gepubliceerd op 20 april 2006
Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1991 tot uitvoering van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, dienst voor onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten
17 MAART 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1991 tot uitvoering van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, dienst voor onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten, inzonderheid op artikel 85;
Gelet op het besluit van 17 juli 1991 tot uitvoering van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten, inzonderheid op artikel 53bis, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 november 2002, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 1999 en gewijzigd bij het besluit van 12 januari 2001;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 25 oktober 2005;
Gelet op het protocol nr. 586 van 23 december 2005 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 351 van 23 december 2005 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 39.808/1, gegeven op 16 februari 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 53bis van het besluit van 17 juli 1991 tot uitvoering van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten, wordt vervangen door wat volgt : « § 1. De forfaitaire vergoeding voor reis-, verblijfs- en werkingskosten bedoeld in artikel 85, § 2, van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten en het woon-werkverkeer wordt als volgt vastgesteld : 1° 2.569,57 euro voor de inspecteurs-generaal en de directeur van de Dienst voor Onderwijsontwikkeling; 2° 2.801,20 euro voor de inspecteurs basisonderwijs, die niet belast zijn met het buitengewoon onderwijs; 3° 3.664,36 euro voor de inspecteurs secundair onderwijs, centra voor leerlingenbegeleiding, kunstonderwijs, volwassenenonderwijs, voor de inspecteurs belast met het buitengewoon onderwijs, en voor de coördinerende inspecteurs; 4° 1.985,58 euro voor de adviseurs en navorsers van de Dienst voor Onderwijsontwikkeling. § 2. Aan de inspecteurs basisonderwijs, de inspecteurs secundair onderwijs, de inspecteurs van de centra voor leerlingenbegeleiding, de inspecteurs volwassenenonderwijs en de inspecteurs kunstonderwijs, en aan de coördinerende inspecteurs die niet beschikken over een permanent kantoor in de gebouwen van de diensten van de Vlaamse regering, wordt met ingang van 1 september 2005 of bij aanstelling in het ambt van inspecteur, aanvullend bij de in § 1 bedoelde forfaitaire vergoeding, een jaarlijkse forfaitaire ICT-vergoeding toegekend. Deze ICT-vergoeding is bestemd voor de inrichting van het thuiskantoor met de noodzakelijke ICT-voorzieningen en wordt vastgesteld op 474,60 euro. De ICT-vergoeding wordt aangewend door de betrokken inspecteur om informatica en communicatiemiddelen te voorzien in functie van de uitvoering van het ambt van inspecteur.
Indien de inspecteur die recht heeft op een forfaitaire ICT-vergoeding op 1 september 2005, beschikt over ICT-voorzieningen aangekocht of geleasd na 1 september 2001 lastens de werkingskredieten van de onderwijsinspectie, wordt de ICT-vergoeding als volgt verminderd tot op het ogenblik dat deze ICT-voorzieningen vier jaar oud zijn : - voor een personal computer of laptop : vermindering van de ICT-vergoeding met 60 %; - voor een printer : vermindering van de ICT-vergoeding met 10 %.
Voor de berekening van de ouderdom van de ICT-voorzieningen, wordt rekening gehouden met de maand van aankoop of leasing zoals vermeld op de factuur.
De forfaitaire ICT-vergoeding wordt in alle opeenvolgende periodes van vier jaar volgend op 1 september 2005 of volgend op de aanstelling van de inspecteur, gebruikt voor de aanschaf van volgende ICT-voorzieningen : personal computer of laptop, printer, frequente benodigdheden voor computer, garantie en verzekering voor computer en gsm.
De inspectieraad bepaalt jaarlijks voor 1 september de configuratie en de minimale kwaliteitsvereisten van de ICT-voorzieningen, waaraan de ICT-voorzieningen dienen te voldoen bij aankoop in het komende schooljaar. De configuratie en kwaliteitsvereisten worden aan de noden van de goede werking van de onderwijsinspectie aangepast en opgenomen in het intern reglement van de onderwijsinspectie.
De ICT-voorzieningen die centraal door de inspectieraad ter beschikking worden gesteld aan de leden van de onderwijsinspectie, vallen niet binnen het bereik van de forfaitaire ICT-vergoeding.
Na elke periode van vier jaar of bij het verlaten van zijn ambt wordt voor elke inspecteur basisonderwijs, inspecteur secundair onderwijs, inspecteur van de centra voor leerlingenbegeleiding, inspecteur volwassenenonderwijs, inspecteur kunstonderwijs en coördinerend inspecteur, die gedurende deze periode een forfaitaire ICT-vergoeding heeft ontvangen, een afrekening gemaakt op basis van : - de ingebrachte facturen op naam van de betrokken inspecteur van de ICT-voorzieningen die binnen het bereik van de ICT-vergoeding liggen; - de configuratie en minimale kwaliteitsvereisten zoals bedoeld in 3° tweede lid; - een schriftelijke bevestiging van de coördinerend inspecteur-generaal dat de betreffende inspecteur gedurende deze periode effectief heeft beschikt over de informatica- en communicatievoorzieningen noodzakelijk bij de uitvoering zijn ambt;
Op basis van de afrekening wordt het niet-aangewende aandeel van de forfaitaire ICT-vergoeding teruggevorderd.
De afrekening en terugvordering worden uitgevoerd door de diensten van het departement Onderwijs en Vorming van het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. § 3. Inspecteurs die in opdracht van de inspectieraad belast worden met bijkomende opdrachten, kunnen hiervoor een vergoeding ontvangen.
Deze bijkomende vergoeding wordt berekend overeenkomstig het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries en het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.
Voor de terugbetaling van reiskosten worden de inspecteurs in dit opzicht gelijkgesteld met ambtenaren van rang 14.
Voor de vaststelling van bijkomende reis- en verblijfskosten, is de administratieve standplaats voor de leden van de inspectie de woonplaats en wordt de werkelijke afstand in kilometers volgens de gevolgde wegen in aanmerking genomen.
Indien gebruik gemaakt wordt van gemeenschappelijke vervoermiddelen worden de werkelijke kosten uitbetaald op basis van de officiële tarieven. Indien de gemeenschappelijke vervoermiddelen verscheidene klassen omvatten wordt voor de leden van de inspectie een vervoerbewijs eerste klasse terugbetaald. § 4. De in § 1 vermelde vergoeding wordt in maandelijkse schijven uitbetaald.
De in § 2 vermelde vergoeding wordt jaarlijks uitbetaald in het begin van het nieuwe schooljaar aan de rechthebbende inspecteurs die op deze datum in dienst zijn.
Aan de inspecteurs die in dienst treden in de loop van het schooljaar en in aanmerking komen voor een forfaitaire ICT-vergoeding, wordt, pro rata van het aantal resterende kalenderdagen tot aan het begin van het volgende nieuwe schooljaar, een aangepaste ICT-vergoeding toegekend.
De in § 1 vermelde vergoeding wordt met 1/24 ingehouden voor elke onderbreking van de ambtsuitoefening gedurende een periode van vijftien aaneensluitende kalenderdagen.
De bedragen vermeld in § 1 en § 2 worden gekoppeld aan de spilindex 138,01 en schommelen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977, houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer der consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982. »
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2005.
Art. 3.De Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs en Vorming is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 maart 2006.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE