gepubliceerd op 06 oktober 2021
Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de regels voor de toekenning van bijkomende steun aan jeugdorganisaties wegens de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus COVID-19
24 SEPTEMBER 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de regels voor de toekenning van bijkomende steun aan jeugdorganisaties wegens de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus COVID-19
Rechtsgrond Dit besluit is gebaseerd op: - artikel 4, § 1, tweede lid, eerste zin, en § 3, eerste lid, van het
programmadecreet van 9 juli 2021Relevante gevonden documenten
type
programmadecreet
prom.
09/07/2021
pub.
20/08/2021
numac
2021032223
bron
vlaamse overheid
Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021
sluiten houdende bepalingen bij de aanpassing van de begroting 2021.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 5 juli 2021. - De Sectorraad Sociaal-Cultureel Werk van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media heeft advies gegeven op 22 juli 2021. - De Vlaamse Jeugdraad heeft advies gegeven op 19 juli 2021; - De Vlaamse Toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies 2021/65 gegeven op 20 juli 2021; - De Raad van State heeft advies 70.066/1/V gegeven op 10 september 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Motivering Dit besluit is gebaseerd op het volgende motief: - De jeugdorganisaties werden en worden geconfronteerd met beperkingen wegens de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. Daardoor is bijkomende financiële steun noodzakelijk.
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Brussel, Jeugd en Media.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° administratie: het Departement Cultuur, Jeugd en Media, vermeld in artikel 24, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 22/09/2005 numac 2005036144 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie sluiten met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;2° begroting 2021: de begroting voor het jaar 2021 die het bestuursorgaan van de organisatie uiterlijk op 30 september 2021 heeft goedgekeurd;3° berekende financieringsbehoefte: het subsidiebedrag dat de administratie op basis van de aangeleverde informatie berekent, dat een doelgroeporganisatie kan helpen om in het jaar 2021 een resultaat te boeken dat nul is, of een nettoverlies dat kleiner is dan begroot in de begroting 2021;4° doelgroeporganisatie: een organisatie die aan al de voorwaarden, vermeld in artikel 2, voldoet;5° nettoverlies: het negatieve verschil tussen alle opbrengsten en alle kosten in de resultatenrekening van de jaarrekening van een organisatie voor resultaatsverwerking;6° steunmaatregelen COVID-19: a) alle vormen van Europese, federale, gewestelijke, gemeenschaps- of lokale maatregelen die zijn bedoeld om de overlevingskans van een organisatie tijdens de periode van verbod op of beperking van publieke activiteiten te verhogen;b) vergoedingen uit overeenkomsten die het schrappen van publieke activiteiten verzekeren. HOOFDSTUK 2. - Bijkomende steun aan organisaties
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op organisaties die aan al de volgende voorwaarden voldoen: 1° ze bevinden zich niet in ontbinding, vereffening of faillissement;2° bij het sluiten van het boekjaar 2019 is de som van de rekeningen 10 (fondsen van de vereniging), 12 (herwaarderingsmeerwaarden), 13 (bestemde fondsen), 14 (overgedragen resultaat) en 15 (kapitaalsubsidies) op de balans positief;3° ze krijgen een werkingssubsidie op basis van de artikelen 9, 10 of 11 van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid in 2021;4° ze hebben in de begroting 2021 een nettoverlies begroot.
Art. 3.Het subsidiebedrag dat op basis van dit besluit wordt toegekend, wordt gebruikt voor de opdrachten, vermeld in de artikelen 9, § 1, 10 § 1, en 11, § 1 van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid.
Art. 4.Elke doelgroeporganisatie kan een subsidieaanvraag indienen.
Art. 5.De webtoepassing bedoeld in artikel 4, § 2, van het programmadecreet van 9 juli 2021Relevante gevonden documenten type programmadecreet prom. 09/07/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021032223 bron vlaamse overheid Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 sluiten houdende bepalingen bij de aanpassing van de begroting 2021 bevat instructies om het te kunnen gebruiken en bepaalt welke gegevens worden ingevuld en welke bijlagen worden opgeladen. De webtoepassing biedt ten minste de volgende waarborgen: 1° het tijdstip van verzending, opvraging of aflevering van informatie wordt geregistreerd en is raadpleegbaar voor de aanvrager of de begunstigde van een subsidie;2° een authenticatie en autorisatie om de webtoepassing te gebruiken zorgen ervoor dat alleen personen die daartoe gemachtigd zijn door een aanvrager of door de begunstigde van een subsidie, de webtoepassing kunnen gebruiken.Bij elektronische ondertekening van de informatie wordt een gekwalificeerde elektronische handtekening gebruikt.
Het gebruik van de webtoepassing is verplicht. De administratie neemt bij individuele dossiers alleen informatie in aanmerking die in het verplichte deel van de webtoepassing is ingevuld of opgeladen. De administratie communiceert uitsluitend via de webtoepassing met individuele aanvragers of begunstigden van een subsidie over al de volgende aspecten van een dossier: 1° de inhoud;2° de genomen procedurele stappen;3° de verwachte acties;4° elke genomen beslissing. De administratie stelt op de webtoepassing een gestandaardiseerd aanvraagformulier ter beschikking. In dat formulier vermeldt de doelgroeporganisatie al de volgende gegevens: 1° gegevens om de aanvrager te identificeren;2° gegevens om de persoon te identificeren die de webtoepassing gebruikt als vertegenwoordiger van de aanvrager;3° een typering van de aangevraagde ondersteuning;4° een begroting 2021 van de doelgroeporganisatie;5° een toelichting bij het begrote nettoverlies als dat bedrag meer dan 25% in negatieve zin afwijkt van het resultaat 2020 dat aan de administratie is gerapporteerd conform artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 14/09/2012 pub. 24/10/2012 numac 2012036107 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten tot uitvoering van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid;6° een gedateerd en ondertekend verslag van het bestuur dat of de algemene vergadering die de begroting voor het jaar 2021 heeft goedgekeurd;7° een verklaring op erewoord over het gebruik van steunmaatregelen COVID-19.
Art. 6.Een doelgroeporganisatie dient een aanvraag in met het gestandaardiseerde aanvraagformulier, vermeld in artikel 5, derde lid.
De aanvraag is volledig als al de volgende voorwaarden zijn vervuld: 1° alle verplichte onderdelen van het formulier zijn ingevuld;2° er zijn geen wijzigingen in de structuur van het formulier aangebracht;3° alle verplichte documenten zijn in de webtoepassing, vermeld in artikel 5, opgeladen. Een doelgroeporganisatie kan uiterlijk op 31 oktober 2021 een aanvraag indienen.
De Vlaamse minister, bevoegd voor de jeugd, kan om gemotiveerde redenen afwijken van de uiterste indieningsdatum en een algemene termijnverlenging toestaan.
Art. 7.Een aanvraag is ontvankelijk als al de volgende voorwaarden zijn vervuld: 1° de aanvrager is een doelgroeporganisatie;2° de aanvraag is ingediend via de webtoepassing, vermeld in artikel 5;3° de aanvraag is ingediend voor de uiterste indieningsdatum, vermeld in artikel 6, tweede lid;4° het aanvraagformulier is volledig conform artikel 5, derde lid. De administratie bevestigt de ontvankelijkheid van de aanvraag uiterlijk de zevende dag na de uiterste indieningsdatum, vermeld in artikel 6, tweede lid.
Art. 8.De administratie berekent voor elke ontvankelijke aanvraag de financieringsbehoefte van de doelgroeporganisatie op basis van de aangeleverde informatie.
De administratie berekent het negatieve verschil tussen alle opbrengsten en alle kosten van de doelgroeporganisatie.
De administratie hanteert de begroting 2021 van de doelgroeporganisatie om de financieringsbehoefte te berekenen.
Als blijkt dat een financieringsbehoefte niet kan worden berekend omdat de structuur van het ingevulde sjabloon door de doelgroeporganisatie is gewijzigd, deelt de administratie de doelgroeporganisatie in bij groep 1, vermeld in artikel 9, tweede lid, 1°.
Art. 9.In dit artikel wordt verstaan onder: 1° algemene schuldgraad: de verhouding van het vreemde vermogen tot de totale passiva op de balans van de jaarrekening van een organisatie;2° current ratio: de verhouding van de vlottende activa tot de kortlopende schulden op de balans van de jaarrekening van een organisatie. De administratie wijst elke ontvankelijke aanvraag op basis van de oorspronkelijk berekende financieringsbehoefte toe aan een van de volgende groepen: 1° groep 1: er is geen financieringsbehoefte of de financieringsbehoefte is lager dan 5% van de begrote eigen opbrengsten voor 2021, zoals die opgenomen zijn in de begroting 2021;2° groep 2: er wordt een financieringsbehoefte vastgesteld die minstens gelijk is aan 5% van de begrote eigen opbrengsten voor 2021, zoals die opgenomen zijn in de begroting 2021.De current ratio van de doelgroeporganisatie voor het jaar 2020 is lager dan 2 en de algemene schuldgraad van de doelgroeporganisatie voor het jaar 2020 is hoger dan 50%; 3° groep 3: er wordt een financieringsbehoefte vastgesteld die minstens gelijk is aan 5% van de begrote eigen opbrengsten voor 2021, zoals die opgenomen zijn in de begroting 2021.De current ratio van de doelgroeporganisatie voor het jaar 2020 is 2 of hoger dan 2 en de algemene schuldgraad van de doelgroeporganisatie voor het jaar 2020 is hoger dan 50%; 4° groep 4: er wordt een financieringsbehoefte vastgesteld die minstens gelijk is aan 5% van de begrote eigen opbrengsten voor 2021, zoals die opgenomen zijn in de begroting 2021.De current ratio van de doelgroeporganisatie voor het jaar 2020 is lager dan 2 en de algemene schuldgraad van de doelgroeporganisatie voor het jaar 2020 is lager dan 50%; 5° groep 5: er wordt een financieringsbehoefte vastgesteld die minstens gelijk is aan 5% van de begrote eigen opbrengsten voor 2021, zoals die opgenomen zijn in de begroting 2021 en de doelgroeporganisatie behoort niet tot de groepen, vermeld in punt 2°, 3° of 4°. De administratie hanteert het financiële verslag over het jaar 2020 dat de organisaties uiterlijk op 31 maart 2021 bij de administratie indienen, conform artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 14/09/2012 pub. 24/10/2012 numac 2012036107 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten tot uitvoering van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid, om de current ratio en de algemene schuldgraad, vermeld in het tweede lid, te berekenen.
Uiterlijk de veertiende dag na de uiterste indieningsdatum, vermeld in artikel 6, tweede lid, telt de administratie: 1° de financieringsbehoeften van alle doelgroeporganisaties die behoren tot groep 2, op tot een totale financieringsbehoefte voor groep 2;2° de financieringsbehoeften van alle doelgroeporganisaties die behoren tot groep 3, op tot een totale financieringsbehoefte voor groep 3;3° de financieringsbehoeften van alle doelgroeporganisaties die behoren tot groep 4, op tot een totale financieringsbehoefte voor groep 4.4° de financieringsbehoeften van alle doelgroeporganisaties die behoren tot groep 5, op tot een totale financieringsbehoefte voor groep 5. Als de financieringsbehoefte van een doelgroeporganisatie in groep 2, groep 3, groep 4 en groep 5 hoger dan 400.000 euro wordt geschat, wordt ze geplafonneerd op 400.000 euro voor de sommen, vermeld in het vierde lid.
Art. 10.De administratie beslist per doelgroeporganisatie over de maximale subsidie. Ze houdt daarbij rekening met de volgende regels: 1° elke doelgroeporganisatie die bij groep 1 is ingedeeld, ontvangt geen subsidie;2° als er voldoende budget beschikbaar is om de totale financieringsbehoefte van groep 2 te compenseren, is het subsidiebedrag gelijk aan de berekende financieringsbehoefte van elke organisatie die bij groep 2 is ingedeeld, rekening houdend met de plafonnering, vermeld in artikel 9, vijfde lid;3° als er onvoldoende budget beschikbaar is om de totale financieringsbehoefte van groep 2 te compenseren, reduceert de administratie elke berekende financieringsbehoefte binnen groep 2 tot een definitieve gedeeltelijke compensatie met dezelfde proportie als de verhouding tussen de totale financieringsbehoefte en het beschikbare budget, rekening houdend met de plafonnering, vermeld in artikel 9, vijfde lid;4° als er na de compensatie van elke organisatie die behoort tot groep 2, voldoende budget beschikbaar is om de totale financieringsbehoefte van groep 3 te compenseren, is het subsidiebedrag gelijk aan de berekende financieringsbehoefte van elke organisatie die bij groep 3 is ingedeeld, rekening houdend met de plafonnering, vermeld in artikel 9, vijfde lid;5° als er na de compensatie van elke organisatie die behoort tot groep 2, onvoldoende budget beschikbaar is om de totale financieringsbehoefte van groep 3 te compenseren, reduceert de administratie elke berekende financieringsbehoefte binnen groep 3 tot een definitieve gedeeltelijke compensatie met dezelfde proportie als de verhouding tussen de totale financieringsbehoefte en het resterende beschikbare budget voor groep 3, rekening houdend met de plafonnering, vermeld in artikel 9, vijfde lid;6° als er na de compensatie van elke organisatie die behoort tot groep 3, voldoende budget beschikbaar is om de totale financieringsbehoefte van groep 4 te compenseren, is het subsidiebedrag gelijk aan de berekende financieringsbehoefte van elke organisatie die bij groep 4 is ingedeeld, rekening houdend met de plafonnering, vermeld in artikel 9, vijfde lid;7° als er na de compensatie van elke organisatie die behoort tot groep 3, onvoldoende budget beschikbaar is om de totale financieringsbehoefte van groep 4 te compenseren, reduceert de administratie elke berekende financieringsbehoefte binnen groep 4 tot een definitieve gedeeltelijke compensatie met dezelfde proportie als de verhouding tussen de totale financieringsbehoefte en het resterende beschikbare budget voor groep 4, rekening houdend met de plafonnering, vermeld in artikel 9, vijfde lid;8° als er na de compensatie van elke organisatie die behoort tot groep 4, voldoende budget beschikbaar is om de totale financieringsbehoefte van groep 5 te compenseren, is het subsidiebedrag gelijk aan de berekende financieringsbehoefte van elke organisatie die bij groep 5 is ingedeeld, rekening houdend met de plafonnering, vermeld in artikel 9, vijfde lid;9° als er na de compensatie van elke organisatie die behoort tot groep 4, onvoldoende budget beschikbaar is om de totale financieringsbehoefte van groep 5 te compenseren, reduceert de administratie elke berekende financieringsbehoefte binnen groep 5 tot een definitieve gedeeltelijke compensatie met dezelfde proportie als de verhouding tussen de totale financieringsbehoefte en het resterende beschikbare budget voor groep 5, rekening houdend met de plafonnering, vermeld in artikel 9, vijfde lid.
Art. 11.De administratie betaalt elke subsidie uit in één schijf van 100% na de ondertekening van het subsidiebesluit.
Art. 12.Een begunstigde heeft de volgende verplichtingen: 1° hij onderneemt stappen om activiteiten zo veel mogelijk te laten plaatsvinden, conform de maatregelen die ter bestrijding van het coronavirus COVID-19 door de overheden werden getroffen;2° hij onderneemt stappen om verliezen te beperken door solidariteit van gebruikers te vragen, bijvoorbeeld door gebruikers aan te sporen geen terugvordering van hun bijdragen te vragen of vouchers te aanvaarden;3° hij besteedt het subsidiebedrag volledig;4° hij zet eventuele eigen opbrengsten die hoger zijn dan het bedrag dat in de begroting voor het jaar 2021 is bepaald, effectief in om de gevolgen van of beperkingen door de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus COVID-19, voor activiteiten in te perken.
Art. 13.Een begunstigde verantwoordt via de webtoepassing, vermeld in artikel 5 met een gestandaardiseerd verantwoordingsdocument de besteding van de subsidie die wordt toegekend met toepassing van dit besluit, uiterlijk op de datum waarop hij ook de werkingssubsidie voor het jaar 2021 verantwoordt.
Een subsidieontvanger houdt alle bewijsstukken ter beschikking van de administratie.
Een subsidieontvanger toont op verzoek van de administratie met relevante bewijsstukken al de volgende elementen aan: 1° stappen zijn ondernomen om activiteiten zo veel mogelijk te laten plaatsvinden conform de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus COVID-19 die de overheden hebben getroffen;2° stappen zijn ondernomen om solidariteit van gebruikers te stimuleren, bijvoorbeeld door gebruikers aan te sporen geen terugvordering van hun bijdragen te vragen of vouchers te aanvaarden;3° welke andere steunmaatregelen COVID-19 waarvoor de subsidieontvanger in aanmerking komt, hij heeft aangevraagd en verkregen, met inbegrip van het beroep op tijdelijke werkloosheid wegens overmacht.
Art. 14.In uitvoering van artikel 4, § 3, eerste lid van het programmadecreet van 9 juli 2021Relevante gevonden documenten type programmadecreet prom. 09/07/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021032223 bron vlaamse overheid Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021 sluiten houdende bepalingen bij de aanpassing van de begroting 2021 wijst de Vlaamse Regering het Departement Cultuur, Jeugd en Media aan als verwerkingsverantwoordelijke van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van afdeling 3 van hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet. HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 15.De Vlaamse minister, bevoegd voor de jeugd, kan nadere regels bepalen inzake de toekenningsvoorwaarden van de subsidie, de subsidieprocedure en het toezicht op de besteding van de subsidie.
Art. 16.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2021.
Art. 17.De Vlaamse minister, bevoegd voor de jeugd, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 september 2021.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Brussel, Jeugd en Media, B. DALLE