Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 27 januari 2012
gepubliceerd op 22 februari 2012

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 1995 houdende vaststelling van de regelen betreffende de werking en het beheer van het Vlaams Fonds voor de Lastendelging

bron
vlaamse overheid
numac
2012035141
pub.
22/02/2012
prom.
27/01/2012
ELI
eli/besluit/2012/01/27/2012035141/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 JANUARI 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 1995 houdende vaststelling van de regelen betreffende de werking en het beheer van het Vlaams Fonds voor de Lastendelging


De Vlaamse Regering, Gelet op artikel 87, § 1 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op het bijzondere decreet van 7 juli 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2006 pub. 05/10/2006 numac 2006036309 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers en van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat betreft de versterking van het instrumentarium woonkwaliteitsbewaking type decreet prom. 07/07/2006 pub. 05/09/2006 numac 2006036347 bron vlaamse overheid Decreet houdende de goedkeuring van de normen voor Vlaamse overheidscommunicatie en houdende wijziging van het decreet van 19 juli 2002 houdende de controle op de communicatie van de Vlaamse overheid sluiten over de Vlaamse instellingen, artikel 22;

Gelet op artikel 6, § 2 van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003;

Gelet op het decreet van 21 december 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1995, artikel 53, § 6;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 1995 houdende vaststelling van de regelen betreffende de werking en het beheer van het Vlaams Fonds voor de Lastendelging;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 juli 2011;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 29 september 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Aan artikel 1, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 1995 houdende vaststelling van de regelen betreffende de werking en het beheer van het Vlaams Fonds voor de Lastendelging, worden een punt 4° en een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 4° hoofdsom : het bedrag van de schuld zonder kosten, vergoedingen, interesten en boeten. In geval van een dading, kwijtschelding of gerechtelijke uitspraak betreft dit het herleide oorspronkelijke bedrag van de schuld zonder kosten, vergoedingen, interesten en boeten; 5° schadedossier : een geschil waarbij een partij werd gedagvaard, of waarbij een verzoekschrift overeenkomstig artikel 1027 of 1034quinquies van het Gerechtelijk Wetboek naar de griffie werd toegezonden of ter griffie werd neergelegd.»

Art. 2.Aan hetzelfde besluit van de Vlaamse Regering wordt een artikel 1/1 toegevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 1/1.De leidende ambtenaren van de departementen, van verzelfstandigde agentschappen en van de Vlaamse publiekrechtelijke rechtspersonen, delen alle schadedossiers mee aan het Fonds zodra de last van een schadedossier, inclusief de reeds verschuldigde verwijlinteresten, 500.000 euro of meer bedraagt en deze mogelijk zal aangerekend worden op het Fonds, of waarvoor de tussenkomst van het Fonds in de toekomst zal gevraagd worden.

Deze mededeling gebeurt jaarlijks, en dit uiterlijk op de eerstvolgende 1ste februari nadat het grensbedrag van 500.000 euro of meer werd overschreden, en voor de eerste maal uiterlijk op 1 juni 2012.

De directeur-generaal van het Fonds houdt rekening met deze schadedossiers bij het ontwerp van begrotingsvoorstel van het Fonds.

De inventaris wordt ten minste éénmaal per jaar geactualiseerd en medegedeeld aan de Vlaamse Regering.

De Vlaamse minister kan de inhoud van de gegevens, die in de inventaris dienen opgenomen te worden, verder bepalen. »

Art. 3.Aan hetzelfde besluit van de Vlaamse Regering wordt een artikel 1/2 toegevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 1/2.De Vlaamse minister kan beslissen de schadedossiers die op de inventaris voorkomen, te onderwerpen aan de analyse van een tweede onafhankelijk advocatenkantoor dat met het oog op deze opdracht op een lijst werd opgenomen. De leidende ambtenaren van de in artikel 1/1 vermelde entiteiten zijn in dat geval verplicht hieraan hun medewerking te verlenen.

In het geval in de analyse van het tweede advocatenkantoor een andere behandeling van het schadedossier, een dading of een kantonnering van de schuldvordering of een gedeelte ervan, wordt voorgesteld, zal de Vlaamse minister dit schadedossier ter beslissing aan de Vlaamse Regering voorleggen. »

Art. 4.Aan hetzelfde besluit van de Vlaamse Regering wordt een artikel 1/3 toegevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 1/3.Een schadedossier dat niet op de in artikel 1/1 vermelde inventaris voorkomt, of dat wel op de inventaris voorkomt maar overeenkomstig artikel 1/1 laattijdig gemeld werd, kan als last van het verleden, in de zin van artikel 53, § 2, tweede lid, 2°, van het decreet van 21 december 1994, worden aangeduid, met het oog op de tussenkomst van het Fonds, binnen de hierna bepaalde grenzen : a. van de hoofdsom wordt 90 % ten laste gelegd van het Fonds, tenzij het bedrag van de resterende 10 % groter is dan 2 miljoen euro.In dat geval wordt een groter aandeel ten laste gelegd van het Fonds in die mate dat het gedeelte van de hoofdsom dat binnen de kredieten van het betrokken beleidsdomein dient te worden opgevangen niet meer kan bedragen dan 2 miljoen euro per dossier. Bij samenvoeging van dossiers wordt die grens van 2 miljoen euro per afzonderlijk dossier bepaald; b. van de verwijlintresten wordt 10 % ten laste gelegd van het Fonds, tenzij het bedrag van de resterende 90 % groter is dan 2 miljoen euro. In dat geval wordt een groter aandeel ten laste gelegd van het Fonds voor zover het gedeelte van de verwijlintresten dat binnen de kredieten van het betrokken beleidsdomein moet worden opgevangen niet meer bedraagt dan 2 miljoen euro per dossier. Bij samenvoeging van dossiers wordt die grens van 2 miljoen euro per afzonderlijk dossier bepaald. »

Art. 5.Aan hetzelfde besluit van de Vlaamse Regering wordt een artikel 1/4 toegevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 1/4.Het Fonds kan desgewenst de schuldvordering, of een gedeelte ervan, kantonneren. »

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012

Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 januari 2012.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, P. MUYTERS

^