adressen : ........................................................................... ............................................................................ ............................................................................

Te........................................, op....................................; (1) Schrappen wat niet van toepassing is.De gewestelijke planologische ambtenaar is enkel bevoegd als de gemeente vrijstelling heeft gekregen van het oprichten van een GECORO. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 december 2002 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest.

Brussel, 13 december 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

^