gepubliceerd op 28 juni 2018
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016 houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis
25 MEI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/04/2016 pub. 10/05/2016 numac 2016035755 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis type besluit van de vlaamse regering prom. 15/04/2016 pub. 10/05/2016 numac 2016035736 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de planning van bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis sluiten houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, artikel 170, § 1;
Gelet op het decreet van 20 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/03/2009 pub. 06/04/2009 numac 2009035295 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, artikel 29 en artikel 30, gewijzigd bij het decreet van 21 juni 2013;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/04/2016 pub. 10/05/2016 numac 2016035755 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis type besluit van de vlaamse regering prom. 15/04/2016 pub. 10/05/2016 numac 2016035736 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de planning van bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis sluiten houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 november 2017;
Gelet op advies 63.340/1 van de Raad van State, gegeven op 8 mei 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad Van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de zorgzwaarte in de woonzorgcentra de voorbije jaren sterk is toegenomen;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/04/2016 pub. 10/05/2016 numac 2016035755 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis type besluit van de vlaamse regering prom. 15/04/2016 pub. 10/05/2016 numac 2016035736 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de planning van bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis sluiten houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis worden een punt 7° en een punt 8° toegevoegd, die luiden als volgt: "7° bijkomende bedden: de bedden die opgenomen zijn in de planning waarvoor nog geen bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis of geen planningsvergunning werd verleend; 8° vrijgekomen bedden: de bedden waarvoor de planningsvergunning vervalt met toepassing van artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidszorg of met toepassing van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/04/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014036524 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen sluiten tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen.".
Art. 2.Aan artikel 2 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Voor de toepassing van dit besluit gelden de volgende afrondingsregels, waarbij met het cijfer dat volgt op de af te ronden decimaal geen rekening wordt gehouden als het lager is dan vijf en de af te ronden decimaal met een eenheid wordt verhoogd als dat cijfer gelijk is aan of hoger is dan vijf: 1° voor de berekening van de verdeling van het aantal bijkomende en vrijgekomen bedden tussen woonzorgcentra die nog niet erkend zijn als rust- en verzorgingstehuis of nog niet over een planningsvergunning beschikken en de woonzorgcentra die wel al erkend zijn als rust- en verzorgingstehuis of over een planningsvergunning beschikken: de berekening wordt afgerond naar het bovenliggende veelvoud van 25;2° voor de berekening van het gemiddelde aantal bewoners: de berekeningen worden afgerond tot twee cijfers na de komma;3° voor de berekening van de RVT-dekkingsgraad: de berekeningen worden afgerond tot vier cijfers na de komma; 4° voor de toewijzing van het aantal bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis: de berekening wordt afgerond tot het bovenliggende gehele getal.".
Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2017, worden vervangen door wat volgt: "
Art. 3.Dit besluit regelt de toekenning en erkenning van de bijkomende en vrijgekomen bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis die opgenomen zijn in de planning. "
Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2017, worden vervangen door wat volgt: "
Art. 4.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder: 1° bewoners met een zorgprofiel B, C, Cd, Cc of D: de bewoners met een afhankelijkheidscategorie als vermeld in artikel 148, 3°, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 10/12/2007 numac 2007000977 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het eerste semester van het jaar 2007 type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 19/12/2008 numac 2008001031 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;2° referentieperiode: de referentieperiode, vermeld in artikel 1, 3° van het ministerieel besluit van 6 november 2003Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 06/11/2003 pub. 26/11/2003 numac 2003023017 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Ministerieel besluit tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden sluiten tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden: a) voor de bijkomende bedden: de meest recente afgesloten referentieperiode vanaf de inwerkingtreding van de geldende planning en rekening houdende met de termijn van dertig dagen, vermeld in artikel 35, eerste lid, van het voormelde ministerieel besluit;b) voor de vrijgekomen bedden: de meest recente afgesloten referentieperiode op 1 januari volgend op het jaar waarin de planningsvergunning vervallen is. § 2. De bijkomende en vrijgekomen bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis die opgenomen zijn in de planning worden toegekend op de wijze, vermeld in paragraaf 3 tot en met 7. § 3. Het gemiddelde aantal bewoners wordt berekend op basis van de ligdagen die meegedeeld worden in het kader van de berekening van het instellingsforfait.
Voor woonzorgcentra waaraan een eerste erkenning als woonzorgcentrum is verleend tijdens de referentieperiode, wordt bij de berekening van het gemiddelde aantal bewoners rekening gehouden met de ingangsdatum van de eerste erkenning.
In het eerste lid wordt verstaan onder berekening van het instellingsforfait: de berekening van de forfaitaire tegemoetkoming, vermeld in hoofdstuk III van het ministerieel besluit van 6 november 2003Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 06/11/2003 pub. 26/11/2003 numac 2003023017 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Ministerieel besluit tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden sluiten tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden.
Bij woonzorgcentra waarvan het erkenningsnummer tijdens de referentieperiode wordt stopgezet omdat de erkenning van de woongelegenheden overgedragen wordt aan een ander woonzorgcentrum, worden de gegevens over het gemiddelde aantal bewoners toegevoegd aan de gegevens van het andere woonzorgcentrum voor de berekening van het gemiddelde aantal bewoners tijdens de referentieperiode. § 4. Een derde van de bijkomende of vrijgekomen bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis die opgenomen zijn in de planning wordt toegewezen aan woonzorgcentra die op het einde van de referentieperiode nog niet erkend zijn als rust- en verzorgingstehuis en niet beschikken over een planningsvergunning en tijdens de referentieperiode minstens gemiddeld 25 bewoners huisvestten met een zorgprofiel B, C, Cd en D. Er worden 25 RVT-bedden toegekend aan de woonzorgcentra die in aanmerking komen conform de criteria, vermeld in het eerste lid.
Als de beschikbare middelen onvoldoende zijn om aan elk woonzorgcentrum dat in aanmerking komt 25 bedden toe te kennen, wordt voorrang gegeven aan die woonzorgcentra waar het aantal bewoners met een zorgprofiel B, C, Cd en D het hoogste is ten opzichte van het totale aantal bewoners van het woonzorgcentrum tijdens de referentieperiode. § 5. Het saldo wordt toegekend aan woonzorgcentra die als rust- en verzorgingstehuis erkend zijn of over een planningsvergunning beschikken op het einde van de referentieperiode.
Woonzorgcentra met een lagere RVT-dekkingsgraad genieten een hogere prioriteit dan woonzorgcentra met een hogere RVT-dekkingsgraad.
De RVT-dekkingsgraad wordt als volgt berekend: het aantal erkende RVT-bedden plus het aantal bedden met een planningsvergunning op het einde van de referentieperiode, gedeeld door het gemiddelde aantal bewoners met een zorgprofiel B, C, Cd, Cc of D in ROB en RVT tijdens de referentieperiode.
Als meerdere woonzorgcentra in aanmerking komen, wordt voorrang gegeven aan die woonzorgcentra waar het aantal bewoners met een zorgprofiel B, C, Cd, Cc en D het hoogste is ten opzichte van het totale aantal bewoners van het woonzorgcentrum tijdens de referentieperiode. § 6. De volgende woonzorgcentra komen niet in aanmerking voor de toekenning conform paragraaf 4 en 5: 1° woonzorgcentra waarvan de erkenning als rust- en verzorgingstehuis of de erkenning als woonzorgcentrum na de referentieperiode geheel of gedeeltelijk is ingetrokken;2° woonzorgcentra waarvan de erkenning als rust- en verzorgingstehuis of de erkenning als woonzorgcentrum na de referentieperiode geheel of gedeeltelijk is geschorst;3° woonzorgcentra waarvan de uitbating vrijwillig is stopgezet na de referentieperiode. § 7. Woonzorgcentra waarvan een gedeelte van de erkenning als rust- en verzorgingstehuis tijdens de drie voorbije referentieperiodes op eigen initiatief overgedragen is aan een ander woonzorgcentrum, komen niet in aanmerking voor de toekenning conform paragraaf 4 en 5.".
Art. 5.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 5.In afwijking van artikel 3 tot en met 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidszorg bezorgt de administrateur-generaal voor de bijkomende bedden een voornemen tot planningsvergunning aan de initiatiefnemers van de woonzorgcentra, vermeld in artikel 4 van dit besluit, binnen twee maanden vanaf de inwerkingtreding van de geldende planning.
Voor vrijgekomen bedden bezorgt de administrateur-generaal een voornemen tot planningsvergunning aan de initiatiefnemers van de woonzorgcentra, vermeld in artikel 4 van dit besluit, uiterlijk op 28 februari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de planningsvergunning vervalt.".
Art. 6.Artikel 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2017, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 7.§ 1. Woonzorgcentra die nog niet erkend zijn als rust- en verzorgingstehuis en die met toepassing van artikel 5 van dit besluit een voornemen tot planningsvergunning ontvangen, kunnen voor de bijkomende of vrijgekomen bedden erkend worden als rust- en verzorgingstehuis, als ze voldoen aan al de volgende voorwaarden: 1° ze dienen een aanvraag tot erkenning aangetekend in bij het agentschap conform artikel 32 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/04/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014036524 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen sluiten tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen;2° ze voegen een verslag toe van de gebruikersraad waaruit blijkt dat de gebruikers geïnformeerd zijn over de bestemming van de bijkomende RVT-middelen. § 2. Woonzorgcentra die erkend zijn als rust- en verzorgingstehuis en die met toepassing van artikel 5 een voornemen tot planningsvergunning ontvangen, kunnen voor de bijkomende of vrijgekomen bedden erkend worden als rust- en verzorgingstehuis, op voorwaarde dat ze een aanvraag tot erkenning aangetekend indienen bij het agentschap.
In afwijking van artikel 32 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/04/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014036524 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen sluiten tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen is een aanvraag tot erkenning ontvankelijk als ze al de volgende documenten bevat: 1° een nota met vermelding van het statuut van de aanvrager, de voor- en achternaam van de verantwoordelijke beheerder en de ingangsdatum van de erkenning;2° een lijst van de personeelsleden met vermelding van hun voor- en achternaam, hun kwalificatie en hun arbeidsduur per week waaruit blijkt dat aan de personeelsnormen voldaan is vanaf de gevraagde ingangsdatum van de erkenning;3° voor woonzorgcentra die met toepassing van artikel 5 van dit besluit een voornemen tot planningsvergunning ontvangen voor vijf of meer bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis: a) het verslag van de gebruikersraad waaruit blijkt dat de gebruikers geïnformeerd zijn over de bestemming van de bijkomende RVT-middelen.b) een attest waarin bevestigd wordt dat er een overleg heeft plaatsgehad met de representatieve vertegenwoordigers van de werknemers, of bij ontstentenis hiervan met de werknemers zelf, over hoe de bijkomende RVT-middelen besteed zullen worden, en waarbij voor die besteding gekozen werd tussen bijkomende tewerkstelling met vermelding van het aantal VTE op jaarbasis, een vermindering van het verlies en/of een verlaging van de dagprijs met vermelding van het aantal euro waarvoor een dagprijsaanpassing wordt aangevraagd. Het agentschap voorziet hiervoor een verplicht te gebruiken modelformulier. § 3. Woonzorgcentra met meerdere vestigingen die zijn erkend onder hetzelfde erkenningsnummer met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 houdende de regels voor de erkenning van meerdere vestigingen van een woonzorgcentrum, een centrum voor kortverblijf of een rust- en verzorgingstehuis als één woonzorgcentrum, één centrum voor kortverblijf of één rust- en verzorgingstehuis delen bij de aanvraag tot erkenning aan het agentschap mee hoeveel bedden ze in welke vestiging willen laten erkennen. § 4. Voor woonzorgcentra waarvoor een procedure tot weigering, schorsing of intrekking van de erkenning loopt en die met toepassing van artikel 5 een voornemen tot planningsvergunning ontvangen, wordt de erkenning van nieuwe RVT-bedden opgeschort in afwachting van de beslissing in dat dossier. De beslissing over de weigering, schorsing en intrekking van de erkenning vermeldt of en, als dat van toepassing is, vanaf welke ingangsdatum de erkenning kan worden aangevraagd voor de RVT-bedden waarvoor de initiatiefnemer met toepassing van artikel 5 een voornemen tot planningsvergunning heeft ontvangen. § 5. Voor bijkomende bedden hebben de woonzorgcentra de keuze om de erkenning te laten ingaan op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober van het jaar waarin de bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis zijn opgenomen in de planning.
In afwijking van het eerste lid hebben de woonzorgcentra voor de bijkomende bedden in 2018 de keuze om de erkenning te laten ingaan op 1 april 2018, 1 juli 2018 of 1 oktober 2018.
Voor vrijgekomen bedden hebben de woonzorgcentra de keuze om de erkenning te laten ingaan op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober volgend op het jaar waarin de planningsvergunning vervalt.".
Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2018.
Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 25 mei 2018.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN