gepubliceerd op 01 december 2005
Besluit van de Vlaamse Regering houdende een tijdelijke afwijking van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen
20 MEI 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende een tijdelijke afwijking van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de instelling Kind en Gezin, gewijzigd bij de decreten van 3 mei 1989, 23 februari 1994, 24 juni 1997,15 juli 1997, 7 juli 1998 en 9 maart 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen, inzonderheid op artikel 23, § 4;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van Kind en Gezin, gegeven op 24 november 2004;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 12 mei 2005;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat ten gevolge van de blijvende moeilijkheid om nieuwe opvanggezinnen te werven of te behouden een afwijkingsbesluit dringend noodzakelijk is om het voortbestaan en de werking van de diensten voor opvanggezinnen met een minimumcapaciteit te kunnen verzekeren, om het onmiddellijke verlies van opvangplaatsen te vermijden, en om deze diensten de mogelijkheid te geven tot reorganisatie met het oog op de continuïteit van de werking en de opvang;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.
Artikel 1.§ 1. In afwijking van artikel 23, § 4, van het besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen wordt de schorsing van subsidiëring van minimumdiensten tot en met 30 juni 2005 niet doorgevoerd, voorzover die diensten minstens tien opvanggezinnen tellen, zoals bepaald in artikel 23, § 4 van hetzelfde besluit. Deze diensten kunnen tot en met 30 juni 2005 opnieuw gesubsidieerd worden zoals bepaald in artikel 23, § 4, van hetzelfde besluit, met ingang van het kwartaal waarin ze opnieuw het vereiste aantal van minstens tien opvanggezinnen tellen. § 2. De maatregelen zoals bepaald in § 1 zijn evenwel niet van toepassing als er gelijktijdig sprake is van een vermindering van subsidiëring op basis van artikel 23, § 1, van hetzelfde besluit.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005, en houdt op van kracht te zijn op 1 juli 2005.
Art. 3.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 20 mei 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE