gepubliceerd op 25 november 1998
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 63 van 20 juli 1982 houdende wijziging van de bezoldigingsregels van toepassing op het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel van het onderwijs met volledig leerplan en van het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan
27 OKTOBER 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 63 van 20 juli 1982 houdende wijziging van de bezoldigingsregels van toepassing op het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel van het onderwijs met volledig leerplan en van het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 28 april 1993 betreffende het onderwijs IV, inzonderheid op artikel 98, § 1;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 63 van 20 juli 1982 houdende wijziging van de bezoldigingsregels van toepassing op het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel van het onderwijs met volledig leerplan en van het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 269 van 31 december 1983;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 6 maart 1998;
Gelet op het protocol nr. 290 van 12 mei 1998 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 69 van 12 mei 1998 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in het Overkoepelend onderhandelingscomité bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 19 mei 1998, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 17 september 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 63 van 20 juli 1982 houdende wijziging van de bezoldigingsregels van toepassing op het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel van het onderwijs met volledig leerplan en van het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 269 van 31 december 1983, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 3°, wordt het tweede lid opgeheven;2° een § 1bis wordt ingevoegd, die luidt als volgt : « § 1bis.In afwijking van § 1, 3°, wordt geen uitgestelde bezoldiging betaald aan het tijdelijk personeelslid : a) dat de met de klasse van zijn weddenschaal overeenstemmende leeftijd niet heeft bereikt uiterlijk op 30 juni van het schooljaar waarvoor de uitgestelde bezoldiging wordt uitgekeerd;b) dat zijn loopbaan volledig onderbroken heeft voor een periode die eindigt op 31 augustus van het schooljaar waarvoor de uitgestelde bezoldiging wordt uitgekeerd;c) voor het gedeelte van zijn opdracht waarvoor het zijn loopbaan gedeeltelijk onderbroken heeft voor een periode die eindigt op 31 augustus van het schooljaar waarvoor de uitgestelde bezoldiging wordt uitgekeerd;d) voor een periode overeenstemmend met de periode waarin het, tijdens de zomervakantie van het schooljaar waarvoor de uitgestelde bezoldiging wordt uitgekeerd, als werknemer of als zelfstandige diensten heeft gepresteerd die erkend worden als nuttige ervaring, overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 7 oktober 1997 betreffende de nuttige ervaring als bekwaamheidsbewijs voor personeelsleden van het onderwijs. De bepaling van punt d) is niet van toepassing op de activiteiten die een personeelslid reeds tijdens de periode voorafgaand aan de zomervakantie van het schooljaar buiten het onderwijs uitoefende en die hij tijdens deze zomervakantie voortzet. Ze geldt evenmin voor de leden van het opvoedend hulppersoneel. »
Art. 2.1° Artikel 1, 1°, en het bij dit besluit in het koninklijk besluit nr. 63 van 20 juli 1982 ingevoegde artikel 7, § 1bis, a), hebben uitwerking met ingang van 1 september 1996; 2° Het bij dit besluit in het koninklijk besluit nr.63 van 20 juli 1982 ingevoegde artikel 7, § 1bis, b) en c), heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997; 3° Het bij dit besluit in het koninklijk besluit nr.63 van 20 juli 1982 ingevoegde artikel 7, § 1bis, d), heeft uitwerking met ingang van 1 september 1997.
Art. 3.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 oktober 1998.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, E. BALDEWIJNS