gepubliceerd op 30 mei 1998
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 januari 1994 houdende de regeling van de toekenning van de specialisatiebeurzen door het Vlaams Instituut voor de bevordering van het wetenschappelijk-technologisch onderzoek in de industrie
19 DECEMBER 1997. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 januari 1994 houdende de regeling van de toekenning van de specialisatiebeurzen door het Vlaams Instituut voor de bevordering van het wetenschappelijk-technologisch onderzoek in de industrie
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 23 januari 1991 betreffende de oprichting van een Vlaams Instituut voor de bevordering van het wetenschappelijk-technologisch onderzoek in de industrie, inzonderheid op artikel 6;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1993 tot regeling van de centrale beheerskosten en de algemene exploitatiekosten van de universiteiten, verbonden aan de uitvoering van de wetenschappelijke activiteiten die door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd worden.
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 26 januari 1994 houdende de regeling van de toekenning van de specialisatiebeurzen door het Vlaams Instituut voor de bevordering van het wetenschappelijk-technologisch onderzoek in de industrie, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 29 juni 1994 en 14 februari 1996;
Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van het Vlaams Instituut voor de bevordering van het wetenschappelijk-technologisch onderzoek in de industrie, gegeven op 19 december 1996;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting, gegeven op 16 december 1997;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het dringend noodzakelijk is om voor de beurzen die worden toegekend vanaf december 1996 voor het academiejaar 1996-1997 de kosten verbonden aan de activiteiten van de bursaal door middel van een forfaitaire projectkosten-vergoeding te dekken;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie en de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In het besluit van de Vlaamse regering van 26 januari 1994 houdende de regeling van de toekenning van de specialisatiebeurzen door het Vlaams Instituut voor de bevordering van het wetenschappelijk-technologisch onderzoek in de industrie, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 29 juni 1994 en 14 februari 1996, wordt het tweede lid van artikel 2 vervangen door volgende bepaling : « De beurzen dienen aan de genieters ervan de mogelijkheid te bieden een doctoraatsproefschrift voor te bereiden als neerslag van de uitvoering van het door hen geformuleerd onderzoeksproject onder de wetenschappelijke begeleiding van een lid van het zelfstandig academisch personeel of van een onderzoeksleider of een onderzoeksdirecteur van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen. »
Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 11bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 11bis.§ 1. Tegelijkertijd met de beurs wordt een projectkostenvergoeding toegekend. De projectkostenvergoeding dekt de kosten van de universiteit voor de uitvoering van de activiteiten van het project door de bursaal. § 2. Het bedrag van de projectkostenvergoeding wordt door de raad van bestuur van het IWT uniform voor alle bursalen, en per jaar vastgesteld, rekening houdend met de middelen die daarvoor uitgetrokken zijn in de subsidie bedoeld in artikel 13 van dit besluit. § 3. De projectkostenvergoeding wordt uitbetaald per maand tegelijkertijd met de uitbetaling van de beurs en in de mate dat die uitbetaling verschuldigd is. § 4. Op het ogenblik dat de bursaal zijn activiteiten voor het project definitief staakt, eindigt het recht op de projectkostenvergoeding voor de universiteit.
Wanneer het IWT een einde stelt aan de beurs van de bursaal, eindigt het recht op de projectkostenvergoeding voor de universiteit op het einde van de maand, waarin het IWT zijn beslissing mededeelt aan de bursaal en aan de universiteit. § 5. De gemachtigde van de universiteit verbindt er zich namens zijn instelling in de overeenkomst tot toekenning van de beurs toe om in verband met de projectkostenvergoeding in het algemeen de volgende gebruiksvoorwaarden na te doen leven : 1° kosten alleen als projectkosten te verrekenen met de schriftelijke goedkeuring van de bursaal en de wetenschappelijk promotor;2° geen aandeel te verrekenen van centrale beheerskosten en algemene exploitatiekosten in de zin van het besluit van 14 juli 1993 tot regeling van de centrale beheerskosten en de algemene exploitatiekosten van de universiteiten, verbonden aan de uitvoering van de wetenschappelijke activiteiten die door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd worden, en 3° geen uitgaven te imputeren, die al werden aangerekend op een andere financiering. § 6. De gemachtigde van de universiteit verklaart er zich tevens toe bereid om tegenover het IWT of zijn aangestelde de toepassing van de in § 5 vermelde gebruiksvoorwaarden te bewijzen volgens de modaliteiten die de raad van bestuur van het IWT per universiteit bepaalt. § 7. Indien vastgesteld wordt dat aan de voorwaarde, vermeld in § 5, 1°, niet is voldaan, zal de universiteit zich onmiddellijk in regel stellen met dit voorschrift voor alle projecten die op dat ogenblik lopen.
Indien blijkt dat niet aan de voorwaarden, vermeld in § 5, 2° en 3° wordt voldaan, zal de aanrekening op de projectkostenvergoeding van elk lopend project beperkt worden tot de betalingen op de originele facturen van de leveranciers, die de terechte aanrekening als specifieke uitgave voor het project kunnen verantwoorden. De universiteit betaalt aan het IWT voor elk project het verschil terug tussen die aanrekeningen, en de ontvangen projectkostenvergoedingen. § 8. In geval de universiteit niet meewerkt aan de bewijsregeling volgens § 6 of aan de regeling, voorzien in § 7 kan het IWT bij beslissing van de raad van bestuur, de verdere uitbetaling van de projectkostenvergoeding geheel of gedeeltelijk opschorten voor alle of een gedeelte van de lopende projecten bij die universiteit. § 9. De raad van bestuur van het IWT kan detailaspecten in verband met de projectkostenvergoeding volgens dit artikel in een aanvullend reglement regelen. »
Art. 3.Aan artikel 14 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Ze trekt eveneens middelen uit voor het betalen van de projectkostenvergoeding, bedoeld in artikel 11bis. »
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van : - de datum van toekenning van de lopende beurzen, wat artikel 1 betreft; - 1 januari 1997 voor wat betreft de projectkostenvergoeding van beurzen die voor een eerste termijn van twee jaar werden toegekend in december 1996 voor de academiejaren 1996-1997 en 1997-1998.
Dit besluit treedt in werking op : - 1 oktober 1997 voor de beurzen die voor een eerste termijn van twee jaar worden toegekend in december 1997 voor de academiejaren 1997-1998 en 1998-1999; - 1 oktober 1998 voor alle beslissingen tot toekenning van een termijn, die ingaat in het academiejaar 1998-1999, of later.
Art. 5.De Vlaamse minister bevoegd voor het wetenschaps- en technologiebeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 december 1997.
De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE