gepubliceerd op 30 december 1998
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 1994 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg
17 NOVEMBER 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 1994 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1996;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 1994 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 13 mei 1998;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 19 mei 1998, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 29 september 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 1994 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg, wordt een 17° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 17° wijkgezondheidscentrum : een voorziening met een geheel van lolaken waar eerstelijnsgezondheidszorg en gezondheidspromotie worden georganiseerd gericht op de bevolking van een geografisch omschreven gebied, met lage drempel en voldoende bereikbaarheid en waar een georganiseerde samenwerking in tussen ten minste huisartsengeneeskunde, een paramedische discipline en een maatschappelijk werk discipline. »
Art. 2.In hoofdstuk I van hetzelfde besluit wordt een artikel 5bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 5bis.De bouwtechnische en de bouwfysische normen waaraan de infrastructuur van een wijkgezondheidscentrum moet voldoen om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, zijn : 1° een wijkgezondheidscentrum dient gemakkelijk toegankelijk en bereikbaar te zijn met onder meer het openbaar vervoer;2° de disciplinegebonden lokalen moeten voldoende geïsoleerd zijn tegen geluid;3° de basisinfrastructuur van een wijkgezondheidscentrum bestaat uit de hierna opgesomde lokalen, waarbij de opgegeven oppervlakten minimumoppervlakten zijn : a) algemene lokalen : - een wachtruimte van 12 m2; - een secretariaat van 16 m2; - een archief en berging van samen 10 m2; - een sanitair voor de patiënten en een afzonderlijk sanitair voor het personeel; - een vergaderlokaal van 20 m2; b) disciplinegebonden lokalen : - voor de erkende huisartsen : een consultatieruimte van 12 m2 per twee voltijds equivalenten; - voor de paramedische discipline : een behandelkamer van 10 m2 per twee voltijds equivalenten; - voor de maatschappelijk werk discipline : een bureel van 10 m2 per voltijds equivalent. »
Art. 3.Aan artikel 9, § 1, van hetzelfde besluit wordt de volgende bepaling toegevoegd : « - voor een wijkgezondheidscentrum : 50 m2 per voltijds equivalent. »
Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IVbis ingevoegd, bestaande uit de artikelen 17bis tot en met 17sexies, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk IVbis. - Specifieke subsidiëringsvoorwaarden voor de wijkgezondheidscentra
Art. 17bis.Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen dienen de wijkgezondheidscentra tevens te voldoen aan de voorwaarden vermeld in de bepalingen van de artikelen 17ter tot en met 17sexies.
Art. 17ter.Het centrum, bedoeld in artikel 1, 17°, gelegen in een gemeente die meer ontvangt dan het gewaarborgd trekkingsrecht zoals bepaald in het decreet van 14 mei 1996 tot vaststelling van de regelen inzake de werking en de verdeling van het Sociaal Impulsfonds, of in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. Tevens is het centrum gelegen in een achtergestelde buurt zoals afgebakend in het door de Vlaamse Gemeenschap goedgekeurde beleidsplan van de betrokken gemeente of in het door de Vlaamse Gemeenschap goedgekeurde beleidsplan van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 14 mei 1996.
Art. 17quater.De verloning van de geneeskundige en paramedische prestaties gebeurt door een systeem van forfaitaire bepalingen, zoals voorzien in artikel 52, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Art. 17quinquies.Het wijkgezondheidscentrum waakt erover dat, in het bijzonder de meest kwetsbare groepen, gelijke kansen op en gelijke toegang tot de gezondheidszorg krijgen. Om dit aan te tonen dient het centrum, met betrekking tot de ingeschreven patiënten, aan het volgend criterium te beantwoorden.
De verhouding van rechthebbenden en gerechtigden met verhoogde verzekeringstegemoetkoming als bedoed in artikel 37 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, ten opzichte van het totaal aantal bij het centrum ingeschreven rechthebbenden en gerechtigden, moet hoger liggen dan het landelijk gemiddelde voor de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, na standaardisering voor leeftijd en geslacht.
Art. 17sexies.Elk jaar bengt het wijkgezondheidscentrum verslag uit bij de administratie Gezondheidszorg van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap over het beantwoorden aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 17ter tot en met 17quinquies.
Als de administratie Gezondheidszorg vaststelt dat niet meer voldaan wordt aan één of meerdere van de voorwaarden bepaald in dit hoofdstuk, wordt dit beschouwd als een bestemmingswijziging als bedoeld in artikel 29, § 2, van het besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 1994 houdende de proceduregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden. »
Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor de investeringen voor verzorgingsinstellingen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 november 1998.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER