gepubliceerd op 24 januari 2006
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van voedselkwaliteitsregelingen met toepassing van Verordening nr. 1257/1999
25 NOVEMBER 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van voedselkwaliteitsregelingen met toepassing van Verordening (EG) nr. 1257/1999
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 3 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw, inzonderheid op artikel 3 tot en met 7;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 november 2004;
Gelet op het advies van de Vlaamse Land- en Tuinbouwraad, gegeven op 30 mei 2005;
Gelet op advies 39.250/3 van de Raad van State, gegeven op 4 november 2005, met toepassing van artikel 84, § l, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij;2° het decreet : het decreet van 3 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw;3° de afdeling : de afdeling Duurzame Landbouw van de administratie Land- en Tuinbouw van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;4° het erkende centrum : de vereniging die voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 4 van het decreet, en die voor de opvolging van een welbepaalde voedselkwaliteitsregeling door de minister is erkend als centrum voor duurzame landbouw.
Art. 2.Een vereniging die wil zorgen voor de inhoudelijke organisatie en de opvolging van een voedselkwaliteitsregeling, en die potentieel in aanmerking komt voor subsidiëring, vraagt bij de afdeling een erkenning aan als centrum voor duurzame landbouw.
De minister neemt hiertoe een beslissing.
Art. 3.De afdeling kan op verzoek van de minister een oproep lanceren tot het indienen van voorstellen van voedselkwaliteitsregelingen die potentieel in aanmerking komen voor subsidiëring.
De minister kan de oproep beperken tot bepaalde deelsectoren en aanvullende voorwaarden opleggen.
Art. 4.Nadat de oproep, vermeld in artikel 3, door de afdeling is gelanceerd, kan het erkende centrum een aanvraag tot erkenning van een voedselkwaliteitsregeling indienen bij de afdeling.
Om erkend te worden, moeten de ingediende voedselkwaliteitsregelingen voldoen aan de criteria, vermeld in artikel 24ter, lid 3 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europese Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen.
Bovendien worden de gemiddelde extra kosten (instap-,deelname- en controlekosten) die het volgen van de kwaliteitsregeling inhoudt bij de aanvraag opgegeven en voldoende gemotiveerd.
Art. 5.De voedselkwaliteitsregelingen zijn opgesteld door een beslissingsorgaan dat voldoende representatief is voor de landbouwers die deelnemen aan deze regeling.
De voedselkwaliteitsregelingen hebben een duidelijk reglement waarin de voorwaarden voor aansluiting en uitsluiting duidelijk vermeld staan.
Art. 6.De minister stelt een expertencollege samen. Dat college is samengesteld uit een vast college en een aantal extra experts naar gelang van het toepassingsveld.
Het expertencollege stelt een huishoudelijk reglement op voor de uitvoering van de beoordeling dat ter goedkeuring voorgelegd wordt aan de minister. .Het expertencollege beoordeelt de ingediende voedselkwaliteitsregeling minstens op basis van de in artikel 4 opgesomde criteria en doet een uitspraak over het kwaliteitsniveau van de ingediende voedselkwaliteitsregeling en de voorgestelde extra kosten (instap-, deelname- en controlekosten) die deze regeling met zich meebrengt.
De afdeling zorgt voor de organisatie van de beoordeling en adviseert de minister over de resultaten van de beoordelingen.
De minister kan bepalen dat aan de experts die in het expertencollege zitten presentiegelden toegekend worden.
Art. 7.De minister neemt per ingediende voedselkwaliteitsregeling een beslissing over de erkenning van de voedselkwaliteitsregeling, het kwaliteitsniveau van de voedselkwaliteitsregeling en de hoogte van de bijbehorende instap-, deelname- en controlekosten.
Art. 8.De minister kan vervolgens de erkende voedselkwaliteitsregelingen voorleggen aan de Europese Commissie voor eventuele subsidiëring in het kader van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europese Oriëntatie-en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling vaneen aantal verordeningen.
Art. 9.De minister kan een procedure uitwerken en de nadere modaliteiten bepalen voor de indiening van de aanvragen tot erkenning van de voedselkwaliteitsregelingen.
De minister kan de modaliteiten, voorwaarden en procedure bepalen waaronder een erkende voedselkwaliteitsregeling voor subsidiëring in aanmerking kan komen.
De minister kan de procedure vastleggen voor de uitbetaling van de subsidie en voor de organisatie van de controle.
Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 25 november 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME