gepubliceerd op 30 oktober 2020
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende het kwaliteitstoezicht op de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, wat de leertijd betreft
18 SEPTEMBER 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/12/2013 pub. 30/01/2014 numac 2014035088 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het kwaliteitstoezicht op de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, wat de leertijd betreft sluiten betreffende het kwaliteitstoezicht op de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, wat de leertijd betreft
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 43, vervangen bij het decreet van 21 december 2012.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - de Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 8 oktober 2019; - het begrotingsakkoord werd gegeven op 27 november 2019; - de Raad van State heeft advies nr. 67.826/1/V gegeven op 7 september 2020.
Motivering Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven: - het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 en de bijhorende uitvoeringsbesluiten zijn recent gewijzigd, waardoor voor de scholen een nieuw doorlichtingsscenario is uitgetekend én een referentiekader onderwijskwaliteit is vast gelegd; - het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/12/2013 pub. 30/01/2014 numac 2014035088 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het kwaliteitstoezicht op de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, wat de leertijd betreft sluiten betreffende het kwaliteitstoezicht op de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, wat de leertijd betreft, moet aan die nieuwe principes aangepast worden, zo niet zou de kwaliteitscontrole in de leertijd niet langer gelijk lopen met de kwaliteitscontrole in de scholen.
Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 09/06/2004 numac 2004035898 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen » sluiten tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen", artikel 37, § 5; - het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/10/2010 pub. 26/11/2010 numac 2010205935 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs met betrekking tot de wijze waarop sommige bevoegdheden van de inspectie worden uitgevoerd sluiten tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs met betrekking tot de wijze waarop sommige bevoegdheden van de inspectie worden uitgevoerd, zoals gewijzigd bij besluit van 25 mei 2018.
Initiatiefnemers Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand en door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/12/2013 pub. 30/01/2014 numac 2014035088 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het kwaliteitstoezicht op de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, wat de leertijd betreft sluiten betreffende het kwaliteitstoezicht op de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, wat de leertijd betreft, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° voor punt 1°, dat punt 1° /1 wordt, wordt een nieuw punt 1° ingevoegd, dat luidt als volgt: "1° beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen: a) een aangetekende brief; b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;"; 2° in punt 5° wordt de zinsnede "artikel 81, 82 en 83" vervangen door de zinsnede "artikel 81 en 82";3° in punt 8°, c), wordt de zinsnede "artikel 81, 82 en 83" vervangen door de zinsnede "artikel 81 en 82";4° er wordt een punt 8° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "8° /1 schriftelijk: op een van de volgende wijzen: a) met een brief die met de post verstuurd wordt;b) met een e-mail; c) via "Mijn Onderwijs": de persoonlijke en beveiligde website voor directies en administraties in het onderwijs;".
Art. 2.In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt het woord "tien" vervangen door het woord "zes".
Art. 3.In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Tijdens een doorlichting van een centrum gaat de onderwijsinspectie na of het centrum: 1° de onderwijsreglementering respecteert; 2° aan de kwaliteitsverwachtingen tegemoetkomt die opgenomen zijn in het referentiekader onderwijskwaliteit, vermeld in artikel 6.".
Art. 4.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/10/2010 pub. 26/11/2010 numac 2010205935 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs met betrekking tot de wijze waarop sommige bevoegdheden van de inspectie worden uitgevoerd sluiten tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs met betrekking tot het referentiekader van de inspectie" vervangen door de zinsnede "het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 houdende de vaststelling van het referentiekader onderwijskwaliteit, vermeld in artikel 4, § 2, eerste lid, 2°, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs".
Art. 5.In artikel 11, tweede alinea van hetzelfde besluit worden de woorden "De externe deskundige" telkens vervangen door de woorden "Elke externe deskundige".
Art. 6.Artikel 12 en 13 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art. 7.In artikel 14 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "De onderwijsinspectie deelt het centrumbestuur schriftelijk mee dat een centrum wordt doorgelicht. De schriftelijke mededeling wordt minstens eenentwintig kalenderdagen voor de start van de doorlichting verstuurd. De mededeling vermeldt uitdrukkelijk welke informatie voor en tijdens de doorlichtingsperiode ter beschikking moet zijn van de inspectie.".
Art. 8.In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid opgeheven.
Art. 9.In artikel 17 van hetzelfde besluit wordt de zin "De datum van het laatste doorlichtingsbezoek geldt als datum voor het einde van de fase van de doorlichtingsbezoeken." opgeheven.
Art. 10.Artikel 18 en 19 van hetzelfde besluit worden vervangen door wat volgt. "
Art. 18.Uiterlijk dertig kalenderdagen na de doorlichting, vermeld in artikel 6, bezorgt de onderwijsinspectie het doorlichtingsverslag, vermeld in artikel 19, aan het centrumbestuur en aan de directeur-afgevaardigd bestuurder van het centrum. Bij een ongunstig advies als vermeld in artikel 19, § 2, eerste lid, 2°, a), of b), wordt het doorlichtingsverslag met een beveiligde zending bezorgd.
Uiterlijk binnen dertig kalenderdagen nadat de directeur-afgevaardigd bestuurder van het centrum of het centrumbestuur het doorlichtingsverslag heeft ontvangen, kan hij schriftelijk een bespreking van het verslag bij de inspecteur-generaal aanvragen De bespreking wordt zo spoedig mogelijk gepland en het centrumbestuur bepaalt zijn vertegenwoordiging.
De aanvraag van een bespreking van het verslag schort de periode van dertig kalenderdagen op voor de aanvraag tot opschorting van de procedure tot intrekking van de erkenning, vermeld in artikel 19, § 3, eerste lid.
Uiterlijk binnen dertig kalenderdagen nadat de directeur-afgevaardigd bestuurder van het centrum of centrumbestuur het doorlichtingsverslag heeft ontvangen of, als er een bespreking is aangevraagd als vermeld in het vierde lid, nadat het verslag besproken is, kan hij opmerkingen bezorgen aan de inspecteur-generaal. Die opmerkingen worden ongewijzigd toegevoegd aan het verslag.
Art. 19.§ 1. Elke doorlichting resulteert in een schriftelijk doorlichtingsverslag en een advies aan de Vlaamse Regering. Het doorlichtingsverslag bevat een onderbouwing van het advies.
Het doorlichtingsteam, vermeld in artikel 10, met inbegrip van de deelnemende externe deskundigen, stelt in consensus het doorlichtingsverslag op. § 2. Voor het hele centrum of voor een afzonderlijke opleiding zijn de volgende adviezen mogelijk: 1° gunstig advies: dat houdt in dat de erkenning van het centrum of van de opleiding voortgezet wordt.Een gunstig advies kan het centrumbestuur verplichten zich te engageren om aan de tekorten te werken; 2° ongunstig advies: dat houdt in dat de procedure tot intrekking van de erkenning van het centrum of van opleidingen opgestart wordt, met vermelding van: a) de mogelijkheid om te verzoeken dat de procedure tot intrekking van de erkenning niet opgestart wordt, op voorwaarde dat het centrumbestuur het engagement aangaat om zich bij het werken aan de tekorten extern te laten begeleiden;b) de onmogelijkheid om te verzoeken dat de procedure tot intrekking van de erkenning niet opgestart wordt. Bij een advies als vermeld in het eerste lid, 2°, a) of b), brengt de Vlaamse Regering het centrumbestuur daarvan met een beveiligde zending op de hoogte. Die mededeling bepaalt de datum waarop de erkenning wordt ingetrokken en verwijst naar de mogelijkheden om: 1° de procedure tot intrekking van de erkenning op te schorten;2° beroep aan te tekenen tegen de onmogelijkheid om de procedure tot intrekking van de erkenning op te schorten. § 3. Bij een advies als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°, a), kan het centrumbestuur binnen dertig kalenderdagen na de mededeling, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, verzoeken om de procedure tot intrekking van de erkenning niet op te starten. Het verzoek wordt met een beveiligde zending ingediend bij de inspecteur-generaal van de onderwijsinspectie. Die aanvraag bevat het engagement van het centrumbestuur om aan de tekorten te werken met externe begeleiding.
Als het centrumbestuur verzoekt om de procedure tot intrekking van de erkenning niet op te starten, volgt een nieuwe doorlichting binnen een tijdspanne die de onderwijsinspectie bepaalt op basis van de ernst en de aard van de tekorten.
Als het centrumbestuur niet gebruikmaakt van de mogelijkheid om te verzoeken de procedure tot intrekking van de erkenning niet op te starten, start de procedure tot intrekking van de erkenning. § 4. Bij een advies als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°, b), kan het centrumbestuur binnen dertig kalenderdagen na de mededeling, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, beroep aantekenen tegen de onmogelijkheid om te verzoeken dat de procedure tot intrekking van de erkenning niet wordt opgestart.
Het beroep wordt met een gemotiveerd bezwaarschrift via een beveiligde zending ingediend bij de inspecteur-generaal. Het gemotiveerde bezwaarschrift geeft aan waarom de mogelijkheid tot opschorting van de procedure tot intrekking van de erkenning gerechtvaardigd is. § 5. Het voorstel aan Syntra Vlaanderen over de subsidiëring, dat slaat op het geheel van de opleidingen van het centrum binnen de leertijd of op een of meer afzonderlijke opleidingen van het centrum binnen de leertijd, leidt tot een beslissing als vermeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/10/2008 pub. 23/01/2009 numac 2008036449 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap sluiten houdende uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap.".
Art. 11.Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 12.Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 21.Binnen dertig kalenderdagen nadat de directeur-afgevaardigd bestuurder van het centrum het doorlichtingsverslag, vermeld in artikel 19, ontvangen heeft, of, als er een bespreking is aangevraagd als vermeld in artikel 18, tweede lid, na de bespreking van het verslag informeert hij de leerlingen en de wettelijke vertegenwoordigers van de leerlingen over de mogelijkheid tot inzage.
Het verslag wordt door de directeur-afgevaardigd bestuurder van het centrum geagendeerd en integraal besproken op een personeelsvergadering.".
Art. 13.Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 14.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk 5 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 5. Doorlichting na een ongunstig advies over de erkenning met mogelijkheid om te verzoeken dat de procedure tot intrekking van de erkenning niet opgestart wordt".
Art. 15.Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 23.De nieuwe doorlichting, vermeld in artikel 19, § 3, tweede lid, mag op zijn vroegst plaatsvinden negentig kalenderdagen na de datum waarop het definitieve verslag is bezorgd.".
Art. 16.Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 17.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk 6 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 6. Doorlichting na een ongunstig advies over de erkenning met onmogelijkheid om te verzoeken dat de procedure tot intrekking van de erkenning niet opgestart wordt".
Art. 18.Artikel 25 en 26 van hetzelfde besluit worden vervangen door wat volgt: "
Art. 25.Binnen zestig kalenderdagen nadat de inspecteur-generaal het beroep, vermeld in artikel 19, § 4, eerste lid, heeft ontvangen, onderzoekt een doorlichtingsteam, dat bestaat uit een gelijk aantal leden van de onderwijsinspectie en personeelsleden van Syntra Vlaanderen, de argumenten van het centrumbestuur.
De inspecteur-generaal en de gedelegeerd bestuurder van Syntra Vlaanderen stellen het doorlichtingsteam in overleg samen. Het bestaat uit minstens twee inspecteurs en wordt voorgezeten door een coördinerende inspecteur. De inspecteurs mogen geen deel hebben uitgemaakt van het doorlichtingsteam dat het ongunstige advies heeft uitgebracht.
Het doorlichtingsteam kan alle onderzoekdaden verrichten.
Art. 26.Het doorlichtingsteam, vermeld in artikel 25, geeft een van de volgende adviezen: 1° het centrumbestuur kan verzoeken om de procedure tot intrekking van de erkenning op te schorten, op voorwaarde dat het centrumbestuur het engagement aangaat om zich bij het werken aan de tekorten extern te laten begeleiden;2° het ongunstige advies zonder de mogelijkheid om de opschorting van de procedure tot intrekking van de erkenning in te roepen, blijft behouden. De leden van het voormelde doorlichtingsteam beslissen in consensus.
Het verslag met het advies motiveert omstandig de beslissing. Het verslag van het voormelde doorlichtingsteam wordt binnen twintig kalenderdagen na afloop van het onderzoek aan de Vlaamse Regering bezorgd en aan het centrumbestuur betekend met een beveiligde zending, onder de verantwoordelijkheid van de inspecteur-generaal.".
Art. 19.Artikel 27 tot en met 32 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art. 20.In artikel 33, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "is dezelfde als die bij de controle van onderwijsinstellingen" vervangen door de zinsnede "is de code die opgenomen is in de bijlage die is gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012 tot vaststelling van de deontologische code voor inspectieleden, vermeld in artikel 58 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs.".
Art. 21.Artikel 34 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 mei 2019, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 34.De doorlichtingsverslagen en de adviezen over de erkenning van het centrum kunnen worden geraadpleegd overeenkomstig de bepalingen van titel II, hoofdstuk 3, van het bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten.".
Art. 22.Artikel 35 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 23.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk 9 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 9. Overgangs-en slotbepalingen".
Art. 24.In hetzelfde besluit wordt een artikel 35/1 ingevoegd dat luidt als volgt: "Art. 35/1 § 1. De centra die uiterlijk op 30 juni 2020 een beperkt gunstig advies hebben gekregen, worden geacht een gunstig advies als vermeld in artikel 19, § 2, eerste lid, 1°, te hebben gekregen. § 2. Elke doorlichting vanaf het schooljaar 2020-2021 gebeurt volgens de principes van dit besluit.".
Art. 25.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2020.
Art. 26.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de competenties, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 september 2020.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, B. WEYTS De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw, H. CREVITS