Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 17 maart 2006
gepubliceerd op 31 maart 2006

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de heffing in de sector melk en zuivelproducten

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2006035474
pub.
31/03/2006
prom.
17/03/2006
ELI
eli/besluit/2006/03/17/2006035474/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 MAART 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de heffing in de sector melk en zuivelproducten


De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw-, en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de heffing in de sector melk en zuivelproducten;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten;

Gelet op Verordening (EG) nr. 595/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 houdende vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 februari 2006;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheden dat er overleg plaatsvond met de landbouworganisaties op 9 november 2005, 20 december 2005 en 17 januari 2006 waaruit bleek dat het noodzakelijk is om de procedures voor overdracht van referentiehoeveelheden aan te passen om mogelijke constructies tegen de geest van de wetgeving te voorkomen en dat de wijzigingen van de wetgeving die voortvloeien uit dat overleg uiterlijk in werking moeten treden aan het begin van het tijdvak 2006-2007, namelijk op 1 april 2006;

Gelet op advies 39.990/3 van de Raad van State, gegeven op 7 maart 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de heffing in de sector melk en zuivelproducten wordt punt 15° vervangen door wat volgt : "15° oprichting van een bedrijf : een van de volgende overdrachten : a) overdracht van gronden van een bedrijf, met inbegrip van zijn referentiehoeveelheden zoals op 31 maart 2002 geboekt door de administratie, aan een overnemer die over productiemiddelen beschikt voor de melkproductie die gedurende de laatste vijf jaar geen deel hebben uitgemaakt van een bedrijf en die gedurende de laatste vijf jaar geen deel hebben uitgemaakt van een productie-eenheid, beheerd door een melkproducent; b) een overdracht van hetzij de stal voor de melkkoeien, hetzij de melkinstallatie, hetzij beide, die deel uitmaken van een melkbedrijf, aan een andere producent;"

Art. 2.In artikel 4, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : punt 1° wordt vervangen door wat volgt : "1° de totale hoeveelheid die een producent tijdelijk mag overdragen is, behalve in geval van overmacht, beperkt tot 20 000 liter. Die beperking is niet van toepassing als de totale referentiehoeveelheid die door de producent tijdelijk wordt overgedragen een referentiehoeveelheid betreft waarvoor hij als overlater en tijdens hetzelfde tijdvak een aanvraag heeft ingediend voor definitieve vrijmaking zoals bepaald in artikel 15, § 1, 4°;"; 2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : "2° de totale hoeveelheid die een producent mag overnemen op basis van overeenkomsten van tijdelijke overdracht wordt beperkt tot 20 000 liter;".

Art. 3.In artikel 5, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 4° wordt vervangen door wat volgt : "4° de producent-overnemer mag gedurende het lopende en het volgende tijdvak geen referentiehoeveelheid overdragen als overlater, behoudens in geval van overmacht;"; 2° punt 5° wordt vervangen door wat volgt : "5° de producent-overnemer moet landbouwer in hoofdberoep zijn of worden vanaf de datum van de uitwerking van de overname van de referentiehoeveelheid.Deze bepaling is niet van toepassing in geval van overdracht van een bedrijf krachtens artikel 6, punt 6°, of in geval van overdracht van een bedrijf of van een gedeelte ervan tussen echtgenoten of tussen bloed- of aanverwanten in de eerste graad, en voor zover de producent-overnemer slechts uit een natuurlijke persoon bestaat. De producent-overnemer moet bovendien minstens gedurende een volledig kalenderjaar dat volgt op de overname landbouwer in hoofdberoep blijven in zijn hoedanigheid van melkproducent op zijn bedrijf;"; 3° er wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt : "7° De producent-overlater mag geen melkinstallatie of nieuwe stal voor melkkoeien hebben opgericht op een grond die de laatste vijf jaar niet op ononderbroken wijze deel heeft uitgemaakt van zijn bedrijf."

Art. 4.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt punt 4° vervangen door wat volgt : "4° gedurende die periode van vijf jaar mag de overnemer slechts het gehele bedrijf of een gedeelte ervan overdragen aan een andere producent voor zover die laatste op zijn beurt aan dezelfde voorwaarden voldoet als zijn overlater, en gedurende een nieuwe periode van vijf jaar zich ertoe verbindt dezelfde verplichtingen na te leven als zijn overlater. Als de overnemer een groepering van natuurlijke personen is of een rechtspersoon met meerdere beherende vennoten, bestuurders of zaakvoerders, dan mag het bedrijf gedurende die periode van vijf jaar echter niet worden overgedragen aan een producent die reeds deel uitmaakte van die groepering of rechtspersoon, behoudens in geval van overmacht of ingeval de betreffende producent een bloed- of aanverwant is in de eerste graad met de overlater en voor zover de natuurlijke persoon, beherende vennoot, bestuurder of zaakvoerder die uit de groepering of uit de rechtspersoon treedt, tijdens de vijf voorgaande tijdvakken ononderbroken landbouwer in hoofdberoep is geweest;".

Art. 5.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "De referentiehoeveelheden die het voorwerp uitmaken of uitgemaakt hebben van een overdracht als vermeld in artikelen 5 en 13 en waarbij die overdracht een cumul van referentiehoeveelheden voor de producent-overnemer teweegbrengt of heeft teweeggebracht, worden verminderd met 90% behoudens als de overdracht plaatsvindt tussen producenten die bloed- of aanverwant in de eerste graad zijn of tussen producenten die echtgenoten van elkaar zijn of als de overdracht plaatsvindt in de tijdvakken 2005-2006 en 2006-2007 tussen producenten op dezelfde melkproductie-eenheid, als vermeld in artikel 13, § 2, tweede lid."; 2° er wordt een § 2bis ingevoegd, die luidt als volgt : "§ 2bis.De overlater en de producent-overnemer zijn echtgenoten van elkaar : 1° als de producent-overnemer een rechtspersoon vertegenwoordigt.In dat geval gelden de volgende voorwaarden : a) de overlater en een van de beherende vennoten, bestuurders of zaakvoerders die in de oprichtingsakte van de rechtspersoon werden benoemd of zonder onderbreking gedurende de negen voorgaande tijdvakken de hoedanigheid van beheerder, bestuurder of zaakvoerder van die rechtspersoon hebben, zijn echtgenoten van elkaar;b) alle beherende vennoten, bestuurders of zaakvoerders als vermeld in a), moeten onderling bloed- of aanverwanten in de eerste graad of bloedverwanten in een zijtak in de tweede graad of echtgenoten zijn;2° als de producent-overnemer een groepering van natuurlijke personen is of vertegenwoordigt.In dat geval zijn de overlater en een van de natuurlijke personen van de groepering echtgenoten van elkaar. De leden van die groepering voldoen aan de volgende voorwaarde : alle natuurlijke personen van de groepering zijn onderling bloed- of aanverwanten in de eerste graad of bloedverwanten in een zijtak in de tweede graad of echtgenoten."

Art. 6.In artikel 10 van hetzelfde besluit wordt § 4 vervangen door wat volgt : "§ 4. De vermindering is niet van toepassing als de producent-overlater en de producent-overnemer bloed- of aanverwant zijn in de eerste graad of als het een overdracht betreft tussen echtgenoten. Als de overlater zijn referentiehoeveelheid echter binnen vijf jaar na de overname of oprichting van zijn bedrijf overlaat overeenkomstig artikel 6, 2°, is de vermindering wel van toepassing."

Art. 7.In artikel 12 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : "Als de bepaling van artikel 5, § 2, 2°, niet wordt nageleefd, dan wordt de referentiehoeveelheid die moet worden vrijgemaakt evenwel zodanig berekend dat de referentiehoeveelheid waarover de producent beschikt na de vrijmaking niet meer dan 20 000 liter per ha bedraagt."

Art. 8.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : "Deze bepaling is evenwel niet van toepassing op de producenten die al actief waren voor 1 april 1996 op dezelfde melkproductie-eenheid en waartussen, uiterlijk tot en met het tijdvak 1995-1996, zich al een overdracht van het vermelde beheer heeft voorgedaan op dezelfde melkproductie-eenheid.Als een dergelijke producent echter een aanvraag indient voor overdracht van een referentiehoeveelheid als overlater aan een producent op dezelfde productie-eenheid of als overnemer, wordt voorafgaandelijk aan die overdracht een ambtshalve samenvoeging uitgevoerd van zijn referentiehoeveelheid met die van de andere producenten die na 1 april 1996 actief geweest zijn op dezelfde melkproductie-eenheid."; 2° § 4 wordt vervangen door wat volgt : "§ 4.Als de aanvraag, vermeld in artikel 3, 1°, volgt op een ambtshalve samenvoeging, kan ze tot 31 december van het tijdvak ingediend worden, voor zover het een referentiehoeveelheid betreft die conform artikel 15 wordt vrijgemaakt."

Art. 9.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden § 2 en § 3 vervangen door wat volgt : "§ 2. Om ontvankelijk te zijn, moet de aanvraag uiterlijk ingediend zijn uiterlijk op 30 november van het tijdvak en, in voorkomend geval, na indiening van de aanvraag, vermeld in artikel 15, § 1, 6°, a). § 3. De overdracht van gronden moet plaatsvinden tussen 1 april van het voorgaande tijdvak en 31 maart van het huidige tijdvak.

De referentiehoeveelheden kunnen op zijn vroegst overgedragen worden na de overdracht van gronden en kunnen op zijn vroegst uitwerking hebben op 1 april van het lopende tijdvak en uiterlijk op 1 april van het volgende tijdvak. De overeenkomstige verminderingen worden uitgevoerd met uitwerking op 1 april van het volgende tijdvak."

Art. 10.In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt § 3 vervangen door wat volgt : "§ 3. De in de vorige tijdvakken aan de producent-overlater herverdeelde referentiehoeveelheden, evenals de aan andere producenten op dezelfde productie-eenheid herverdeelde referentiehoeveelheden worden, in geval van vrijmaking overeenkomstig artikel 9, § 1, voorafgaandelijk vrijgemaakt en worden derhalve niet in rekening gebracht om de minimaal vrij te maken hoeveelheid van 40 % te bepalen."

Art. 11.In artikel 18, § 2, van hetzelfde besluit wordt punt 3° vervangen door wat volgt : "3° hij stuurt dit formulier naar de administratie, per aangetekende brief en uiterlijk op 30 april van het volgende tijdvak. Eventueel voegt hij er de aanvraag tot tijdelijke wijziging of tot tijdelijke vaststelling van de referentiehoeveelheid bij, bepaald in artikel 3, 2°. Als die verklaring op 14 mei van het volgende tijdvak niet verstuurd is, geldt de boete die vastgesteld is in artikel 11, punt 3, van Verordening (EG) nr. 595/2004. Als de verklaring niet is ingediend voor 1 juli van het volgende tijdvak, geldt het bepaalde in artikel 11, punt 4, van Verordening (EG) nr. 595/2004."

Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2006.

Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 maart 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME

^