Etaamb.openjustice.be
Decreet van 07 juli 1998
gepubliceerd op 12 september 1998

Decreet betreffende de openbare instelling Toerisme Vlaanderen en de Hoge Raad voor het Toerisme

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998036011
pub.
12/09/1998
prom.
07/07/1998
ELI
eli/decreet/1998/07/07/1998036011/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JULI 1998. - Decreet betreffende de openbare instelling Toerisme Vlaanderen en de Hoge Raad voor het Toerisme (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt gemeenschaps- en gewestaangelegenheden. HOOFDSTUK II. - Herstructurering Toerisme Vlaanderen Afdeling 1. - Oprichting

Art. 2.De openbare instelling Toerisme Vlaanderen, opgericht bij het decreet van 29 mei 1984 houdende oprichting van Toerisme Vlaanderen, gewijzigd bij het decreet van 22 december 1995, hierna te noemen de instelling, is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid waarop de bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op de instellingen van categorie B, van toepassing zijn, voor zover er in dit decreet niet van wordt afgeweken.

Art. 3.De zetel van de instelling is gevestigd in Brussel. Afdeling 2. - Taken en bevoegdheden

Art. 4.§ 1. De instelling heeft als opdracht het toerisme, de toeristische recreatie en de vrijetijdsbesteding in het kader van het toerisme te bevorderen. Daartoe zal ze instaan voor het bevorderen van de professionalisering van de toeristische sector, voor het ondersteunen van de ontwikkeling van het toeristische productaanbod en voor de coördinatie ervan. § 2. De instelling is inzonderheid belast met : 1° het promoten van Vlaanderen als toeristische regio voor zowel recreatief toerisme als zaken-, congres- en incentivetoerisme;2° het opstellen van strategische promotieplannen op het vlak van toerisme;3° het koppelen van deze toeristische promotie aan de promotie van Vlaanderen in globo en van Vlaamse producten;4° het voeren en bevorderen van toeristisch marktonderzoek en toeristische marktstudie;5° het verzorgen van marketing en public relations met betrekking tot toerisme in binnen- en buitenland;6° het ondersteunen van de ontwikkeling van het toeristische productaanbod door middel van hefboom- of proefprojecten;7° het classificeren van de toeristische infrastructuur aan de hand van kwaliteitscriteria bepaald door de Vlaamse regering, en de controle op het naleven van de kwaliteitscriteria;8° het nagaan van de behoeften ter bevordering en ondersteuning van de promotie van de toeristische sectoren;9° het samenwerken met de diensten van de Vlaamse regering, de lokale, regionale en federale overheden, alsook met de gemeentelijke, gewestelijke en provinciale toeristische diensten en verenigingen voor vreemdelingenverkeer;10° het vestigen en exploiteren van onthaal- en promotiekantoren in het binnenland;11° het exploiteren van onthaal- en promotiekantoren in het buitenland en het adviseren van de Vlaamse regering betreffende de vestiging van deze kantoren in het buitenland;12° het begeleiden, coördineren en stimuleren van de activiteiten van plaatselijke, gewestelijke en provinciale toeristische verenigingen, verenigingen voor vreemdelingenverkeer en diensten voor toerisme;13° het bevorderen van het sociaal jeugd- en volwassentoerisme;14° het opvolgen van het Europees en internationaal toeristisch beleid voorzover dit verbonden is aan de eigen opdracht van de instelling;15° het realiseren van het toeristische beleid inzake bovenvermelde opdrachten, binnen de door de Vlaamse regering uitgetekende beleidslijnen. § 3. De instelling kan overeenkomsten tot samenwerking sluiten met rechtspersonen, die doelgerichte acties of activiteiten organiseren binnen het domein van haar opdracht. § 4. Om haar opdrachten te vervullen, kan de instelling samenwerkingsovereenkomsten afsluiten met provinciale of gemeentelijke besturen of met hun toeristische diensten of verenigingen voor vreemdelingenverkeer.

Art. 5.De instelling vervult haar opdracht in het kader van het economische en culturele beleid van de Vlaamse regering in het algemeen en het buitenlandse beleid in het bijzonder, dit overeenkomstig de door de Vlaamse regering verstrekte richtlijnen.

Art. 6.De Vlaamse regering en Toerisme Vlaanderen sluiten betreffende de opdrachten zoals omschreven in artikel 4, § 2, 1° tot en met 15°, een beheersovereenkomst.

Deze beheersovereenkomst kan : 1° in afwijking van artikel 7, de bevoegdheid om over de tarifering van de dienstverlening te beslissen, overlaten aan de autonomie van de instelling;2° de in artikel 8 opgelegde verplichting om goedkeuring te vragen aan de Vlaamse regering vervangen;3° in afwijking van artikel 9, de bevoegdheid om de standplaatsen in het buitenland te bepalen, overlaten aan de autonomie van de instelling;4° de in artikel 11, 1°, opgelegde machtiging door de Vlaamse regering vervangen. De beheersovereenkomst wordt afgesloten voor een periode van vijf jaar die ingaat bij het afsluiten van deze beheersovereenkomst door de Vlaamse regering. De Vlaamse regering bepaalt de inwerkingtreding en de modaliteiten van deze beheersovereenkomst.

De ontwerp-beheersovereenkomst zal vooraf meegedeeld worden aan het Vlaams Parlement.

Art. 7.De Vlaamse regering bepaalt onder welke voorwaarden en volgens welke modaliteiten de instelling haar dienstverlening kan tariferen en terzake overeenkomsten kan sluiten;

Art. 8.§ 1. Het jaarprogramma van de instelling, alsook wijzigingen eraan, dienen bij beslissing van de Vlaamse regering te worden goedgekeurd. § 2. Bij ontstentenis van een beslissing van de Vlaamse regering binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de betekening aan de Vlaamse regering, wordt de goedkeuring geacht te zijn gegeven.

Art. 9.§ 1. De Vlaamse regering keurt vooraf de standplaatsen van de vertegenwoordigers in het buitenland goed. § 2. Bij ontstentenis van een beslissing van de Vlaamse regering binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de betekening aan de Vlaamse regering, wordt de goedkeuring geacht te zijn gegeven. Afdeling 3. - Bestuur en werking

Art. 10.Naast het jaarverslag bedoeld in artikel 6, § 1, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, dat door de Vlaamse regering wordt meegedeeld aan het Vlaams Parlement, dient de instelling om de zes maanden bij de Vlaamse regering een verslag in over de stand van de uitvoering van het jaarprogramma.

Art. 11.Voor het vervullen van haar opdrachten kan de instelling, na machtiging door de Vlaamse regering, 1° onroerende goederen verwerven, ze vervreemden of er zakelijke rechten op vestigen en 2° tot onteigening ten algemenen nutte overgaan. Art. 12. § 1. Er is een raad van bestuur, die bestaat uit : 1° zes leden, vertegenwoordigers van de Vlaamse regering, waaronder één lid dat wordt voorgedragen op een dubbele lijst door het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, één lid dat wordt voorgedragen op een dubbele lijst door de Vlaamse provincies en één lid dat wordt voorgedragen op een dubbele lijst door de Vlaamse gemeenten;2° zes leden, representatieve vertegenwoordigers van de toeristische sectoren. § 2. De Vlaamse regering stelt de stemgerechtigde leden van de raad van bestuur aan. § 3. De Vlaamse regering wijst onder haar vertegenwoordigers een voorzitter aan. De voorzitter heeft stemrecht en heeft een doorslaggevende stem bij staking van stemmen. § 4. De raad van bestuur kiest onder zijn leden twee ondervoorzitters met stemrecht. Eén ondervoorzitter wordt gekozen uit de vertegenwoordigers van de Vlaamse regering en één ondervoorzitter wordt gekozen uit de vertegenwoordigers van de toeristische sectoren. § 5. De leden van de raad van bestuur worden aangesteld om hun bijzondere deskundigheid en hun vertrouwdheid met de toeristische sector. § 6. Een lid van de raad van bestuur kan niet tegelijkertijd deel uitmaken van het personeel van de instelling. § 7. De leidend ambtenaar van de instelling, de leidend ambtenaar van de administratie Buitenlands Beleid, de leidend ambtenaar van de administratie Economie en de leidend ambtenaar van de administratie Cultuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap hebbenambtshalve zitting in de raad van bestuur, als waarnemer met raadgevende stem. § 8. De voorzitter van de Vlaamse Raad voor het Toerisme heeft ambtshalve zitting in de raad van bestuur, als waarnemer met raadgevende stem.

Art. 13.De voorzitter van de raad van bestuur is gemachtigd derden als deskundigen uit te nodigen op de vergaderingen van de raad van bestuur.

Art. 14.§ 1. Het mandaat van de vertegenwoordigers van de Vlaamse regering in de raad van bestuur vervalt drie maanden na de vernieuwing van het Vlaams Parlement. § 2. Het mandaat van de vertegenwoordigers van de toeristische sectoren in de raad van bestuur vervalt om de drie jaar. § 3. De uittredende leden van de raad van bestuur kunnen opnieuw worden benoemd. § 4. Bij overlijden, ontslag of afzetting van een lid van de raad van bestuur, zit een opvolger het mandaat uit. De Vlaamse regering benoemt de opvolger.

Art. 15.Het mandaat van bestuurder is onverenigbaar met : 1° het lidmaatschap van een wetgevende en/of decreetgevende en/of ordonnantiegevende vergadering en van het Europees Parlement;2° het ambt van minister of staatssecretaris;3° de ambten van commissaris van de federale regering, bedoeld in de artikelen 1, 5 en 5bis van de provinciewet, of lid van de bestendige depuatie;4° het ambt van provinciegriffier, van ambtenaar-generaal van een ministerie, van een andere openbare instelling of van lid van een ministerieel kabinet;5° het ambt van burgemeester, schepen of voorzitter van een OCMW;6° het mandaat van stemgerechtigd lid van de Vlaamse Raad voor het Toerisme.

Art. 16.§ 1. De raad van bestuur beschikt over volgende bevoegdheden : 1° het bepalen van het algemeen beleid van de instelling;2° het goedkeuren van de begroting, de inventaris, de jaarrekening met de balans, de resultatenrekening en de toelichting, alsook het goedkeuren van het jaarverslag;3° het goedkeuren van de strategische promotieplannen en de beheersovereenkomst;4° het goedkeuren van de strategische plannen op het vlak van de ondersteuning van de ontwikkeling van het toeristische productaanbod door middel van hefboom- of proefprojecten;5° het vaststellen van de tariefstelling en van de typevoorbeelden van overeenkomsten, bedoeld in artikel 7;6° het verstrekken van advies aan de Vlaamse regering over de standplaatsen in het buitenland bedoeld in artikel 9;7° het vaststellen van de organisatiestructuur van de instelling;8° het verstrekken van advies aan de Vlaamse regering over de regeling van de rechtspositie van het personeel, binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn;9° het uitvoeren van de opdrachten die de Vlaamse regering in het kader van het personeelsstatuut toewijst;10° het uitoefenen van toezicht op de leidend ambtenaar van de instelling;11° het bemiddelen in personeelsaangelegenheden en -conflicten binnen de directieraad;12° het goedkeuren van de deelneming aan vennootschappen, verenigingen en samenwerkingsverbanden of van de oprichting van vennootschappen en van de strategische aspecten die daaraan verbonden zijn, met inbegrip van het toezicht op de behaalde resultaten daarvan, alsook de voordracht van de vertegenwoordigers van de instelling in de bestuursorganen van die vennootschappen, verenigingen ensamenwerkingsverbanden. De instelling kan enkel deelnemen aan vennootschappen, verenigingen en samenwerkingsverbanden of overgaan tot de oprichting van vennootschappen indien deze geen andere dan promotionele doeleinden hebben; 13° op vraag van de Vlaamse regering, en op eigen initiatief, advies verstrekken over de aangelegenheden vermeld onder artikel 4. § 2. Behoudens de bevoegdheden vermeld in artikel 12, § 4, artikel 16, § 1, 9°, 10° en 11°, en artikel 17, worden de beslissingen van de raad van bestuur genomen op voorstel van de leidend ambtenaar van de instelling. Iedere bestuurder kan via de voorzitter voorstellen bij de raad van bestuur indienen. § 3. Ter uitvoering van zijn bevoegdheden kunnen de leden van de raad van bestuur via de voorzitter te allen tijde alle documenten van de instelling inzien. De voorzitter of de leden van de raad van bestuur kunnen via de leidend ambtenaar aan alle personeelsleden alle verduidelijkingen en alle verificaties vorderen die de raad van bestuur nodig acht voor de uitvoering van zijn bevoegdheden. § 4. De Vlaamse regering bepaalt het bedrag van de vergoeding die aan de voorzitter, de ondervoorzitter en aan de leden van de raad van bestuur kan worden toegekend. Ze bepaalt eveneens hun vergoedingen voor reis- en verblijfkosten.

Art. 17.De raad van bestuur bepaalt in een reglement de wijze waarop hij zijn bevoegdheid uitoefent. dit reglement wordt ter goedkeuring aan de Vlaamse regering voorgelegd.

Art. 18.Krachtens artikel 9, §§ 1, 2, 3, 5 en 6 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, oefenen twee commissarissen van de Vlaamse regering toezicht uit op de instelling. De commissarissen worden benoemd door de Vlaamse regering.

Art. 19.Het secretariaat van de raad van bestuur wordt georganiseerd door de instelling, die hiervoor de nodige personeelsleden ter beschikking stelt.

Art. 20.De personeelsformatie van de instelling en de regeling van de rechtspositie van het personeel van de isntelling, hierin begrepen die van de leidend ambtenaar, worden vastgesteld en bepaald door de Vlaamse regering, behoudens de aspecten ervan die bij decreet vastgesteld worden.

Art. 21.§ 1. De leidend ambtenaar van de instelling wordt aangesteld door de Vlaamse regering en is bevoegd voor alle aangelegenheden die niet ressorteren onder de bevoegdheid van de raad van bestuur, inzonderheid de dagelijkse leiding van de instelling. De leidend ambtenaar is belast met de uitvoering van de besluiten van de raad van bestuur en het vastleggen van het werkplan. § 2. De leidend ambtenaar is tevens belast met de voorbereiding van de beslissingen van de raad van bestuur. § 3. De leidend ambtenaar vertegenwoordigt de instelling in gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen. § 4. De Vlaamse regering kan de leidend ambtenaar vragen om een voorafgaand onderzoek te doen of om advies te verstrekken voor de aangelegenheden die betrekking hebben op het toerisme en de vrijetijdsbesteding in het kader van het toerisme. § 5. Ter vrijwaring van de belangen van de instelling kan de leidend ambtenaar alle dringende beslissingen en maatregelen nemen die in normale omstandigheden tot de bevoegdheid van de raad van bestuur behoren. Die beslissingen dienen onverwijld ter bevestiging aan de raad van bestuur te worden voorgelegd.

Art. 22.§ 1. De leidend ambtenaar wordt bijgestaan door een directieraad, die bestaat uit de leidend ambtenaar en de afdelingshoofden van de instelling; De leidend ambtenaar zit de vergaderingen van de directieraad voor en heeft een doorslaggevende stem bij staking van stemmen. § 2. De directieraad adviseert de leidend ambtenaar over de coördinatie van het goede beheer van de afdelingen en van de afdelingsoverschrijdende aangelegenheden.

De directieraad kan op eigen initiatief, op vraag van de Vlaamse regering of op vraag van de raad van bestuur, advies uitbrengen over de regeling van de rechtspositie van het personeel. § 3. De leidend ambtenaar kan een deel van zijn of haar bevoegdheden delegeren aan een of meer leden van de directieraad. Afdeling 4. - Financiële middelen

Art. 23.De financiële middelen van de instelling bestaan uit : 1° een dotatie die jaarlijks wordt ingeschreven op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap;2° eigen inkomsten en vergoedingen voor prestaties aan derden, verworven binnen het kader van haar opdracht zoals bepaald in artikel 4;3° andere inkomsten, na goedkeuring door de Vlaamse regering, schenkingen en legaten inbegrepen.

Art. 24.De raad van bestuur bepaalt onder welke voorwaarden en in welke mate de leidend ambtenaar over de middelen van de instelling beschikt.

Art. 25.Binnen de kredieten, ingeschreven op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, worden op de begroting van de instelling gelden ingeschreven die de instelling kan aanwenden om de ontwikkeling van het toeristische productaanbod te ondersteunen.

De Vlaamse regering bepaalt onder welke voorwaarden en volgens welke regels subsidies, leningen, zekerheidsstellingen of andere vormen van tegemoetkomingen onder bezwarende of kosteloze titel binnen de beschikbare kredieten kunnen worden verleend om de doelstellingen van het voorgaande lid te verwezenlijken. HOOFDSTUK III. - Taken van de Vlaamse regering

Art. 26.§ 1. De Vlaamse regering wordt belast met : 1° het toeristisch beleid en alle uitvoerende taken, behoudens de taken die in artikel 4, § 2, 7° aan Toerisme Vlaanderen zijn toegewezen, die betrekking hebben op : a) de wet van 21 april 1965 houdende het statuut van de reisbureaus;b) het decreet van 20 maart 1984 houdende het statuut van de logiesverstrekkende bedrijven, gewijzigd bij decreet van 21 december 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1995;c) het decreet van 3 maart 1993 houdende het statuut voor openluchtrecreatieve verblijven, gewijzigd bij decreet van 21 december 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1995;d) het koninklijk besluit van 14 februari 1967 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van de subsidies, door de staat verleend voor de ontwikkeling van de toeristische uitrusting;2° samenwerking met zowel internationale, Europese, regionale en lokale overheden, alsook met de gemeentelijke, gewestelijke en provinciale toeristische diensten en verenigingen voor vreemdelingenverkeer, voor de in 1° toegewezen taken;3° het opmaken van strategische plannen voor de in 1° toegewezen taken. § 2. De Vlaamse regering bepaalt welke roerende en onroerende goederen, noodzakelijk voor de uitvoering van de opdrachten die ingevolge dit decreet aan het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap zijn toegewezen, zonder vergoeding, vanuit Toerisme Vlaanderen naar de Vlaamse Gemeenschap worden overgedragen.

Op datum van de overdracht neemt de Vlaamse Gemeenschap alle rechten, verplichtingen en lasten van het verleden die met de overgedragen goederen verbonden zijn ten haren laste. § 3. Ingevolge de gewijzigde opdrachten van Toerisme Vlaanderen en van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap kunnen personeelsleden vanuit Toerisme Vlaanderen worden overgeheveld naar de diensten van de Vlaamse regering en geïntegreerd in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Om dezelfde redenen kunnen vanuit het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en vanuit andere Vlaamse openbare instellingen op vrijwillige basis ambtenaren worden overgeheveld naar de diensten van de Vlaamse regering en geïntegreerd in Toerisme Vlaanderen.

De overgehevelde personeelsleden behouden hun hoedanigheid, hun administratieve en geldelijke anciënniteit, alsook alle reglementair toegekende rechten die ze genoten in de instelling waaruit ze afkomstig zijn. § 4. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels inzake de overheveling van de betrokken personeelsleden en de desbetreffende goederen. HOOFDSTUK IV. - Oprichting van een Vlaamse Raad voor het Toerisme Afdeling 1. - Oprichting

Art. 27.Bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap wordt een Vlaamse Raad voor het Toerisme opgericht, hier « de raad » te noemen. Afdeling 2. - Samenstelling

Art. 28.§ 1. De raad bestaat uit minimaal 18 en maximaal 24 leden, onder wie een voorzitter en twee ondervoorzitters. § 2. De raad wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de toeristische sectoren, met inbegrip van het sociaal volwassenen- en jeugdtoerisme. De leden van de raad worden aangeduid omwille van hun bijzondere deskundigheid in en hun vertrouwdheid met de toeristische sector. § 3. De Vlaamse regering stelt de stemgerechtigde leden van de raad aan. § 4. De Vlaamse regering wijst onder de leden van de raad een voorzitter aan. De voorzitter heeft stemrecht en heeft een doorsalggevende stem bij staking van stemmen. § 5. De Vlaamse regering wijst onder de leden van de raad twee ondervoorzitters aan. Beide ondervoorzitters hebben stemrecht. § 6. Een bestuurder van de instelling kan geen stemgerechtigd lid zijn van de raad. Het mandaat van lid van de raad is onverenigbaar met enig ambt of mandaat dat via openbare verkiezing toegankelijk is. § 7. Een lid van de raad kan niet tegelijkertijd deel uitmaken van het personeel van Toerisme Vlaanderen of van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. § 8. De leidend ambtenaar van Toerisme Vlaanderen wordt ambtshalve als waarnemer in de raad opgenomen. De leidend ambtenaar van de administratie Buitenlands Beleid, de leidend ambtenaar van de administratie Economie en de leidend ambtenaar van de administratie Cultuur worden ambtshalve als waarnemer opgenomen in de raad. § 9. De voorzitter van de raad van bestuur van de instelling heeft ambtshalve zitting in de raad, als waarnemer met raadgevende stem.

Art. 29.De voorzitter van de raad is gemachtigd derden als deskundigen uit te nodigen op de vergaderingen van de raad.

Art. 30.§ 1. Het mandaat van de leden van de raad vervalt om de vier jaar. § 2. De uittredende leden van de raad kunnen opnieuw worden benoemd. § 3. Bij overlijden, ontslag of afzetting van een lid van de raad, zit een opvolger het mandaat uit. De Vlaamse regering benoemt de opvolger.

Art. 31.Het secretariaat en de coördinatie van de werkzaamheden van de raad worden georganiseerd door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, dat hiervoor de nodige personeelsleden en infrastructuur ter beschikking stelt. Afdeling 3. - Taken, bevoegdheden en werking

Art. 32.§ 1. De raad heeft tot taak advies te verstrekken over alle aangelegenheden op het vlak van toerisme, en over aangelegenheden die hiermee verband houden, uitgezonderd die aangelegenheden die betrekking hebben op de organisatie en de werking van de instelling. § 2. De raad verstrekt zijn adviezen op eigen initiatief, op verzoek van de Vlaamse regering of op verzoek van het Vlaams Parlement.

Art. 33.§ 1. De Vlaamse regering is verplicht het advies van de raad in te winnen : 1° over elk voorontwerp van decreet en elk reglementair besluit over een gemeenschaps- of gewestaangelegenheid inzake toerisme of vrijetijdsbesteding in het kader van het toerisme, met uitzondering van de begroting, alsook elk reglementair besluit dat betrekking heeft op de organisatie en de werking van de instelling;2° telkens als een decreet of besluit bepaalt dat de raad om advies gevraagd moet worden. § 2. Het in § 1 genoemde advies wordt verstrekt binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag.

In uitzonderlijke of spoedeisende gevallen kan de aanvrager, na uitdrukkelijke motivatie, een kortere termijn voor het verstrekken van het advies bepalen, op voorwaarde dat die termijn minstens veertien kalenderdagen bedraagt. Indien binnen de gestelde termijn geen advies wordt uitgebracht, wordt het geacht te zijn gegeven.

Art. 34.Het advies van de raad is met redenen omkleed. Bij elk advies wordt de uitslag van de stemming gevoegd. Als geen unaniem advies kan worden gegeven, worden de verschillende standpunten van de leden in het advies vermeld.

Art. 35.De raad stelt jaarlijks een verslag op over zijn werkzaamheden. Dit verslag wordt vóór 1 april voorgelegd aan de Vlaamse regering en medegedeeld aan het Vlaams Parlement. De Vlaamse regering bepaalt de modaliteiten van het jaarverslag.

Art. 36.De raad bepaalt in een reglement de wijze waarop hij zijn taken en bevoegdheden uitoefent. Dat reglement wordt ter goedkeuring aan de Vlaamse regering voorgelegd.

Art. 37.§ 1. De raad kan op verzoek van de Vlaamse regering, en volgens haar modaliteiten, of op eigen initiatief sectorcommissies installeren. Deze commissies worden voorgezeten door een lid van de raad. Om deze commissies samen te stellen kan de raad beroep doen op personen die geen lid zijn van de raad. De commissies hebben een beperkte, door de Vlaamse regering of door de raad omschreven opdracht. De commissie wordt na het vervullen van de opdracht door de raad opgeheven. De sectorcommissie rapporteert aan de raad. § 2. Het secretariaat en de coördinatie van de werkzaamheden van de sectorcommissie worden georganiseerd door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, dat hiervoor de nodige personeelsleden en infrastructuur ter beschikking stelt. HOOFDSTUK V. - Wijzigings- en slotbepalingen

Art. 38.In artikel 4 en artikel 5, 7° van het decreet van 20 maart 1984 houdende het statuut van de logiesverstrekkende bedrijven worden de woorden « Toerisme Vlaanderen » vervangen door de woorden « Vlaamse regering ».

Art. 39.In artikel 4 van het decreet van 20 maart 1984 houdende het statuut van de logiesverstrekkende bedrijven worden de woorden « na advies van technisch comité » geschrapt.

Art. 40.In artikel 4, § 1, en artikel 5 van het decreet van 3 maart 1993 houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven, worden de woorden « de administrateur-generaal van Toerisme Vlaanderen » vervangen door de woorden « de Vlaamse regering ».

Art. 41.In de artikelen 6, 8°, 9 en 10 van het decreet van 3 maart 1993 houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven, worden de woorden « Toerisme Vlaanderen » vervangen door de woorden « Vlaamse regering ».

Art. 42.In de artikelen 4, § 1, 5, 6 en 12 van het decreet van 3 maart 1993 houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven, worden de woorden « op advies van het technisch comité van de openluchtrecreatieve verblijven » geschrapt.

Art. 43.In artikel 6 en artikel 12 van het decreet van 3 maart 1993 houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven worden de woorden « de Vlaamse Adviesraad voor het Toerisme » geschrapt.

Art. 44.In artikel 64 van het decreet van 12 december 1990 betreffende het bestuurlijk beleid worden de woorden « het Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme » vervangen door de woorden « Toerisme Vlaanderen ».

Art. 45.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het decreet van 29 mei 1984 houdende oprichting van een Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme, gewijzigd bij het decreet van 22 december 1995;2° het decreet van 5 maart 1985 houdende oprichting van een Vlaamse Adviesraad voor toerisme.

Art. 46.Artikel 8 van de wet van 21 april 1965 houdende het statuut van de reisbureaus, wordt opgeheven.

Art. 47.Zolang de Vlaamse regering de besluiten ter uitvoering van dit decreet niet heeft genomen, blijven de thans van kracht zijnde regelen van toepassing.

Art. 48.De Vlaamse regering bepaalt de datum waarop elk van de artikelen van dit decreet in werking treedt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 7 juli 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie, L. VAN DEN BRANDE _______ Nota (1) Zitting 1997-1998. Stukken. - Ontwerp van decreet : 846, nr. 1. - Amendementen : 846, nrs. 2 tot 6. - In eerste lezing door de commissie aangenomen artikelen : 846, nr. 7. - Verslag : 846, nr. 8. - Amendementen : 846, nrs. 9 en 10. - Motie : 846, nr. 11. - Advies van de Raad van State : 846, nr. 12.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 24 juni 1998.

^