Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 25 juli 2000
gepubliceerd op 30 september 2000

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van de besluiten van de Vlaamse regering van 19 december 1996, met betrekking tot de subsidies van het Vlaamse Gewest voor sociale huisvestingsprojecten

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035853
pub.
30/09/2000
prom.
25/07/2000
ELI
eli/besluit/2000/07/25/2000035853/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 JULI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van de besluiten van de Vlaamse regering van 19 december 1996, met betrekking tot de subsidies van het Vlaamse Gewest voor sociale huisvestingsprojecten


De Vlaamse regering, Gelet op de Huisvestingscode, gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1970 en bekrachtigd door de wet van 2 juli 1971, gewijzigd bij de decreten van 30 oktober 1984, 5 juli 1989, 23 oktober 1991 en 8 juli 1996;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op de artikelen 85 tot en met 90, zoals gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 betreffende het grond- en pandenbeleid voor huisvestingsdoeleinden in woonkernen ter uitvoering van de artikelen 94 en 95 van de Huisvestingscode;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende de subsidiëring van het bouwrijp maken van gronden en de aanleg van de infrastructuur en gemeenschapsvoorzieningen voor sociale woonwijken, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 en 19 november 1999;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 7 april 1998, 11 mei 1999 en 19 november 1999;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende vaststelling van de procedure inzake de programmering en de subsidiëring van operaties en werken die voor sociale huisvestingsdoeleinden worden uitgevoerd;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 houdende de afbakening van woonvernieuwings- en woningbouwgebieden;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, gegeven op 14 juli 2000;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de realisatie van de regeringsprioriteiten inzake het woonbeleid, meer in het bijzonder het verwezenlijken van 15.000 bijkomende sociale huurwoningen en het stimuleren van het recht van voorkoop, de aanpassing van zowel de procedures als van de subsidiereglementering dringend noodzakelijk maakt;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Grond- en pandenbeleid

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 betreffende het grond- en pandenbeleid voor huisvestingsdoeleinden in woonkernen ter uitvoering van de artikelen 94 en 95 van de Huisvestingscode worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 2° wordt vervangen door wat volgt : « 2° bijzonder gebied : een gebied zoals bepaald in artikel 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen, ter uitvoering van artikel 85, § 1, tweede lid, 3°, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.»; 2° 7° wordt opgeheven.3° er wordt een 13° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 13° provinciale afdeling : de cel Huisvesting van de provinciale afdeling van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen;» 4° er wordt een 14° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 14° Openbaar schatter van onroerend goed : de door de minister aangewezen personeelsleden van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en personeelsleden van het comité van aankoop of de ontvanger van de registratie overeenkomstig het protocol van 5 maart 1985 tussen de regering en de executieven betreffende de bevoegdheid van de comités van aankoop van onroerende goederen en van de kantoren van de domeinen van de staat.» 5° er wordt een 15° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 15° Privaatrechtelijk schatter van onroerend goed : de natuurlijke personen die aan de door de minister vast te stellen voorwaarden voldoen.»

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art 2. § 1. Het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende vaststelling van de procedure inzake de programmering en de subsidiëring van operaties en werken die voor sociale huisvestingsdoeleinden worden uitgevoerd, is van toepassing op de in dit besluit bedoelde aanvragen tot subsidiëring door het Vlaamse Gewest. § 2. In afwijking van § 1 kan de initiatiefnemer voor de subsidieaanvragen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 4°, een afzonderlijk aanvraagdossier indienen. In dat geval is de procedure als volgt : Het aanvraagdossier wordt in drievoud ingediend bij de provinciale afdeling en, in voorkomend geval, tegelijkertijd bij de toezichthoudende overheid. Dit aanvraagdossier bevat minstens de volgende gegevens en stukken : 1° een beschrijving van de geplande financiering; 2° een liggingsplan ten opzichte van de dichtstbijzijnde woonkern op schaal 1/10.000; 3° een uittreksel uit het kadasterplan;4° de beslissing van het bevoegde orgaan van de initiatiefnemer met betrekking tot de operaties en een korte beschrijving van de totstandkoming van deze beslissing;5° een uittreksel uit het gewestplan of eventueel het gemeentelijk bestemmingsplan, met situering van het sociaal woonproject of bijzonder woonproject. De provinciale afdeling meldt, zodra het dossier volledig is, de ontvangst van het aanvraagdossier aan de initiatiefnemer met vermelding van het algemeen projectnummer.

Binnen acht werkdagen na de ontvangst van het aanvraagdossier stuurt de provinciale afdeling aan de afdeling Woonbeleid van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap een preliminair advies. Indien de initiatiefnemer een erkende sociale huisvestingsmaatschappij is, stuurt de VHM binnen acht werkdagen na ontvangst van het aanvraagdossier een advies naar de afdeling Woonbeleid van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Bij overschrijding van deze termijnen worden de adviezen geacht gunstig te zijn.

De afdeling Woonbeleid evalueert het aanvraagdossier en stuurt het evaluatieverslag binnen de twee werkdagen naar de minister. De evaluatie is gebaseerd op objectieve gegevens zoals ligging, ruimtelijke impact, kleinschaligheid, integratie in de lokale woonstructuur en aansluiting op de bestaande bebouwing, nabijheid van voorzieningen, bebouwingsdichtheid, conformiteit met de sociale woonbehoeften en de prijs. De minister bepaalt nader de criteria en de bepalingen voor deze evaluatie. De minister erkent al dan niet de subsidieaanvraag. De erkenning geldt als belofte van subsidie. De vereiste kredieten worden vastgelegd op het ogenblik van de betekening van de belofte van subsidie.

De afdeling Woonbeleid geeft de initiatiefnemers en de betrokken administraties gelijktijdig kennis van de belofte van subsidie.

De initiatiefnemer is er toe gehouden om binnen drie jaar na de verwerving van het onroerend goed minstens een meldingsdossier, bedoeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende vaststelling van de procedure inzake de programmering en de subsidiëring van operaties en werken die voor sociale huisvestingsdoeleinden worden uitgevoerd, in te dienen voor de realisatie van een sociaal of bijzonder woonproject.

De subsidies voor de verwerving van gronden en gebouwen worden in één schijf uitbetaald na de verwerving, na overlegging van de bewijzen van eigendomsoverdracht. De opdracht tot betaling van de subsidies wordt gegeven bij besluit van de minister of van de door hem gemachtigde ambtenaar.

Onverminderd de bepalingen van het Strafwetboek of de gerechtelijke vervolgingen met toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 zijn de initiatiefnemers verplicht aan het Vlaamse Gewest het bedrag van de subsidie terug te betalen, vermeerderd met de intresten aan wettelijke rentevoet, wanneer de aangegane verbintenissen met betrekking tot het indienen van een meldingsdossier binnen drie jaar na de aankoop niet worden nagekomen. »

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 3° worden de woorden « waarvan de grondwaarde het forfaitair vastgestelde grondquotum overtreft » geschrapt;2° aan het eerste lid wordt een 4° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 4° de verwerving van : a) een woning, zoals bepaald in artikel 85, § 1, tweede lid, 1° en 2°, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;b) een perceel, bestemd voor woningbouw en gelegen in een bijzonder gebied, zoals bepaald in artikel 85, § 1, tweede lid, 3° van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, voor zover de initiatiefnemer een recht van voorkoop kan uitoefenen.»

Art. 4.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 5.De minister of de door hem gemachtigde ambtenaar stelt de waarde van het of de te verwerven gebouw(en) en/of het of de terrein(en) vast op basis van een raming door een openbaar of privaatrechtelijk schatter van onroerende goed. In geval van uitoefening van het recht van voorkoop is evenwel geen raming vereist. »

Art. 5.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 6.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 7.De subsidie voor verwerving van gebouwen en gronden, zoals bedoeld in artikel 3, 1°, 2° en 3° wordt toegekend als een tegemoetkoming in de volgende kosten : 1° de aankoopprijs of de kosten van de onteigeningsvergoeding, met inbegrip van de wederbeleggingsvergoeding;2° de kosten voor de opmeting van het onroerend goed;3° de kosten voor het grondmechanisch en milieutechnisch onderzoek;4° de keurings- en eventuele proefkosten. De subsidie is gelijk aan het verschil tussen de som van de in het eerste lid vermelde kosten en de theoretische grondwaarde van de te verwerven percelen. Indien de gebouwen en gronden niet gelegen zijn in een woonvernieuwings- of woningbouwgebied, zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 houdende de afbakening van woonvernieuwings- en woningbouwgebieden, wordt de subsidie slechts voor de helft toegekend.

De theoretische grondwaarde van een perceel wordt berekend door de grondoppervlakte te vermenigvuldigen met de theoretische grondprijs.

De theoretische grondprijs wordt vastgelegd op 1 250 frank/m2. »

Art. 7.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 8.Het bedrag van de subsidie voor de verwerving van woningen of al dan niet bebouwde percelen, zoals bedoeld in artikel 3, 4° wordt bepaald naargelang de hoedanigheid van het te verwerven goed : 1° voor een woning zoals bepaald in artikel 3, 4°, a) is de subsidie gelijk aan het verschil tussen de som van de kosten, vermeld in artikel 7, eerste lid en de helft van de theoretische grondwaarde;2° voor de percelen zoals bepaald in artikel 3, 4°, b) : voor een pand dat voldoet aan de bepalingen van artikel 3, 1° en 2° of voor een naakte grond is de subsidie gelijk aan het verschil tussen de som van de kosten, vermeld in artikel 7, eerste lid en 80% van de theoretische grondwaarde;3° voor de percelen zoals bepaald in artikel 3, 4°, b) : voor een pand dat niet voldoet aan de bepalingen van artikel 3, 1° en 2°, is de subsidie gelijk aan het verschil tussen de som van de kosten, vermeld in artikel 7, eerste lid en 80 % van de theoretische grondwaarde.De subsidie is in dit geval begrensd tot het drievoud van de theoretische grondwaarde;

Deze subsidie is niet cumuleerbaar met de subsidies volgens artikel 7.

Indien de woningen of de al dan niet bebouwde percelen niet gelegen zijn in een woonvernieuwings- of woningbouwgebied, zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 houdende de afbakening van woonvernieuwings- en woningbouwgebieden, wordt de subsidie slechts voor de helft toegekend. »

Art. 8.In artikel 9 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Als de aankoop in der minne niet door tussenkomst van het in het eerste lid vermelde comité gebeurt en de aankoopprijs van een of meerdere gebouwen de overeenkomstig artikel 5 geraamde waarde overtreft, wordt het bedrag van de subsidie, bedoeld in artikel 7, voor die gebouwen en/of gronden berekend op basis van de geraamde waarde, tenzij de aankoopprijs niet meer bedraagt dan 110 % van de vermelde waarde. » HOOFDSTUK II. - Infrastructuur en gemeenschapsvoorzieningen

Art. 9.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende de subsidiëring van het bouwrijp maken van gronden en de aanleg van de infrastructuur en gemeenschapsvoorzieningen voor sociale woonwijken wordt 3° vervangen door wat volgt : « 3° Woonvernieuwingsgebied : een gebied zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 houdende de afbakening van woonvernieuwings- en woningbouwgebieden. »

Art. 10.§ 1. In artikel 3, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « bijzonder gebied » vervangen door het woord « woonvernieuwingsgebied » 2° Het tweede lid wordt opgeheven. § 2. Aan artikel 3 van hetzelfde besluit wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5. In afwijking van § 1 wordt de sloop van gebouwen en constructies die opgenomen zijn in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, opgesteld in toepassing van artikel 3,2° van het koninklijk besluit van 1 juni 1972 tot oprichting van een Rijksdienst voor Monumenten en Landschapszorg bij het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur, en vastgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de monumenten en landschappen, uitgesloten van subsidiëring. »

Art. 11.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1, eerste lid, wordt de tweede zin vervangen door wat volgt : « Voor de berekening van de subsidie wordt rekening gehouden met de contractuele prijsherzieningen, met de BTW en met de meerwerken die bestemd en noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking of de bruikbaarheid van de woninggroep.»; 2° in § 1 wordt het vierde lid opgeheven;3° in § 2, eerste lid worden na de woorden « waarop de infrastructuurwerken » de woorden « en gemeenschapsvoorzieningen » en na de woorden « en de infrastructuurwerken » de woorden « en gemeenschapsvoorzieningen » ingevoegd;4° in § 2, tweede lid worden na de woorden « voor de infrastructuur » de woorden « en de gemeenschapsvoorzieningen » ingevoegd;5° Er wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.Wanneer het Vlaamse Gewest opdrachtgever is, neemt het Vlaamse Gewest volledig de volgende kosten voor zijn rekening voor werken die geheel of gedeeltelijk ten laste genomen worden door het Vlaamse Gewest : 1° het ereloon voor de studie en de leiding van de werken;2° het ereloon van de veiligheids- en gezondheidscoördinator(en);3° de kosten van het grondmechanisch en het milieutechnisch onderzoek;4° de kosten voor het toezicht op de uitvoering van de opdracht;5° de kosten voor de uitvoering van de proeven;6° de kosten voor het houden van de gunningsprocedure; Voor werken waarvoor de initiatiefnemer opdrachtgever is, wordt de subsidie voor de werken verhoogd met 10% als forfaitaire subsidie voor de algemene kosten, omschreven in het eerste lid. Magazijnkosten, beheer- en coördinatiekosten alsmede eventuele vervoerskosten worden niet aanzien als algemene kosten zoals bedoeld in het eerste lid, maar als deel uitmakend van de werken. »

Art. 12.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De werken, vermeld in artikel 3, § 1, 2° worden voor 60 % gesubsidieerd als ze betrekking hebben op een sociale verkaveling. »; 2° in § 6 worden de woorden « 100 % of 80 % naargelang het geval » vervangen door de woorden « de subsidiepercentages, bedoeld in § 2 en § 3 naargelang het geval ». HOOFDSTUK III. - Renovatie en bouw van sociale woningen

Art. 13.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen wordt 1° vervangen door wat volgt : « 1° Woonvernieuwingsgebied : een gebied zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 houdende de afbakening van woonvernieuwings- en woningbouwgebieden ».

Art. 14.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 2°, worden de woorden »voor meer dan 9 jaar in huur nemen » vervangen door de woorden « voor minstens 9 jaar in huur nemen » en worden hierna de woorden « of in sociaal beheer nemen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 90 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode » ingevoegd;2° aan § 2 wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt : « De, krachtens het besluit van de Vlaamse regering van 21 oktober 1997 houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren, door de minister erkende sociale verhuurkantoren worden erkend als initiatiefnemer voor de verrichtingen, vermeld in § 1, 2°.».

Art. 15.In artikel 4, tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden « bijzonder gebied waar de woonkwaliteit ernstig bedreigd wordt » vervangen door het woord « woonvernieuwingsgebied ».

Art. 16.In artikel 6, derde lid van hetzelfde besluit worden de woorden « bijzonder gebied waarin de woonkwaliteit ernstig in het gedrang is » vervangen door het woord « woonvernieuwingsgebied ».

Art. 17.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art 6bis. § 1. Onverminderd de maximumbedragen, bedoeld in artikel 4, 5 en 6 wordt voor de berekening van de subsidie rekening gehouden met de contractuele prijsherzieningen en met de BTW. § 2. De subsidie voor de werken wordt verhoogd met de subsidie voor algemene kosten, die 10 % bedraagt van de subsidie voor de werken. De algemene kosten omvatten o.a. : 1° het ereloon voor de studie en de leiding van de werken;2° het ereloon van de veiligheids- en gezondheidscoördinator(en);3° de kosten van het grondmechanisch en het milieutechnisch onderzoek;4° het toezicht op de uitvoering van de opdracht;5° de kosten voor de uitvoering van de proeven;6° de kosten voor het houden van de gunningsprocedure. § 3. Onverminderd de maximumbedragen, bedoeld in artikel 4, 5 en 6, zijn de meerwerken subsidiabel indien de initiatiefnemer aantoont dat ze noodzakelijk zijn voor de verrichtingen, vermeld in artikel 3, en redelijkerwijze niet te voorzien waren in het ontwerpstadium.

De eventuele subsidie voor de meerwerken wordt gelijktijdig uitbetaald met het saldo. » HOOFDSTUK IV. - Procedure

Art. 18.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende vaststelling van de procedure inzake de programmering en de subsidiëring van operaties en werken die voor sociale huisvestingsdoeleinden worden uitgevoerd, worden de volgende wijzingen aangebracht : 1° 1° wordt vervangen door wat volgt : « 1° Woonvernieuwingsgebied : een gebied zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 houdende de afbakening van woonvernieuwings- en woningbouwgebieden.»; 2° in 2° worden de woorden « bijzondere gebieden » vervangen door het woord « woonvernieuwingsgebieden »;3° er wordt een 8° tot en met 12° ingevoegd dat luidt als volgt : « 8° provinciale afdeling : de cel Huisvesting van de provinciale afdeling van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen;9° Het grond- en pandenbesluit : Het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 betreffende het grond- en pandenbeleid voor huisvestingsdoeleinden in woonkernen ter uitvoering van de artikelen 94 en 95 van de Huisvestingscode;10° Het infrastructuurbesluit : Het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende de subsidiëring van het bouwrijp maken van gronden en de aanleg van de infrastructuur en gemeenschapsvoorzieningen voor sociale woonwijken;11° Het renovatie- en bouwbesluit : het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen;12° ontwerpdossier : het dossier bestaande uit : a) het volledige bestek, het offerteformulier en de plannen die ongewijzigd, behoudens eventuele aanpassing aan de opmerkingen van de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur en/of de VHM, het voorwerp zullen uitmaken van de oproep tot mededinging en b) de gedetailleerde raming, volgens het model van de meetstaat, gevoegd bij het offerteformulier.»

Art. 19.In artikel 3, 6°, van hetzelfde besluit worden de woorden « bijzonder gebied » vervangen door het woord « woonvernieuwingsgebied ».

Art. 20.Aan artikel 4, § 2, 4°, van hetzelfde besluit wordt de volgende bepaling toegevoegd : « met uitzondering van de bijzondere of sociale woonprojecten die een renovatie, verbetering of aanpassing van het eigen patrimonium beogen en waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning vereist is; ».

Art. 21.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de woorden « bijzonder gebied » vervangen door het woord « woonvernieuwingsgebied ».

Art. 22.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden het eerste en tweede lid vervangen door wat volgt : « Voor de sociale of bijzondere woonprojecten die het bouwrijp maken van percelen of infrastructuurwerken voor rekening van het Vlaamse Gewest omvatten, start de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur binnen 15 werkdagen na de ontvangst van de in artikel 5, derde lid, bedoelde preliminaire beoordeling de procedure, overeenkomstig de overheidsopdrachtenwetgeving, voor de aanstelling van een gekwalificeerde ontwerper wegenbouw en/of omgevingswerken en/of bouwrijp maken van percelen, indien deze preliminaire beoordeling gunstig is.

Als volgens het advies van de provinciale afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, bedoeld in artikel 5, derde lid, voor de voormelde dossiers een stedenbouwkundige studie wenselijk of noodzakelijk is, start de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur binnen 15 werkdagen na de ontvangst van dit advies de procedure, overeenkomstig de overheidsopdrachtenwetgeving, voor de aanstelling van een gekwalificeerde ontwerper stedenbouw. »

Art. 23.In artikel 11 van hetzelfde besluit wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De vereiste kredieten worden vastgelegd op het ogenblik van de betekening van de belofte van subsidie op basis van de raming, bedoeld in artikel 5 van het grond- en pandenbesluit. »

Art. 24.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 worden de woorden « de door de initiatiefnemer voorgestelde » vervangen door het woord « een ».2° in § 3 worden de woorden « de door de gemeente voorgestelde » geschrapt en worden na de woorden « infrastructuur- en omgevingswerken » de woorden « voor rekening van het Vlaamse Gewest » ingevoegd.

Art. 25.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de woorden « naar de afdeling Woonbeleid » vervangen door de woorden « naar de gemeente ».

Art. 26.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 14.Vooraleer de plenaire vergadering wordt samengeroepen, wordt de betrokkenheid van de lokale bevolking en de bewoners volgens de hierna bepaalde voorwaarden geregeld : 1° Als het bijzonder of sociaal woonproject nieuwbouw of omvangrijke renovatiewerken omvat, informeert de initiatiefnemer alleszins de lokale bevolking op gepaste wijze.Eventueel belegt hij, voor de plenaire vergadering, een informatievergadering met inspraak over de uitvoeringsmodaliteiten; 2° Als het bijzonder of sociaal woonproject renovatiewerken omvat, informeert de initiatiefnemer alleszins de bewoners op gepaste wijze over de aard van de werken, de timing, de te verwachten hinder, de invloed op de huurprijs en de noodzaak van tijdelijke verhuizing. Eventueel belegt hij, voor de plenaire vergadering, een informatievergadering met inspraak.

De afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur bepaalt per provincie twee vaste dagen per maand voor de plenaire vergaderingen, alsook de plaats waar deze vergaderingen plaatshebben. De initiatiefnemer stuurt een schriftelijke verklaring naar de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur waaruit blijkt dat hij eigenaar is van de al dan niet bebouwde gronden of de gebouwen, die vereist zijn voor het sociaal woonproject of bijzonder woonproject, of dat de machtiging tot onteigening verkregen werd en verzoekt de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur een plenaire vergadering vast te leggen. De initiatiefnemer stuurt, samen met de uitnodiging, de in artikel 12, § 1, § 2 en § 3 bedoelde studies en voorontwerpen naar alle partijen die ze nog niet ontvangen hebben overeenkomstig artikel 13, alsook, in voorkomend geval, het verslag van de informatievergadering, bedoeld in het eerste lid. De initiatiefnemer nodigt minstens de volgende partijen uit : de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur, de VHM indien de initiatiefnemer een sociale huisvestingsmaatschappij is, de ontwerper of architect, aangesteld door de initiatiefnemer, de ontwerpers van de infrastructuur- en omgevingswerken, de gemeenschapsvoorzieningen en het bouwrijp maken van gronden, het gemeentebestuur, de cel Ruimtelijke Ordening en zo nodig de cel Monumenten en Landschappen van de provinciale afdeling van AROHM en, in voorkomend geval, de stedenbouwkundige ontwerper. Behoorlijk gemandateerde vertegenwoordigers van al deze partijen moeten aanwezig zijn. De studies en voorontwerpen en, in voorkomend geval, de resultaten van de informatievergadering worden besproken op deze plenaire vergadering onder voorzitterschap van de initiatiefnemer. De afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur treedt op als verslaggever van de plenaire vergadering.

Op verzoek van de initiatiefnemer kan de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur vrijstelling verlenen van het houden van een plenaire vergadering als tegelijk aan de volgende voorwaarden voldaan is : 1° het sociaal woonproject of het bijzonder woonproject omvat geen infrastructuur- of omgevingswerken, gemeenschapsvoorzieningen of bouwrijp maken van gronden voor rekening van het Vlaamse Gewest en;2° een stedenbouwkundige studie zoals bedoeld in artikel 7, tweede lid, is niet wenselijk of noodzakelijk. In dit geval worden de voorontwerpen en studies schriftelijk goedgekeurd of verworpen door de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur, eventueel met opmerkingen. »

Art. 27.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden na de woorden « goedkeuring door de plenaire vergadering » de woorden « of de schriftelijke goedkeuring, bedoeld in artikel 14 » ingevoegd en worden na de woorden « resultaten van de plenaire vergadering » de woorden « of de opmerkingen, gevoegd bij de schriftelijke goedkeuring, bedoeld in artikel 14 » ingevoegd;2° in het tweede lid worden na de woorden « op het ogenblik van de plenaire vergadering » de woorden « of de schriftelijke goedkeuring » ingevoegd;3° het zesde lid wordt vervangen door wat volgt : « Binnen veertig werkdagen na ontvangst van het ontwerpdossier of, bij toepassing van het derde lid, van het afschrift van het ontwerpdossier, legt de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur het ontwerpdossier, vergezeld van haar advies en eventuele opmerkingen ter goedkeuring voor aan de minister of aan de door hem gemachtigde ambtenaar.Binnen twintig werkdagen na die goedkeuring worden de vereiste kredieten vastgelegd op basis van de goedgekeurde raming, BTW inbegrepen. De afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur betekent die goedkeuring en die vastlegging onmiddellijk aan de initiatiefnemer en stuurt, in voorkomend geval, gelijktijdig een afschrift naar de toezichthoudende overheid. De betekening van die goedkeuring en die vastlegging aan de initiatiefnemer geldt als belofte van subsidie. »

Art. 28.In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 worden het tweede en het derde lid vervangen door wat volgt : « Binnen vijfendertig werkdagen na ontvangst van het gunningsdossier legt de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur het dossier, vergezeld van haar advies, ter goedkeuring voor aan de minister of aan de door hem gemachtigde ambtenaar. Binnen twintig werkdagen na deze goedkeuring wordt de in artikel 15, zesde lid bedoelde vastlegging aangepast op basis van het goedgekeurde gunningsbedrag, BTW inbegrepen. Het aangepaste vastleggingsbedrag geldt als definitieve voorstel van subsidiebedrag. De afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur betekent dat definitief voorstel van subsidiebedrag onmiddellijk aan de initiatiefnemer. »; 2° in § 3 worden de woorden « de subsidiebelofte » en « de belofte van subsidie » vervangen door de woorden « het definitieve voorstel van subsidiebedrag »;3° in § 3, tweede lid, wordt het woord « infrastructuurwerken » vervangen door de woorden « de werken, bedoeld in artikel 80, § 1, van de Huisvestingscode ».

Art. 29.In artikel 18 van hetzelfde besluit wordt de tweede zin geschrapt.

Art. 30.In artikel 20, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « de subsidiebelofte » vervangen door de woorden « het definitieve voorstel van subsidiebedrag ».

Art. 31.Aan artikel 23 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken wordt een derde lid toegevoegd dat luidt als volgt : « De subsidies zoals bepaald in dit besluit kunnen voor dezelfde subsidiabele verrichtingen niet gecumuleerd worden met de subsidies zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen. »

Art. 32.In Artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 houdende de afbakening van woonvernieuwings- en woningbouwgebieden wordt het derde lid opgeheven. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 33.Artikel 1 tot en met 8 zijn niet van toepassing op de subsidieaanvragen voor verwervingen, waarvoor de meldings- of aanvraagdossiers reeds werden ingediend voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 9 tot en met 30 zijn niet van toepassing op de werken, bedoeld in artikel 3 van het infrastructuurbesluit en op de verrichtingen, bedoeld in artikel 3 van het renovatie- en bouwbesluit, waarvoor de gunningsprocedure gestart is vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 34.Dit besluit treedt in werking op de dag van de publicatie in het Belgisch Staatsblad.

In afwijking van het eerste lid treedt artikel 14, 2° in werking op 1 januari 2001.

In afwijking van het eerste lid treden artikel 1, 4° en 5° en artikel 4 in werking op de datum die de minister bepaalt.

Art. 35.De Minister, bevoegd voor de Huisvesting, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 25 juli 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS

^