Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 15 juli 2022
gepubliceerd op 16 november 2022

Besluit van de Vlaamse Regering over de subsidiëring van lokale besturen voor het afval- en materialenbeheer en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004 betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lokale besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd

bron
vlaamse overheid
numac
2022041852
pub.
16/11/2022
prom.
15/07/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JULI 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering over de subsidiëring van lokale besturen voor het afval- en materialenbeheer en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/01/2004 pub. 25/02/2004 numac 2004035269 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lagere besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd sluiten betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lokale besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het decreet van 23 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2011 pub. 28/02/2012 numac 2012035118 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen type decreet prom. 23/12/2011 pub. 20/07/2012 numac 2012035647 bron vlaamse overheid Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012 type decreet prom. 23/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011036079 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 sluiten betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, artikel 15, eerste lid, 2°, en 5°, ingevoegd bij het decreet van 29 maart 2019; - het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 10.3.4, § 6.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 3 juni 2021. - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 11 februari 2022. - De Raad van State heeft advies 71.659/1 gegeven op 6 juli 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof; - de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019; - het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: decreet van 23 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2011 pub. 28/02/2012 numac 2012035118 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen type decreet prom. 23/12/2011 pub. 20/07/2012 numac 2012035647 bron vlaamse overheid Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012 type decreet prom. 23/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011036079 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 sluiten: het decreet van 23 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2011 pub. 28/02/2012 numac 2012035118 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen type decreet prom. 23/12/2011 pub. 20/07/2012 numac 2012035647 bron vlaamse overheid Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012 type decreet prom. 23/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011036079 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 sluiten betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen;2° lokaal bestuur: een gemeente, een gemeentebedrijf, een intergemeentelijk samenwerkingsverband, een provincie, een provinciebedrijf of een vereniging van gemeenten;3° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de omgeving en de natuur;4° opdracht: de dienst, de levering of het werk, uitgevoerd op verzoek en voor rekening van het lokaal bestuur;5° project: een eenmalige, in tijd en middelen begrensde activiteit met een afgelijnde doelstelling, waarbij zowel investeringskosten, werkingskosten, directe loonkosten van het lokaal bestuur als externe prestaties deel kunnen uitmaken van de kostenstructuur;6° sluiting van de opdracht: de totstandkoming van de contractuele band tussen het lokaal bestuur en de opdrachtnemer;7° subsidiebedrag: het bedrag dat wordt ontvangen en dat berekend wordt aan de hand van de kostenraming op basis waarvan een krediet wordt vastgelegd op naam van het lokaal bestuur;8° subsidiecoëfficiënt: het getal dat de verhouding weergeeft van het aandeel van de opdracht of het project ten bate van huishoudelijke afvalstoffen ten opzichte van de totaliteit van de afvalstoffen. HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Bevoegdheid

Art. 2.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan op verzoek van het lokaal bestuur de minister beslissen om een subsidie toe te kennen.

De minister kan de toekenning, de gedeeltelijke toekenning of weigering van een subsidie aan de administrateur-generaal van de OVAM delegeren. Afdeling 2. - Inspectie van Financiën

Art. 3.De beslissing tot toekenning van de subsidie wordt niet aan de Inspectie van Financiën voorgelegd.

De OVAM informeert de Inspectie van Financiën jaarlijks over de subsidies die toegekend zijn in het afgelopen begrotingsjaar. De OVAM bezorgt de Inspectie van Financiën een lijst van de toegekende subsidies uiterlijk op 1 april van het volgende begrotingsjaar. De OVAM en de Inspectie van Financiën bepalen in overleg welke gegevens in die lijst worden opgenomen.

De Inspectie van Financiën kan individuele subsidiedossiers controleren op basis van de lijst, vermeld in het tweede lid. Afdeling 3. - Algemene toekenningsvoorwaarden

Art. 4.Als de volgende voorwaarden zijn vervuld, wordt een subsidie toegekend aan een lokaal bestuur: 1° het lokaal bestuur leeft de volgende bepalingen na: a) de bepalingen, vastgesteld in of krachtens het decreet van 23 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2011 pub. 28/02/2012 numac 2012035118 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen type decreet prom. 23/12/2011 pub. 20/07/2012 numac 2012035647 bron vlaamse overheid Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012 type decreet prom. 23/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011036079 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 sluiten;b) de aanvraagprocedure, vermeld in hoofdstuk 5 van dit besluit;c) de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake overheidsopdrachten, als die van toepassing is; d) de bepalingen, vermeld in hoofdstuk 6.4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, als dat van toepassing is; 2° het lokaal bestuur verkrijgt alle vergunningen om de opdracht of het project uit te voeren, als dat van toepassing is;3° het lokaal bestuur beschikt over een zakelijk recht op de installatie of het deel van de installatie waarop de opdracht of het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, betrekking heeft.Bij eigendomsoverdracht, uitbesteding of vervroegde buitendienststelling van de gesubsidieerde installatie tijdens de afschrijvingstermijn ervan, informeert het lokaal bestuur de OVAM daarover op eigen initiatief, als dat van toepassing is; 4° tijdens de afschrijvingstermijn van een installatie of van uitrusting wordt de subsidie die voor die installatie of die uitrusting is toegekend, conform de doelstelling gebruikt waartoe ze is toegekend, als dat van toepassing is. De minister stelt de afschrijvingstermijnen van installaties en uitrusting, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, vast. Afdeling 4. - Controle

Art. 5.De OVAM kan op elk ogenblik controleren of het lokaal bestuur de bepalingen van dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan naleeft. Het lokaal bestuur bezorgt op eenvoudig verzoek de nodige gegevens en documenten aan de OVAM voor die controle.

De controle, vermeld in het eerste lid, kan de volgende gevolgen hebben: 1° de toegekende subsidie wordt niet of maar gedeeltelijk uitbetaald;2° de uitbetaalde subsidie wordt volledig of gedeeltelijk teruggevorderd conform de bepalingen, vermeld in hoofdstuk 7. HOOFDSTUK 3. - Materieel toepassingsgebied

Art. 6.§ 1. De volgende materies komen in aanmerking voor subsidiëring: 1° Voor de uitvoering van de uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 18 van het decreet van 23 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2011 pub. 28/02/2012 numac 2012035118 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen type decreet prom. 23/12/2011 pub. 20/07/2012 numac 2012035647 bron vlaamse overheid Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012 type decreet prom. 23/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011036079 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 sluiten: a) de preventie van afvalstoffen en het verlagen van de milieudruk op het vlak van afval- en materialenbeheer;b) de inzameling via een huis-aan-huis-ophaling of een brengsysteem op korte afstand;c) het bouwen, uitbreiden, aanpassen en vernieuwen van installaties voor afvalbeheer met als doel de selectieve inzameling, de tijdelijke opslag, de overslag, de volumereductie, de recyclage en het hergebruik van afvalstoffen;d) de ondersteuning van het zwerfvuil- en sluikstortbeleid;e) de automatisering en digitalisering van de registratie en rapportering van afvalstoffen;f) projecten om de doelstellingen van de uitvoeringsplannen te realiseren;2° de inventarisatie, de ontmanteling, de inzameling, het transport of de verwerking van asbesthoudende materialen, vermeld in hoofdstuk 3, afdeling 6, van het voormelde decreet. § 2. De minister stelt, op voorstel van de OVAM, per categorie van subsidieerbare materies, vermeld in de eerste paragraaf, de subsidieerbare items vast.

De minister kan per subsidieerbaar item voorwaarden vaststellen met betrekking tot: 1° als het gaat om afvalrecipiënten: a) de maximumgrootte van het recipiënt;b) de kwaliteitsvereisten van het recipiënt;c) het procentueel aandeel van gerecycleerde materialen waaruit het recipiënt moet bestaan;2° de inplantingsplaatsen van brengsystemen;3° de rapportering van de opdracht of het project;4° als het gaat om asbestprojecten: a) de asbestinventarisatie;b) de waarborging van een asbestveilige ontmanteling, inzameling, transport en verwerking;c) de rapportering;d) de uitvoeringstermijnen waarbinnen het lokaal bestuur het project dient te realiseren. HOOFDSTUK 4. - Berekening van de subsidie Afdeling 1. - Kosten die in aanmerking komen voor subsidiëring

Art. 7.De kosten exclusief de belasting over de toegevoegde waarde die direct gelinkt zijn aan de opdracht of het project en die met eigen middelen van het lokaal bestuur worden gefinancierd, komen in aanmerking voor subsidiëring.

Art. 8.De minister kan per subsidieerbaar item een maximumbedrag van de kosten die in aanmerking komen voor subsidiëring vaststellen door een of beide van de volgende elementen te bepalen: 1° een nominaal maximumbedrag per eenheid;2° een nominaal maximumbedrag per opdracht of project per begrotingsjaar. Voor de vaststelling van de nominale maximumbedragen, vermeld in het eerste lid, baseert de minister zich op de geldende marktprijzen en de beschikbare kredieten. De minister kan een periode bepalen waarvoor de nominale maximumbedragen van toepassing zijn.

De minister kan daarnaast per subsidieaanvraag een minimumbedrag of per subsidieerbaar item een minimale hoeveelheid vaststellen. Afdeling 2. - Wijze van de subsidiëring

Art. 9.§ 1. Voor de materies, vermeld in artikel 6, § 1, 1°, bedraagt het subsidiepercentage maximaal 50%.

Voor de materies, vermeld in artikel 6, § 1, 2°, bedraagt het subsidiepercentage maximaal 90%.

De minister stelt per subsidieerbaar item het percentage van de subsidiëring vast. De minister kan een periode bepalen waarvoor het percentage van toepassing is. § 2. Voor de materies, vermeld in artikel 6, § 1, 1° en 2° kan de minister per subsidieerbaar item een forfaitair subsidiebedrag vaststellen door een of beide van de volgende elementen te bepalen: 1° een forfaitair subsidiebedrag per eenheid;2° een forfaitair subsidiebedrag per opdracht of project per begrotingsjaar. Voor de vaststelling van de forfaitaire bedragen, vermeld in het eerste lid, baseert de minister zich op de geldende marktprijzen en de beschikbare kredieten. De minister kan een periode bepalen waarvoor het forfaitair subsidiebedrag van toepassing is. Afdeling 3. - Wijze van berekening van het subsidiebedrag

Art. 10.Het subsidiebedrag wordt berekend op de volgende wijze: 1° voor een subsidie voor een materie als vermeld in artikel 6, § 1, 1° : de kosten die in aanmerking komen voor subsidiëring, vermeld in artikel 7 en 8, worden vermenigvuldigd met het toepasselijke percentage van de subsidie, vermeld in artikel 9, en met de subsidiecoëfficiënt;eerder ontvangen subsidies, voor een opdracht waarvoor de afschrijvingstermijn nog niet verstreken is, worden hierbij in mindering gebracht; 2° voor een subsidie voor een materie als vermeld in artikel 6, § 1, 2° : de kosten die in aanmerking komen voor subsidiëring, vermeld in artikel 7 en 8, worden vermenigvuldigd met het toepasselijke percentage van de subsidie, vermeld in artikel 9. Het subsidiebedrag berekend op een wijze als vermeld in het eerste lid, kan worden vermeerderd met een forfaitair subsidiebedrag als vermeld in artikel 9, § 2, indien dit voor de subsidieerbare materie van toepassing is.

Art. 11.Het subsidiebedrag wordt altijd naar beneden tot op het lagere tiental afgerond. Afdeling 4. - Plafonnering van de subsidiëring

Art. 12.Als een opdracht of een project dat met toepassing van dit besluit gesubsidieerd wordt, ook gesubsidieerd wordt door of krachtens andere regelgeving, bedraagt de gezamenlijke subsidiëring voor die opdracht of dat project niet meer dan de totale kostprijs ervan. HOOFDSTUK 5. - Procedure om de subsidieaanvraag te behandelen Afdeling 1. - De aanvraag

Art. 13.Het lokaal bestuur dient de subsidieaanvraag elektronisch in bij de OVAM binnen de volgende termijn: 1° een subsidieaanvraag voor een opdracht: vóór de gunning van de opdracht;2° een subsidieaanvraag voor een project: vóór de start van het project. De subsidieaanvraag bevat de volgende documenten en informatie: 1° het aanvraagformulier dat voldoet aan al de volgende voorwaarden: a) het is volledig en correct ingevuld;b) het is gedateerd en ondertekend door de bevoegde persoon;2° het akkoord van het lokaal bestuur in wiens naam en voor wiens rekening de subsidieaanvraag wordt ingediend, als de subsidieaanvraag wordt ingediend door een ander lokaal bestuur dan de begunstigde;3° een gedetailleerde omschrijving van de opdracht of het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.Als de subsidie voor een project wordt aangevraagd, worden ook de volgende elementen omschreven: a) de doelstelling van het project;b) de wijze waarop het project wordt opgevolgd;c) de kwantitatieve inschatting van de winst op het vlak van het materialenbeleid, als het gaat om een project over een materie als vermeld in artikel 6, § 1, 1° ;d) een tijdlijn van het project, met aanduiding van de te verwachten tussentijdse schuldvorderingen aan de OVAM, als het gaat om een project over een materie als vermeld in artikel 6, § 1, 2° ;e) een overzichtslijst van de opdrachtdocumenten voor de opdrachten die het lokale bestuur plant binnen het project, als het gaat om een project over een materie als vermeld in artikel 6, § 1, 2° ;4° een gedetailleerde kostenraming van de opdracht of het project;5° de subsidiecoëfficiënt, als die van toepassing is.

Art. 14.De administrateur-generaal van de OVAM kan het model van het aanvraagformulier vaststellen. Afdeling 2. - Behandeling van de aanvraag

Onderafdeling 1. - Ontvankelijkheidsbeoordeling

Art. 15.De OVAM beoordeelt de ontvankelijkheid van de subsidieaanvraag aan de hand van al de volgende criteria: 1° de aanvraag wordt ingediend binnen de termijnen, vermeld in artikel 13, eerste lid;2° de begunstigde van de subsidie is een lokaal bestuur;3° het aanvraagformulier voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 13, tweede lid, 1° ;4° het aanvraagdossier bevat de nodige documenten, vermeld in artikel 13, tweede lid;5° de materie waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, wordt op het ogenblik van de subsidieaanvraag gesubsidieerd;6° de subsidieaanvrager heeft op het moment van aanvraag voldaan aan alle op dat ogenblik geldende rapportageverplichtingen van de voorgaande subsidiedossiers. Als de subsidieaanvraag onvolledig is, kan de OVAM aan de subsidieaanvrager vragen om de ontbrekende gegevens of documenten aan de aanvraag toe te voegen en de termijn bepalen waarin dat moet gebeuren.

Art. 16.Binnen twintig dagen vanaf de dag na de dag waarop de OVAM de aanvraag heeft ontvangen, of de dag na de dag waarop de OVAM de ontbrekende gegevens en documenten heeft ontvangen, brengt de OVAM de aanvrager op de hoogte van het resultaat van de beoordeling van de ontvankelijkheid.

Onderafdeling 2. - Beoordeling ten gronde

Art. 17.De OVAM beoordeelt de ontvankelijke subsidieaanvraag voor een opdracht voor een materie als vermeld in artikel 6, § 1, 1° en voor een project voor een materie als vermeld in artikel 6, § 1, 2°, op de volgende manier: 1° de OVAM rangschikt de ontvankelijke subsidieaanvragen chronologisch volgens de datum van de ontvangst van de subsidieaanvraag.Als de subsidieaanvraag pas ontvankelijk is verklaard na de aanvulling van ontbrekende gegevens of documenten, dan geldt voor die rangschikking de datum van de ontvangst van de laatste ontbrekende gegevens of documenten als de datum van de ontvangst van de subsidieaanvraag; 2° de subsidie wordt toegekend op basis van: a) de mate waarin het project past binnen de beleidsprioriteiten van de Vlaamse overheid, vermeld in de beleids- en begrotingstoelichting van de minister;b) het `first in first out'-principe;3° als voor een bepaald begrotingsjaar geen krediet meer beschikbaar is, wordt de subsidieaanvraag doorgeschoven naar het volgende begrotingsjaar en daar opnieuw gerangschikt, samen met de nieuwe subsidieaanvragen.De OVAM kan een actualisatie van het aanvraagdossier van de doorgeschoven subsidieaanvraag vragen voor de beslissing tot toekenning van de subsidie. Als uit die actualisatie blijkt dat het project reeds gestart is of dat het lokaal bestuur het project niet binnen 365 dagen volgend op die actualisatie wenst op te starten, vervalt de aanvraag.

Art. 18.De OVAM beoordeelt de ontvankelijke subsidieaanvraag voor een project voor een materie als vermeld in artikel 6, § 1, 1°, op basis van de volgende criteria: 1° de mate waarin het project past binnen de beleidsprioriteiten van de Vlaamse overheid, vermeld in de beleidsnota van de minister, op dertig punten;2° de opschaalbaarheid of de reproduceerbaarheid van het project door hetzelfde of een ander lokaal bestuur, op dertig punten;3° het innovatieve karakter van het project, het potentieel aan leerervaringen voor het lokaal bestuur en voor Vlaanderen in het algemeen, op twintig punten;4° de concrete uitvoerbaarheid van het project, op twintig punten. Na de inhoudelijke beoordeling rangschikt de OVAM de ontvankelijke subsidieaanvragen die minstens zestig op honderd punten hebben behaald. De bepalingen van artikel 17 zijn van overeenkomstige toepassing. Afdeling 3. - De beslissing

Art. 19.De minister neemt de beslissing tot het volledig of gedeeltelijk toekennen of weigeren van de subsidie binnen negentig dagen na de dag waarop de OVAM de subsidieaanvraag ontvankelijk heeft verklaard conform artikel 16.

Als de subsidie niet kan worden toegekend om de reden, vermeld in artikel 17, 3°, brengt de OVAM de subsidieaanvrager daarvan op de hoogte. In dat geval beslist de minister over de volledige of gedeeltelijke toekenning van de subsidie in het volgende begrotingsjaar. De bepalingen van artikel 17, 3°, zijn van overeenkomstige toepassing.

De minister kan de termijn, vermeld in het eerste lid, met maximaal dertig dagen verlengen. De OVAM brengt de subsidieaanvrager op de hoogte van de beslissing tot termijnverlenging voor de normale beslissingstermijn is verstreken.

Art. 20.De beslissing tot toekenning van de subsidie bevat in ieder geval de volgende elementen: 1° het percentage van subsidiëring dat van toepassing is op het moment van de beslissing tot subsidiëring;2° het subsidiebedrag. Afdeling 4. - Bekendmaking van de beslissing

Art. 21.De beslissing tot toekenning van de subsidie wordt binnen veertien dagen na de dag van ondertekening ervan met een beveiligde zending betekend. Bij de betekening van de beslissing worden ook de beschikbare rechtsmiddelen vermeld, met de formaliteiten en termijnen die daarbij gelden.

In het eerste lid wordt verstaan onder beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen: 1° een aangetekende brief;2° een afgifte tegen ontvangstbewijs;3° elke andere betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld. HOOFDSTUK 6. - Uitbetaling van de subsidie

Art. 22.De OVAM betaalt de subsidie uit op basis van een aanvraag tot uitbetaling van het lokaal bestuur na de uitvoering van de opdracht of het project.

Binnen 180 dagen na de voorlopige oplevering van de opdracht bezorgt het lokaal bestuur aan de OVAM de aanvraag tot uitbetaling en de volgende documenten: 1° de gunningsbeslissing en het bewijs van sluiting van de opdracht, als dat van toepassing is;2° de schuldvorderingen;3° de facturen;4° de vorderingsstaten;5° de eindafrekening van de opdracht. Als het gaat om een subsidie voor een project, bezorgt het lokaal bestuur binnen 180 dagen na de beëindiging van het project naast de documenten, vermeld in het tweede lid, ook de volgende documenten: 1° de bewijsdocumenten van de gemaakte kosten;2° een detailstaat van de loonkosten;3° het rapport met de resultaten van de opvolging van het project. Als de aanvraag tot uitbetaling na uitvoering van de opdracht of het project niet binnen 180 dagen na de voorlopige oplevering van de opdracht of de beëindiging van het project bij de OVAM wordt ingediend, betaalt de OVAM de subsidie niet uit.

Art. 23.In afwijking van artikel 22 betaalt de OVAM, vooraleer de opdracht volledig is uitgevoerd of het project volledig is beëindigd, de subsidie op de volgende wijze uit: 1° door middel van een voorschot van maximaal 50% van het berekende subsidiebedrag waarbij dit bij opdrachten pas mogelijk is na voorlegging van de gunningsbeslissing en het bewijs van sluiting van de opdracht;2° op basis van tussentijdse vorderingsstaten, als de vraag om op die manier uitbetaald te worden al in de subsidievraag is gemotiveerd op basis van een financieel plan waarin de baten van de uitbetaling op basis van tussentijdse vorderingsstaten worden aangetoond en begroot. In dat geval worden de voorwaarden waaronder een gedeelte van de subsidie kan worden uitbetaald, in de beslissing tot toekenning van de subsidie bepaald.

De subsidieaanvrager komt niet in aanmerking voor een voorschot of tussentijdse uitbetalingen als het totale subsidiebedrag minder dan 30.000 euro bedraagt.

Art. 24.Als de OVAM vaststelt dat de voorwaarden van de subsidiëring niet worden nageleefd, betaalt de OVAM de subsidie niet of maar gedeeltelijk uit.

Art. 25.De minister kan per subsidieerbaar item vaststellen dat de uitbetaling van de subsidie gekoppeld is aan een rapportering. HOOFDSTUK 7. - Terugvordering van de subsidie

Art. 26.Onverminderd de andere gevallen van verplichte terugvordering, wordt de subsidie door de OVAM ook teruggevorderd wanneer: 1° de subsidie is uitbetaald op basis van onjuiste of onvolledige gegevens in de subsidieaanvraag of de vraag tot uitbetaling;2° de opdracht of het project is stopgezet;3° de gezamenlijke subsidies voor een opdracht of een project bedragen meer dan 100% van de totale kostprijs van de opdracht of het project.

Art. 27.Als de OVAM de subsidie volledig of gedeeltelijk terugvordert, beschikt het lokaal bestuur over negentig dagen om de betaling te verrichten. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen

Art. 28.Het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/01/2004 pub. 25/02/2004 numac 2004035269 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lagere besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd sluiten betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lokale besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012, 4 april 2014 en 12 mei 2017 wordt opgeheven.

Art. 29.De subsidieaanvragen die bij de OVAM zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden beoordeeld en afgehandeld conform het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/01/2004 pub. 25/02/2004 numac 2004035269 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lagere besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd sluiten betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lokale besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd.

Art. 30.De vaste beloftes van toelage en de beslissingen in de gunnings- en de uitbetalingsdossiers die zijn genomen voor de inwerkingtreding van dit besluit, blijven van kracht.

Art. 31.Dit besluit treedt in werking op een datum die de minister vaststelt en uiterlijk op 1 januari 2023.

Art. 32.De Vlaamse minister, bevoegd voor de omgeving en de natuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 15 juli 2022.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR

^