gepubliceerd op 30 augustus 2024
Besluit van de Vlaamse Regering over de erkenning en subsidiëring van units voor personen met een handicap met een bijkomende ernstige psychische problematiek
19 JULI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering over de erkenning en subsidiëring van units voor personen met een handicap met een bijkomende ernstige psychische problematiek
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het
decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
07/05/2004
pub.
11/06/2004
numac
2004035909
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 8, eerste lid, 2°, gewijzigd bij het
decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
25/04/2014
pub.
28/08/2014
numac
2014035693
bron
vlaamse overheid
DECREET houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap
sluiten, en 11°, ingevoegd bij het
decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
25/04/2014
pub.
28/08/2014
numac
2014035693
bron
vlaamse overheid
DECREET houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap
sluiten.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 15 mei 2024. - De Raad van State heeft advies 76.548/3 gegeven op 20 juni 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° agentschap: het agentschap, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014035693 bron vlaamse overheid DECREET houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap sluiten houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap;2° besluit van 4 februari 2011: het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 04/02/2011 pub. 08/04/2011 numac 2011201540 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap sluiten betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap;3° budget: een budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning als vermeld in hoofdstuk 5 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014035693 bron vlaamse overheid DECREET houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap sluiten houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap;4° leidend ambtenaar: de administrateur-generaal van het agentschap;5° partner in de geestelijke gezondheidszorg: een voorziening die de gebruiker residentieel ondersteunt wegens een ernstige psychische problematiek;6° persoonsvolgende middelen: de persoonsvolgende middelen, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 10/03/2017 pub. 06/04/2017 numac 2017040148 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering over persoonsvolgende middelen voor minderjarige personen met een handicap met dringende noden sluiten over persoonsvolgende middelen voor minderjarige personen met een handicap met dringende noden, en voor de module en het bedrag, vermeld in artikel 2, tweede lid, 6°, van het voormelde besluit;7° vergunde zorgaanbieder: een aanbieder van zorg of ondersteuning voor personen met een handicap die conform het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 houdende het vergunnen van aanbieders van niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor personen met een handicap is vergund door het agentschap.
Art. 2.§ 1. Het agentschap kan binnen de grenzen van de middelen die daarvoor zijn vastgelegd op zijn begroting, units voor personen met een handicap met een bijkomende ernstige psychische problematiek erkennen en subsidiëren.
De units, vermeld in het eerste lid, worden erkend voor een aantal personeelspunten. § 2. De erkenning van de units, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, gebeurt na een oproep tot subsidieaanvragen door het agentschap. § 3. Het agentschap legt de nadere regels vast met betrekking tot de selectieprocedure, de selectiecriteria, en de wijze waarop een aanvraag, als vermeld in paragraaf 4, moet worden ingediend.
Bij de bepaling van de selectieprocedure en de selectiecriteria, vermeld in het eerste lid, houdt het agentschap in het bijzonder rekening met de voorwaarden vermeld in artikel 5, ervaring in het werken met de doelgroep vermeld in artikel 6, de beoogde omkadering van de doelgroep vermeld in artikel 6 en de interdisciplinaire expertise van de projecten, de samenwerking met vergunde zorgaanbieders in functie van de doorstroom van de doelgroep vermeld in artikel 6 en de verdere uitbouw van expertise. § 4. Elke kandidaat kan binnen de zestig dagen, te rekenen vanaf de dag dat de oproep werd bekendgemaakt, een gemotiveerde aanvraag indienen. Wanneer de oproep werd bekendgemaakt tijdens de maand juli of augustus, dan bedraagt de voormelde termijn negentig dagen.
Als de laatste dag van de termijnen, vermeld in het vorige lid, een zaterdag, zondag of een wettelijke feestdag is, dan worden deze termijnen verlengd tot en met de eerstvolgende werkdag.
De leidend ambtenaar deelt de beslissing over de aanvraag, vermeld in het eerste lid, schriftelijk mee aan de aanvrager, binnen dertig werkdagen vanaf het einde van de termijnen, vermeld in het eerste lid.
In deze paragraaf wordt verstaan onder werkdag: alle andere dagen dan wettelijke feestdagen, zondagen en zaterdagen. § 5. Wanneer het agentschap een aanvraag, vermeld in paragraaf 4, eerste lid, goedkeurt, dan moet de aanvrager opstarten binnen honderdtwintig kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van de beslissing, vermeld in paragraaf 4, vierde lid.
Wanneer de aanvrager niet is opgestart, binnen de honderdtwintig dagen, te rekenen vanaf de datum van de beslissing, vermeld in paragraaf 4, vierde lid, dan vervalt deze beslissing, en kan de aanvrager niet opstarten.
Met opstarten, vermeld in het eerste en tweede lid, wordt bedoeld het inzetten van personeelspunten.
Art. 3.De erkenning, vermeld in artikel 2, wordt toegekend voor een periode van vier jaar. Het agentschap legt de begindatum en de einddatum vast van de periode waarvoor de erkenning, vermeld in artikel 2, wordt toegekend.
Art. 4.De subsidie, vermeld in artikel 2, paragraaf 1, eerste lid, is de financiële ondersteuning voor de verleende ondersteuning vermeld in artikel 7.
De unit, vermeld in artikel 2, erkent het belang van het gebruik van het Nederlands en engageert zich voor het gebruik ervan bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.
Art. 5.Om erkend te worden en te blijven als een unit, vermeld in artikel 2, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: 1° een vergunde zorgaanbieder zijn;2° ervaring hebben in het werken met de personen met een handicap, vermeld in artikel 6, en kunnen aantonen dat de unit beschikt over psychiatrische en orthopedagogische expertise die waar nodig aangevuld kan worden met bijkomende paramedische expertise;3° intensief samenwerken met de partner in de geestelijke gezondheidszorg om te komen tot gedeelde ondersteuningstrajecten voor de personen die door de unit worden ondersteund.De unit en de betrokken partner in de geestelijke gezondheidszorg zijn gedurende het volledige ondersteuningstraject van de persoon met een handicap, vermeld in artikel 6, intensief betrokken, werken samen en beperken zich er niet toe de persoon met een handicap, vermeld in artikel 6, door te verwijzen naar elkaar; 4° kunnen terugvallen op voldoende omkadering en expertise in het preventief omgaan met en het opvangen van externaliserend en escalerend gedrag;5° beschikken over aangepaste infrastructuur voor de omkadering van de personen met een handicap, vermeld in artikel 6. Het besluit van 4 februari 2011 is van toepassing op de units, vermeld in artikel 2.
Art. 6.§ 1. De units, vermeld in artikel 2, bieden ondersteuning aan personen met een handicap die aan al de volgende voorwaarden voldoen: 1° de persoon is minstens zestien jaar en door het agentschap erkend als persoon met een handicap;2° de persoon heeft een definitieve terbeschikkingstelling van een budget of heeft persoonsvolgende middelen ter beschikking gekregen;3° de persoon heeft een verstandelijke handicap en beschikt over een diagnose van een of meer psychische stoornissen die een psychiater heeft gevalideerd als vermeld in het handboek voor de classificatie van psychische stoornissen DSM-5;4° de psychische problematiek is niet gestabiliseerd en geeft aanleiding tot externaliserend probleemgedrag ten aanzien van zichzelf, anderen of materiaal;5° de ondersteuningsnood van de persoon overstijgt de draagkracht van een vergunde zorgaanbieder of van een partner in de geestelijke gezondheidszorg en maakt een gedeelde gedragenheid tussen de sector van personen met een handicap en de sector van de geestelijke gezondheidszorg noodzakelijk;6° de persoon heeft een zorgtraject binnen de sector van de geestelijke gezondheidszorg afgelegd met minstens één residentiële opname bij een partner van de geestelijke gezondheidszorg in het kader van diagnostiek en behandeling. In het eerste lid wordt verstaan onder: 1° definitieve terbeschikkingstelling: de terbeschikkingstelling van een budget voor een periode van onbeperkte duur;2° handboek voor de classificatie van psychische stoornissen DSM-5: de vijfde editie, verschenen in 2014, van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), een classificatiesysteem voor psychiatrische stoornissen waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van wetenschappelijke inzichten. § 2. Bij de opstart van de ondersteuning door een unit, vermeld in artikel 2, besteedt de persoon met een handicap, vermeld in paragraaf 1, zijn budget of persoonsvolgende middelen volledig bij de unit, vermeld in artikel 2.
In het kader van een graduele doorstroom naar een vergunde zorgaanbieder kan het budget of de persoonsvolgende middelen gedeeltelijk besteed worden bij een vergunde zorgaanbieder. § 3. De persoon met een handicap, vermeld in paragraaf 1, hoeft geen aanvraag in te dienen bij het agentschap om te kunnen gebruikmaken van de ondersteuning van een unit, vermeld in artikel 2.
Art. 7.De units, vermeld in artikel 2 van dit besluit, bieden de volgende ondersteuning: 1° intensieve dag- en woonondersteuning bieden aan de persoon met een handicap, vermeld in artikel 6 van dit besluit, waarbij interdisciplinair wordt samengewerkt minstens tussen de unit, vermeld in artikel 2 van dit besluit, en de partner in de geestelijke gezondheidszorg;2° een leefklimaat creëren waarin de persoon met een handicap, vermeld in artikel 6 van dit besluit, vaardigheden en copingstrategieën kan aanleren, die die persoon nadien maximaal kan toepassen in het dagelijks leven met het oog op de overstap naar een vergunde zorgaanbieder;3° intensief samenwerken met andere actoren die betrokken zijn bij de ondersteuning en het handelingsplan, vermeld in artikel 11 van het besluit van 4 februari 2011, in het kader van het mogelijk maken van ondersteuning door een vergunde zorgaanbieder;4° stapsgewijs voorbereiden van de uitstroom van een persoon met een handicap, vermeld in artikel 6 van dit besluit, naar een vergunde zorgaanbieder.Dat houdt al de volgende acties in: a) actief meezoeken naar vervolgondersteuning door een vergunde zorgaanbieder die de persoon met een handicap, vermeld in artikel 6 van dit besluit, verder kan ondersteunen met het persoonsvolgend budget of de persoonsvolgende middelen van die persoon;b) de overstap voorbereiden door de vergunde zorgaanbieder die zorgt voor de vervolgondersteuning, te ondersteunen in het bieden van gepaste begeleiding en een gepast leefklimaat;c) het duurzame traject van de persoon met een handicap, vermeld in artikel 6 van dit besluit, na de overstap bij de vergunde zorgaanbieder mee bewerkstelligen door de doorstroom actief te begeleiden ter plaatse. De persoon met een handicap, vermeld in artikel 6, kan hoogstens drie opeenvolgende jaren gebruikmaken van ondersteuning in het kader van een unit, vermeld in artikel 2.
De periode, vermeld in het tweede lid, kan maximaal een keer worden verlengd met een jaar als het agentschap de motivatie van de unit, vermeld in artikel 2, voor de verlenging goedkeurt.
De ondersteuning door een unit, vermeld in artikel 2, die leidt tot de doorstroom naar een vergunde zorgaanbieder, en waarvan het traject maximum vier opeenvolgende jaren kan duren conform het tweede en derde lid, kan per persoon met een handicap, vermeld in artikel 6, maar één keer geboden worden.
De unit, vermeld in artikel 2, blijft nadien beschikbaar voor eventuele afstemming en consult ten behoeve van de vergunde zorgaanbieder die de vervolgondersteuning verleent aan de persoon met een handicap, vermeld in artikel 6.
Art. 8.De units, vermeld in artikel 2, werken mee en verlenen de nodige informatie aan het onderzoek "Ontwikkelen en uitproberen van een duurzaam en geïntegreerd model voor langdurige complexe zorg voor personen met een dubbeldiagnose verstandelijke handicap - geestelijke gezondheidszorg. Begeleidend onderzoek bij pilootprojecten in Vlaanderen".
Art. 9.De programmatie voor de erkenning van de units, vermeld in artikel 2, bedraagt 944 personeelspunten. De programmatie kan jaarlijks naar beneden worden bijgesteld of stopgezet. Deze bijstelling kan het gevolg zijn van eventuele begrotingsmaatregelen of een wijziging in het beleid.
Art. 10.Het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 tot vaststelling van de algemene regels inzake het verlenen van vergunningen en erkenningen door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap is niet van toepassing op de erkenning van de units, vermeld in artikel 2 van dit besluit.
In afwijking van het eerste lid zijn artikel 15, 16 en 17 van het voormelde besluit van 15 december 1993 van toepassing op de erkenning als unit als vermeld in artikel 2 van dit besluit.
Art. 11.§ 1. Het agentschap subsidieert de personeelspunten, vermeld in paragraaf 2 en 3. Deze subsidie is beperkt tot het maximumaantal personeelspunten waarvoor de unit, vermeld in artikel 2, is erkend, in voorkomend geval verminderd met de personeelspunten die worden omgezet in werkingsmiddelen conform artikel 13, eerste lid. § 2. De unit, vermeld in artikel 2, heeft minstens een coördinerend staflid in dienst en ontvangt daarvoor negentig personeelspunten. § 3. In het kader van de opstartfase wordt tijdelijk in negentig personeelspunten voorzien om de opstart van de unit, vermeld in artikel 2, te ondersteunen. Na die opstartfase wordt er nog altijd in die negentig personeelspunten voorzien in het kader van het duurzame traject van de personen met een handicap, vermeld in artikel 6, die uitstromen. § 4. Per persoon met een handicap, vermeld in artikel 6, die een volledig kalenderjaar wordt ondersteund, ontvangt de unit 64.000 euro (vierenzestigduizend euro).
Het bedrag, vermeld in het eerste lid, wordt voor minstens voor 80% gebruikt voor personeelskosten. Onder personeelskosten worden ook de kosten verstaan die verbonden zijn aan de inschakeling van personeel in dienst van de partner in de geestelijke gezondheidszorg. om de ondersteuning te verlenen, vermeld in artikel 7, eerste lid.
Als uit de registraties in de webapplicatie, vermeld in artikel 15, blijkt dat de ondersteuning geen volledig kalenderjaar omvat, wordt het bedrag, vermeld in het eerste lid, pro rata toegekend in verhouding tot de periode van de ondersteuning.
Art. 12.Het agentschap verleent bijkomend een werkingstoelage van 89 euro per personeelspunt waarvoor de unit, vermeld in artikel 2, is erkend.
Art. 13.Een unit als vermeld in artikel 2, kan maximaal 3% van de personeelspunten waarvoor die is erkend, omzetten in werkingsmiddelen tegen een bedrag per punt.
Het bedrag per punt, vermeld in het eerste lid, bedraagt 834 euro (achthonderdvierendertig euro).
Het agentschap subsidieert de werkingsmiddelen, vermeld in het eerste lid, als al de volgende voorwaarden zijn vervuld: 1° over de aanwending van het bedrag is voorafgaand overleg gepleegd met het collectieve overlegorgaan, vermeld in artikel 27 van het besluit van 4 februari 2011, of er is collectieve inspraak als vermeld in artikel 30 van het voormelde besluit, geweest;2° er is overleg met de werknemersvertegenwoordiging geweest;3° aan de overlegkanalen, vermeld in punt 1° en 2°, is transparantie geboden over de aanwending. Op verzoek van het agentschap bewijst de unit, vermeld in artikel 2, het resultaat van het overleg met het collectieve overlegorgaan of de collectieve inspraak en het schriftelijke akkoord met de werknemersvertegenwoordiging.
De werkingsmiddelen, vermeld in het eerste lid, kunnen niet aangewend worden voor reservevorming of voor de aanwerving van personeel of voor de vergoeding van personeelskosten. De besteding van het bedrag kan gespreid worden over meer dan een boekhoudkundig jaar.
In afwijking van het vijfde lid kunnen de werkingsmiddelen, vermeld in het eerste lid, aangewend worden voor de vergoeding van variabele prestaties die niet vergoed worden conform artikel 13/1 en 13/2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/05/2017 pub. 16/08/2017 numac 2017040466 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de methodiek voor de berekening van de subsidies voor personeelskosten sluiten houdende de methodiek voor de berekening van de subsidies voor personeelskosten.
Het bedrag, vermeld in het tweede lid, wordt jaarlijks op 1 januari aangepast, rekening houdend met de gezondheidsindex, vermeld in hoofdstuk II van het Koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1999 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, met de volgende formule: (basisbedrag x index december 20../index december 2017).
Art. 14.De units, vermeld in artikel 2, bezorgen jaarlijks een verslag over hun werking aan het agentschap.
Het verslag, vermeld in het eerste lid, wordt opgemaakt aan de hand van het sjabloon dat het agentschap vaststelt en bevat al de volgende elementen: 1° informatie over de personen met een handicap, vermeld in artikel 6;2° een beschrijving van de geboden ondersteuning, waarbij een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de ondersteuning die ingekocht wordt met het budget of de persoonsvolgende middelen, en de ondersteuning waarvoor de middelen, vermeld in artikel 11, worden aangewend;3° informatie over de samenwerking met de andere actoren die betrokken zijn bij de ondersteuning;4° informatie over de doorstroom van de personen met een handicap, vermeld in artikel 6, aan wie ondersteuning wordt geboden;5° mededeling van knelpunten en opportuniteiten. Het agentschap kan naast de elementen, vermeld in het tweede lid, bijkomende elementen bepalen.
De units, vermeld in artikel 2, bezorgen het verslag, vermeld in het eerste lid, aan het agentschap vóór 30 maart van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarop het verslag betrekking heeft.
Art. 15.Als verantwoording over de besteding van de toegekende middelen, vermeld in artikel 11 van dit besluit, bezorgen de units, vermeld in artikel 2 van dit besluit, de gegevens over de duur en de frequentie van de afgesproken ondersteuning, zoals die zijn opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst, vermeld in artikel 8, § 1, eerste lid, 1°, van het besluit van 4 februari 2011, in een webapplicatie die het agentschap ter beschikking stelt.
Art. 16.Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 2024.
Artikel 14, tweede lid, punt 1° en 4°, treden in werking op een datum die de Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, vaststelt.
Art. 17.De Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 juli 2024.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, H. CREVITS