gepubliceerd op 20 augustus 2024
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers, wat betreft de financiering van de centra voor herstelverblijf
19 JULI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/06/2019 pub. 21/11/2019 numac 2019042384 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers, wat betreft de financiering van de centra voor herstelverblijf
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019, artikel 55, § 1, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 20 december 2019, en artikel 56, eerste lid.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 27 mei 2024. - De Raad van State heeft advies 76.643/3 gegeven op 26 juni 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Motivering Dit besluit is gebaseerd op het volgende motief: Op 28 juni 2023 is een princiepsakkoord gesloten op de IMC Volksgezondheid over de cofinanciering van de centra voor herstelverblijf. Een projectsubsidie is toegekend aan de centra voor herstelverblijf die op 1 december 2023 erkend zijn door het Departement Zorg. Het bedrag van de projectsubsidie is afhankelijk van het aantal erkende verblijfseenheden op dat moment. Na de projectsubsidie is verdere structurele financiering van de werkingskosten en infrastructuurkosten vanuit de Vlaamse overheid nodig.
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1.In artikel 16, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/06/2019 pub. 21/11/2019 numac 2019042384 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "type 1, de groepen" wordt vervangen door de zinsnede "type 1 en de groepen";2° de woorden "en de centra voor herstelverblijf" worden opgeheven;3° de zinsnede "5 tot en met 8" wordt vervangen door de zinsnede "5 tot en met 9".
Art. 2.In artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 september 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt tussen de zinsnede "en type 3" en de woorden "en de verenigingen" de zinsnede ", de centra voor herstelverblijf" ingevoegd;2° in het tweede en derde lid wordt tussen de zinsnede "en type 3" en de woorden "en de verenigingen" de zinsnede ", de centra voor herstelverblijf" ingevoegd;3° in het tweede en derde lid wordt de zinsnede "en 12" vervangen door de zinsnede ", 9 en 12".
Art. 3.In artikel 22 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 september 2021 en 12 mei 2023, worden tussen de zinsnede "of type 3," en de woorden "of een vereniging" de woorden "een centrum voor herstelverblijf" ingevoegd.
Art. 4.Artikel 15 van bijlage 9 bij hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 5.In bijlage 9 bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 september 2022 en 12 mei 2023, wordt tussen artikel 27 en 28 een hoofdstuk 4, dat bestaat uit artikel 27/1 tot en met 27/3, ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 4. Subsidiëring
Art. 27/1.In dit hoofdstuk wordt verstaan onder gemiddelde bezettingsgraad: het totale aantal gefactureerde verblijfsdagen voor de erkende gesubsidieerde verblijfseenheden in exploitatie per kalenderjaar, gedeeld door het product van het aantal dagen van het kalenderjaar in kwestie en het aantal erkende gesubsidieerde verblijfseenheden in exploitatie. Er wordt geen rekening gehouden met het aantal aanwezigheidsdagen die boven op de maximale verblijfsduren, vermeld in artikel 10, komen, tenzij die gemotiveerd zijn conform dat artikel.
Art. 27/2.§ 1. Voor de werkingskosten en bepaalde loonkosten die gepaard gaan met de werking van een centrum, kan jaarlijks een subsidiebedrag worden toegekend dat berekend wordt op basis van de gemiddelde bezettingsgraad.
De kosten, vermeld in het eerste lid, omvatten: 1° de loonkosten voor niet-medisch en ondersteunend personeel;2° de kosten voor verbruiksgoederen;3° de energiekosten;4° de kosten die verbonden zijn aan het naleven van de specifieke erkenningsvoorwaarden, vermeld in hoofdstuk 3 van deze bijlage, met uitzondering van de voorwaarden voor infrastructuur, vermeld in artikel 25 en 26 van deze bijlage. § 2. Het prioriteitenschema voor de centra, vermeld in artikel 21 van dit besluit, houdt rekening met: 1° de datum van de erkenningsbeslissing;2° de geografische spreiding van de centra over de regionale steden, vermeld in de bijlage bij het decreet van 23 mei 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/05/2003 pub. 06/06/2003 numac 2003035591 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de indeling in zorgregio's en betreffende de samenwerking en programmatie van gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen sluiten betreffende de indeling in zorgregio's en betreffende de samenwerking en programmatie van gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen.
Art. 27/3.§ 1. Een centrum dat in het begrotingsjaar een gemiddelde bezettingsgraad van minimaal 70% realiseert, komt in aanmerking voor een subsidiebedrag van 1260 euro per erkende verblijfseenheid in exploitatie die in aanmerking komt voor subsidiëring in het begrotingsjaar zoals bepaald in artikel 21 van dit besluit.
Als het centrum in het begrotingsjaar een gemiddelde bezettingsgraad van minimaal 50%, maar minder dan 70% realiseert, ontvangt het 70% van de subsidie, berekend volgens het eerste lid.
Als het centrum in het begrotingsjaar een gemiddelde bezettingsgraad van minimaal 30%, maar minder dan 50% realiseert, ontvangt het 50% van de subsidie, berekend volgens het eerste lid.
Als het centrum in het begrotingsjaar een gemiddelde bezettingsgraad van minder dan 30% realiseert, komt het niet in aanmerking voor een subsidie.
Het subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, bestaat voor 80% uit een subsidie voor personeelskosten en voor 20% uit een subsidie voor werkingskosten. § 2. Elk trimester wordt een voorschot uitbetaald van 22,5% van het subsidiebedrag per erkende verblijfseenheid in exploitatie als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, vermenigvuldigd met het aantal erkende, reeds gesubsidieerde verblijfseenheden in exploitatie op 1 januari van het begrotingsjaar. Die voorschotten worden uitbetaald voor het einde van de tweede maand van het trimester waarop ze betrekking hebben.
In afwijking van het eerste lid, worden voor de erkende verblijfseenheden in exploitatie die nog niet gesubsidieerd zijn en die een eerste keer in het begrotingsjaar en ten vroegste vanaf de ingangsdatum van de erkenning in aanmerking komen voor subsidiëring zoals bepaald in artikel 21 van dit besluit, twee voorschotten uitbetaald van 22,5% van het subsidiebedrag per erkende verblijfseenheid in exploitatie als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, vermenigvuldigd met het aantal erkende verblijfseenheden in exploitatie op 1 juli van het begrotingsjaar.
Het saldo wordt berekend en uitbetaald na afloop van het begrotingsjaar op basis van het totale aantal gefactureerde verblijfsdagen in erkende gesubsidieerde verblijfseenheden in exploitatie gedurende het begrotingsjaar in kwestie, conform artikel 27/1. Voor de berekening van het saldo bezorgt het centrum voor 1 maart van het jaar dat volgt op het begrotingsjaar in kwestie, een overzicht via het e-loket aan de administratie.
Als een centrum meer voorschotten ontvangen heeft dan het subsidiebedrag waarop het recht heeft op basis van de gegevens die zijn bezorgd conform het derde lid, wordt het verschil teruggevorderd.".
Art. 6.In hoofdstuk 3 van bijlage 9 bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 september 2022 en 12 mei 2023, wordt het opschrift "Afdeling 7. Overgangsbepaling" vervangen door het opschrift "Hoofdstuk 5. Overgangsbepalingen".
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.
Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 juli 2024.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, H. CREVITS