Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 17 juli 2000
gepubliceerd op 26 oktober 2000

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 16 juni 1998 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor ontwikkelingsstoornissen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000036011
pub.
26/10/2000
prom.
17/07/2000
ELI
eli/besluit/2000/07/17/2000036011/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 JULI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 16 juni 1998 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor ontwikkelingsstoornissen


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, § 1, II, 1°;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 16 juni 1998 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor ontwikkelingsstoornissen, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 25 februari 2000;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 17 juli 2000;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het dringend en noodzakelijk is de werkdruk binnen de centra voor ontwikkelingsstoornissen tot een houdbaar niveau te verlagen en snel de wachttijden te verminderen;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 juni 1998 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor ontwikkelingsstoornissen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1°. 6° wordt vervangen door wat volgt : « 6° het multidisciplinair onderzoek : een afgerond geheel van twee of meer gecombineerde deelonderzoeken op medisch, paramedisch, psychologisch, pedagogisch of sociaal vlak met betrekking tot één cliënt, samengevoegd tot een geïntegreerd multidisciplinair verslag. » 2°. Het volgende punt wordt toegevoegd : « 10° het deelonderzoek : het onderzoek op medisch, paramedisch, psychologisch, pedagogisch of sociaal vlak met betrekking tot één cliënt en uitgevoerd door één persoon. Indien twee of meer personen behorend tot een verschillende discipline een onderzoek uitvoeren bij één cliënt, wordt dit beschouwd als twee of meer deelonderzoeken".

Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Het centrum heeft als opdracht multidisciplinaire onderzoeken uit te voeren bij kinderen die behoren tot de doelgroepen, genoemd in artikel 3.

Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt 5° geschrapt en wordt 6° vervangen door wat volgt : « 6° a) het een financiële bijdrage vraagt van de cliënt, die niet hoger mag zijn dan 2040 frank per opgestart multidisciplinair onderzoek;b) uit de rekening van het afgelopen werkjaar van het centrum blijkt dat een gemiddelde bijdrage van meer dan 1020 frank per opgestart multidisciplinair onderzoek werd geïnd.»

Art. 4.Aan artikel 5 van hetzelfde besluit worden volgende paragrafen toegevoegd : « § 3. Een erkenning als centrum voor ontwikkelingsstoornissen of een wijziging van de erkenning wordt steeds toegekend voor een welbepaalde capaciteit en met in acht name van een minimum capaciteit per centrum van 200 multidisciplinaire onderzoeken gedurende het eerste jaar en 400 multidisciplinaire onderzoeken vanaf het tweede jaar van de erkenning. § 4. Onder wijziging van erkenning wordt verstaan wijziging van de capaciteit. § 5. Om erkend te blijven moet een centrum na één jaar, te rekenen vanaf de datum van het erkenningsbesluit, blijvend voldoen aan alle erkenningsvoorwaarden. »

Art. 5.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 6.Een erkenning als centrum voor ontwikkelingsstoornissen kan enkel worden verleend voorzover de programmatienorm niet wordt overschreden en indien het centrum : 1° een ontvankelijke aanvraag heeft ingediend;2° voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, bedoeld in afdeling 1. De programmatienorm wordt bepaald op 2650 multidisciplinaire onderzoeken als maximum totale erkende capaciteit. »

Art. 6.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden 2° en 3° vervangen door wat volgt : « 2° jaarlijks, vóór 30 april aan de administratie een jaarverslag bezorgt, dat minstens een gedetailleerd overzicht geeft van de inhoudelijke werking, onder meer wat betreft de bezetting, de bereikte populatie, het aantal deelonderzoeken en multidisciplinaire onderzoeken, de samenwerkingsverbanden en aandachtspunten voor de toekomst; 3° een boekhouding voert overeenkomstig een rekeningstelsel, bepaald door de Vlaamse minister en die boekhouding, geviseerd door een bedrijfsrevisor, vóór 30 april aan de administratie bezorgd;"

Art. 7.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 14.§ 1. De subsidie bestaat uit een enveloppe die wordt bepaald door de vermenigvuldiging van het subsidiebedrag per capaciteitseenheid met de erkende capaciteit.

Elk centrum dient jaarlijks minimaal 90 % en maximaal 110 % van de haar toegekende capaciteit te realiseren. Indien een centrum minder dan 90 % realiseert van de haar toegekende capaciteit wordt de subsidie-enveloppe berekend op de gerealiseerde bezetting en niet op de erkende capaciteit.

Indien de bezettingsgraad gedurende twee opeenvolgende jaren minder dan 90 % bedraagt, wordt de erkende capaciteit verminderd tot 110 % van de gemiddelde bezetting tijdens deze twee opeenvolgende jaren. § 2. Het subsidiebedrag per capaciteitseenheid wordt vastgesteld op 18 377 frank per opgestart multidisciplinair onderzoek. § 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, bepaalt per centrum de erkende capaciteit. »

Art. 8.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Als de som van alle inkomsten meer bedraagt dan de reële uitgaven voor de uitvoering van zijn opdrachten van dat kalenderjaar, bouwt het centrum reserves op. De opgebouwde reserve mag maximum 50 % bedragen van de jaarlijks, conform artikel 14 berekende subsidie. Het deel van deze reserve dat dit percentrage overtreft wordt teruggestort aan de administratie. »

Art. 9.Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « De bedragen vermeld in artikel 14, § 2 en artikel 4, 6° zijn gekoppeld aan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen. De basisindex is de spilindex, van toepassing op 1 januari 2000. De subsidiebedragen worden aan het prijsindexcijfer gekoppeld op 1 januari van het jaar volgend op de indexsprong. »

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.

Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 juli 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. M. VOGELS

^