gepubliceerd op 29 augustus 2024
Besluit van de Vlaamse Regering over de algemene boekhouding, de jaarrekening en het rekeningstelsel voor de universiteiten
19 JULI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering over de algemene boekhouding, de jaarrekening en het rekeningstelsel voor de universiteiten
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het
decreet van 20 december 2013Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
20/12/2013
pub.
05/03/2014
numac
2014035242
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tussen de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen voor de oprichting van het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980
type
decreet
prom.
20/12/2013
pub.
28/01/2014
numac
2014200213
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tussen de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen voor de oprichting van het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980
sluiten, artikel IV.34, tweede lid, en artikel IV.83, § 2, eerste lid.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 6 juni 2024. - De Raad van State heeft advies 76.811/1 gegeven op 15 juli 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Motivering Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven: - Met dit besluit worden de boekhouding, de jaarrekening en het rekeningstelsel voor de universiteiten afgestemd op de boekhoudkundige uitvoeringsbesluiten voor vennootschappen, vzw's en stichtingen, en wordt de regelgeving vereenvoudigd.
Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - het Koninklijk besluit van 29 april 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/04/2019 pub. 30/04/2019 numac 2019011967 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° jaarrekening: de jaarrekening, vermeld in artikel IV.83, § 1, tweede lid, 4°, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013; 2° universiteiten: de universiteiten, vermeld in artikel II.2 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013.
Art. 2.De universiteiten maken de jaarrekening op conform dit besluit.
Art. 3.De jaarrekening van de universiteiten omvat al de volgende elementen: 1° de balans;2° de resultatenrekening;3° de toelichting. De documenten, vermeld in het eerste lid, vormen een geheel.
Het boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde kalenderjaar. Het boekjaar valt samen met het begrotingsjaar.
Art. 4.De boekhoudprincipes en waarderingsregels, vermeld in boek 3, titel 1, hoofdstuk 1, 2 en 3, en boek 3, titel 3 van het Koninklijk besluit van 29 april 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/04/2019 pub. 30/04/2019 numac 2019011967 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de universiteiten.
Art. 5.De universiteiten stellen de jaarrekening op volgens het sjabloon dat is opgenomen in de bijlage 1 die bij dit besluit is gevoegd.
De universiteiten stellen de balans, resultatenrekening en resultaatverwerking op volgens de schema's in de bijlage 1 die bij dit besluit is gevoegd.
De universiteiten stellen de analytische resultatenrekeningen op volgens de schema's in de bijlage 2 die bij dit besluit is gevoegd.
De universiteiten stellen de toelichting op volgens het schema van de toelichting, vermeld in artikel 42, § 1, tweede lid, 4°, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019.
Art. 6.De rekeningen worden ondergebracht in een passend rekeningenstelsel dat is opgemaakt volgens de eisen van de activiteiten van de universiteit, en dat minimaal is ingedeeld volgens het rekeningstelsel dat is opgenomen in de bijlage 3 die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 7.De inhoud van de volgende rubrieken van de resultatenrekening wordt gedefinieerd op de volgende wijze: I.A Opbrengsten, verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening. Onder die post worden de opbrengsten opgenomen die de universiteit genereert in het kader van haar normale decretale opdrachten van onderwijs, onderzoek en dienstverlening. Die opbrengsten worden nominatief vermeld. Bij belangrijke nieuwe initiatieven wordt een addendum bij dit besluit gevoegd;
A.1 Overheidstoelagen en subsidies - basisfinanciering (1ste geldstroom). Onder die post wordt de basisfinanciering vanuit de overheid opgenomen. Onder A.1.5 Andere overheidstoelagen en subsidies worden onder andere de toelagen voor de Bijzondere Universitaire Instituten, het Instituut voor Europese Studies (IES), het Instituut voor Joodse Studies (IJS) en het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en - beheer (IOB) opgenomen;
A.2 Overheidstoelagen fundamenteel basisonderzoek (2de geldstroom).
Dit betreft de bijdragen vanuit de overheid voor fundamenteel basisonderzoek;
A.3 Overheidstoelagen toegepast wetenschappelijk onderzoek (3de geldstroom). Onder die post worden de overheidstoelagen voor toegepast wetenschappelijk onderzoek verwerkt;
A.4 Contractonderzoek met de privésector en wetenschappelijke dienstverlening (4de geldstroom). Dit betreft de opbrengsten vanuit de privésector en de opbrengsten met betrekking tot wetenschappelijke dienstverlening. Er wordt voor contractonderzoek een opsplitsing gemaakt tussen de opbrengsten uit vennootschappen en de opbrengsten uit non-profitorganisaties. Wetenschappelijke dienstverlening betreft inkomsten buiten contract;
A.5 Andere opbrengsten, verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening. Onder die post worden de opbrengsten opgenomen die gegenereerd worden in het kader van de normale decretale opdrachten van onderwijs, onderzoek en dienstverlening, andere dan onder A.1 tot en met A.4 vermeld. Onder A.5.2 Andere inschrijvingsgelden komen onder meer de inschrijvingen voor postacademische vorming, studiedagen, congressen. Huuropbrengsten met betrekking tot de sociale sector worden onder A.5.3 Huuropbrengsten sociale sector geboekt. Andere huuropbrengsten worden onder E. Andere bedrijfsopbrengsten opgenomen.
Onder A.5.6 Andere komen onder andere opbrengsten uit maatschappelijke dienstverlening;
I.B Waardewijziging projecten in uitvoering. Die post wordt gebruikt voor de toepassing van artikel 9;
I.E Andere bedrijfsopbrengsten. De volgende opbrengsten worden onder andere onder die rubriek ondergebracht: handelsopbrengsten zoals kinderdagverblijf, huuropbrengsten, met uitzondering van A.5.3 huuropbrengsten sociale sector.
Art. 8.De inhoud van de volgende rubrieken van de balans wordt op de volgende wijze gedefinieerd: 1° VI.Voorraden en projecten in uitvoering. Onder de post "projecten in uitvoering" komt het overschot van de totale kosten ten opzichte van de totale opbrengsten voor onderzoeks- en dienstverleningscontracten van bepaalde duur waarbij niet jaarlijks gefactureerd wordt op het einde van het boekjaar; 2° IX.Schulden op ten hoogste één jaar. Onder de post "ontvangen vooruitbetalingen op projecten" komt het totale overschot van de totale opbrengsten ten opzichte van de totale kosten voor onderzoeks- en dienstverleningscontracten van bepaalde duur waarbij niet jaarlijks gefactureerd wordt op het einde van het boekjaar.
Art. 9.In afwijking van artikel 4 gelden de volgende regels voor het boeken van onderzoeks- en dienstverleningscontracten van bepaalde duur waarbij niet jaarlijks gefactureerd wordt op het einde van het boekjaar: 1° het totale overschot aan kosten ten opzichte van opbrengsten wordt opgenomen onder de post VI.B. "Projecten in uitvoering". De verwerking in het resultaat verloopt via de post I.B. "Waardewijzigingen projecten in uitvoering"; 2° het totale overschot aan opbrengsten ten opzichte van kosten wordt opgenomen onder de post IX.D. "Ontvangen vooruitbetalingen op projecten". De verwerking in het resultaat verloopt via de post I.B. "Waardewijzigingen projecten in uitvoering".
Art. 10.In afwijking van artikel 4 omvat de post VI "Kapitaalsubsidies" de kapitaalsubsidies die van overheidswege zijn verkregen voor investeringen in vaste activa. Die subsidies worden geleidelijk afgeboekt via overboeking naar post IV.A.3 "Andere financiële opbrengsten", volgens hetzelfde ritme als de afschrijvingen op de vaste activa voor de verwerving waarvan ze zijn verkregen of, in voorkomend geval, ten bedrage van het saldo, bij realisatie of buitengebruikstelling van de vaste activa in kwestie.
De kapitaalsubsidies die niet afhankelijk zijn van een investering in vaste activa worden bij de verkrijging geboekt onder post I.E "Andere bedrijfsopbrengsten" of onder post IV.A.3 "Andere financiële opbrengsten".
De investeringsuitkeringen die jaarlijks worden toegekend in het kader van de basisfinanciering, worden niet opgenomen onder de kapitaalsubsidies, maar zijn jaarlijkse opbrengsten die geboekt worden onder post I.A.1 "Overheidstoelagen en subsidies - basisfinanciering (eerste geldstroom)".
Art. 11.In afwijking van artikel 4 worden de kosten voor onderzoek en ontwikkeling die de universiteit genereert in het kader van haar normale decretale opdrachten van onderwijs, onderzoek en dienstverlening, niet opgenomen onder de immateriële vaste activa.
Art. 12.Het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/12/2007 pub. 17/04/2008 numac 2008035449 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de boekhouding, de jaarrekening, het rekeningenstelsel en de controle voor de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap sluiten betreffende de boekhouding, de jaarrekening, het rekeningenstelsel en de controle voor de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2018, wordt opgeheven.
Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.
Art. 14.De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 juli 2024.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, B. WEYTS
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld