gepubliceerd op 25 juli 2003
Besluit van de Vlaamse regering betreffende de procedure en de aanvullende kwalificatiecriteria en voorwaarden voor de erkenning van particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen
18 JULI 2003. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de procedure en de aanvullende kwalificatiecriteria en voorwaarden voor de erkenning van particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen
De Vlaamse regering, Gelet op de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, inzonderheid op artikel 28, § 3, ingevoegd bij het decreet van 4 juni 2003, art. 38, § 2, 38quinquies § 3, vervangen bij het decreet van 25 oktober 2002, en 116quater, § 1, ingevoegd bij het decreet van 17 december 1997;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media en houdende aanvullende kwalificatiecriteria en voorwaarden voor de erkenning van particuliere radio-omroepen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 16 maart 2001, 27 april 2001, 1 juni 2001, 8 juni 2001 en 14 maart 2003;
Gelet op het advies van de Vlaamse Mediaraad, gegeven op 21 mei 2003;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 mei 2003;
Gelet op het advies 35.594/3 van de Raad van State, gegeven op 11 juli 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De Vlaamse regering erkent de particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het advies over de conformiteit van het Vlaams Commissariaat voor de Media. De Vlaamse regering kan deze termijn van twee maanden verlengen.
Binnen een termijn van veertien kalenderdagen vanaf de datum van ontvangst van het advies van het Commissariaat, zendt de Vlaamse regering aan alle kandidaten een lijst van alle door haar ontvankelijk bevonden kandidaturen.
Wat de landelijke radio-omroepen betreft onderzoekt de Vlaamse regering de door haar ontvankelijk bevonden kandidaturen op basis van de volgende aanvullende kwalificatiecriteria, bepaald in artikel 38, § 2 en § 3, van de gecoördineerde decreten, die hierbij op de volgende wijze worden gewogen : 1° 50 % voor het criterium, bedoeld in artikel 16bis, § 1, 1°, van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure van het Vlaams Commissariaat voor de Media en houdende aanvullende kwalificatiecriteria en voorwaarden voor de erkenning van particuliere radio-omroepen, hierna het besluit te noemen;2° 20 % voor het criterium, bedoeld in artikel 16bis, § 1, 2°, van het besluit;3° 10 % voor het criterium, bedoeld in artikel 16bis, § 1, 3°, van het besluit;4° 10 % voor het criterium, bedoeld in artikel 16bis, § 1, 4°, van het besluit;5° 10 % voor het criterium, bedoeld in artikel 16bis, § 1, 5°, van het besluit. Wat de regionale radio-omroepen betreft onderzoekt de Vlaamse regering de door haar ontvankelijk bevonden kandidaturen op basis van de volgende aanvullende kwalificatiecriteria, bepaald in artikel 38quinquies, § 2 en § 3, van de gecoördineerde decreten, die hierbij op de volgende wijze worden gewogen : 1° 60 % voor het criterium, bedoeld in artikel 17bis, § 1, 1°, van het besluit;2° 25 % voor het criterium, bedoeld in artikel 17bis,§ 1, 2°, van het besluit;3° 5 % voor het criterium, bedoeld in artikel 17bis, § 1, 3°, van het besluit;4° 5 % voor het criterium, bedoeld in artikel 17bis, § 1, 4°, van het besluit;5° 5 % voor het criterium, bedoeld in artikel 17bis, § 1, 5° van het besluit. Wat de lokale radio-omroepen betreft, onderzoekt de Vlaamse regering, indien meerdere kandidaten een ontvankelijke aanvraag hebben ingediend voor een frequentie die door het Commissariaat beschikbaar is verklaard, de door haar ontvankelijk bevonden kandidaturen op basis van de volgende criteria : 1° de concrete invulling van het programma-aanbod en zendschema, in het bijzonder het aanbod aan eigen programma's en het programma-aanbod met informatie over het eigen verzorgingsgebied;2° de aantoonbare en beschreven kennis en radio-ervaring van de kandidaat op het vlak van de productie en exploitatie van een radioprogramma voor het verzorgingsgebied in kwestie;3° de aantoonbare en beschreven band die is opgebouwd met de lokale gemeenschap in het bijzonder de band die is ontstaan door gedurende een langere periode een continuïteit in de radio-uitzendingen te hebben verzorgd;4° de infrastructuur, met name de materiële en technische uitzendmogelijkheden waarover de kandidaat zal beschikken;5° de degelijkheid van het opgegeven financiële plan en de financiële structuur. Het erkenningbesluit wordt namens de Vlaamse regering per aangetekende brief aan de betrokken kandidaat ter kennis gebracht.
Elke kandidaat ontvangt per aangetekende brief een afschrift van het besluit van de Vlaamse regering houdende erkenning hetzij als landelijke, hetzij als regionale, hetzij als lokale radio-omroep voor de lokaliteit of naargelang van de categorie waarvoor hij een aanvraag heeft ingediend.
Art. 2.In artikel 16quater van het besluit van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media en houdende aanvullende kwalificatiecriteria en voorwaarden voor de erkenning van particuliere radio-omroepen, ingevoegd bij het besluit van 14 maart 2003, wordt § 8 vervangen door wat volgt : « § 8. Het Commissariaat brengt een advies over de conformiteit uit aan de Vlaamse regering binnen een termijn van vijftien kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal van het Commissariaat, bepaald in § 6.
Het conformiteitonderzoek door het Commissariaat beperkt zich tot : 1° de vaststelling of de kandidatuurdossiers tijdig werden ingediend;2° de vaststelling of het in artikel 16ter bedoelde inschrijvingsgeld tijdig werd betaald;3° de feitelijke vaststelling of alle door artikel 16, § 1 vereiste informatie en bijlagen in het kandidatuurdossier werden opgenomen.»
Art. 3.In artikel 17quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 14 maart 2003, wordt § 8 vervangen door wat volgt : « § 8. Het Commissariaat brengt een advies met betrekking tot de conformiteit uit aan de Vlaamse regering binnen een termijn van vijftien kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal van het Commissariaat, bepaald in § 6.
Het conformiteitonderzoek door het Commissariaat beperkt zich tot : 1° de vaststelling of de kandidatuurdossiers tijdig werden ingediend;2° de vaststelling of het in artikel 17ter bedoelde inschrijvingsgeld tijdig werd betaald;3° de feitelijke vaststelling of alle door artikel 17, § 1 vereiste informatie en bijlagen in het kandidatuurdossier werden opgenomen.»
Art. 4.In artikel 18ter van hetzelfde besluit, ingevoegd het bij besluit van 14 maart 2003, wordt § 3 vervangen door wat volgt : « § 3. Het Commissariaat brengt een advies met betrekking tot de conformiteit uit aan de Vlaamse regering binnen vijftien kalenderdagen na de termijn van dertig kalenderdagen, bedoeld in § 1, tweede lid. » Het conformiteitonderzoek door het Commissariaat beperkt zich tot : 1° de vaststelling of de kandidatuurdossiers tijdig werden ingediend;2° de vaststelling of het in artikel 18bis bedoelde inschrijvingsgeld eventueel tijdig werd betaald;3° de feitelijke vaststelling of alle door artikel 18, § 1 vereiste informatie en bijlagen in het kandidatuurdossier werden opgenomen.
Art. 5.In hetzelfde besluit worden de volgende bepalingen opgeheven : 1° artikel 16bis, § 2, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 maart 2003;2° artikel 16quater, § 7 en § 9, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 maart 2003;3° artikel 17bis, § 2, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 maart 2003;4° artikel 17quater, § 7 en § 9, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 maart 2003;5° artikel 18ter, § 2, § 4 en § 5, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 maart 2003.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd.
Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Mediabeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 juli 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport, M. KEULEN