gepubliceerd op 30 april 2009
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 13 juli 2007 houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning
27 MAART 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 13 juli 2007 houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning
De Vlaamse Regering, Gelet op de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand, gecoördineerd op 4 april 1990, gewijzigd bij de decreten van 21 december 1990, 25 juni 1992, 15 juli 1997, 7 mei 2004 en 13 juli 2007;
Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, gewijzigd bij de decreten van 2 juni 2006 en 22 december 2006;
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot omvorming van het Fonds Bijzondere Jeugdbijstand tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Fonds Jongerenwelzijn, en tot wijziging van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand, gecoördineerd op 4 april 1990;
Gelet op het decreet van 13 juli 2007 houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Jongerenwelzijn;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 juli 2008;
Gelet op het advies van de Raad van State van 10 september 2008;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;2° decreet : het decreet van 13 juli 2007 houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning;3° lokale coördinator opvoedingsondersteuning : persoon tewerkgesteld door de gemeente, zoals omschreven in artikel 3, eerste lid van het decreet;4° Jongerenwelzijn : het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Jongerenwelzijn;5° Vlaamse coördinatoren opvoedingsondersteuning : de personeelsleden van Jongerenwelzijn die belast zijn met de opdrachten inzake opvoedingsondersteuning, zoals omschreven in het decreet van 13 juli 2007 houdende de organisatie van de opvoedingsondersteuning;6° Kind en Gezin : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, opgericht bij het decreet van 30 april 2004. TITEL II. - Lokaal beleid inzake opvoedingsondersteuning
Art. 2.De gemeente kan met het oog op de uitvoering van het lokaal beleid inzake opvoedingsondersteuning, een lokale coördinator opvoedingsondersteuning als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, van het decreet, tewerkstellen.
Als geen lokale coördinator opvoedingsondersteuning wordt tewerkgesteld, kan zijn opdracht worden waargenomen door een van de actoren, vermeld in artikel 5, eerste lid, van het decreet. Die wordt daartoe in onderling overleg aangesteld door de actoren, verenigd in het lokaal overleg opvoedingsondersteuning, en dit ten vroegste zes maanden na de inwerkingtreding van het decreet of na afloop van de tewerkstelling van de laatste lokale coördinator.
Art. 3.De gemeenten worden in hun opdracht inzake het lokaal beleid opvoedingsondersteuning op de volgende wijze ondersteund door de Vlaamse overheid : 1° het Vlaams Expertisecentrum voor Opvoedingsondersteuning zorgt voor de opleiding en ondersteuning van de lokale coördinatoren, vermeld in artikel 14 van het decreet;2° als geen lokale coördinator door de gemeente wordt tewerkgesteld, zullen de Vlaamse coördinatoren gemeenten ondersteunen als vermeld in artikel 8;3° het Vlaams Expertisecentrum voor Opvoedingsondersteuning werkt een handleiding uit ten behoeve van het lokaal overleg inzake opvoedingsondersteuning.
Art. 4.Bij de organisatie van het lokaal overleg opvoedingsondersteuning, nodigt de lokale coördinator opvoedingsondersteuning ten minste de actoren, vermeld in artikel 5, eerste lid, van het decreet uit.
Als geen lokale coördinator opvoedingsondersteuning wordt tewerkgesteld, kunnen de actoren vermeld in artikel 5, eerste lid, van het decreet, zelf overgaan tot de organisatie van een lokaal overleg opvoedingsondersteuning, en dit ten vroegste zes maanden na de inwerkingtreding van het decreet of na afloop van de tewerkstelling van de laatste lokale coördinator.
Op verzoek van het lokaal bestuur of de meerderheid van de deelnemers aan het lokaal overleg kan de lokale coördinator nog andere actoren of vertegenwoordigers van de actoren dan degenen vermeld in artikel 5, eerste lid, van het decreet, uitnodigen om deel te nemen aan het lokaal overleg opvoedingsondersteuning.
De Vlaamse coördinator opvoedingsondersteuning, kan met het oog op het vervullen van de opdracht, vermeld in artikel 8 van dit besluit, deelnemen aan het lokaal overleg opvoedingsondersteuning.
Art. 5.De lokale coördinator opvoedingsondersteuning die tewerkgesteld wordt door de gemeente, neemt deel aan het lokaal overleg opvoedingsondersteuning als vertegenwoordiger van het lokaal bestuur.
Art. 6.Vanuit het lokaal overleg opvoedingsondersteuning kunnen de actoren, vermeld in artikel 5, eerste lid, van het decreet, zich verenigen om een concreet aanbod inzake opvoedingsondersteuning uit te werken op lokaal niveau. Het aanbod van dergelijk samenwerkingsverband omvat minstens een of meer van de acties, vermeld in artikel 6, § 1, 4°, van het decreet.
De deelnemers aan een lokaal samenwerkingsverband opvoedingsondersteuning maken afspraken over het aandeel dat elke partner opneemt in het samenwerkingsverband en de praktische organisatie van het aanbod.
Art. 7.Voor de gemeenten uit het tweetalige gebied Brussel Hoofdstad wordt het lokaal beleid inzake opvoedingsondersteuning, zoals omschreven in het decreet en dit besluit, opgenomen door het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
TITEL III. - Vlaamse coördinatoren opvoedingsondersteuning
Art. 8.De Vlaamse coördinatoren opvoedingsondersteuning hebben de opdracht : 1° gemeenten, die geen lokale coördinator opvoedingsondersteuning hebben tewerkgesteld, te stimuleren om alsnog over te gaan tot de tewerkstelling van een lokale coördinator opvoedingsondersteuning;2° in samenwerking met de lokale coördinatoren opvoedingsondersteuning, het lokale aanbod opvoedingsondersteuning, in het bijzonder de pedagogische adviesfunctie, af te stemmen op het bovenlokale aanbod opvoedingsondersteuning 3° ondersteuning te bieden aan de opvoedingswinkels, georganiseerd door de lokale samenwerkingsverbanden opvoedingsondersteuning, gesubsidieerd overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van het decreet. De Vlaamse coördinatoren opvoedingsondersteuning geven hierbij prioritaire aandacht aan de differentiëring van het aanbod voor specifieke doelgroepen.
Art. 9.Bij de uitvoering van hun opdrachten leggen de Vlaamse coördinatoren opvoedingsondersteuning prioriteiten op basis van : 1° gegevens die voortvloeien uit omgevingsanalyses, waarbij zowel gegevens van Jongerenwelzijn als demografische en socio-economische factoren worden meegenomen;2° gegevens uit de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening.Om die gegevens te verzamelen treden de Vlaamse coördinatoren opvoedingsondersteuning toe tot de netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening.
Art. 10.De Vlaamse regering verleent de Vlaamse coördinatoren de bevoegdheid om, in overleg met de lokale coördinatoren opvoedingsondersteuning, de bovenlokale werkingsgebieden te definiëren.
Art. 11.Jongerenwelzijn pleegt structureel overleg met de provincies om de uitvoering van de taken van de Vlaamse coördinatoren opvoedingsondersteuning en van het provinciaal steunpunt opvoedingsondersteuning op elkaar af te stemmen.
TITEL IV. - Het Vlaams Expertisecentrum voor Opvoedingsondersteuning
Art. 12.Het Vlaams Expertisecentrum voor Opvoedingsondersteuning wordt opgericht binnen het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin. Het bestaat uit een adviescomité en een operationele cel.
Kind en Gezin sluit een overeenkomst met Jongerenwelzijn over de werking en financiering van het Vlaams Expertisecentrum voor Opvoedingsondersteuning.
Art. 13.Het adviescomité ondersteunt de werking van (de operationele cel van) het Vlaams Expertisecentrum voor Opvoedingsondersteuning. In zijn adviezen besteedt het bijzondere aandacht aan de kwaliteit van de dienstverlening, de wetenschappelijke onderbouwing en de maatschappelijke relevantie van zijn werkzaamheden.
Art. 14.Het adviescomité bestaat uit maximaal zeven leden, die op voordracht van de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, door de Vlaamse Regering worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar.
Art. 15.Het adviescomité stelt een huishoudelijk reglement op en legt dat ter goedkeuring voor aan de Vlaamse Regering.
Art. 16.Binnen het Vlaams Expertisecentrum voor Opvoedingsondersteuning is de operationele cel belast met de dagelijkse werking en dienstverlening, vermeld in artikel 14 van het decreet.
Het Vlaams Expertisecentrum voor Opvoedingsondersteuning pleegt overleg met de provinciale steunpunten opvoedingsondersteuning over de uitvoering van die opdrachten.
TITEL IV. - Slotbepalingen
Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2009.
Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 maart 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Mevr. V. Heeren