Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 26 januari 2007
gepubliceerd op 18 juni 2007

Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake de subsidiëring van gemeentebesturen die een jeugdwerkinfrastructuurbeleid voeren als onderdeel van hun jeugdwerkbeleid

bron
vlaamse overheid
numac
2007035744
pub.
18/06/2007
prom.
26/01/2007
ELI
eli/besluit/2007/01/26/2007035744/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 JANUARI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake de subsidiëring van gemeentebesturen die een jeugdwerkinfrastructuurbeleid voeren als onderdeel van hun jeugdwerkbeleid


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzonderheid op artikel 8, § 2bis, 3° en § 4, ingevoegd bij het decreet van 15 december 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2003 ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake de subsidiëring van gemeentebesturen die een jeugdruimtebeleid voeren als onderdeel van het jeugdwerkbeleid, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 en 16 juni 2006;

Gelet op het advies nummer 06/12 van de Vlaamse Jeugdraad, gegeven op 4 oktober 2006;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 november 2006;

Gelet op het advies nummer 41.939/3 van de Raad van State, gegeven op 10 januari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de Culturele Aangelegenheden;2° het decreet: het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid;3° jeugdwerkinfrastructuur : plaatselijke en intergemeentelijke jeugdwerkinfrastructuur voorzover die langdurig en in hoofdzaak wordt gebruikt voor de werking van particuliere jeugdwerkinitiatieven;4° de afdeling Jeugd : de afdeling Jeugd van het agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen van het Vlaams Ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media. HOOFDSTUK II. - Subsidiëring

Art. 2.Elk gemeentebestuur met een door de minister voor subsidiëring aanvaard jeugdbeleidsplan 2008 - 2010 komt in aanmerking voor subsidiëring in het kader van dit besluit als in hoofdstuk 1 Jeugdwerkbeleid van het jeugdbeleidsplan voor de jeugdwerkprioriteit jeugdwerkinfrastructuur beantwoord wordt aan de bepalingen van dit besluit. Onder dezelfde voorwaarden komt het jeugdwerkbeleidsplan 2006-2010 van de Vlaamse Gemeenschapscommissie vanaf 2008 in aanmerking voor subsidiëring in het kader van dit besluit.

Art. 3.§ 1. In hoofdstuk 1 Jeugdwerkbeleid moeten de uitgangspunten, alsook de wijze waarop het beleid inzake jeugdwerkinfrastructuur in de beleidsperiode 2008 tot en met 2010 zal worden gevoerd, worden opgenomen.

Prioritair moet een kwaliteitsverbetering van het jeugdwerkinfrastructuuraanbod nagestreefd worden op vlak van een of meer van de volgende elementen : beschikbaarheid, inrichting van de directe omgeving, veiligheid, geluidsisolatie, inbraak- en vandalismepreventie, hygiëne en sanitair, ruimtelijke vestiging.

Hierbij toont het college aan op welke wijze de doelstellingen in het kader van de jeugdwerkprioriteit jeugdwerkinfrastructuur zijn gekozen in overleg met de gemeentelijke jeugdraad. § 2. Het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie moet advies vragen aan de jeugdraden, erkend of opgericht door de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, om de invulling van de prioriteit jeugdwerkinfrastructuur vast te leggen.

Art. 4.§ 1. Conform artikel 7, § 2, van het decreet kunnen, in de gemeenten waar er geen gemeentelijk jeugdbeleidsplan is, de plaatselijke jeugdwerkinitiatieven die samen een jeugdwerkbeleidsplan opmaken, ook in aanmerking komen voor de subsidiëring in het kader van dit besluit. § 2. De jeugdwerkinitiatieven die in aanmerking willen komen voor die subsidiëring, moeten in hun jeugdwerkbeleidsplan de volgende aspecten beschrijven: 1° een analyse van de eigen noden en behoeften betreffende jeugdwerkinfrastructuur;2° de doelstellingen betreffende de eigen jeugdwerkinfrastructuur;3° de acties en de instrumenten om die doelstellingen te realiseren, met bijbehorende timing en financiële prognose.

Art. 5.§ 1. Het krediet, beschikbaar krachtens artikel 8, § 2bis, 3°, van het decreet, wordt jaarlijks verdeeld over de gemeentebesturen en over de plaatselijke jeugdwerkinitiatieven, vermeld in artikel 7, § 2, van het decreet. Het krediet wordt verdeeld op basis van de verhouding van het aantal inwoners van de gemeente die jonger zijn dan 25 jaar, ten opzichte van het totale aantal inwoners van het Vlaamse Gewest die jonger zijn dan 25 jaar. Voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt het bedrag, vermeld in artikel 8, § 2, 1°, van het decreet, gereserveerd. § 2. De verantwoordingsnota bevat een verklaring van het college van burgemeester en schepenen, het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie of de plaatselijke jeugdwerkinitiatieven, vermeld in artikel 4, waarin wordt gesteld dat het in het jeugdbeleidsplan vastgestelde beleid inzake jeugdwerkinfrastructuur in het desbetreffende jaar werd uitgevoerd zoals gepland en dat voldoende subsidiabele uitgaven, zoals bepaald in artikel 9, § 1, 2°, van het decreet, werden gedaan. Hierbij hoort een argumentatie bij de doelstellingen van het plan die anders of niet werden uitgevoerd. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 6.Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2003 ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake de subsidiëring van gemeentebesturen die een jeugdruimtebeleid voeren als onderdeel van het jeugdwerkbeleid, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 en 16 juni 2006, wordt opgeheven.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 6 dat in werking treedt op 1 januari 2009.

Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Culturele Aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 januari 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX

^