Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 25 juni 2010
gepubliceerd op 30 juli 2010

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand

bron
vlaamse overheid
numac
2010035528
pub.
30/07/2010
prom.
25/06/2010
ELI
eli/besluit/2010/06/25/2010035528/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 JUNI 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand, artikel 48, § 2, 49 en 52, tweede lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 30 april 2010;

Gelet op advies nummer 48.259/3 van de Raad van State, gegeven op 25 mei 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 8 december 1998, 8 december 2000, 30 maart 2001, 31 maart 2006, 8 december 2006, 15 december 2006 en 16 januari 2009, worden een punt 37° tot en met 40° toegevoegd, die luiden als volgt : « 37° gemeenschapsinstellingen : voorzieningen als vermeld in artikel 2, 7°, van het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand; 38° een multifunctioneel centrum : een organisatiestructuur die bestaat uit een combinatie van voorzieningen of afdelingen van voorzieningen van categorie 1, 4 en 5, met een multifunctioneel karakter, die residentiële, mobiele en ambulante hulp biedt.Die hulp wordt vertaald in trajecten, waarbij zorgmodaliteiten naadloos worden ingezet in functie van een evoluerende hulpvraag; 39° zorgmodaliteiten : de kleinste eenheden van hulp in een multifunctioneel centrum, op het gebied van contextbegeleiding, individuele begeleiding, dagbesteding en verblijf;40° bandbreedte : het geheel van de in te zetten zorgmodaliteiten in een cliënttraject binnen een multifunctioneel centrum.».

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit, hersteld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2000Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/12/2000 pub. 13/03/2001 numac 2001035231 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand sluiten, wordt opgeheven.

Art. 3.Aan artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 januari 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/01/2009 pub. 31/03/2009 numac 2009035268 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand sluiten, worden een paragraaf 4 en een paragraaf 5 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 4. De voorzieningen of afdelingen van voorzieningen van categorie 1, vermeld in artikel 13, 2°, kunnen een bijkomende erkenning krijgen om voor een gedeelte van hun capaciteit uitsluitend minderjarigen te begeleiden die rechtstreeks uit een gemeenschapsinstelling komen. § 5. De voorzieningen of afdelingen van voorzieningen van categorie 1, 4 en 5, vermeld in respectievelijk artikelen 4, 7 en 8, kunnen een wijziging van erkenning krijgen als respectievelijk een voorziening of een afdeling van een voorziening van categorie 1, 4 en 5 met een multifunctioneel karakter. De combinatie van de voorzieningen of van de afdelingen van voorzieningen met een multifunctioneel karakter wordt erkend als multifunctioneel centrum. Een multifunctioneel centrum bestaat minstens uit één afdeling met een multifunctioneel karakter van een voorziening van categorie 1 en één afdeling met een multifunctioneel karakter van een voorziening van categorie 5. ».

Art. 4.In artikel 17 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° worden de woorden « en de maximumcapaciteit tweeëndertig » opgeheven;2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt : « 3° het aantal begeleidingscontacten dat de dienst realiseert, in principe in het gezin waartoe de minderjarige behoort, bedraagt op weekbasis minimaal het equivalent van de erkende capaciteit van de dienst.».

Art. 5.In artikel 18 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° worden de woorden « en de maximumcapaciteit tweeëndertig » opgeheven;2° er wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 6° het aantal begeleidingscontacten dat de dienst realiseert, bedraagt op weekbasis minimaal het equivalent van de erkende capaciteit van de dienst.»

Art. 6.Aan hoofdstuk II van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2000Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/12/2000 pub. 13/03/2001 numac 2001035231 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand sluiten en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 januari 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/01/2009 pub. 31/03/2009 numac 2009035268 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand sluiten, worden een afdeling 4, die bestaat uit artikel 20bis, en een afdeling 5, die bestaat uit artikel 20ter, toegevoegd, die luiden als volgt : « Afdeling 4. - Bijzondere erkenningsvoorwaarden voor de begeleidingstehuizen, vermeld in artikel 3, § 4

Art. 20bis.De begeleidingstehuizen met een bijkomende erkenning als vermeld in artikel 3, § 4, moeten voldoen aan de volgende bijzondere voorwaarden : 1° het aantal capaciteitseenheden dat voorbehouden wordt om minderjarigen te begeleiden die uit een gemeenschapsinstelling komen bedraagt minimaal 4.Het jaarlijkse aantal op te nemen minderjarigen uit een gemeenschapsinstelling is minimaal gelijk aan 150 % van het aantal erkende capaciteitseenheden als vermeld in artikel 3 § 4; 2° een overeenkomst sluiten met de Vlaamse Gemeenschap, die vertegenwoordigd wordt door het intern verzelfstandigd agentschap Jongerenwelzijn.Die overeenkomst bevat minstens de volgende gegevens : a) de wijze waarop de doelgroep wordt geselecteerd en gescreend;b) de wijze waarop de gemeenschapsinstellingen worden geïnformeerd over een openstaande capaciteitseenheid als vermeld in artikel 3, § 4;c) de te volgen procedure tijdens de aanmeldings- en beslissingsfase;d) de wijze waarop een structurele beveiliging wordt uitgebouwd, inclusief de mogelijkheid tot een kortdurende heropname in de gemeenschapsinstelling;e) de wijze waarop de samenwerkingsovereenkomst wordt geëvalueerd en bijgestuurd;3° de begeleiding van de minderjarigen, vermeld in artikel 3, § 4, is gericht op een reïntegratie in hun context of op zelfstandig wonen. Afdeling 5. - Bijzondere erkenningsvoorwaarden voor de

multifunctionele centra

Art. 20ter.De multifunctionele centra, vermeld in artikel 3, § 5, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° de som van de capaciteitseenheden van de voorzieningen of van de afdelingen van de voorzieningen, vermeld in artikel 3, § 5, vormt de totaalcapaciteit van het multifunctionele centrum;2° het aandeel residentiële plaatsen ten opzichte van het totale aantal plaatsen in het multifunctionele centrum bedraagt minimaal dertig en maximaal zeventig procent;3° het multifunctionele centrum werkt overeenkomstig de standaarden van een multifunctioneel centrum, opgenomen in bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd;4° tussen de Vlaamse Gemeenschap, die vertegenwoordigd wordt door het intern verzelfstandigd agentschap Jongerenwelzijn, en het multifunctionele centrum wordt een overeenkomst gesloten waarin de doelgroep en actieradius van het multifunctionele centrum worden beschreven.Het multifunctionele centrum mag binnen die omschrijving geen mobiele begeleiding weigeren om een andere reden dan de uitputting van zijn erkende capaciteit; 5° de algemene en bijzondere erkenningsvoorwaarden die van toepassing zijn op de voorzieningen van categorie 1, 4 en 5, vermeld in respectievelijk artikel 4, 7 en 8, blijven van toepassing op de voorzieningen of afdelingen van voorzieningen met een multifunctioneel karakter, met uitzondering van de bijzondere erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 13, 2° en artikel 17, 2° en 3°.»

Art. 7.Aan artikel 23, 3°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 januari 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/01/2009 pub. 31/03/2009 numac 2009035268 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand sluiten, worden een punt j) en k) toegevoegd, die luiden als volgt : « j) voor de voorzieningen van categorie 1 die een bijkomende erkenning willen als vermeld in artikel 3, § 4 : het aantal capaciteitseenheden en het geslacht van de minderjarigen, waarvoor de bijkomende erkenning wordt gevraagd;k) voor de voorzieningen of de afdelingen van voorzieningen van de categorie 1, 4 of 5 die een wijziging van erkenning willen als respectievelijk een voorziening of een afdeling van een voorziening van categorie 1, 4 of 5 met een multifunctioneel karakter : het aantal capaciteitseenheden van de voorzieningen of van de afdelingen van voorzieningen waarvoor de wijziging van erkenning wordt gevraagd.»

Art. 8.In artikel 24, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 1998Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/12/1998 pub. 07/04/1999 numac 1999035329 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand type besluit van de vlaamse regering prom. 08/12/1998 pub. 27/03/1999 numac 1999035300 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering betreffende de organisatie en de werking van de comités voor bijzondere jeugdzorg sluiten en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 april 2000, wordt het getal « 4848 » telkens vervangen door het getal « 6000 ».

Art. 9.Aan artikel 26quinquies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 1998Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/12/1998 pub. 07/04/1999 numac 1999035329 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand type besluit van de vlaamse regering prom. 08/12/1998 pub. 27/03/1999 numac 1999035300 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering betreffende de organisatie en de werking van de comités voor bijzondere jeugdzorg sluiten, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 22 tot en met 26quater zijn ook van overeenkomstige toepassing voor het wijzigen van de erkenning van voorzieningen of afdelingen van een voorziening als voorziening of afdeling van een voorziening met een multifunctioneel karakter, en de erkenning van de combinatie van die voorzieningen of afdelingen van voorzieningen als multifunctioneel centrum, vermeld in artikel 3, § 5. »

Art. 10.In artikel 39, § 1, van hetzelfde besluit, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « De voorzieningen van categorie 7 ontvangen, overeenkomstig het tarief, vermeld in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd, per gerealiseerde begeleidingsdag een forfaitaire subsidie om desgevallend noodzakelijke medische en paramedische verzorgingen en andere kosten gericht op herstel of het behoud van de psychische en fysische integriteit van de minderjarigen die ze begeleiden, te vergoeden. De voorzieningen beheren het totaal van die subsidie op basis van de reële behoeften van de door hen begeleide minderjarigen. »

Art. 11.In artikel 42 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Aan de voorzieningen van de categorieën 1 tot en met 3 en 7, en aan de pleeggezinnen vermeld in artikel 39, § 3, kunnen subsidies worden toegekend om bijzondere kosten te vergoeden met betrekking tot de aan de minderjarigen verstrekte buitengewone medische en paramedische verzorging. »; 2° er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5.Voor elke aanvraag van een subsidie voor bijzondere kosten geldt een vrijstelling van 1000 euro. Dat bedrag is gekoppeld aan de spilindex die van kracht was op 1 januari 2009. »

Art. 12.Artikel 45 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 8 december 1998 en 15 december 2006, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 45.De voorziening die een subsidie wil krijgen voor bijzondere kosten zendt daartoe een gemotiveerde aanvraag, met een advies van de verwijzende instantie, naar de administratie die de aanvraag ter beslissing voorlegt aan de administrateur-generaal.

De bijzondere kosten worden pas betaald of terugbetaald nadat een factuur of een ander verantwoordingsstuk is voorgelegd. »

Art. 13.In hoofdstuk IV van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 8 december 2000, 10 juli 2001, 8 september 2006, 15 december 2006, 19 juli 2007, 27 juni 2008, 3 oktober 2008 en 3 april 2009 worden een afdeling 5bis, bestaande uit artikel 45bis, en een afdeling 5ter, bestaande uit artikel 45ter tot en met artikel 45quinquies, ingevoegd, die luiden als volgt : « Afdeling 5bis. - Subsidies voor bijkomende erkenningen

Art. 45bis.De voorzieningen van categorie 1, vermeld in artikel 3, § 4, ontvangen per capaciteitseenheid die vrijgehouden wordt om uitsluitend minderjarigen te begeleiden die uit een gemeenschapsinstelling komen, een forfaitair bedrag van 11.127 euro op jaarbasis. Dat bedrag is gekoppeld aan de spilindex die van kracht was op 1 januari 2009. Afdeling 5ter. - Subsidies voor de multifunctionele centra

Art. 45ter.Artikel 38 en 39, § 1, zijn niet van toepassing op de multifunctionele centra, vermeld in artikel 3, § 5.

Art. 45quater.Het wijzigen van een erkenning naar een erkenning als voorziening of afdeling van een voorziening met multifunctioneel karakter en de erkenning als multifunctioneel centrum hebben geen impact op de toepassing van artikel 30 en artikel 41.

Art. 45quinquies.Om de uitgaven te vergoeden voor het verblijf van minderjarigen in een multifunctioneel centrum als vermeld in artikel 3, § 5, ontvangt het multifunctionele centrum een forfaitaire subsidie.

Per capaciteitseenheid van een voorziening van categorie 1 met multifunctioneel karakter ontvangt het multifunctionele centrum 4332,99 euro op jaarbasis. Voor voorzieningen van categorie 1 met multifunctioneel karakter die erkend zijn om enkel +12-jarigen te begeleiden, wordt dat forfaitaire bedrag vermeerderd met 348,14 euro per capaciteitseenheid per jaar.

Per capaciteitseenheid van een voorziening van categorie 4 met multifunctioneel karakter ontvangt het multifunctionele centrum 1397,40 euro op jaarbasis.

De totale forfaitaire subsidie moet worden aangewend voor de uitgaven met betrekking tot het verblijf van de minderjarigen in het multifunctionele centrum.

De bedragen, vermeld in het tweede tot en met het derde lid, zijn gekoppeld aan de spilindex die van kracht was op 1 januari 2009. »

Art. 14.Artikel 55 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 55.§ 1. De residentiële voorzieningen, vermeld in artikel 54, § 1, 3° en 5°, kunnen, nadat ze een factuur of ander verantwoordingsstuk hebben voorgelegd, per minderjarige subsidies ontvangen voor de noodzakelijke kosten die verbonden zijn aan het verblijf, met een maximum per dag overeenkomstig het tarief vermeld in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.

De Vlaamse minister kan subsidies verlenen aan de voorzieningen, vermeld in het eerste lid, om aan de minderjarigen zakgeld te betalen overeenkomstig artikel 40. § 2. Artikel 27, 29, § 1, artikel 50 en 51, zijn van overeenkomstige toepassing. § 3. Er worden geen subsidies toegekend als er al door andere instanties wordt gesubsidieerd of als overheidskredieten ter beschikking worden gesteld voor het onderhoud van de minderjarigen.

De beperking, vermeld in het eerste lid, geldt niet voor de psychiatrische ziekenhuizen. »

Art. 15.Aan artikel 67 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 1, 38°, 39° en 40°, artikel 3, § 5, artikel 20ter, 23, 3°, k), artikel 26quinquies, tweede lid, artikel 26nonies, tweede lid, artikel 45 ter , 45quater en 45quinquies, houden op uitwerking te hebben op 31 december 2012. »

Art. 16.Bijlage 2 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2008, wordt vervangen door bijlage 1. die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 17.Bijlage 3 bij hetzelfde besluit, vervangen bij besluit van de Vlaamse Regering van 3 april 2009, wordt vervangen door bijlage 2 die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 18.Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage 8 toegevoegd, die als bijlage 3 bij dit besluit is gevoegd.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2010.

Art. 20.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 25 juni 2010.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

Bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand Bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand Bijlage 2. - Maximale personeelsbezetting die in aanmerking komt voor het subsidiëren van de personeelskosten A. Directiepersoneel

Voorziening

Categorie 1

Categorie 2

Categorie 3

Categorie 4

Categorie 5

Categorie 6

Categorie 7

Begeleidingstehuizen

Gezins- tehuizen

Onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra

Dagcentra

Thuis- begeleidings- diensten

Diensten voor begeleid zelfstandig wonen

Diensten voor pleegzorg

Capaciteit

10 tot 12

vanaf 13

vanaf 76

5 tot 10

8 tot 24

10

20

16

vanaf 32

16

vanaf 32

vanaf 36


Verantwoordelijke (begrepen binnen het maximum- aantal begeleiders)

1

1


Directeur/verantwoordelijke

1

1

1

0,5

1

0,5

1

0,5

1

1

Onderdirecteur

1


B. Begeleidend personeel

Voorziening

Categorie 1

Categorie 2

Categorie 3

Categorie 4

Categorie 5

Categorie 6

Categorie 7

Begeleidingstehuizen

Gezins- tehuizen

Onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra

Dagcentra

Thuis- begeleidings- diensten

Diensten voor begeleid zelfstandig wonen

Diensten voor pleegzorg

Capaciteit

10 tot 90

5 tot 10

8 tot 24

10 tot 20

vanaf 16 tot 32

vanaf 16 tot 32

vanaf 36

Eerste begeleiders

1 per 30


Hoofdbegeleiders (begrepen in het totale aantal begeleiders)

1 per 10

1 per 8

1 per 10

1 per 16 tot capaciteit 32

1 per 16 tot capaciteit 32

1 per 75

Begeleiders


Begeleidings- tehuizen

Begeleidings- tehuizen, als vermeld in artikel23, 3°, h)


Basis Bijkomend

1 per 2,5 1 per 10

1 per 2,5 1,5 per 10


1 per 2,5 0,5 per 10 0,5


0,5 per 1 0,5 per 8 0,5 per 10


2 per 5


0,5 per 4


0,5 per 4


1/25 per minderjarige


C. Administratief personeel (klasse 2 of 3)

Voorziening

Categorie 1

Categorie 2

Categorie 3

Categorie 4

Categorie 5

Categorie 6

Categorie 7

Begeleidingstehuizen

Gezins- tehuizen

Onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra

Dagcentra

Thuis- begeleidings- diensten

Diensten voor begeleid zelfstandig wonen

Diensten voor Pleegzorg

Capaciteit

13

25

63

76

84

8

16


Basis

0,5

1

1,5

2,5 (1)

3 (1)

2

3

1 per 10 (2)

1 per 16 tot capaciteit 32 (2)

1,5 per 16 tot capaciteit 32 (3)

1/60 per minderjarige (6)

Bijkomend

van capaciteit 10 tot 29 : 0,5 (4) vanaf capaciteit 30 : 1 (5)

vanaf capaciteit 32 : 0,5 per 16

vanaf capaciteit 32 : 0,5 per 16


(1) waarvan maximaal 1 klasse 1 (2) ofwel 1 logistiek, ofwel 0,5 administratief en 0,5 logistiek (3) ofwel 1,5 logistiek, ofwel 1 logistiek en 0,5 administratief, ofwel 0,5 logistiek en 1 administratief (4) ofwel 0,5 logistiek (5) ofwel 1 logistiek, ofwel 0,5 administratief en 0,5 logistiek (6) waarvan maximaal 0,5 klasse 1 tot 239 minderjarigen en maximaal 1 klasse 1 vanaf 240 minderjarigen D.Logistiek personeel (klasse 2, 3 of 4)

Voorziening

Categorie 1

Categorie 2

Categorie 3

Categorie 4

Categorie 5

Categorie 6

Categorie 7

Begeleidings- tehuizen

Gezins- tehuizen

Onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra

Dagcentra

Thuis- begeleidings- diensten

Diensten voor begeleid zelfstandig wonen

Diensten voor pleegzorg

Capaciteit

10 tot 90

5 tot 10

8

16

10 tot 20

16 tot 32

16 tot 32


Basis

0,5 per 5

0,1 per 1

2

3

1 per 10 (1)

1 per 16 (1)

1,5 per 16 (2)


Bijkomend

van capaciteit 10 tot 29 : 0,5 (3) van capaciteit 30 tot 75 : 1 (4) vanaf capaciteit 76 : 2 (5)


(1) ofwel 1 administratief, ofwel 0,5 logistiek en 0,5 administratief (2) ofwel 1,5 administratief, ofwel 1 administratief en 0,5 logistiek, ofwel 0,5 administratief en 1 logistiek (3) ofwel 0,5 administratief (4) ofwel 1 administratief, ofwel 0,5 administratief en 0,5 logistiek (5) ofwel 1 administratief en 1 logistiek, ofwel 0,5 administratief en 1,5 logistiek E.Bijzondere functies

Voorziening

Categorie 1

Categorie 2

Categorie 3

Categorie 4

Categorie 5

Categorie 6

Categorie 7

Begeleidingstehuizen

Begeleidingstehuizen bedoeld in artikel 23, 4° h)

Gezins- tehuizen

Onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra

Dag- centra

Thuis- begeleidings- diensten

Dienst en voor begeleid zelfstandig wonen

Diensten voor pleegzorg

Vanaf capaciteit

13

25

38

50

63

76

88

10

25

38

50

8

16

16

16

Vanaf 36

0,5

1

1,5

2

2,5

3

3,5

1

2

3

4

2 (1)

3 (2)

1

1

0,5 + 0,5 per schijf van 36 minderjarigen

Bijkomend

vanaf capaciteit 32 : 0,25 per 8

vanaf capaciteit 32 : 0,25 per 8


(1) ofwel 1,5 waaronder 0,5 geneesheer-psychiater (2) ofwel 2,5 waaronder 0,5 geneesheer-psychiater Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand. Brussel, 25 juni 2010.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

Bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand Bijlage 3 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand Bijlage 3. - Subsidies voor het verblijf van de minderjarigen De tarieven van de subsidies die per dag en per minderjarige aan de erkende en niet erkende voorzieningen worden toegekend om de uitgaven te vergoeden voor het verblijf van de minderjarigen, worden naargelang de voorzieningen en de leeftijd van de minderjarigen vastgesteld als volgt :

Soort voorziening

Subsidie per dag

Categorie 1, 2 en 3

-12 jaar

+ 12 jaar

10,99 euro

13,50 euro

Categorie 4

4,03 euro


Begeleid Zelfstandig Wonen categorie 1, 2 en 6

1/365 van het bedrag, vermeld in artikel 14, 2°, van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie

Categorie 7 met recht op kinderbijslag

-12 jaar

+12 jaar

12,00 euro

12,91 euro

Categorie 7 zonder recht op kinderbijslag

-12 jaar

+12 jaar

17,92 euro

19,36 euro

Categorie 7 aan de dienst voor pleegzorg (artikel 39, tweede lid)

0,25 euro


Niet-erkende voorzieningen

-12 jaar

+12 jaar

16,28 euro

17,72 euro


Die bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex die van kracht is op 1 januari 2009.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand.

Brussel, 25 juni 2010.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

Bijlage 3 bij het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand Bijlage 8 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand Bijlage 8. - De standaarden van een multifunctioneel centrum 1. Profiel van een multifunctioneel centrum Een multifunctioneel centrum biedt residentiële, mobiele en ambulante hulp.Die hulp wordt vertaald in een traject, waarbij zorgmodaliteiten naadloos worden ingezet in functie van een evoluerende hulpvraag. De bandbreedte geeft aan welke zorgmodaliteiten van het minimale aanbod van een multifunctioneel centrum kunnen worden ingezet. 2. Doelgroep Een multifunctioneel centrum staat open voor alle jongeren die in de bijzondere jeugdbijstand terechtkomen.Het richt zich op jongeren in problematische leefsituaties waarbij het evolutief inzetten van andere werkvormen een meerwaarde kan betekenen in het hulpverleningstraject. 3. Minimaal aanbod : zorgmodaliteiten Elk multifunctioneel centrum beschikt minimaal over zorgmodaliteiten voor contextbegeleiding, individuele begeleiding, dagbesteding en verblijf.Die zorgmodaliteiten kunnen naargelang de noden van een individueel traject gecombineerd worden ingezet. 3.1 Zorgmodaliteit voor contextbegeleiding De hulpverlening in een multifunctioneel centrum is gericht op : - de terugkeer van de minderjarige naar zijn context; - het behoud van de minderjarige in zijn context; - het toewerken naar begeleid zelfstandig wonen.

Contextbegeleiding is qua intensiteit en frequentie (net als in reguliere begeleidingen) zeer dossiergebonden. Op niveau van het multifunctionele centrum is het gemiddelde aantal (face tot face) contextcontacten per week het equivalent van het aantal erkende capaciteitseenheden in het multifunctionele centrum. 3.2 Zorgmodaliteit voor individuele begeleiding In elk multifunctioneel centrum wordt voorzien in begeleidingsaandacht voor individuele doelstellingen en hulpvragen van de minderjarige in zijn gezin. 3.3 Zorgmodaliteiten voor verblijf Elk multifunctioneel centrum biedt verschillende zorgmodaliteiten voor verblijf aan. Het gaat zowel om de mogelijke inschakeling van crisisopname of time out - allebei beperkt tot 14 dagen - als om de inschakeling van intensievere periodes van residentiële begeleiding.

Residentiële begeleiding wordt - bij de aanvang van het traject - beperkt tot 45 dagen. Nadien kan de residentiële periode verlengd worden als dat nodig blijkt. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt in het gemiddelde aantal nachten dat de jongere in de residentiële voorziening van het multifunctionele centrum overnacht : gemiddeld één tot drie nachten, gemiddeld vier tot vijf nachten of gemiddeld zes tot zeven nachten. Ten slotte kan ook een zorgmodaliteit begeleid zelfstandig wonen tot het in te schakelen aanbod behoren. Dat impliceert dat de residentiële onderbouw van een multifunctioneel centrum een profiel heeft waarin die diversiteit kan worden georganiseerd. 3.4 Zorgmodaliteiten voor dagbesteding a) Schoolvervangende dagbesteding Het ontbreken van een dagbesteding mag geen breuk vormen in het cliënttraject binnen een multifunctioneel centrum.Het aanbieden van een schoolvervangende dagbesteding in een multifunctioneel centrum - al dan niet binnen een samenwerkingsverband met externe partners - is altijd gericht op een intensieve heroriëntatie naar het reguliere circuit (school, werk...). b) Continue en integrale naschoolse begeleiding In een cliënttraject binnen een multifunctioneel centrum kan de tijdelijke inschakeling van een integrale naschoolse begeleiding van belang zijn om de minderjarige in de context te blijven begeleiden.De continue en integrale naschoolse begeleiding omvat verschillende componenten (schoolwerkbegeleiding, groepswerking, training), en loopt zowel in school- als vakantieperiodes. 4. Minimale inhoudelijke functies 4.1 Constante vraagverheldering De vraagverheldering staat centraal in een multifunctioneel centrum.

Op regelmatige basis wordt bekeken of de aangeboden hulp nog altijd aansluit bij de noden van de betrokken personen. Als de vraagverheldering resulteert in de behoefte aan een wijziging van het hulpaanbod, wordt, na overleg binnen de driehoek cliënt - multifunctioneel centrum - verwijzende instantie, het traject bijgesteld. Die wijziging wordt in het handelingsplan opgenomen. De constante vraagverheldering krijgt in een multifunctioneel centrum onder meer vorm door intern (begeleidingscontacten, intervisie, supervisie) en extern (met de verwijzende instantie of andere betrokken partijen) overleg. 4.2 Regie a) Interne regie van de cliënt Voor elke cliënt (of voor elk cliëntsysteem) wordt een interne regie geactiveerd die het verloop van het traject binnen het multifunctionele centrum opvolgt, de verwijzende instantie van het verloop op de hoogte houdt, en de naadloosheid en eenduidigheid van het cliënttraject garandeert.b) Interne regie van de organisatie van het multifunctionele centrum In het multifunctionele centrum coördineert de interne regie op organisatieniveau het beheer van het aanbod (het geheel van de aan te bieden zorgmodaliteiten), waardoor naadloze schakeling in de cliënttrajecten mogelijk is, en breukmomenten vermeden worden.c) Externe regie De verwijzende instantie zit in een cliënttraject binnen een multifunctioneel centrum in de rol van externe regie, die verantwoordelijk is voor de verwijzing en opvolging van het dossier. Bij aanvang van het traject bepaalt de verwijzende instantie de bandbreedte die aangeeft welke zorgmodaliteiten tijdens het traject kunnen worden in- of uitgeschakeld. Als externe regisseur waakt de verwijzende instantie over de maatschappelijke noodzaak en de veiligheid, en kan ten gevolge daarvan ingrijpen.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand.

Brussel, 25 juni 2010.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^