Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 20 oktober 2006
gepubliceerd op 30 oktober 2006

Besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van aanvullende beoordelingscriteria ter uitvoering van artikel 8, § 2, van het kunstendecreet van 2 april 2004 voor tweejarige of vierjarige financieringsbudgetten

bron
vlaamse overheid
numac
2006036774
pub.
30/10/2006
prom.
20/10/2006
ELI
eli/besluit/2006/10/20/2006036774/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 OKTOBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van aanvullende beoordelingscriteria ter uitvoering van artikel 8, § 2, van het kunstendecreet van 2 april 2004 voor tweejarige of vierjarige financieringsbudgetten


De Vlaamse Regering, Gelet op artikel 8, § 2 van het kunstendecreet van 2 april 2004, gewijzigd bij het decreet van 3 juni 2005;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 14 september 2006;

Gelet op het advies van de Adviescommissie Kunsten bedoeld in artikel 80 van het kunstendecreet van 28 september 2006;

Gelet op het advies van de Raad van State, afdeling wetgeving, van 3 oktober 2006;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Krachtens artikel 8, § 2, van het kunstendecreet van 2 april 2004 worden volgende aanvullende criteria bepaald : 1° realisme van het voorgestelde groeipad en conformiteit tussen het artistieke en het financiële beleidsplan;2° meerwaarde van het initiatief voor de regio op het vlak van het aanbod of op het vlak van facilitering voor andere regionale initiatieven;3° maatschappelijk of sociaal belang, waarbij prioriteit wordt gegeven aan initiatieven die een specifieke doelgroep bedienen of een zeer specifieke invulling geven aan hun opdracht;4° samenwerking met artistieke en niet-artistieke actoren met het oog op een optimaal gebruik van de werkingsmiddelen en beschikbare infrastructuur en met het oog op een maximale besteding van de middelen voor artistieke creatie en een beperking van de overheadkosten;5° aandacht voor diversiteit en interculturaliteit;6° de plaats van het initiatief binnen het volledige instrumentarium aan ondersteuning en subsidiëring van de Vlaamse Gemeenschap, waarbij een initiatief dat niet thuishoort binnen het kunstendecreet kan worden doorverwezen naar de ondersteuningsmogelijkheden Cultuurinvest en de Fondsen van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 2.De Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 oktober 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX

^