gepubliceerd op 23 maart 2006
Besluit van de Vlaamse Regering houdende organisatie van het Commissariaat-generaal voor de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel
17 FEBRUARI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende organisatie van het Commissariaat-generaal voor de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 12 december 1990 betreffende het bestuurlijk beleid, inzonderheid op artikel 44, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 1998, en op artikel 45, vervangen bij het decreet van 7 juli 1998;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2004, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2005;
Gelet op het advies van de directieraad van het Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie, gegeven op 29 april 1999, op 17 december 1999 en op 30 oktober 2000;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie, gegeven op 16 juni 1999;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor het Algemeen Beleid inzake Personeel en Organisatieontwikkeling, gegeven op 18 augustus 2005;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor Begroting, gegeven op 31 oktober 2005;
Gelet op het protocol nr. 227.729 van 29/11/2005 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaamse Gewest;
Gelet op het advies nr. 39.398/3 van de Raad van State, gegeven op 14/12/2005 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel;
Na beraadslaging, Besluit : DEEL I. - TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN TITEL I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Onverminderd de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen, is dit besluit van toepassing op het Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie en op het personeel ervan.
TITEL II. - Algemene bepalingen
Art. 2.In aanvulling op artikel I 2 van het stambesluit VOI, wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder : 1° het stambesluit VOI : het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen;2° de instelling : het Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie;3° de raad van bestuur : het bestuursorgaan van de instelling zoals ingesteld door artikel 38, § 1 van het decreet van 12 december 1990 betreffende het bestuurlijk beleid.
Art. 3.Elke wijziging of aanvulling aan dit besluit wordt vooraf voor advies voorgelegd aan de directieraad van de instelling. De directieraad moet advies geven uiterlijk 30 kalenderdagen na het verzoek om advies, tenzij een andere termijn werd bepaald. Die termijn mag evenwel niet korter zijn dan 15 kalenderdagen. In de maand augustus worden de termijnen opgeschort. Als het advies niet binnen de opgelegde termijn is gegeven, mag aan het adviesvereiste worden voorbijgegaan.
DEEL II. - WERKING VAN DE INSTELLING HOOFDSTUK III. - De leidend ambtenaar
Art. 4.Ingevolge de bepalingen van artikel 44, § 2, van het decreet van 12 december 1990 betreffende het bestuurlijk beleid wordt de leidend ambtenaar belast met het dagelijks bestuur van de instelling, inzonderheid doordat hij : 1° de werkzaamheden van de afdelingen van de instelling coördineert en zorgt voor een eenvormig beheer ervan;2° het gezag over het personeel uitoefent en zorgt voor de tucht, de interne orde en de organisatie van de afdelingen van de instelling;3° de door de administratie van de instelling behandelde zaken die tot de bevoegdheid van de raad van bestuur behoren aan de raad voorlegt en er zo nodig opmerkingen aan toevoegt;aan de raad uit eigen beweging elk nuttig voorstel doet; 4° de beslissingen en instructies van de raad aan de afdelingen van de instelling voor uitvoering doorzendt, samen met de nodige informatie;5° het opmaken van het voorontwerp van de begroting van de instelling (zoals omschreven in artikel 40 van het decreet van 12 december 1990) coördineert en leidt, en toeziet op de uitvoering van de begroting en hierover aan de raad van bestuur rapporteert.
Art. 5.De leidend ambtenaar ontvangt alle aan de administratie van de instelling gerichte correspondentie en ondertekent de administratieve correspondentie die uitgaat van de instelling; de leidend ambtenaar kan deze bevoegdheid delegeren aan de adjunct-leidend ambtenaar tenzij in principiële beleidsaangelegenheden en voor correspondentie gericht aan de voogdijoverheden en de gestelde lichamen.
De leidend ambtenaar ontvangt en archiveert een afschrift van alle correspondentie die van de instelling uitgaat en ondertekend is door of namens de voorzitter van de raad van bestuur.
Art. 6.De leidend ambtenaar zorgt voor de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur, zorgt voor het archiveren van de raadsbeslissingen en van de voorbereidende stukken. De leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar zijn gemachtigd de beslissingen van de raad van bestuur, uittreksels ervan, evenals andere stukken eensluidend te verklaren.
Art. 7.De leidend ambtenaar bericht het personeel over alle collectieve en alle individuele wijzigingen van statutaire aard. HOOFDSTUK Vter. - De tijdelijke aanstelling van centrumverantwoordelijken en provinciale inspecteurs
Art. 8.§ 1. Onder de ambtenaren van rang A1 van de instelling kunnen tijdelijk centrumverantwoordelijken en provinciale inspecteurs worden aangesteld. De leidend ambtenaar duidt deze functiehouders aan. § 2. De duur van de tijdelijke aanstelling bedraagt maximum zes jaar, meermaals verlengbaar met dezelfde duur. De verlenging gebeurt stilzwijgend. § 3. De te begeven functies, de voorwaarden voor de tijdelijke aanstelling en de wijze waarop zij hun interesse kunnen kenbaar maken, worden meegedeeld aan alle in aanmerking komende ambtenaren. § 4. Alleen de ambtenaar die beantwoordt aan de functiebeschrijving en het competentieprofiel van de functie waarvoor hij zich kandidaat stelt kan als centrumverantwoordelijke of provinciaal inspecteur worden aangesteld. De functiebeschrijving en het competentieprofiel worden vastgesteld door de leidend ambtenaar, na advies van de directieraad. § 5. De beslissing tot aanwijzing omvat de omschrijving, de begindatum en de motivering van de tijdelijke aanstelling.
Art. 9.De tijdelijke aanstelling tot centrumverantwoordelijke of provinciaal inspecteur wordt ambtshalve beëindigd bij een functioneringsevaluatie die met onvoldoende wordt besloten, bij een beslissing tot loopbaanvertraging, op de dag van de aanstelling tot projectleider of op de dag van de aanwijzing tot afdelingshoofd.
De leidend ambtenaar kan eveneens een einde stellen aan de tijdelijke aanstelling hetzij om functionele redenen, hetzij op vraag van de ambtenaar zelf.
In deze gevallen wordt voor de betrokken ambtenaar een gepaste dienstaanwijzing vastgesteld door de leidend ambtenaar, na advies van de directieraad. HOOFDSTUK IX. - Overgangsbepalingen
Art. 10.§ 1. De personeelsleden van de instelling die vóór de datum van inwerkingtreding van artikel 8 tot centrumverantwoordelijke of provinciaal inspecteur zijn aangesteld, behouden hun tijdelijke aanstelling. § 2. De aanstelling van de personeelsleden bedoeld in § 1 wordt echter ambtshalve beëindigd bij een functioneringsevaluatie die met onvoldoende wordt besloten of bij een beslissing tot loopbaanvertraging. § 3. De leidend ambtenaar kan, mits motivering, eveneens een einde stellen aan de tijdelijke aanstelling van de personeelsleden bedoeld in § 1, hetzij om functionele redenen, hetzij op vraag van het personeelslid zelf.
In dit geval wordt voor het betrokken personeelslid een gepaste dienstaanwijzing vastgesteld door de leidend ambtenaar, na advies van de directieraad.
DEEL III. - RECHTEN EN PLICHTEN DEEL IV. - CUMULATIE VAN BEROEPSACTIVITEITEN DEEL V. - DOELTREFFEND INZETTEN VAN HET PERSONEEL DEEL VI. - AANWERVING DEEL VII. - STAGE EN DE BENOEMING TOT AMBTENAAR DEEL VIII. - ADMINISTRATIEVE LOOPBAAN TITEL I. - De Functioneringsevaluatie
Art. 11.Met het oog op de evaluatie van de adjunct-leidend ambtenaar en ter voorbereiding van het verslag, bevraagt de externe evaluatie-instantie, bedoeld in artikel VIII 10 van het Stambesluit VOI, eveneens de leidend ambtenaar.
DEEL IX. - TUCHTREGELING DEEL X. - SCHORSING IN HET BELANG VAN DE DIENST DEEL XI. - VERLOF EN ADMINISTRATIEVE TOESTAND TIJDENS VERLOF DEEL XII. - VERLIES VAN DE HOEDANIGHEID VAN AMBTENAAR EN DEFINITIEVE AMBTSNEERLEGGING DEEL XIII. - GELDELIJK STATUUT TITEL I. - Toelagen HOOFDSTUK I. - Toelage voor centrumverantwoordelijken
Art. 12.§ 1. Aan de ambtenaren die tijdelijk aangesteld worden als centrumverantwoordelijke in een Bloso-centrum wordt een jaarlijkse toelage van 3.842,35 euro (100 %) toegekend. § 2. De toelage is gekoppeld aan het prijsindexcijfer overeenkomstig de regeling vastgesteld in artikel XIII 22 van het stambesluit VOI, en aan de berekening in geval van deeltijdse prestaties vastgesteld in artikel XIII 24 van hetzelfde besluit. § 3. De toelage is niet cumuleerbaar met de toelage voor overuren zoals bepaald in artikel XIII 42 en XIII 44 van het Stambesluit VOI en evenmin met de toelage voor zaterdag- en zondagswerk zoals bepaald in artikel XIII 47 van het Stambesluit VOI. Ze wordt maandelijks uitbetaald, na verlopen termijn. HOOFDSTUK II. - Toelage voor provinciale inspecteurs
Art. 13.§ 1. Aan de ambtenaren die tijdelijk aangesteld worden als provinciaal inspecteur wordt een jaarlijkse toelage van 1.239,47 (100 %) euro toegekend. § 2. De toelage is gekoppeld aan het prijsindexcijfer overeenkomstig de regeling vastgesteld in artikel XIII 22 van het stambesluit VOI, en aan de berekening in geval van deeltijdse prestaties, vastgesteld in artikel XIII 24 van hetzelfde besluit. § 3. De toelage is niet cumuleerbaar met de toelage voor overuren zoals bepaald in artikel XIII 42 en XIII 44 van het Stambesluit VOI en evenmin met de toelage voor zaterdag- en zondagswerk zoals bepaald in artikel XIII 47 van het Stambesluit VOI. Ze wordt maandelijks uitbetaald, na verlopen termijn. HOOFDSTUK III. - Toelage voor gevaarlijke, hinderlijke en ongezonde werken
Art. 14.De Lijst van gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke werken wordt opgenomen als bijlage 1 bij dit besluit.
TITEL II. - Verhoogde rente in geval van arbeidsongeval en ongeval op de weg van en naar het werk
Art. 15.Voor de toepassing van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector wordt de rente in geval van blijvende invaliditeit en in geval van overlijden, toegekend ingevolge een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk, berekend op basis van de jaarlijkse bezoldiging, beperkt tot 25.153,76 euro per jaar en per persoon.
DEEL XIV. - RECHTSPOSITIE VAN HET CONTRACTUELE PERSONEELSLID VAN DE INSTELLING TITEL I. - De aanwerving en de toelatingsvoorwaarden HOOFDSTUK I. - Uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften
Art. 16.De leidend ambtenaar bepaalt, mits voorafgaandelijk akkoord van één van de commissarissen door de Vlaamse Regering bij het Bloso aangesteld, het aantal, de duur en de soort betrekkingen waarin personeel met een contract in dienst genomen wordt om te voldoen aan tijdelijke en uitzonderlijke personeelsbehoeften. HOOFDSTUK II. - Bijkomende of specifieke opdrachten Afdeling 1. - Lijst van bijkomende en specifieke opdrachten
Art. 17.§ 1. De lijst van bijkomende of specifieke opdrachten, zoals bedoeld in artikel XIV 5, § 1 van het stambesluit VOI wordt als volgt vastgesteld : 1° 1 boekhouder bij de afdeling Financiën en Begroting;2° 1 expert in sportinfrastructuur bij de afdeling Infrastructuur en Logistiek;3° 1 landschapsexpert in de afdeling Infrastructuur en logistiek;4° 1 specialist ruiterij bij de afdeling Bloso-centra;5° 1 specialist topsportevenementen bij de afdeling Bloso-centra, Topsporthal Gent;6° 4 redders in de afdeling Bloso-centra, Bloso-centrum Hofstade;7° koks en restauratiepersoneel in de Bloso-centra;8° de occasionele medewerkers met een sporttechnische, sportpedagogische of sportorganisatorische kwalificatie ten behoeve van de afdelingen Sportkader-opleiding, Sportpromotie en Inspectie en Bloso-centra; § 2. De indienstneming van de in § 1 vermelde betrekkingen vindt plaats voor bepaalde of voor onbepaalde duur. § 3. Aan de in § 1, 1° tot en met 7° vermelde betrekkingen wordt de salarisschaal verbonden die overeenkomt met de volgende lettercijfercode : 1° boekhouder bij de afdeling Financiën en Begroting : A111 2° expert in sportinfrastructuur bij de afdeling Infrastructuur en Logistiek : A111 3° landschapsexpert in de afdeling Infrastructuur en logistiek : B111 4° specialist ruiterij bij de afdeling Bloso-centra : C121 5° specialist topsportevenementen bij de afdeling Bloso-centra, Topsporthal Gent : C111 6° redder in de afdeling Bloso-centra, Bloso-centrum Hofstade : D121 7° kok en restauratiepersoneel in de Bloso-centra : D131 De salarisschalen zijn opgenomen als bijlage VI bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2000 houdende regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen. § 4. Aan de in § 1, 8° vermelde betrekkingen wordt de salarisschaal verbonden die overeenkomt met de categorieën en de salarisschalen zoals vermeld in bijlage 2 bij dit besluit.
De kwalificaties voor elke categorie worden vastgelegd door de Vlaamse Trainersschool.
De salarisschalen (tegen 100% ) volgen de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig artikel 22 van het stambesluit VOI. § 5. De personeelsleden die op de datum dat dit besluit door de Vlaamse Regering wordt goedgekeurd met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur tewerkgesteld zijn in één van de bijkomende of specifieke opdrachten zoals bepaald werd in artikel XIV 5 van het Besluit van de Vlaamse regering van 5 april 1995 houdende organisatie van het Commissariaat-generaal voor de bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie en de regeling van de rechtspositie van het personeel, behouden hun tewerkstelling. Deze bijkomende en specifieke opdrachten worden als uitdovend beschouwd. Afdeling 2. - Wijze van indienstneming
Art. 18.§ 1. De indienstneming van de in artikel 17, § 1, 1° en 2° bedoelde betrekkingen gebeurt door de leidend ambtenaar, op voorstel van het betrokken afdelingshoofd en op advies van een commissie ad hoc die voor de helft is samengesteld uit leden van de directieraad van de instelling en voor de helft uit externe experten uit het vakgebied. § 2. De leidend ambtenaar stelt deze commissie samen, op advies van Selor of van een andere instantie belast met de werving en selectie van personeel. § 3. Het bericht waarin de betrekkingen vacant worden verklaard en waarin de kandidaten voor deze betrekkingen worden opgeroepen, wordt tenminste gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. § 4. De commissie ad hoc bedoeld in § 1 brengt bij de leidend ambtenaar een gemotiveerd advies uit over elke kandidaat. Dit advies wordt verleend op basis van een interview waarbij wordt nagegaan of het profiel van de kandidaat overeenstemt met de specifieke vereisten van de betrekking. Het houdt tevens rekening met de ervaring en verdiensten van de kandidaat die onder meer blijken uit zijn curriculum vitae. § 5. Selor of een andere instantie belast met de werving en selectie van personeel kan, op voorstel van de leidend ambtenaar, de kandidaten onderwerpen aan een voorselectie. Alleen de kandidaten die na de voorselectie worden aanvaard, hebben in dit geval toegang tot het interview. § 6. De personeelsleden die op datum van inwerkingtreding van dit besluit één van de betrekkingen vermeld in artikel 17, § 1, 1° tot en met 4° invullen behouden hun huidige arbeidsovereenkomst.
Art. 19.De indienstneming van de in artikel 17, § 1, 3° tot en met 7° bedoelde betrekkingen gebeurt door de leidend ambtenaar.
Art. 20.§ 1. De indienstneming van de in artikel 17, § 1, 8° bedoelde contractuele personeelsleden gebeurt door de leidend ambtenaar of zijn gemachtigde. § 2. De administratieve standplaats van in § 1 bedoelde contractuele personeelsleden wordt vastgesteld in hun woonplaats. § 3. Onverminderd § 1 wordt het contingent contractuele personeelsleden genoemd in artikel 17, § 1, 8° jaarlijks vastgelegd in functie van de door het Vlaamse Parlement goedgekeurde begroting.
TITEL II. - Arbeidsvoorwaarden
Art. 21.Aan artikel XIV 44 van het stambesluit VOI wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt : « Voor het contractuele personeelslid met een arbeiderscontract is de uurdeler gelijk aan 1/1976 van het jaarsalaris. » TITEL III. - Verhoogde rente in geval van arbeidsongeval en ongeval op de weg van en naar het werk
Art. 22.Artikel 15 van dit besluit is van toepassing op het contractuele personeelslid.
DEEL XV. - ALGEMENE SLOTBEPALINGEN
Art. 23.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2000, met uitzondering van artikel 8 en 9 die in werking treden op datum van goedkeuring van dit besluit door de Vlaamse Regering.
Art. 24.De Vlaamse minister, bevoegd voor sport, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 februari 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel B. ANCIAUX
BIJLAGE 1 Lijst van gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke werken 1. werk met pneumatisch gereedschap;2. werk met houtbewerkingsmachines zoals top- en freesmachine en kettingzaag;3. werk met de motorzeis, met de handslijp- of snijmachine of een andere sneldraaiende machine;4. werk met de klepelmaaier;5. werk met de stoomreiniger;6. werk met de betonbreekhamer, de steenboor, de betonboorhamer, de explosiehamer of de mechanische stamper;7. werken met schuurmachines (hout/polyester);8. werken met slijpmachines (schaatsen/schaafmessen);9. het verwerken van koolwaterstofprodukten;10. werk in vervuilde lucht;11. het zandstralen;12. het schilderwerk met een spuitpistool;13. werk met sproeistoffen;14. werk met caporal of carbolineum;15. het lassen of branden van metalen stukken; 16. werken in schadelijke dampen (polyester, styreen,...); 17. werk met of in water, in stof, vuur, slijk of roet met uitsluiting van de normale onderhoudsactiviteiten van lokalen, en keukenactiviteiten;18. het onderhoud van roosters, pompen en machines van afvalwaterinstallaties en zuiveringsinstallaties;19. inspecties of bedrijfsbezoeken die gepaard gaan met het betreden van risicovolle installatie;woninginspecties in onhygiënische omstandigheden; 20. het verdelgen van ratten en ongedierte;21. het opruimen van vuil, afval of rottende voorwerpen voor zover het niet gaat om dagelijkse onderhoudsactiviteiten; 22. het herstellen of reinigen van aalputten, afvoerleidingen van W.C.'s of waterplaatsen; 23. het reinigen of herstellen van riolen;24. werk aan elektrische installaties die onder spanning staan;25. werk aan in dienst zijnde verwarmings- of stookinstallaties; 26. maaiwerk bij temperaturen van minstens 30 °C.; 27. sneeuwruimingswerk, werk met strooimiddelen;28. werk in lawaai van minstens 90 decibel;29. werken in ammoniak- en grote koelinstallaties;30. monteren en demonteren van schaafmessen van ijsschaafmachines;31. werken in op en rond het water;32. aanbrengen van spankabels over watervlakken (startlijnen);33. voortdurend dragen van zware lasten;34. werk op ladders, masten, stellingen, met de heflift of ander, vanaf 2m hoogte;35. werk in bomen vanaf 2 meter hoogte;36. het schilderen en onderhouden van masten en palen. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2006 houdende organisatie van het Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel.
Brussel, 17 februari 2006.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel B. ANCIAUX
BIJLAGE 2 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX _______ Nota's (1) De kwalificaties voor elke categorie worden vastgelegd door de Vlaamse Trainersschool