Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 22 juni 1999
gepubliceerd op 10 juli 1999

Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de wijze waarop personeelsleden vanuit Toerisme Vlaanderen kunnen worden overgedragen naar de diensten van de Vlaamse regering en geïntegreerd worden in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999035845
pub.
10/07/1999
prom.
22/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/22/1999035845/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 JUNI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de wijze waarop personeelsleden vanuit Toerisme Vlaanderen kunnen worden overgedragen naar de diensten van de Vlaamse regering en geïntegreerd worden in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 7 juli 1998 betreffende de openbare instelling Toerisme Vlaanderen en de Vlaamse Raad voor het Toerisme, inzonderheid op artikel 26, § 3 en § 4, en 48;

Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van Toerisme Vlaanderen, gegeven op 27 januari 1999;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 26 april 1999;

Gelet op het protocol nr.128.329 van 27 april 1999 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap-Vlaams Gewest;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheden dat het uitblijven van de regeling tot overheveling de goede werking van de instelling en van de afdeling Toerisme in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in het gedrang zal brengen.

Wanneer de oproep tot kandidaatstelling voor de overheveling van personeelsleden van Toerisme Vlaanderen naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en omgekeerd niet in juni kunnen worden gepubliceerd, lopen deze overhevelingsprocedures een vertraging op van minstens twee maanden waardoor het tevens niet mogelijk is over te gaan tot de oproep en de aanduiding van de afdelingshoofden in Toerisme Vlaanderen noch van deze van de afdeling Toerisme in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 15 juni 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse regering en de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie en van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 7 juli 1998 betreffende de openbare instelling Toerisme Vlaanderen en de Vlaamse Raad voor het Toerisme;2° de instelling : de Vlaamse openbare instelling Toerisme Vlaanderen;3° de personeelsleden : de vastbenoemde ambtenaren van de instelling; de contractuele personeelsleden van de instelling die een vervangingscontract hebben; de contractuele personeelsleden van de instelling die belast zijn met een uitzonderlijke en tijdelijke opdracht; de contractuele personeelsleden van de instelling die belast zijn met een uitzonderlijke en tijdelijke opdracht en die tewerkgesteld zijn in het project betreffende de implementatie van het decreet houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven. HOOFDSTUK II. - Vrijwillige overheveling

Art. 2.De personeelsleden, uitgezonderd deze bedoeld in artikel 1,3°, b) en d), worden op hun verzoek overgeheveld naar de diensten van de Vlaamse regering en geïntegreerd in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Art.3. § 1. De personeelsleden worden door middel van een aangetekende brief door de leidend ambtenaar van de instelling op de hoogte gebracht van de openstaande betrekkingen, die invulling geven aan de van Toerisme Vlaanderen naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap overgedragen taken, en van de voorwaarden van de overheveling. § 2. Binnen vijftien kalenderdagen volgend op de in § 1 vermelde aangetekende brief laten de personeelsleden door middel van een aangetekende brief weten of zij wensen overgeheveld te worden naar de diensten van de Vlaamse regering om geïntegreerd te worden in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

De datum van de poststempel geldt als referentie- of als indieningsdatum.

De personeelsleden richten hun aanvraag aan de leidend ambtenaar van de instelling. Deze aanvraag bevat tevens een uitzetting van de aanspraken die het personeelslid meent te kunnen aanvoeren om in aanmerking te voor de aangeduide betrekking.

Art. 4.§ 1. Alleen het personeelslid dat dezelfde graad als die van de te begeven betrekking bekleedt, kan worden overgeheveld. § 2. De aanvragers die over de vereiste kwalificatie beschikken worden per rang en per graad gerangschikt in de onderstaande volgorde en in die orde aangewezen voor een met hun graad overeenstemmende betrekking : 1° de vastbenoemde ambtenaren met de grootste graadanciënniteit;2° bij gelijke graadanciënniteit, de vastbenoemde ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit;3° bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar;4° het contractueel personeel belast met een uitzonderlijke en tijdelijke opdracht, in volgorde van dienstanciënniteit;bij gelijke dienstanciënniteit, het oudste personeelslid. De dienstanciënniteit omvat de tijd gedurende welke het personeelslid in enige hoedanigheid en zonder onderbreking deel heeft uitgemaakt van de instelling als titularis van een ambt met volledige prestaties. § 3. De personeelsleden van de instelling die in dienst werden genomen met een vervangingscontract volgen de betrekking van de titularis, die zij tijdelijk vervangen. HOOFDSTUK III. - Ambtshalve overheveling

Art. 5.§ 1. Als er, nadat aan de aanvragen, bedoeld in artikel 3, § 1, is voldaan, nog betrekkingen open staan, wordt het nodige aantal personeelsleden van ambtswege aangewezen door de Vlaamse regering, na overleg met de leidend ambtenaar van de instelling. § 2. De aanwijzing van ambtswege gebeurt aan de hand van de opdrachten waarmee de Vlaamse regering volgens artikel 26, § 1, van het decreet wordt belast. § 3. De geschiktheid van het personeelslid dat in aanmerking komt voor overheveling wordt vastgesteld aan de hand van de opdracht(en) die het geheel of gedeeltelijk uitvoert, rekening houdend met de functiebeschrijving. § 4. De contractuele personeelsleden van de instelling, die belast zijn met een uitzonderlijke en tijdelijke opdracht en zijn tewerkgesteld in het project betreffende de implementatie van het decreet houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven, worden van ambtswege overgeheveld.

Art. 6.§ 1. Voor de overheveling van ambtswege worden de personeelsleden, die in toepassing van artikel 5, § 1, in aanmerking komen voor overheveling, gerangschikt als volgt : 1° het contractueel personeel belast met een uitzonderlijke en tijdelijke opdracht, in omgekeerde volgorde van dienstanciënniteit bedoeld in artikel 4, § 2, 4°,en bij gelijke dienstanciënniteit het jongste personeelslid;2° de vastbenoemde ambtenaren met de kleinste graadanciënniteit binnen elke rang;3° bij gelijke graadanciënniteit, de vastbenoemde ambtenaar met de kleinste dienstanciënniteit;4° bij gelijke dienstanciënniteit, de jongste ambtenaar. § 2. De personeelsleden van de instelling die in dienst werden genomen met een vervangingscontract volgen de betrekking van de titularis, die zij tijdelijk vervangen. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 7.De personeelsleden worden overgeheveld door een besluit van de Vlaamse regering op voorstel van de Vlaamse minister, bevoegd voor het toerisme, en van de Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken.

Art. 8.De naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap overgehevelde personeelsleden worden ingeschakeld in de rechtspositieregeling van het personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Zij behouden hun hoedanigheid, hun graad en de hen voorheen reglementair toegekende rechten.

Zij behouden ten minste de salarisschaal en de administratieve en geldelijke anciënniteit waarop zij recht hadden volgens de bestaande reglementering op het ogenblik van hun overheveling. De latere wijzigingen aan deze reglementering zijn op hen niet meer van toepassing.

Zij behouden eveneens alle reglementair toegekende toelagen en vergoedingen in zoverre de voorwaarden van toekenning ervan blijven bestaan in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 9.Voor de personeelsleden die belast zijn met de uitoefening van een hoger ambt, wordt voor hun overdracht alleen rekening gehouden met hun statutaire graad.

Art. 10.De personeelsleden die onderworpen zijn aan de functioneringsevaluatie behouden na hun overheveling de laatste functioneringsevaluatie hen toegekend in de instelling. Deze evaluatie blijft geldig tot de toekenning van een nieuwe functioneringsevaluatie.

Art. 11.De ambtenaren die voor hun overheveling geslaagd zijn voor een vergelijkend examen voor overgang naar een hoger niveau of voor een examen voor verhoging in graad behouden de aanspraken op bevordering die zij door het slagen voor één van die examens hebben verworven.

Art. 12.Artikel 26, § 3 en § 4 van het decreet van 7 juli 1998 betreffende de openbare instelling Toerisme Vlaanderen en de Vlaamse Raad voor het Toerisme treedt heden in werking.

Art. 13.Dit besluit treedt heden in werking.

Art. 14.De Vlaamse minister, bevoegd voor het toerisme, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 22 juni 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering en de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, E. BALDEWIJNS

^