Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 december 2015
gepubliceerd op 29 januari 2016

Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, wat betreft activering en opvolging van het zoekgedrag

bron
vlaamse overheid
numac
2016035098
pub.
29/01/2016
prom.
18/12/2015
ELI
eli/besluit/2015/12/18/2016035098/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 DECEMBER 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, wat betreft activering en opvolging van het zoekgedrag


DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding", artikel 5, § 1, 7°, a), ingevoegd bij het decreet van 24 april 2015 en artikel 5, § 2;

Gelet op het decreet van 24 april 2015 houdende de implementatie van de zesde staatshervorming en houdende diverse bepalingen inzake het beleidsdomein Werk en Sociale Economie, artikel 44;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gegeven op 3 juni 2015;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 25 juni 2015;

Gelet op advies 58.584/1 van de Raad van State, gegeven op 9 december 2015 en gelet op het verzoek tot spoedbehandeling, dat wordt gemotiveerd door de omstandigheid dat een koninklijk besluit het federaal normatief kader zal vastleggen waarbinnen een eenvormige opvolging van de beschikbaarheid van de werkzoekenden moet gebeuren door de bevoegde gewestinstellingen, en dat dit besluit zal in werking treden op 1 januari 2016;

Gelet op het feit dat de bijwerking van dit federaal kader bij koninklijk besluit een inhoudelijk zeer grote impact heeft op de uitoefening van deze bevoegdheid door de gewestelijke instellingen en dat deze bijwerking de werking na de bevoegdheidsverdeling in grote mate faciliteert, daar waar het bestaande federaal kader niet was aangepast aan deze bevoegdheidsverdeling. De inhoud van deze bepalingen werden slecht kortelings aan ons overgemaakt. Vandaar deze laattijdige adviesaanvraag;

Gelet op het feit dat de instellingen van het Vlaamse Gewest die bevoegd zijn geworden voor de opvolging van de beschikbaarheid van de werkzoekenden krachtens artikel 6, § 1, IX, 5 0, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, te weten de VDAB, op diezelfde datum een afdoende juridische basis nodig hebben om deze bevoegdheid correct uit te oefenen, en dat dit zowel een KB met federaal normatief kader dient te omvatten als een Besluit van de Vlaamse Regering, gelet op de bevoegdheidsverdeling tussen beide beleidsniveaus;

Gelet op het feit dat er voor de VDAB een redelijke tijd nodig is om de nodige elektronische gegevensuitwisselingen op te zetten, om de nodige communicatie en informatie te verspreiden, en om de overname van lopende procedures te regelen, en dat voor al deze zaken de einddatum van 1 januari werd afgesproken met het federale beleidsniveau en de RVA. Als er op die datum geen afdoende juridische basis voorhanden is, komt men in een juridisch vacuüm terecht, wat de werking inzake deze materie volkomen zou stilleggen. Noch RVA, noch VDAB zijn dan immers nog in staat om de bevoegdheid operationeel uit te oefenen.

Het uitblijven of laattijdig in werking treden van een BVR ter uitvoering van deze bevoegdheid zou dan ook tot grote problemen leiden bij deze bevoegdheidsoverdracht.

Gelet op het overleg dat herhaaldelijk heeft plaatsgevonden tussen de Vlaamse Regering en de federale overheid over het uitwisselen van informatie tussen de diensten voor opleiding, werkloosheid en bemiddeling, zoals bepaald in artikel 6, § 3bis, 1° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals bevestigd in het schrijven van de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport van 8 mei 2015;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2010, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 21° wordt tussen het woord "decreet" en het woord "betreffende" de zinsnede "van 10 december 2010" ingevoegd.2° er worden een punt 23° tot en met punt 26° toegevoegd, die luiden als volgt: "23° bemiddelaar: personeelslid van de VDAB dat de nodige initiatieven neemt om de werkzoekende te ondersteunen bij de verbetering van zijn tewerkstellingsmogelijkheden;24° controledienst: de dienst die binnen de VDAB is belast met de controle van de beschikbaarheid van de verplicht ingeschreven werkzoekende en het in voorkomend geval bepalen van de bijbehorende sanctie;25° partnerorganisaties: organisaties waarmee de VDAB samenwerkt in het kader van een overheidsopdracht, subsidieovereenkomst of samenwerkingsovereenkomst; 26° RVA: de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening."

Art. 2.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de woorden "De niet-werkende werkzoekende is ertoe gehouden" vervangen door de woorden "De niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende zijn ertoe gehouden".

Art. 3.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014, wordt een artikel 5/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 5/1.De VDAB stelt, na advies van de raad van bestuur, een charter op dat de rechten en plichten van werkzoekenden en werkgevers in het kader van dit besluit weergeeft.".

Art. 4.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° de cursist die bij de VDAB is ingeschreven als niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende;"; 2° in paragraaf 2 worden de woorden "De cursist die bij de VDAB is ingeschreven als niet-werkende werkzoekende en die zijn studie of leertijd heeft beëindigd" vervangen door de woorden "De cursist die bij de VDAB is ingeschreven als niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende die hun studie of leertijd hebben beëindigd";3° in paragraaf 3, eerste lid, 3°, worden de woorden "de niet-werkende werkzoekende die een of meer personen ten laste heeft" vervangen door de woorden "de niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende die een of meer personen ten laste hebben";4° in paragraaf 3, derde lid, worden tussen de woorden "De VDAB kan een afwijking toestaan voor de niet-werkende werkzoekenden" en de woorden "met een indicatie van arbeidshandicap" de woorden "en de verplicht ingeschreven werkzoekende" ingevoegd.

Art. 5.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de woorden "De cursist die bij de VDAB is ingeschreven als niet-werkende werkzoekende en die een door de VDAB erkende beroepsopleiding volgt" vervangen door de woorden "De cursist die bij de VDAB is ingeschreven als niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende die een door de VDAB erkende beroepsopleiding volgen".

Art. 6.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de woorden "De cursist die bij de VDAB is ingeschreven als niet-werkende werkzoekende en die een opleiding volgt in een onderwijsinstelling" vervangen door de woorden "De cursist die bij de VDAB is ingeschreven als niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende die een opleiding volgen in een onderwijsinstelling".

Art. 7.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de woorden "ingeschreven als niet-werkende werkzoekende en die een opleiding volgt" vervangen door de woorden "ingeschreven als niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende die een opleiding volgen".

Art. 8.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de woorden "waardoor de niet-werkende werkzoekende een verminderd tarief kan genieten voor verplaatsingen" vervangen door de woorden "waardoor de niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende een verminderd tarief kunnen genieten voor verplaatsingen".

Art. 9.In artikel 15, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden "opleidings- en begeleidingscheques" vervangen door het woord "opleidingscheques".

Art. 10.In artikel 22, tweede lid, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden "opleidings- en begeleidingscheques" vervangen door het woord "opleidingscheques".

Art. 11.In artikel 28, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden "opleidings- en begeleidingscheques" vervangen door het woord "opleidingscheques".

Art. 12.Artikel 35 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 35.In het belang van de niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende kan de VDAB, met het oog op een werkaanbieding, een beroepsopleiding of een trajectbepaling: 1° de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende laten nagaan door middel van een geneeskundig onderzoek;2° de niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende onderwerpen aan een psychologisch onderzoek;3° de beroepskwalificatie van de niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende laten onderzoeken. De niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende hebben recht op een bespreking van de resultaten van de onderzoeken, vermeld in het eerste lid. De onderzoeken zijn gratis voor de niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende.".

Art. 13.Artikel 36 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 36.De begeleiding naar werk omvat alle opleidings-, begeleidings- en bemiddelingsacties en start met de inschatting van de behoeften van de werkzoekende. Tijdens die inschatting worden de stappen uitgestippeld die nodig zijn voor de integratie op de arbeidsmarkt.

Het eerste lid is ook van toepassing als de begeleiding naar werk wordt georganiseerd door natuurlijke personen of rechtspersonen met wie de VDAB samenwerkt of die in opdracht van de VDAB begeleiding organiseren voor niet-werkende werkzoekenden.".

Art. 14.Artikel 37, 38, 39 en 40 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 15.Artikel 42 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 42.De niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende die een oriënterende stage lopen, hebben recht op de vergoedingen, vermeld in artikel 6.".

Art. 16.In artikel 66 van hetzelfde besluit worden tussen het woord "werkzoekende" en het woord "voorstellen" de woorden "en de verplicht ingeschreven werkzoekende" ingevoegd.

Art. 17.In artikel 72, § 2, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt a) worden de woorden "werkloosheids- of wachtuitkeringen" vervangen door de woorden "werkloosheids- of inschakelingsuitkeringen";2° in punt e), 1), wordt de zinsnede "werkloosheids-, wacht- of onderbrekingsuitkeringen" vervangen door de zinsnede "werkloosheids-, inschakelings- of onderbrekingsuitkeringen".

Art. 18.In artikel 83 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan het eerste lid worden de woorden "en verplicht ingeschreven werkzoekenden" toegevoegd;2° in het tweede lid worden de woorden "welke opleidingen een niet-werkende werkzoekende kan volgen" vervangen door de woorden "welke opleidingen een niet-werkende werkzoekende en een verplicht ingeschreven werkzoekende kunnen volgen".

Art. 19.In artikel 87 van hetzelfde besluit worden de woorden "welke opleidingen een niet-werkende werkzoekende kan volgen" vervangen door de woorden "welke opleidingen en onder welke voorwaarden een niet-werkende werkzoekende en een verplicht ingeschreven werkzoekende kunnen volgen".

Art. 20.In artikel 88 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "De VDAB beslist of een niet-werkende werkzoekende en een verplicht ingeschreven werkzoekende een opleiding in een onderwijsinstelling kunnen volgen met een VDAB-overeenkomst."; 2° in het derde lid wordt het woord "wachttijd" vervangen door het woord "beroepsinschakelingstijd";3° in het vierde lid worden tussen de woorden "niet-werkende werkzoekende" en de woorden "om een herziening" de woorden "en de verplicht ingeschreven werkzoekende" ingevoegd.

Art. 21.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014, wordt een titel III/I, die bestaat uit artikel 111/1 tot en met 111/30, ingevoegd, die luidt als volgt: "Titel III/1. Activering en beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt Hoofdstuk 1. Activering en opvolging zoekgedrag Afdeling 1. Algemene bepalingen

Art. 111/1.In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° actie: het ingaan op een voorstel tot gesprek, bemiddeling, werkaanbieding, werkervaring, inschakeling, opleiding of begeleiding;2° afspraken: de verbintenissen die zijn opgenomen in het afsprakenblad en in het ultieme afsprakenblad;3° schriftelijk: via brief of elektronisch;4° verblijfplaats: het laatst aan de VDAB doorgegeven adres als dat binnen het Vlaamse Gewest ligt of, bij gebrek daaraan, de verblijfplaats, vermeld in artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;5° passende dienstbetrekking: de dienstbetrekking, vermeld in hoofdstuk V, afdeling 2 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering;6° passend aanbod: een aanbod tot begeleiding, bemiddeling, opleiding of werk dat aansluit bij de noden en competenties van de verplicht ingeschreven werkzoekende;7° opvolgingsgesprek: het gesprek tussen de bemiddelaar en de verplicht ingeschreven werkzoekende dat de opvolging van het werkzoekgedrag van de verplicht ingeschreven werkzoekende opent of voortzet.

Art. 111/2.Om termijnen te berekenen met toepassing van dit hoofdstuk, worden als dagen alle kalenderdagen meegeteld. Als een termijn eindigt op een zaterdag, zondag, of feestdag als vermeld in artikel X 11 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wordt als laatste dag van de termijn de eerstvolgende werkdag bedoeld.

Art. 111/3.De bemiddelaar volgt het werkzoekgedrag op van de verplicht ingeschreven werkzoekende.

Art. 111/4.Bij de inschrijving als werkzoekende wordt de verplicht ingeschreven werkzoekende op de hoogte gebracht: 1° dat hij zich moet integreren op de arbeidsmarkt, enerzijds door actief een betrekking te zoeken tijdens zijn werkloosheid, en anderzijds door mee te werken aan de acties en afspraken die hem door de VDAB worden voorgesteld;2° dat hij kan worden uitgenodigd voor een opvolgingsgesprek, waarop hij verplicht aanwezig moet zijn;3° van de mogelijke gevolgen van de beoordeling van zijn werkzoekgedrag;4° van zijn rechten en plichten.

Art. 111/5.De verplicht ingeschreven werkzoekende wordt door de VDAB uitgenodigd om na te gaan welke zijn mogelijkheden zijn om een of meer acties uit te voeren. Zijn aanwezigheid op dat gesprek is verplicht.

De verplicht ingeschreven werkzoekende moet de acties uitvoeren die in onderling overleg zijn overeengekomen. Afdeling 2. Opvolging van het werkzoekgedrag

Art. 111/6.§ 1. De verplicht ingeschreven werkzoekende wordt door de VDAB uitgenodigd voor een opvolgingsgesprek om na te gaan of hij zich voldoende heeft geïntegreerd op de arbeidsmarkt, enerzijds door elke overeengekomen actie en afspraak uit te voeren, anderzijds door voldoende inspanningen te leveren om actief een betrekking te zoeken.

Het opvolgingsgesprek vindt op zijn vroegst plaats de zevende dag na de verzending, tenzij anders overeengekomen. De verplicht ingeschreven werkzoekende moet aanwezig zijn op elk opvolgingsgesprek. § 2. Als de verplicht ingeschreven werkzoekende niet aanwezig is op het opvolgingsgesprek en hij een geldige reden heeft, wordt hem een tweede uitnodiging gestuurd.

Als de verplicht ingeschreven werkzoekende niet ingaat op de tweede uitnodiging voor het opvolgingsgesprek, vermeld in het eerste lid, ongeacht of hij al dan niet een geldige reden heeft, wordt hem aangetekend een derde uitnodiging gestuurd.

Als de verplicht ingeschreven werkzoekende niet ingaat op de derde uitnodiging, vermeld in het tweede lid, ongeacht of hij al dan niet een geldige reden heeft, wordt zijn dossier bezorgd aan de controledienst. § 3. Als de verplicht ingeschreven werkzoekende niet aanwezig is op het opvolgingsgesprek en hij geen geldige reden heeft, wordt hem aangetekend een tweede uitnodiging gestuurd.

Als de verplicht ingeschreven werkzoekende niet ingaat op de tweede uitnodiging, vermeld in het eerste lid, en hij een geldige reden heeft, wordt hem aangetekend een derde uitnodiging gestuurd.

Als de verplicht ingeschreven werkzoekende niet ingaat op de derde uitnodiging, vermeld in het tweede lid, ongeacht of hij al dan niet een geldige reden heeft, wordt zijn dossier bezorgd aan de controledienst. § 4. Als de verplicht ingeschreven werkzoekende niet aanwezig is op het opvolgingsgesprek en hij geen geldige reden heeft, wordt hem aangetekend een tweede uitnodiging gestuurd.

Als de verplicht ingeschreven werkzoekende niet ingaat op de tweede uitnodiging, vermeld in het eerste lid, en hij geen geldige reden heeft, wordt zijn dossier bezorgd aan de controledienst. § 5. Een opvolgingsgesprek kan ook plaatsvinden op verzoek van de verplicht ingeschreven werkzoekende, binnen een redelijke termijn na het vorige opvolgingsgesprek.

Art. 111/7.§ 1. Tijdens het opvolgingsgesprek beoordeelt de bemiddelaar het werkzoekgedrag van de verplicht ingeschreven werkzoekende op basis van: 1° de volgende inlichtingen waarover de VDAB al beschikt en die tijdens het gesprek aan de verplicht ingeschreven werkzoekende worden meegedeeld: a) de overeengekomen acties en afspraken;b) de sollicitatiefeedback van de werkgever en de verplicht ingeschreven werkzoekende;c) de informatie afkomstig van de RVA en de partnerorganisaties van de VDAB;d) de gegevens over de loopbaan van de werkzoekende.Die inlichtingen worden tijdens het gesprek aan de verplicht ingeschreven werkzoekende meegedeeld; 2° de inlichtingen over de inspanningen die de verplicht ingeschreven werkzoekende heeft geleverd om zich te integreren op de arbeidsmarkt, en die door de verplicht ingeschreven werkzoekende zelf zijn meegedeeld. In geval van twijfel over de juistheid van de inlichtingen die de verplicht ingeschreven werkzoekende meedeelt, kan de VDAB de verklaringen en documenten die de verplicht ingeschreven werkzoekende voorlegt, verifiëren. § 2. Bij de beoordeling van de inspanningen die de verplicht ingeschreven werkzoekende heeft geleverd, houdt de bemiddelaar rekening met: 1° zijn competenties;2° zijn leeftijd;3° zijn opleidingsniveau;4° zijn verplaatsingsmogelijkheden;5° zijn fysieke en mentale capaciteiten;6° de toestand van de arbeidsmarkt in de subregio waar de verplicht ingeschreven werkzoekende zijn verblijfplaats heeft.Onder subregio wordt het gebied verstaan waarin inwoners van dezelfde gemeente als de verplicht ingeschreven werkzoekende en van de aangrenzende gemeenten zich verplaatsen om te gaan werken; 7° zijn sociale en familiale situatie 8° andere relevante gegevens. § 3. Als de verplicht ingeschreven werkzoekende van oordeel is dat hij fysiek of mentaal niet of niet meer geschikt is om een bepaald beroep uit te oefenen of bepaalde acties te verrichten, kan de VDAB een medisch onderzoek laten uitvoeren. De verplicht ingeschreven werkzoekende mag zich laten bijstaan door zijn behandelende arts. De arts die aangewezen is door de VDAB, geeft een advies over de beroepen die de verplicht ingeschreven werkzoekende nog kan uitoefenen of over de acties die hij nog kan verrichten.

Art. 111/8.Als de bemiddelaar tijdens het opvolgingsgesprek, vermeld in artikel 111/6, vaststelt dat de verplicht ingeschreven werkzoekende voldoende inspanningen heeft geleverd om zich te integreren op de arbeidsmarkt, brengt hij de verplicht ingeschreven werkzoekende op de hoogte van die beoordeling uiterlijk veertien dagen na het gesprek. De verplicht ingeschreven werkzoekende wordt er ook van op de hoogte gebracht dat hij zijn inspanningen om zich te integreren op de arbeidsmarkt moet voortzetten en dat later een nieuw opvolgingsgesprek volgt. De bemiddelaar bepaalt de frequentie van de opvolgingsgesprekken.

Art. 111/9.Als de bemiddelaar tijdens het opvolgingsgesprek, vermeld in artikel 111/6, vaststelt dat de verplicht ingeschreven werkzoekende onvoldoende inspanningen heeft geleverd om zich te integreren op de arbeidsmarkt, dan maken de bemiddelaar en de verplicht ingeschreven werkzoekende tijdens het opvolgingsgesprek in onderling overleg een afsprakenblad op, rekening houdend met de persoonlijke situatie en competenties van de verplicht ingeschreven werkzoekende en de criteria van de passende dienstbetrekking.

Het afsprakenblad wordt opgesteld in twee exemplaren, gedateerd en ondertekend door de bemiddelaar en de verplicht ingeschreven werkzoekende. Een exemplaar wordt aan de verplicht ingeschreven werkzoekende overhandigd. Door de ondertekening verbindt de verplicht ingeschreven werkzoekende zich ertoe de afspraken uit te voeren tijdens de afgesproken periode. De bemiddelaar brengt de verplicht ingeschreven werkzoekende tevens op de hoogte van de beoordeling van zijn inspanningen om zich te integreren op de arbeidsmarkt uiterlijk veertien dagen na het gesprek.

Art. 111/10.Op het tijdstip dat afgesproken is in het afsprakenblad, vermeld in artikel 111/9, vindt opnieuw een opvolgingsgesprek plaats.

Tijdens dat opvolgingsgesprek beoordeelt de bemiddelaar de naleving door de verplicht ingeschreven werkzoekende van de afspraken die zijn opgenomen in het afsprakenblad en de inspanningen die hij heeft geleverd om zich te integreren op de arbeidsmarkt. De verplicht ingeschreven werkzoekende moet aanwezig zijn op het opvolgingsgesprek.

Art. 111/11.§ 1. Als de bemiddelaar vaststelt dat de verplicht ingeschreven werkzoekende de afspraken die hij in het afsprakenblad, vermeld in artikel 111/9, is aangegaan, heeft nageleefd en voldoende inspanningen heeft geleverd om zich te integreren op de arbeidsmarkt, brengt hij de verplicht ingeschreven werkzoekende op de hoogte van die beoordeling uiterlijk veertien dagen na het opvolgingsgesprek. De verplicht ingeschreven werkzoekende wordt er ook van op de hoogte gebracht dat hij zijn inspanningen om zich te integreren op de arbeidsmarkt moet voortzetten en dat hij voor een nieuw opvolgingsgesprek zal worden uitgenodigd.

Tijdens hetzelfde opvolgingsgesprek maken de bemiddelaar en de verplicht ingeschreven werkzoekende in onderling overleg een nieuw afsprakenblad op, rekening houdend met de persoonlijke situatie en competenties van de verplicht ingeschreven werkzoekende en met de criteria van de passende dienstbetrekking. § 2. Als het afsprakenblad, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, ter ondertekening wordt voorgelegd aan de verplicht ingeschreven werkzoekende in toepassing van artikel 111/9, ondertekenen hij en de bemiddelaar het afsprakenblad. De verplicht ingeschreven werkzoekende verbindt zich ertoe de afspraken uit te voeren die van hem verwacht worden tijdens de afgesproken periode. Het afsprakenblad wordt opgesteld in twee exemplaren, gedateerd, waarvan een exemplaar aan de verplicht ingeschreven werkzoekende wordt overhandigd.

Ook als het afsprakenblad, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, niet ter ondertekening wordt voorgelegd aan de verplicht ingeschreven werkzoekende, in toepassing van artikel 111/6, verbindt hij zich ertoe de afspraken uit te voeren die van hem verwacht worden tijdens de afgesproken periode.

Art. 111/12.Als de bemiddelaar vaststelt dat de verplicht ingeschreven werkzoekende de afspraken die hij in het afsprakenblad, vermeld in artikel 111/9, is aangegaan, niet heeft nageleefd, en onvoldoende inspanningen heeft geleverd om zich te integreren op de arbeidsmarkt, brengt hij de verplicht ingeschreven werkzoekende op de hoogte van die beoordeling tijdens het opvolgingsgesprek.

Tijdens hetzelfde opvolgingsgesprek bepaalt de bemiddelaar de afspraken die worden opgenomen op een ultiem afsprakenblad, rekening houdend met de persoonlijke situatie en competenties van de verplicht ingeschreven werkzoekende en de criteria van de passende dienstbetrekking. De verplicht ingeschreven werkzoekende verbindt zich ertoe de afspraken uit te voeren tijdens de volgende maand.

Het ultieme afsprakenblad wordt opgesteld in twee exemplaren, gedateerd en ondertekend door de bemiddelaar en de verplicht ingeschreven werkzoekende. Een exemplaar wordt aan de verplicht ingeschreven werkzoekende overhandigd. Door de ondertekening verbindt de verplicht ingeschreven werkzoekende zich tot de uitvoering van de afspraken tijdens de afgesproken periode. Dit ultieme afsprakenblad wordt beschouwd als een formele verwittiging in het kader van de controle op de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt van de verplicht ingeschreven werkzoekende.

Art. 111/13.Op het tijdstip dat afgesproken is in het ultieme afsprakenblad, vermeld in artikel 111/12, vindt een nieuw opvolgingsgesprek plaats. Tijdens dat opvolgingsgesprek beoordeelt de bemiddelaar de naleving door de verplicht ingeschreven werkzoekende van de afspraken die zijn opgenomen in het ultieme afsprakenblad.

Als de verplicht ingeschreven werkzoekende niet ingaat op de uitnodiging voor het opvolgingsgesprek, wordt zijn dossier bezorgd aan de controledienst.

Art. 111/14.Als de bemiddelaar vaststelt dat de verplicht ingeschreven werkzoekende de afspraken die hij in het ultieme afsprakenblad is aangegaan, heeft nageleefd, brengt hij de verplicht ingeschreven werkzoekende op de hoogte van die positieve beoordeling uiterlijk veertien dagen na het opvolgingsgesprek.

De verplicht ingeschreven werkzoekende wordt er ook van op de hoogte gebracht dat hij zijn inspanningen om zich te integreren op de arbeidsmarkt moet voortzetten en dat hij voor een nieuw opvolgingsgesprek zal worden uitgenodigd.

Tijdens hetzelfde opvolgingsgesprek maken de bemiddelaar en de verplicht ingeschreven werkzoekende in onderling overleg een aangepast afsprakenblad op, rekening houdend met de persoonlijke situatie van de verplicht ingeschreven werkzoekende en de criteria van de passende dienstbetrekking.

Als het afsprakenblad, vermeld in het derde lid, ter ondertekening aan de verplicht ingeschreven werkzoekende wordt voorgelegd, in toepassing van artikel 111/9, ondertekenen hij en de bemiddelaar het afsprakenblad. De verplicht ingeschreven werkzoekende verbindt zich ertoe de afspraken uit te voeren die van hem verwacht worden tijdens de afgesproken periode. Het afsprakenblad wordt opgesteld in twee gedateerde exemplaren, waarvan een exemplaar wordt overhandigd aan de verplicht ingeschreven werkzoekende.

Ook als het afsprakenblad, vermeld in het derde lid, niet ter ondertekening wordt voorgelegd aan de verplicht ingeschreven werkzoekende, in toepassing van artikel 111/6, verbindt hij zich ertoe de afspraken uit te voeren die van hem verwacht worden tijdens de afgesproken periode.

Art. 111/15.Als de bemiddelaar vaststelt dat de verplicht ingeschreven werkzoekende de afspraken die hij in het ultieme afsprakenblad is aangegaan, niet heeft nageleefd, brengt hij de verplicht ingeschreven werkzoekende, uiterlijk veertien dagen na het opvolgingsgesprek, op de hoogte van die negatieve beoordeling en bezorgt hij zijn dossier aan de controledienst.

Art. 111/16.Met behoud van de toepassing van artikel 111/6, 111/13 en 111/15 bezorgt de bemiddelaar een dossier aan de controledienst als: 1° de verplicht ingeschreven werkzoekende weigert een trajectovereenkomst, afsprakenblad of ultiem afsprakenblad te ondertekenen als hem dat ter ondertekening wordt voorgelegd;2° de verplicht ingeschreven werkzoekende zich niet aanmeldt bij een werkgever en daarvoor geen geldige reden heeft, nadat hij daarvoor van de VDAB een opdracht heeft ontvangen;3° de verplicht ingeschreven werkzoekende weigert een passende dienstbetrekking of een passend aanbod te aanvaarden;4° door toedoen van de verplicht ingeschreven werkzoekende een begeleidingsplan, competentieversterking of opleidingscontract mislukt of wordt stopgezet. De verplicht ingeschreven werkzoekende die zich op een medische reden beroept om een passende dienstbetrekking of een passend aanbod te weigeren, kan onderworpen worden aan een medisch onderzoek als vermeld in artikel 111/7, § 3. Als de medische reden waarop de verplicht ingeschreven werkzoekende zich beroept om de passende dienstbetrekking of het passende aanbod te weigeren, niet voldoende wordt geacht, wordt zijn dossier bezorgd aan de controledienst.

Art. 111/17.Als de briefwisseling van de VDAB naar de verblijfplaats van de verplicht ingeschreven werkzoekende terugkeert naar de VDAB, en de VDAB alle redelijke pogingen heeft ondernomen om de verplicht ingeschreven werkzoekende te bereiken, wordt het dossier van de verplicht ingeschreven werkzoekende bezorgd aan de controledienst.

Als de controledienst vaststelt dat de uitnodigingen voor het opvolgingsgesprek zijn verzonden naar de verblijfplaats van de verplicht ingeschreven werkzoekende, gaat die onmiddellijk over tot schorsing van het recht op een uitkering tot de verplicht ingeschreven werkzoekende zich opnieuw inschrijft bij de VDAB. Afdeling 3. De controledienst en het verhoor

Art. 111/18.Er wordt een controledienst opgericht die kennisneemt van de dossiers die hem worden bezorgd. Die controledienst is een onafhankelijke en neutrale dienst.

De controledienst oefent zijn taken onpartijdig uit en de controletaak wordt gescheiden van de bemiddelings-, begeleidings- en opleidingstaken van de VDAB. De medewerkers van de controledienst vermijden ieder reëel en vermeend belangenconflict. Telkens als een verdenking zou kunnen ontstaan op dat vlak, moet de medewerker zich laten vervangen.

De controledienst is bovendien onafhankelijk, hetgeen betekent dat de medewerkers van de VDAB die met de controletaak zijn belast, niet mogen worden beïnvloed bij het nemen van hun beslissingen en zich alleen mogen laten leiden door objectieve overwegingen en feiten.

Onafhankelijkheid in de adviesfunctie, vermeld in artikel 111/20, wil zeggen dat de controledienst alle belangen en standpunten in overweging neemt en als adviseur volledig losstaat van de belangen van enige partij.

Art. 111/19.De controledienst beoordeelt de ontvankelijkheid van dossiers die aan hem worden bezorgd. Als het dossier ontvankelijk is, wordt de verplicht ingeschreven werkzoekende uitgenodigd om gehoord te worden over de feiten die aan de grondslag liggen van de reden waarom het dossier is doorgestuurd naar de controledienst, en over zijn verweermiddelen.

Art. 111/20.De controledienst kan ook, als de bemiddelaar daarom verzoekt, een niet-bindend, onafhankelijk en neutraal advies verstrekken over de toepassing van deze titel. Dat advies kan geen gevolgen hebben voor de werkloosheids- of inschakelingsuitkering van de verplicht ingeschreven werkzoekende.

Art. 111/21.§ 1. Het verhoor, vermeld in artikel 111/19, vindt op zijn vroegst plaats de eenentwintigste dag na de verzending van de uitnodiging. De uitnodiging wordt verstuurd met een brief die de reden, de dag, het uur en de plaats van het verhoor vermeldt, alsook de mogelijkheid om niet te verschijnen maar schriftelijk verweermiddelen naar voren te brengen. De controledienst brengt de verplicht ingeschreven werkzoekende op de hoogte van zijn rechten en plichten en bezorgt hem de informatie bedoeld in artikel 111/22, § 2, 2° en 3°. Als de verplicht ingeschreven werkzoekende wil gebruikmaken van het schriftelijke verweer, moet de bevoegde regionale afdeling van de controledienst, behoudens in geval van overmacht, dat verweer ontvangen uiterlijk de werkdag die voorafgaat aan de werkdag waarop de verplicht ingeschreven werkzoekende voor het verhoor is uitgenodigd.

Schriftelijk verweer is niet mogelijk als de reden waarom het dossier bezorgd is aan de controledienst, betrekking heeft op het niet-uitvoeren van de afspraken die opgenomen zijn in het afsprakenblad, het ultieme afsprakenblad of de trajectovereenkomst. § 2. Als de verplicht ingeschreven werkzoekende de dag waarvoor hij uitgenodigd is, verhinderd is, mag hij vragen dat het verhoor verdaagd wordt tot een datum die niet later mag vallen dan zeven dagen na de datum die eerst was vastgesteld. Behalve in geval van overmacht wordt het uitstel slechts eenmaal verleend. De bevoegde regionale afdeling van de controledienst moet, behoudens in geval van overmacht, het verzoek tot uitstel uiterlijk ontvangen de zevende dag nadat de uitnodiging verzonden is. § 3. De verplicht ingeschreven werkzoekende heeft de mogelijkheid om zich op het verhoor te laten bijstaan door een persoon naar keuze of om zich te laten vertegenwoordigen door een advocaat, een afgevaardigde van een werknemersorganisatie of zijn voorlopige bewindvoerder. § 4. Als de verplicht ingeschreven werkzoekende niet aanwezig is op het verhoor, noch in persoon noch door vertegenwoordiging, of geen schriftelijk verweer indient en als hij geen uitstel van het verhoor heeft aangevraagd, neemt de controledienst een beslissing bij verstek.

Art. 111/22.§ 1. De controledienst beslist over de schorsing, vermindering of uitsluiting van het recht op werkloosheids- of inschakelingsuitkeringen. De controledienst kan ook een verwittiging geven. § 2. De controledienst houdt, voor zover die informatie ter beschikking is uiterlijk op het moment van het verhoor, rekening met: 1° de informatie, afkomstig van de verplicht ingeschreven werkzoekende;2° de informatie, afkomstig van de bemiddelaar.Hieronder vallen het dossier dat de bemiddelaar heeft bezorgd aan de controledienst, de beoordelingen en de evaluaties die de bemiddelaar heeft opgemaakt conform afdeling 2; 3° de informatie, afkomstig van partnerorganisaties;4° de beslissingen die zijn genomen binnen een periode van twaalf maanden vóór de controledienst een beslissing heeft genomen;5° de informatie, afkomstig van de RVA, met inbegrip van de door RVA of de diensten van de andere gewesten bevoegd voor de controle op de beschikbaarheid opgelegde sancties, als die sancties zijn opgelegd binnen de periode van vierentwintig maanden vóór de controledienst een beslissing heeft genomen. De controledienst heeft het recht om alle relevante informatie op te vragen ter verduidelijking van de dossiers die hem worden bezorgd, zowel bij VDAB-medewerkers als bij partnerorganisaties en overheidsinstellingen die relevante informatie over de dossiers kunnen bezitten. Bij een vermoeden van het gebruik van vervalste stukken zal de controledienst de RVA hiervan op de hoogte stellen.

Art. 111/23.§ 1. De gemotiveerde beslissing van de controledienst wordt schriftelijk meegedeeld aan de verplicht ingeschreven werkzoekende binnen veertien kalenderdagen na het verhoor. Als de beslissing invloed heeft op het recht op uitkeringen, wordt ze meegedeeld aan de RVA ter uitvoering.

De gemotiveerde beslissing die bezorgd wordt aan de werkzoekende, vermeldt onder meer de beroepsmogelijkheid, de bevoegde rechtbank, de termijn waarin en de wijze waarop het beroep moet worden ingesteld. § 2. Als een beroep bij de arbeidsrechtbank wordt ingesteld tegen een beslissing van de controledienst, brengt de VDAB de RVA daarvan op de hoogte. Afdeling 4. Herzieningsprocedure

Art. 111/24.Met behoud van de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen over verjaring kan de controledienst zijn beslissing herzien binnen de termijn voor het instellen van een beroep bij het bevoegde rechtscollege of, als het beroep al is ingesteld, tot de sluiting van de debatten als: 1° vastgesteld wordt dat de beslissing van de controledienst is aangetast door een juridische of materiële vergissing;2° op de datum waarop de beslissing is ingegaan, het recht door een wettelijke of reglementaire bepaling is gewijzigd;3° een nieuw feit of nieuw bewijsmateriaal dat een weerslag heeft op de rechten van de verzoeker, ingeroepen wordt;4° vastgesteld wordt dat de beslissing van de controledienst is aangetast doordat de verplicht ingeschreven werkzoekende onjuiste of onvolledige verklaringen heeft afgelegd, een vereiste aangifte niet heeft gedaan of te laat heeft gedaan, onjuiste of vervalste stukken heeft voorgelegd of onregelmatigheden heeft begaan. De nieuwe beslissing heeft uitwerking op de datum waarop de verbeterde beslissing had moeten ingaan, met behoud van de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen over verjaring. Die beslissing wordt aan de RVA meegedeeld.

Art. 111/25.Als tegen de beslissing van de controledienst beroep is ingesteld, en die beslissing wordt herzien met toepassing van deze afdeling, wordt de herziening aan het bevoegde arbeidsgerecht meegedeeld. De controledienst brengt het bevoegde arbeidsgerecht op de hoogte van de nieuwe beslissing als ze een weerslag kan hebben op het geding. Afdeling 5. Controle van beschikbaarheid tijdens

outplacementbegeleiding

Art. 111/26.Het dossier van de verplicht ingeschreven werkzoekende wordt bezorgd aan de controledienst als: 1° een werknemer weigert mee te werken aan of in te gaan op een aanbod van outplacementbegeleiding, als dat aanbod reglementair verplicht is;2° een werknemer zich niet inschrijft of niet ingeschreven blijft als hij daartoe verplicht is, in overeenstemming met de termijnen, bepaald krachtens artikel 34 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, bij een tewerkstellingscel waaraan de werkgever deelneemt;3° een werknemer zijn werkgever niet schriftelijk in gebreke stelt als die laatste geen outplacementbegeleiding heeft aangeboden met toepassing van artikel 13 van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, binnen de termijnen en conform de procedure, vermeld in cao nr.82, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 10 juli 2002; 4° een werknemer weigert mee te werken aan of in te gaan op een aanbod van outplacementbegeleiding dat georganiseerd wordt door een tewerkstellingscel waaraan de werkgever deelneemt. De verplicht ingeschreven werkzoekende die zich op een medische reden beroept om de situaties, vermeld in het eerste lid, 1°, 2° en 4°, te rechtvaardigen, kan onderworpen worden aan een medisch onderzoek. De medische onderzoeken worden uitgevoerd door de artsen die door de VDAB zijn aangesteld. De verplicht ingeschreven werkzoekende mag zich laten bijstaan door zijn behandelende arts.

Als de medische reden waarop de verplicht ingeschreven werkzoekende zich beroept om de situaties, vermeld in het eerste lid, 1°, 2° en 4°, te rechtvaardigen niet voldoende wordt geacht, wordt zijn dossier bezorgd aan de controledienst. Afdeling 6. Jonge verplicht ingeschreven werkzoekende in

beroepsinschakelingstijd

Art. 111/27.§ 1. In deze afdeling wordt onder jonge verplicht ingeschreven werkzoekende verstaan de verplicht ingeschreven werkzoekende die is ingeschreven met het oog op het verkrijgen van inschakelingsuitkeringen en die voldoet aan de voorwaarden inzake leeftijd en studies, vermeld in artikel 36 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. § 2. Bij zijn eerste inschrijving als werkzoekende in het kader van de beroepsinschakelingstijd wordt de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende er schriftelijk van op de hoogte gebracht: 1° dat hij zich moet integreren op de arbeidsmarkt, enerzijds door actief een betrekking te zoeken tijdens zijn werkloosheid en anderzijds door mee te werken aan de acties en afspraken die hem door de VDAB worden voorgesteld;2° dat in de loop van de zesde en elfde maand van de beroepsinschakelingstijd, zijn werkzoekgedrag door de VDAB beoordeeld zal worden;3° dat hij op het einde van de beroepsinschakelingstijd toegelaten kan worden tot het recht op inschakelingsuitkeringen als hij voldoet aan de voorwaarden, vermeld in deze afdeling en aan de vereisten gesteld in het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991. De jonge verplicht ingeschreven werkzoekende wordt ook op de hoogte gebracht van het verdere verloop van de opvolgingsprocedure van het actieve werkzoekgedrag en van de eventuele gevolgen. § 3. De jonge verplicht ingeschreven werkzoekende wordt uitgenodigd voor een gesprek bij een bemiddelaar in de loop van de zesde en elfde maand van zijn beroepsinschakelingstijd met het oog op de beoordeling van zijn werkzoekgedrag. § 4. In afwijking van paragraaf 3 zal de VDAB geen uitnodiging sturen naar de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende die over een geldige reden beschikt waardoor hij niet beschikbaar is voor een gesprek.

Een nieuwe uitnodiging wordt op zijn vroegst gestuurd als de gebeurtenis die een geldige reden is als vermeld in het eerste lid, is afgelopen. § 5. Er zal ook geen uitnodiging gestuurd worden naar de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende als de bemiddelaar op basis van het dossier over genoeg elementen beschikt die tot een positieve beoordeling leiden.

Art. 111/28.De jonge verplicht ingeschreven werkzoekende moet aanwezig zijn op de gesprekken, vermeld in artikel 111/27. Als de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende zich niet aanmeldt op die gesprekken, wordt hem een nieuwe aangetekende uitnodiging gestuurd.

Als hij niet ingaat op de nieuwe aangetekende uitnodiging, wordt zijn dossier bezorgd aan de controledienst.

Art. 111/29.§ 1. Tijdens het gesprek, vermeld in artikel 111/27, § 3, beoordeelt de VDAB het werkzoekgedrag van de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende op basis van: 1° de volgende inlichtingen waarover de VDAB al beschikt in verband met de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende: a) de overeengekomen acties en afspraken;b) de tewerkstellingsperiodes;c) de ziekteperiodes;d) de inlichtingen van de RVA;e) andere relevante gegevens;2° de inlichtingen van de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende zelf over de stappen die hij gezet heeft om werk te zoeken. De inlichtingen, vermeld in het eerste lid, worden tijdens het gesprek aan de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende meegedeeld. In geval van twijfel over de juistheid van de informatie die de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende meedeelt, kan de VDAB de verklaringen en documenten die de verplicht ingeschreven werkzoekende voorlegt, verifiëren. § 2. Bij de beoordeling van de inspanningen die de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende heeft geleverd, houdt de VDAB rekening met: 1° zijn competenties;2° zijn leeftijd;3° zijn opleidingsniveau;4° zijn verplaatsingsmogelijkheden;5° zijn fysieke en mentale capaciteiten;6° de toestand van de arbeidsmarkt in de subregio waar de verplicht ingeschreven werkzoekende zijn hoofdverblijfplaats heeft.Onder subregio wordt verstaan het gebied waarin inwoners van dezelfde gemeente als de verplicht ingeschreven werkzoekende en van de aangrenzende gemeenten zich verplaatsen om te gaan werken; 7° zijn sociale en familiale situatie;8° andere relevante gegevens. § 3. In geval van een positieve beoordeling informeert de VDAB de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende schriftelijk daarover, uiterlijk veertien dagen na het gesprek. Als het gaat om het gesprek tijdens de zesde maand van de beroepsinschakelingstijd, wordt de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende er ook van op de hoogte gebracht dat hij opgeroepen zal worden voor een nieuw gesprek in de loop van de elfde maand van de beroepsinschakelingstijd.

De jonge verplicht ingeschreven werkzoekende wordt er verder van op de hoogte gebracht dat het recht op inschakelingsuitkeringen kan worden geopend als hij een tweede al dan niet opeenvolgende positieve beoordeling van zijn werkzoekgedrag krijgt, op voorwaarde dat hij voldoet aan de andere voorwaarden, vermeld in het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. § 4. Als de bemiddelaar geen positieve beoordeling geeft, bezorgt hij het dossier aan de controledienst, samen met zijn advies. De controledienst geeft het dossier een positieve of negatieve beoordeling. Als de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende dat wil, kan hij gehoord worden bij de controledienst over de beoordeling van zijn werkzoekgedrag.

Het verhoor vindt op zijn vroegst plaats de eenentwintigste dag na de verzending van de uitnodiging. De uitnodiging wordt verstuurd met een brief die de reden, de dag, het uur en de plaats van het verhoor vermeldt. De controledienst brengt de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende op de hoogte van zijn rechten en plichten.

Als de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende de dag waarvoor hij uitgenodigd is, verhinderd is, mag hij vragen dat het verhoor verdaagd wordt tot een datum die, behoudens in geval van overmacht, niet later mag vallen dan veertien dagen na de datum die eerst was vastgesteld.

Behalve in geval van overmacht wordt het uitstel slechts eenmaal verleend. De controledienst moet het verzoek tot uitstel uiterlijk ontvangen binnen zeven dagen nadat de uitnodiging verzonden is, behoudens in geval van overmacht.

De jonge verplicht ingeschreven werkzoekende heeft de mogelijkheid om zich op het verhoor te laten bijstaan door een persoon naar keuze of om zich te laten vertegenwoordigen door een advocaat, een afgevaardigde van een werknemersorganisatie of zijn voorlopige bewindvoerder. Als de verplicht ingeschreven werkzoekende niet aanwezig is op het verhoor, noch in persoon noch door vertegenwoordiging, en hij geen uitstel van het verhoor heeft aangevraagd, neemt de controledienst een beslissing bij verstek. § 5. De controledienst zal een negatieve beoordeling uitspreken als: 1° de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende niet ingaat op de uitnodiging, vermeld in artikel 111/28;2° de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende niet aanwezig is, noch in persoon noch door vertegenwoordiging, op het verhoor, vermeld in paragraaf 4;3° de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende tijdens het verhoor niet kan aantonen dat hij zich voldoende integreert op de arbeidsmarkt. § 6. In geval van een negatieve beoordeling brengt de VDAB uiterlijk veertien dagen na het gesprek de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende daarvan op de hoogte.

Als het gaat om het gesprek tijdens de zesde maand van de beroepsinschakelingstijd, wordt de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende er ook van op de hoogte gebracht dat hij opgeroepen zal worden voor een nieuw gesprek in de loop van de elfde maand van de beroepsinschakelingstijd.

De jonge verplicht ingeschreven werkzoekende wordt er verder van op de hoogte gebracht dat hij als gevolg van de negatieve beoordeling voor een nieuwe beoordeling van zijn werkzoekgedrag zal opgeroepen worden, op zijn vroegst in de loop van de vijftiende maand en daarna telkens in de loop van de drie maanden die volgen op het vorige gesprek.

De termijn van drie maanden, vermeld in het derde lid, wordt berekend vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de beoordeling had moeten plaatsvinden als dat gesprek niet kon plaatsvinden om een reden die niet toe te schrijven is aan de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende.

Art. 111/30.De VDAB brengt de RVA ervan op de hoogte als de jonge verplicht ingeschreven werkzoekende een beoordeling van zijn werkzoekgedrag heeft gekregen.".

Art. 22.De volgende regelgevende teksten treden in werking op 1 januari 2016: 1° hoofdstuk 9 van het decreet van 24 april 2015 houdende de implementatie van de zesde staatshervorming en houdende diverse bepalingen inzake het beleidsdomein Werk en Sociale Economie, met uitzondering van: a) Artikel 34, 2°, laatste lid dat reeds in werking is getreden;b) Artikel 34, 2°, voor wat betreft de invoering van een punt b in artikel 5, § 1, 7° van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding";2° dit besluit.

Art. 23.De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 december 2015.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Geert BOURGEOIS De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, Philippe MUYTERS

^