gepubliceerd op 04 maart 2022
Besluit van de Vlaamse Regering over de laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen
17 DECEMBER 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering over de laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het Energie
decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
08/05/2009
pub.
06/07/2009
numac
2009035588
bron
vlaamse overheid
Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet
sluiten, artikel 7.5.1.; - het
decreet van 16 juli 2021Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
16/07/2021
pub.
25/08/2021
numac
2021032395
bron
vlaamse overheid
Decreet over zero-emissievoertuigen en voertuigen aangedreven door alternatieve brandstoffen
sluiten over zero-emissievoertuigen en voertuigen aangedreven door alternatieve brandstoffen, artikel 7, § 1, § 2, tweede lid, § 3, eerste lid, en § 4, artikel 8 en 10.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 15 september 2021. - De Mobiliteitsraad van Vlaanderen heeft advies gegeven op 11 oktober 2021. - De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies nr. 2021/88 gegeven op 12 oktober 2021. - De Raad van State heeft advies 70.452/3 gegeven op 8 december 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen.
Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° bevoegde overheid: de bevoegde overheid, vermeld in artikel 3, 2°, van het decreet van 16 juli 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/07/2021 pub. 25/08/2021 numac 2021032395 bron vlaamse overheid Decreet over zero-emissievoertuigen en voertuigen aangedreven door alternatieve brandstoffen sluiten over zero-emissievoertuigen en voertuigen aangedreven door alternatieve brandstoffen;2° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen mobiliteitsbeleid. HOOFDSTUK 2. - Laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen Afdeling 1. - Doelstellingen voor de uitrol van semipubliek en publiek
toegankelijke laadpunten
Art. 3.De minister bepaalt en evalueert jaarlijks de doelstellingen die gelden voor de uitrol van semipubliek en publiek toegankelijke laadpunten, vermeld in artikel 7, § 2, tweede lid, van het decreet van 16 juli 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/07/2021 pub. 25/08/2021 numac 2021032395 bron vlaamse overheid Decreet over zero-emissievoertuigen en voertuigen aangedreven door alternatieve brandstoffen sluiten over zero-emissievoertuigen en voertuigen aangedreven door alternatieve brandstoffen, aan de hand van de volgende criteria: 1° het aantal ingeschreven elektrische voertuigen;2° het aantal ingeschreven batterijelektrische voertuigen;3° het aantal operationele semipubliek en publiek toegankelijke laadpunten en het vermogen ervan. De minister kan bijkomende criteria bepalen.
De minister deelt de doelstellingen en eventuele bijsturingen ervan op basis van de evaluatie, vermeld in het eerste lid, mee aan de Vlaamse Regering. Afdeling 2. - De uitrol van laadpunten
Art. 4.De bevoegde overheid organiseert plaatsingsprocedures voor de installatie, het onderhoud en de commerciële exploitatie van laadpunten voor elektrische voertuigen voor normaal en hoog vermogen op het openbare domein door een laadpuntexploitant.
In afwijking van het eerste lid kan een gemeente ervoor kiezen om zelf een plaatsingsprocedure uit te schrijven voor de installatie, het onderhoud en de commerciële exploitatie van de laadpunten door een laadpuntexploitant. Ze laat dat in voorkomend geval weten aan de bevoegde overheid, uiterlijk een maand voor de lancering van de plaatsingsprocedure van de bevoegde overheid in de regio in kwestie.
Een gemeente die de mogelijkheid, vermeld in het tweede lid, toepast, voldoet aan al de volgende voorwaarden: 1° ze geeft tijdig invulling aan de doelstellingen, vermeld in artikel 3;2° ze voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5, § 3 tot en met § 5, en artikel 6. Als de gemeente de plaatsingsprocedure vernieuwt of verlengt na de inwerkingtreding van dit besluit, voldoet ze ook aan de voorwaarden, vermeld in het derde lid, 1° en 2°.
Als een gemeente bij de plaatsingsprocedure een eigen digitaal loket heeft opgericht als vermeld in artikel 5, worden de aanvragen uit die gemeente, die toch bij de bevoegde overheid toekomen, doorgestuurd naar de gemeente in kwestie. De behandeling vindt plaats volgens de procedure die de gemeente bepaalt.
Bij het gunnen van de opdracht voor de installatie, het onderhoud en de commerciële exploitatie van laadpunten zorgen de bevoegde overheid of de gemeenten ervoor dat: 1° de principes van interoperabiliteit bij de uitbating worden gerespecteerd;2° de prijzen aan de laadpunten redelijk zijn;3° er minstens ook een ad-hocbetaalmogelijkheid wordt geboden zonder dat er een contract moet worden gesloten met de elektriciteitsleverancier of laadpuntexploitant in kwestie.
Art. 5.§ 1. De bevoegde overheid organiseert een digitaal loket waarop de stukken en gegevens over de aanvraag van een laadpunt elektronisch uitgewisseld worden. Het digitale loket is toegankelijk via een webtoepassing van de Vlaamse overheid.
De bevoegde overheid bepaalt de toegelaten formaten en vereisten van de tekstdocumenten, bestanden, foto's en plannen. § 2. De statusvermelding op het digitale loket vermeldt de datum en het uur van de indiening en geldt als bewijs van de ontvangst van de aanvraag. § 3. De bevoegde overheid keurt de aanvraag van een natuurlijk persoon voor een publiek toegankelijk laadpunt goed als al de volgende voorwaarden samen vervuld zijn: 1° de aanvraag heeft betrekking op de hoofdverblijfplaats van de aanvrager;2° de aanvrager toont aan dat hij in het bezit is of zal zijn van een batterijelektrisch voertuig van categorie M1 (personenwagen) of N1 (lichte vracht), of er permanent een gebruikt;3° de aanvrager toont aan dat hij niet over een eigen parkeergelegenheid beschikt of niet in de mogelijkheid is om daar een laadpunt te installeren;4° er is geen publiek toegankelijk laadpunt beschikbaar op een wandelafstand van 250 meter van de hoofdverblijfplaats van de aanvrager;5° de aanvraag is verenigbaar met de geldende parkeerregels. § 4. De bevoegde overheid keurt de aanvraag van een rechtspersoon, onderneming of iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid voor een publiek toegankelijk laadpunt goed als al de volgende voorwaarden samen vervuld zijn: 1° de aanvraag heeft betrekking op de maatschappelijke zetel of een vestigingseenheid zoals opgenomen in de Kruispuntdatabank der ondernemingen;2° de aanvrager toont aan dat hij een bijkomend batterijelektrisch voertuig van categorie M1 (personenwagen) of N1 (lichte vracht) gebruikt of zal gebruiken;3° de aanvrager toont aan dat hij niet over een eigen parkeergelegenheid beschikt of niet in de mogelijkheid is om daar een laadpunt te installeren;4° er is geen publiek toegankelijk laadpunt beschikbaar op een wandelafstand van 250 meter van de gebouwen van de aanvrager;5° de aanvraag is verenigbaar met de geldende parkeerregels. § 5. De bevoegde overheid keurt de aanvraag van een houder van een vergunning voor taxidiensten of van een vergunning voor een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer of van een aanbieder van autodelen voor een laadpunt met minstens één standplaats voor taxi's of één parkeerplaats voor autodelen op het openbare domein goed als al de volgende voorwaarden samen vervuld zijn: 1° de aanvrager toont aan dat hij een bijkomend batterijelektrisch voertuig van categorie M1 (personenwagen) of N1 (lichte vracht) gebruikt of zal gebruiken;2° de aanvrager toont aan dat er geen laadpunt beschikbaar is op de beoogde locatie;3° de aanvrager toont aan dat hij over een machtiging of een vergunning van de gemeente beschikt om de bestaande standplaatsen of de bestaande parkeerplaatsen, voorbehouden voor autodelen, op de beoogde locatie te gebruiken. In het eerste lid wordt verstaan onder: 1° autodelen: autodelen als vermeld in artikel 2.50 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg; 2° dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer: een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer als vermeld in artikel 2, 5°, van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer;3° taxidienst: een dienst als vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet van 20 april 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2001 pub. 21/08/2001 numac 2001035930 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en tot oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen sluiten betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, zoals dat van kracht was tot 1 januari 2020, waarvan de vergunning nog geldig is conform artikel 43 van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer. § 6. De minister bepaalt wanneer een laadpunt als beschikbaar wordt aangezien als vermeld in paragraaf 3, 4°, paragraaf 4, 4°, en paragraaf 5, eerste lid, 2°. Daarbij wordt rekening gehouden met de gebruiksgegevens en de kosten, met inbegrip van de parkeerkosten die verbonden zijn aan het gebruik van het laadpunt in kwestie. § 7. De bevoegde overheid neemt een beslissing over de aanvraag binnen veertig dagen na de dag waarop de volledige aanvraag is ingediend.
Een aanvraag die niet in het juiste formaat wordt ingediend of niet de juiste documenten bevat, is onvolledig. De bevoegde overheid neemt in dat geval contact op met de aanvrager om eventuele aanvullingen te verkrijgen. Zolang de aanvraag onvolledig is, wordt ze niet in behandeling genomen. § 8. De beslissing over de aanvraag wordt geregistreerd op het digitale loket binnen tien dagen vanaf de dag waarop de bevoegde overheid beslist over de aanvraag. § 9. De laadpuntexploitant, die aangewezen is voor de regio in kwestie, wordt van de goedgekeurde aanvraag op de hoogte gebracht. § 10. De bevoegde overheid bewaart de gegevens met betrekking tot de aanvraag van een laadpunt totdat het dossier van de aanvraag is afgesloten.
Art. 6.De aanvraag wordt binnen een ordetermijn van zes maanden na de goedkeuring ervan uitgevoerd binnen de plaatsingsprocedure, vermeld in artikel 4. Daarbij overlegt de laadpuntexploitant voorafgaandelijk met de volgende actoren: 1° elektriciteitsdistributienetbeheerder;2° de gemeente;3° in voorkomend geval, een andere beheerder van het openbare domein waarop het laadpunt zal worden geïnstalleerd. De goedgekeurde aanvraag wordt na instemming van de wegbeheerder uitgevoerd binnen een wandelafstand van 250 meter vanaf het adres waarop de aanvraag betrekking heeft, of, in het geval, vermeld in artikel 5, § 5, op de beoogde standplaats voor taxi's of parkeerplaats voor autodelen. Als dat niet mogelijk is, wordt het laadpunt geïnstalleerd op de dichtstbijzijnde mogelijke en nuttige plaats.
De bevoegde overheid kan in haar goedkeuringsbeslissing niet-bindende aanbevelingen formuleren over de plaats waar, of de specifieke zone waarin, het aangevraagde laadpunt het best uitgevoerd kan worden. Afdeling 3. - Voorwaarden voor alle semipubliek en publiek
toegankelijke laadpunten en laadpuntexploitanten
Art. 7.De minister kan voor alle semipubliek en publiek toegankelijke laadpunten nadere regels bepalen met betrekking tot de interoperabele toegang tot de laadpunten en de laaddiensten, het `slimme' karakter van de laadsystemen en met betrekking tot de wijze waarop ze vindbaar, bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar moeten zijn.
Art. 8.§ 1. Elke laadpuntexploitant stelt voor elk semipubliek en publiek toegankelijk laadpunt op een open, niet-discriminerende en eenvoudige wijze, rechtstreeks of via een derde partij, aan alle gebruikers de volgende gegevens ter beschikking: 1° de volgende statische gegevens: a) de locatie;b) het stroomtype;c) de laadsnelheden;d) de typen stekkers en contactdozen;e) de stroomleverancier;f) het geleverde stroomproduct;g) het percentage van de bij het laadpunt geleverde stroom die is opgewekt uit hernieuwbare en fossiele bronnen;h) de openingstijden;i) de betaalmethoden;j) de contactinformatie van de houder;k) de volledige unieke identificatiecode van het laadpunt;2° de volgende dynamische gegevens: a) de actuele toegankelijkheid en bezettingsstatus van een laadpunt;b) de actueel gehanteerde ad-hocprijs of gegevens die nodig zijn om de ad-hocprijs voor een laadsessie te berekenen. De laadpuntexploitant zorgt ervoor dat de onlinevindplaats van een directe koppeling naar de gegevens, vermeld in het eerste lid, inclusief een beschrijving van de metagegevens en de gestelde voorwaarden aan de toegang tot en aan het gebruik van de gegevens, voor professionele gebruikers wordt bekendgemaakt op het Nationaal Toegangspunt Transportdata.be.
De gegevens, vermeld in het eerste lid, worden voor professionele gebruikers beschikbaar gesteld in open dataformats en via opendata-uitwisselingsprotocollen.
Als de bevoegde overheid dat vraagt, worden de gegevens, vermeld in het eerste lid, haar kosteloos bezorgd. De bevoegde overheid gebruikt de gegevens, vermeld in het eerste lid, uitsluitend voor beleidsdoeleinden. De gegevens, vermeld in het eerste lid, kunnen hiertoe aan andere overheden worden doorgegeven. Ze kunnen ook aan derden worden doorgegeven voor onderzoek en analyse in opdracht van de bevoegde overheid als de derden een vertrouwelijkheidsclausule ondertekenen. In dat geval mogen de gegevens niet worden gebruikt voor commerciële doeleinden.
De gegevens, vermeld in het eerste lid, 1°, worden elke dag geactualiseerd. De gegevens, vermeld in het eerste lid, 2°, worden elke minuut geactualiseerd. § 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing voor een semipubliek of publiek toegankelijk laadpunt op een privéterrein als één van de volgende voorwaarden is vervuld: 1° de laadpuntexploitant beschikt niet over systemen voor digitale gegevensuitwisseling over laadpunten;2° het laadpunt ligt op een privéterrein bij een woning. § 3. Paragraaf 1, eerste lid, 1°, e), f) en g), is niet van toepassing voor een semipubliek of publiek toegankelijk laadpunt op een privéterrein.
Art. 9.Elke laadpuntexploitant bezorgt voor elk semipubliek of publiek toegankelijk laadpunt op het openbare domein de volgende gegevens aan de bevoegde overheid: 1° het aantal laadsessies;2° het aantal geladen kWh per laadsessie;3° de laadtijd per laadsessie;4° de connectietijd per laadsessie;5° de operationaliteit;6° het aantal unieke gebruikers. De laadpuntexploitant bezorgt de gegevens, vermeld in het eerste lid, op maandbasis aan de bevoegde overheid via een beveiligde omgeving, die de bevoegde overheid bepaalt.
De bevoegde overheid gebruikt de gegevens, vermeld in het eerste lid, uitsluitend voor beleidsdoeleinden en voor de ondersteuning van de uitrol van semipubliek en publiek toegankelijke laadinfrastructuur. De gegevens, vermeld in het eerste lid, kunnen hiertoe aan andere overheden worden doorgegeven. Ze kunnen ook aan derden worden doorgegeven voor onderzoek en analyse in opdracht van de bevoegde overheid als de derden een vertrouwelijkheidsclausule ondertekenen. In dat geval mogen de gegevens niet worden gebruikt voor commerciële doeleinden. HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010
Art. 10.In titel VI, hoofdstuk IV, van het Energiebesluit van 19 november 2010, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, wordt afdeling II, die bestaat uit artikel 6.4.2 tot en met artikel 6.4.12, opgeheven. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 11.Artikel 8 treedt in werking op 1 januari 2022.
Artikel 5, 6 en 9 treden in werking op een door de minister vast te stellen datum en uiterlijk op 1 januari 2023.
Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen mobiliteitsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 december 2021.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, L. PEETERS