Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 23 oktober 2020
gepubliceerd op 13 januari 2021

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van het vakantiegeld en de eindejaarstoelage voor de personeelsleden van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap

bron
vlaamse overheid
numac
2020044518
pub.
13/01/2021
prom.
23/10/2020
ELI
eli/besluit/2020/10/23/2020044518/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 OKTOBER 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van het vakantiegeld en de eindejaarstoelage voor de personeelsleden van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap


Rechtsgrond(en) Dit besluit is gebaseerd op: - de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2013 pub. 05/03/2014 numac 2014035242 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tussen de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen voor de oprichting van het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 type decreet prom. 20/12/2013 pub. 28/01/2014 numac 2014200213 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tussen de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen voor de oprichting van het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 sluiten, artikel V.43, § 1, eerste lid, en artikel V.61, § 1, eerste lid.

Vormvereiste(n) De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 12 juni 2020. - Het Vlaams Onderhandelingscomité voor het Hoger Onderwijs en het Universitair Ziekenhuis Gent, vermeld in de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013, heeft protocol nr. 106 gesloten op 3 juli 2020. - De Raad van State heeft advies 67.824/1 gegeven op 1 oktober 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Motivering Dit besluit is gebaseerd op het volgende motief: - Het besluit voert het engagement uit dat is opgenomen in punt 2.2.2. van de cao V hoger onderwijs van 21 september 2018, over de tweede fase van de koopkrachtverhoging voor het personeel van de universiteiten.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° brutosalaris: het geïndexeerde jaarsalaris, in voorkomend geval verhoogd met de haard- of standplaatstoelage;2° bruto maandsalaris: het brutosalaris, gedeeld door twaalf.

Art. 2.Het vakantiegeld en de eindejaarstoelage zijn een percentage van het verdiende bruto maandsalaris bij een voltijds dienstverband gedurende de volledige referteperiode.

Als het personeelslid niet gedurende de volledige referteperiode prestaties in een voltijds dienstverband heeft verricht, wordt het vakantiegeld en de eindejaarstoelage verminderd naar rato van het tewerkstellingspercentage tijdens de volledige referteperiode.

In afwijking van het tweede lid wordt het vakantiegeld en de eindejaarstoelage niet verminderd als het personeelslid voor de periodes van moederschapsrust, ziekte-, vaderschaps- of geboorteverlof geen salaris ontvangen heeft. Voor de niet-benoemde personeelsleden van de vrije universiteiten wordt het vakantiegeld evenmin verminderd voor de gelijkgestelde dagen die vastgesteld zijn in uitvoering van artikel 10 van de gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 betreffende de jaarlijkse vakantie van werknemers. HOOFDSTUK 2. - Vakantiegeld

Art. 3.De referteperiode voor het vakantiegeld is het kalenderjaar dat aan het vakantiejaar voorafgaat.

Art. 4.§ 1. Het vakantiegeld bedraagt 92 % van het bruto maandsalaris van de maand april van het vakantiejaar. Het wordt uitbetaald tijdens de maand mei van het vakantiejaar.

In afwijking van het eerste lid, kan het vakantiegeld binnen een universiteit in een andere maand dan de maand mei uitbetaald worden, wanneer hierover met de vakbonden een protocol van akkoord afgesloten is.

Wat het vakantiegeld voor jonge werknemers, met uitzondering van de jobstudenten, betreft, passen de publiekrechtelijke universiteiten de regeling toe die van toepassing is op de personeelsleden van de Vlaamse Gemeenschap en hun rechthebbende. De vrije universiteiten passen de regeling uit artikel 5 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, toe. § 2. Als de tewerkstelling eindigt, wordt het vakantiegeld, in afwijking van paragraaf 1, berekend op het brutosalaris voor volledige prestaties van de laatste maand van tewerkstelling en wordt het vakantiegeld uitbetaald in de maand nadat de tewerkstelling is beëindigd. HOOFDSTUK 3. - Eindejaarstoelage

Art. 5.De referteperiode voor de eindejaarstoelage is de periode van 1 januari tot en met 30 september van het lopende jaar.

Art. 6.De eindejaarstoelage is gelijk aan de volgende percentages van het brutosalaris van de maand november:

graad

% van het bruto salaris

administratief en technisch personeel, graad 2

80 %

administratief en technisch personeel, graad 3-5

73 %

administratief en technisch personeel, graad 6-9 en 14 assistent praktijkassistent

67 %

administratief en technisch personeel, graad 10-16, met uitzondering van graad 14 doctor-assistent zelfstandig academisch personeel

59 %


De eindejaarstoelage wordt uitbetaald tijdens de maand december van het lopende jaar.

Wanneer de tewerkstelling eindigt, wordt de eindejaarstoelage, in afwijking van het vorige lid, berekend op het brutosalaris voor volledige prestaties van de laatste maand van tewerkstelling en de maand na het beëindigen van de tewerkstelling uitbetaald. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.

Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 oktober 2020.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, B. WEYTS

^