gepubliceerd op 15 september 2016
Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft diverse bepalingen inzake energie-efficiëntie
15 JULI 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft diverse bepalingen inzake energie-efficiëntie
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, artikel 20;
Gelet op het Wetboek betreffende de inkomstenbelastingen 1992, artikel 14547, ingevoegd bij de wet van 8 mei 2014;
Gelet op het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 4.1.22, artikel 4.3.2, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 2011, artikel 6.1.2, artikel 7.1.4/1, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012 en gewijzigd bij de decreten van 28 juni 2013 en 27 november 2015, artikel 7.1.5, § 4, eerste lid, artikel 7.5.1, gewijzigd bij het decreet van 12 juli 2013, artikel 8.2.1, artikel 8.3.1 en artikel 8.4.1, gewijzigd bij het decreet van 20 december 2013, artikel 10.1.1, gewijzigd bij het decreet van 14 februari 2014, artikel 10.1.2, gewijzigd bij het decreet van 14 maart 2014, artikel 10.1.4, ingevoegd bij het decreet van 18 november 2011 en gewijzigd bij het decreet van 14 maart 2014, artikel 10.1.5, ingevoegd bij het decreet van 18 november 2011, artikel 11.1.14, § 2, vierde lid, artikel 11.2.1, gewijzigd bij de decreten van 18 november 2011 en 14 maart 2014, artikel 11.2.3, § 3, eerste lid, artikel 12.2.1, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 2011, en artikel 12.2.3, ingevoegd bij het decreet van 27 november 2015;
Gelet op het decreet van 27 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake energie, artikel 51, eerste lid, 1° ;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;
Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 22 februari 2016;
Gelet op het advies van de MiNa-raad, gegeven op 22 april 2016;
Gelet op het advies van de SERV, gegeven op 18 april 2016;
Gelet op het advies van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt, gegeven op 13 april 2016;
Gelet op advies nr. 59.537/3 van de Raad van State, gegeven op 7 juli 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de bijlage I van richtlijn 2009/72/EG en richtlijn 2009/73/EG, en artikel 10, lid 1 en bijlage VII van richtlijn 2012/27/EU een reeks verplichtingen opleggen aan de leveranciers met betrekking tot de facturen en de informatieverstrekking aan de afnemers van elektriciteit en aardgas;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
Artikel 1.In artikel 6318/15 , § 1, van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 juni 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 2° wordt vervangen door wat volgt: "2° de aannemer waarborgt dat het voor de isolatie van het dak nieuw geplaatste isolatiemateriaal een thermische weerstand R heeft die gelijk is aan of groter is dan 4,5 vierkante meter kelvin per watt;"; 2° in punt 3°, c), wordt de zinsnede "Ik, ondergetekende .................., bevestig dat het voor de isolatie van het dak gebruikte isolatiemateriaal een thermische weerstand R heeft die gelijk is aan of groter is dan 2,5 vierkante meter Kelvin per watt" vervangen door de zinsnede "Ik ondergetekende, .................., bevestig dat het voor de isolatie van het dak nieuw geplaatste isolatiemateriaal een thermische weerstand R heeft die gelijk is aan of groter is dan 4,5 vierkante meter kelvin per watt". HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan titel III van het Energiebesluit van 19 november 2010
Art. 2.In het Energiebesluit van 19 november 2010, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 januari 2016, wordt een artikel 3.2.18 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 3.2.18. Elke leverancier: 1° bezorgt aan alle afnemers van elektriciteit, aangesloten op het elektriciteitsdistributienet of het plaatselijk vervoernet van elektriciteit, op basis van het werkelijke verbruik minstens jaarlijks een totale afrekeningsfactuur voor de verkoop en het vervoer van elektriciteit, op voorwaarde dat de leverancier over de nodige meetgegevens beschikt;2° bezorgt aan alle afnemers van aardgas, aangesloten op het aardgasdistributienet, op basis van het werkelijke verbruik minstens jaarlijks een totale afrekeningsfactuur voor de verkoop en het vervoer van aardgas, op voorwaarde dat de leverancier over de nodige meetgegevens beschikt;3° stuurt begrijpbare facturen, en herinneringsbrieven en ingebrekestellingen, als vermeld in titel V;4° biedt de afnemer flexibele betalingsmogelijkheden, waaronder wat huishoudelijke afnemers betreffen in ieder geval a) betalingen per maand of per kwartaal, en b) betalingen via overschrijving en domiciliëring;5° stuurt de factuur op de door de afnemer gevraagde wijze, hetzij schriftelijk, hetzij elektronisch kosteloos zowel naar de afnemer zelf als, wat betreft huishoudelijke afnemers, naar een derde partij, aangewezen door die huishoudelijke afnemer;6° biedt alle afnemers de mogelijkheid om telefonisch of via een ander communicatiemiddel uitleg te vragen over de factuur; 7° geeft alle afnemers de mogelijkheid om inlichtingen te vragen en klachten in te dienen over de levering en facturatie van elektriciteit of aardgas en die te registreren en daarover te rapporteren aan de VREG conform de methode, bepaald door de VREG, in het kader van de uitvoering van zijn opdracht, vermeld in artikel 3.1.3, eerste lid, 1°, d), van het Energiedecreet van 8 mei 2009; 8° bezorgt een leveringscontract, behalve als het leveringen van de standaardleverancier betreft, waarin minstens de volgende gegevens zijn opgenomen: a) de identiteit en het adres van de leverancier en de distributienetbeheerder;b) de geleverde diensten en de bijbehorende prijs;c) de duur van het contract;d) wat huishoudelijke afnemers betreffen, de voorwaarden voor de verlenging en de beëindiging van het contract;e) wat huishoudelijke afnemers betreffen, het bestaan van het recht op opzegging;f) de methode om een klacht in te dienen bij de leverancier;g) de methode om procedures voor de beslechting van geschillen met de leverancier in te leiden;h) alle vergoedingen en terugbetalingsregelingen die gelden indien de contractuele kwaliteitsniveaus van de diensten niet worden gehaald, met inbegrip van onnauwkeurige en te late facturering;9° voorziet in een telefoonnummer dat tijdens de kantooruren bereikbaar is voor afnemers, en in een e-mailadres;10° zorgt ervoor dat hetzij minstens tweemaal per jaar, hetzij wanneer de afnemer gekozen heeft voor elektronische facturering of op zijn vraag minstens vier keer per jaar, nauwkeurige verbruiksinformatie die op het werkelijke verbruik gebaseerd is beschikbaar wordt gesteld.De leverancier mag geen extra kosten aanrekenen om die informatie te verstrekken. De informatie wordt op een overzichtelijke en gemakkelijk begrijpbare manier beschikbaar gesteld via een voor de afnemer gepast communicatiekanaal. De leverancier vermeldt de mogelijkheid op zijn website; 11° brengt bij het versturen en wijzigen van overeenkomsten, en in de facturen die klanten ontvangen, of op websites voor individuele klanten zijn klanten op een duidelijke en begrijpelijke manier op de hoogte van de contactinformatie van onafhankelijke consumentenadviescentra, de VREG en het Vlaams Energieagentschap, met inbegrip van hun internetadressen, waar de klanten advies over de beschikbare energie-efficiëntiemaatregelen, benchmarkprofielen van hun energieverbruik en technische details van energieverbruikende apparaten kunnen krijgen om het verbruik van die apparaten te helpen verminderen. Aan de verplichting, vermeld in het eerste lid, 10°, kan worden voldaan met een systeem van zelf uitlezen door de afnemer, die de uitgelezen metergegevens meedeelt aan de leverancier. Afnemers van gesloten distributienetten kunnen beschikken over de verbruiksinformatie op de wijze zoals vermeld in het eerste lid, 10° wanneer zij aan hun leverancier de uitgelezen meetgegevens meedelen.
Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de levering van elektriciteit en aardgas door: 1° de distributienetbeheerder in het kader van de uitvoering van hun taken, als vermeld in titel V met uitzondering van de situatie, vermeld in artikel 5.5.2, tweede lid; 2° leveranciers die voldoen aan de eisen die gesteld worden door een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, de federale overheid of de Waalse of Brusselse bevoegde overheid in verband met de levering van elektriciteit of aardgas, als vermeld in artikel 4.3.1, § 1, eerste lid van het Energiedecreet van 8 mei 2009.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aan titel V van het Energiebesluit van 19 november 2010
Art. 3.In artikel 5.4.6 van hetzelfde besluit wordt het woord "winterperiode" vervangen door de woorden "periode van 1 november tot en met 31 maart".
Art. 4.In artikel 5.4.7 van hetzelfde besluit wordt het woord "winterperiode" telkens vervangen door de woorden "periode van 1 november tot en met 31 maart".
Art. 5.In artikel 5.4.8 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "winterperiode inclusief de mogelijke verlenging ervan door de minister, vermeld in artikel 5.5.6" vervangen door de woorden "periode van 1 november tot en met 31 maart".
Art. 6.In artikel 5.4.10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "winterperiode inclusief de mogelijke verlenging ervan door de minister, vermeld in artikel 5.5.6" vervangen door de woorden "periode van 1 november tot en met 31 maart"; 2° in het tweede lid wordt het woord "winterperiode" vervangen door de woorden "periode van 1 november tot en met 31 maart".
Art. 7.In artikel 5.6.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2012, worden punt 1° tot en met 8° opgeheven. HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen aan titel VI van het Energiebesluit van 19 november 2010
Art. 8.In artikel 6.2/1.2, eerste lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 januari 2014 en 29 mei 2015, wordt punt 8° opgeheven.
Art. 9.Artikel 6.4.1/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en 29 november 2013, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 6.4.1/1. Aan investeerders in woningen, wooneenheden of woongebouwen die voor 1 januari 2006 zijn aangesloten op het elektriciteitsdistributienet of waarvoor de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning dateert van vóór 1 januari 2006, worden de volgende premies verleend voor energiebesparende werkzaamheden in de betreffende woningen of gebouwen: 1° een premie voor nieuw geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, volgens de volgende criteria:
datum van de eindfactuur
premie in geval van uitvoering door aannemer
premie in geval van uitvoering door doe-het-zelver
1/1/2016 -31/12/2016
8 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 4,5 m2K/W bedraagt
4 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 4,5 m2K/W bedraagt
7 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 4 m2K/W en minder dan 4,5 m2K/W bedraagt
3,5 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 4 m2K/W en minder dan 4,5 m2K/W bedraagt
6 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 3,5 m2K/W en minder dan 4 m2K/W bedraagt
3 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 3,5 m2K/W en minder dan 4 m2K/W bedraagt
1/1/2017-31/12/2018
6 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 4,5 m2K/W bedraagt
3 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 4,5 m2K/W bedraagt
Vanaf 1/1/2019
4 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 4,5 m2K/W bedraagt
2 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 4,5 m2K/W bedraagt
2° een premie voor door een aannemer nieuw geplaatste spouwmuurisolatie in een buitenmuur, volgens de volgende criteria:
datum van de eindfactuur
koppeling aan kwaliteitssysteem
premie
1/1/2016-31/12/2017
De gebruikte materialen, de plaatsingstechnieken en de plaatsers moeten volledig voldoen aan de STS, vermeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot opstelling van typevoorschriften in de bouwsector, voor de plaatsing van isolatie in spouwmuren. 6 euro per m2
Vanaf 1/1/2018
5 euro per m2
3° een premie voor door een aannemer nieuw geplaatste isolatie aan de buitenkant van een buitenmuur, volgens de volgende criteria:
datum van de eindfactuur
koppeling aan kwaliteitssysteem
premie
1/1/2016-31/12/2016
De warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag bedraagt minimaal 2 m2K/W. 15 euro per m2
1/1/2017-31/12/2018
De warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag bedraagt minimaal 3 m2K/W.
15 euro per m2
vanaf 2019
De warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag bedraagt minimaal 3 m2K/W. Voor werkzaamheden die worden uitgevoerd vanaf 1 januari 2019, moeten de gebruikte materialen, de plaatsingstechnieken en de plaatsers volledig voldoen aan de STS, vermeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot opstelling van typevoorschriften in de bouwsector, voor de plaatsing van isolatie aan de buitenkant van buitenmuren.
15 euro per m2
4° een premie voor door een aannemer nieuw geplaatste isolatie aan de binnenkant van buitenmuren, op voorwaarde dat de warmteweerstand van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 2 m2K/W bedraagt, volgens de volgende criteria:
datum van de eindfactuur
koppeling aan kwaliteitssysteem
premie
1/1/2016-31/12/2016
/
Geen premie
1/1/2017-31/12/2018
De uitgevoerde werkzaamheden worden begeleid door een architect die ingeschreven is in de tabel van de Orde van Architecten en die een controletaak uitoefent op de werkzaamheden, of het plaatsen van de isolatiematerialen wordt uitgevoerd door een aannemer waarvan op het ogenblik van de uitvoering minstens de zaakvoerder of een werknemer beschikt over een certificaat van bekwaamheid of een certificaat van bekwaamheid als aspirant als vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 8°, van dit besluit.
15 euro per m2
vanaf 2019
Voor werkzaamheden die worden uitgevoerd vóór 1 januari 2019: de uitgevoerde werkzaamheden worden begeleid door een architect die ingeschreven is in de tabel van de Orde van Architecten en die een controletaak uitoefent op de werkzaamheden, of het plaatsen van de isolatiematerialen wordt uitgevoerd door een aannemer waarvan op het ogenblik van de uitvoering minstens de zaakvoerder of een werknemer beschikt over een certificaat van bekwaamheid of een certificaat van bekwaamheid als aspirant als vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 8°, van dit besluit.
Voor werkzaamheden die worden uitgevoerd vanaf 1 januari 2019, moeten de gebruikte materialen, de plaatsingstechnieken en de plaatsers volledig voldoen aan de STS, vermeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot opstelling van typevoorschriften in de bouwsector, voor de plaatsing van isolatie aan de binnenkant van buitenmuren.
15 euro per m2
5° een premie voor door een aannemer nieuw geplaatste vloerisolatie op volle grond of nieuw geplaatste isolatie op het plafond van een kelder of verluchte ruimte onder een verwarmde ruimte, volgens de volgende criteria:
datum van de eindfactuur
voorwaarde
premie
1/1/2016-31/12/2016
de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag bedraagt minimaal 1,2 m2K/W. 6 euro per m2
vanaf 1/1/2017
de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag bedraagt minimaal 2 m2K/W
6 euro per m2
6° een premie voor door een aannemer nieuw geplaatste glasoppervlakte, volgens de volgende criteria:
datum van de eindfactuur
voorwaarden
premie
1/1/2016 - 31/12/2016
De nieuw geplaatste beglazing heeft een warmtedoorgangscoëfficiënt U van maximaal 1,1 W/m2K maar meer dan 0,8 W/m2K en werd geplaatst ter vervanging van enkele beglazing
12 euro per m2
1/1/2016 - 31/12/2016
De nieuw geplaatste beglazing heeft een warmtedoorgangscoëfficiënt U van maximaal 0,8 W/m2K en werd geplaatst ter vervanging van enkele beglazing of dubbele beglazing
15 euro per m2
1/1/2017 - 31/12/2019
De nieuw geplaatste beglazing heeft een warmtedoorgangscoëfficiënt U van maximaal 1,1 W/m2K
10 euro per m2
Vanaf 1/1/2020
De nieuw geplaatste beglazing heeft een warmtedoorgangscoëfficiënt U van maximaal 1,1 W/m2K
8 euro per m2
De minister kan nadere regels bepalen en technische vereisten vastleggen waaraan de werkzaamheden, de producten en de gebouwschildelen, vermeld in het eerste lid, of de uitvoerders van de werkzaamheden, respectievelijk de plaatsers van deze producten moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de premies.".
Art. 10.Artikel 6.4.1/1/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2013, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 6.4.1/1/1. Aan investeerders in woningen, wooneenheden of woongebouwen die vóór 1 januari 2014 zijn aangesloten op het elektriciteitsdistributienet of waarvoor de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning dateert van vóór 1 januari 2014, worden de volgende premies verleend voor energiebesparende werkzaamheden in de betreffende woningen, wooneenheden of woongebouwen: 1° een premie voor een door een aannemer nieuw geplaatste thermisch zonnecollectorsysteem, volgens de volgende criteria:
datum van de eindfactuur
koppeling aan kwaliteitssysteem
premie
1/1/2016-31/12/2016
/
550 euro per m2 apertuuroppervlakte van door een aannemer nieuw geplaatste thermische zonnecollectoren die voor de productie van sanitair warm water worden gebruikt, tot maximaal 2750 euro per woning of wooneenheid en begrensd tot 50% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
1/1/2017 - 30/6/2017
/
550 euro per m2 apertuuroppervlakte van door een aannemer nieuw geplaatste thermische zonnecollectoren die voor de productie van sanitair warm water worden gebruikt, tot maximaal 2750 euro per woning of wooneenheid en begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
1/7/2017-31/12/2018
Vanaf 1 juli 2017 moeten de installaties worden uitgevoerd door een aannemer die beschikt over een certificaat van bekwaamheid als vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 2° of 3°.
550 euro per m2 apertuuroppervlakte van door een aannemer nieuw geplaatste thermische zonnecollectoren die voor de productie van sanitair warm water worden gebruikt, tot maximaal 2750 euro per woning of wooneenheid en begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
Vanaf 1/1/2019
De installaties worden uitgevoerd door een aannemer die beschikt over een certificaat van bekwaamheid als vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 2° of 3°.
375 euro per m2 apertuuroppervlakte van door een aannemer nieuw geplaatste thermische zonnecollectoren die voor de productie van sanitair warm water worden gebruikt, tot maximaal 1875 euro per woning of wooneenheid en begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
2° een premie voor een door een aannemer nieuw geplaatste warmtepomp, volgens de volgende criteria:
datum van de eindfactuur
koppeling aan kwaliteitssysteem
type warmtepomp
premie
1/1/2016-31/12/2016
/
elektrische warmtepomp
270 euro x ((0,87 x COP) - 2,5) x het elektrisch compressorvermogen uitgedrukt in kWatt en vervolgens beperkt tot 1700 euro per woning of wooneenheid
gaswarmtepomp
270 euro x ((0,87 x COP) - 1) x het geïnstalleerd gasvermogen uitgedrukt in kWatt en vervolgens beperkt tot 1700 euro per woning of wooneenheid
1/1/2017-30/06/2017
/
geothermische warmtepomp
4000 euro per woning of wooneenheid, begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
lucht-waterwarmtepomp
1500 euro per woning of wooneenheid, begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
hybride lucht-waterwarmtepomp
800 euro per woning of wooneenheid, begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
lucht-luchtwarmtepomp
300 euro per woning of wooneenheid, begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
vanaf 1/7/2017
Vanaf 1 juli 2017 moeten de installaties worden uitgevoerd door een aannemer die beschikt over een certificaat van bekwaamheid als vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 6° of 7°.
geothermische warmtepomp
4000 euro per woning of wooneenheid, begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
lucht-waterwarmtepomp
1500 euro per woning of wooneenheid, begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
hybride lucht-waterwarmtepomp
800 euro per woning of wooneenheid, begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
lucht-luchtwarmtepomp
300 euro per woning of wooneenheid, begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
Als de plaatsing van de warmtepomp, vermeld in het eerste lid, het gevolg is van de vervanging van de bestaande elektrische weerstandsverwarming door de betreffende warmtepomp, wordt de premie evenals desgevallend het maximum, vermeld in het eerste lid, verdubbeld als het betreffende gebouw al sinds 1 januari 2006 op het elektriciteitsdistributienet is aangesloten met toepassing van uitsluitend nachttarief. De verdubbeling wordt desgevallend beperkt tot 40% van de in aanmerking komende investeringskosten.
Voor warmtepompen geplaatst vanaf 2017 en met eindfacturen vanaf 2017, wordt de premie, vermeld in het eerste lid, 2°, verdubbeld als de warmtepomp wordt geplaatst in een woning, wooneenheid of woongebouw, gelegen in een gebied waar geen aardgasdistributienet aanwezig is. De verdubbeling wordt desgevallend beperkt tot 40% van de in aanmerking komende investeringskosten.
De verhogingen vermeld in het tweede en derde lid zijn niet cumuleerbaar met elkaar.
Per woning of per wooneenheid kan slechts één keer een premie voor een warmtepomp worden toegekend. Per woning of per wooneenheid kan slechts één keer een premie voor een thermisch zonnecollectorsysteem worden toegekend.
De minister kan nadere regels bepalen en technische vereisten vastleggen waaraan de werkzaamheden en de installaties, vermeld in het eerste lid, of de uitvoerders van de werkzaamheden, respectievelijk de plaatsers van deze installaties moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de premies.".
Art. 11.In artikel 6.4.1/1/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het derde lid worden na de woorden "aan de buitenzijde van een bestaande buitenmuur" de woorden "met een Rd-waarde van minimum 2 m2K/W" toegevoegd;2° in het vierde lid wordt tussen de zinsnede "niet meer dan 12 maanden uit elkaar liggen" en de woorden "Bovendien geldt" de zinsnede "en moet de eindfactuur van de eerste investering niet later gedateerd zijn dan 31/12/2016 en de eindfactuur van de tweede investering niet later gedateerd zijn dan 31/12/2017" ingevoegd; 3° het zevende lid wordt vervangen door wat volgt: "De gecombineerde premie, vermeld in dit artikel, kan voor dezelfde investeringen niet worden gecumuleerd met de premies, vermeld in artikel 6.4.1/1, die voor hetzelfde type investering worden gegeven.".
Art. 12.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 januari 2016, wordt een artikel 6.4.1/1/3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 6.4.1/1/3. Investeerders in woningen, wooneenheden of woongebouwen die vóór 1 januari 2006 zijn aangesloten op het elektriciteitsdistributienet of waarvoor de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning dateert van vóór 1 januari 2006, kunnen vanaf 1 januari 2017 een voucher totaalrenovatie activeren als ze in hun woning, wooneenheid of woongebouw binnen een periode van vijf jaar minstens drie van de volgende zeven energiebesparende investeringen plannen uit te voeren: 1° dak- of zoldervloerisolatie, met een nieuw te isoleren oppervlakte van minimaal 30 m2;2° isolatie van buitenmuren, bestaande uit isolatie aan de buitenzijde, aan de binnenzijde of in de spouw, met een nieuw te isoleren oppervlakte van minimaal 30 m2;3° isolatie van vloeren op volle grond of van plafonds van kelders of verluchte ruimtes onder een verwarmde ruimte, met een nieuw te isoleren minimaal oppervlakte van 30 m2;4° plaatsing van beglazing, met nieuw te plaatsen beglazing van minimaal 5 m2;5° plaatsing van een thermisch zonnecollectorsysteem;6° plaatsing van een warmtepomp;7° plaatsing van een ventilatiesysteem. De voucher kan worden geactiveerd zodra de premie-aanvraag voor de eerste investering met eindfactuur vanaf 1 januari 2017 wordt ingediend of in elke daarna volgende premie-aanvraag. Bij de activatie van de voucher moet de investeerder aangeven welke investeringen hij onder de voucher wil laten vallen, met aanduiding van de oppervlaktes in kwestie bij isolatie- en beglazingsinvesteringen. De in de voucher aangegeven investeringen kunnen evenwel doorheen de tijd aangepast worden. Voor de isolatie- en beglazingsinvesteringen moet de woning, de wooneenheid of het woongebouw na uitvoering van de aangegeven investeringen binnen het beschermd volume volledig zijn geïsoleerd tot op de niveaus, vermeld in artikel 6.4.1/1 voor eindfacturen vanaf 2017.
De voucher totaalrenovatie geeft recht op een forfaitair premiesupplement boven op de premies die voor de individuele investeringen worden toegekend, waarvan de hoogte volgens de volgende criteria wordt berekend:
na tijdige uitvoering van
forfaitair supplement per woning
forfaitair supplement per wooneenheid
de derde investering
1250 euro
625 euro
de vierde investering
bijkomend 500 euro
bijkomend 250 euro
de vijfde investering
bijkomend 1000 euro
bijkomend 500 euro
de zesde investering
bijkomend 1000 euro
Bijkomend 500 euro
de zevende investering
bijkomend 1000 euro
bijkomend 500 euro
Om als een tijdige uitvoering te worden beschouwd als vermeld in het derde lid, moeten de eindfacturen van de investeringen binnen een periode van vijf jaar vallen vanaf de datum van de eindfactuur van de investering waarmee de voucher is geactiveerd.
Investeringen in gemeenschappelijke delen van een woongebouw of collectief geplaatste thermische zonnecollectorsystemen, warmtepompsystemen of ventilatiesystemen, tellen mee voor de voucher totaalrenovatie van elk van de betrokken wooneenheden.
Om in aanmerking te komen voor de forfaitaire supplementen vanaf de vijfde investering, moet de investeerder een energieprestatiecertificaat voorleggen waaruit blijkt wat de huidige energieprestatie is van de betreffende woning of wooneenheid.
De minister kan nadere regels bepalen en technische vereisten vastleggen waaraan het ventilatiesysteem, vermeld in het eerste lid, of de uitvoerders van de werkzaamheden, respectievelijk de plaatsers van deze installaties moeten voldoen om in aanmerking te komen als een van de zeven investeringen.
Per woning en wooneenheid kan maar één voucher totaalrenovatie worden geactiveerd. De voucher blijft verbonden aan de woning of wooneenheid.
Indien als gevolg van een uit 2017 daterende eindfactuur voor beglazing dan wel spouwmuurisolatie of isolatie langs de buitenzijde van een buitenmuur een gecombineerde premie, zoals vermeld in artikel 6.4.1/1/2, werd toegekend, dan telt elke investering in beglazing, spouwmuurisolatie of isolatie langs de buitenzijde van een buitenmuur, in afwijking van het eerste lid, niet mee als een van de zeven investeringen.".
Art. 13.In artikel 6.4.1/3, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017" wordt telkens vervangen door de zinsnede "vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016";2° in punt 1° worden de volgende rijen opgeheven:
vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020
10 of lager
1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 10
vanaf 1 januari 2021
0 of lager
1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 0
3° in punt 2° worden de volgende rijen opgeheven:
vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020
10 of lager
800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 10
vanaf 1 januari 2021
0 of lager
800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 0
Art.14. In artikel 6.4.1/4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.Voor beschermde afnemers wordt de premie, vermeld in artikel 6.4.1/1, 1° voor eindfacturen tot en met 31 december 2016 met 50% verhoogd en voor eindfacturen vanaf 1 januari 2017 vastgelegd op 10,5 euro per m2 ingeval van uitvoering door een aannemer en 5,25 euro per m2 in geval van uitvoering door een doe-het-zelver. Voor beschermde afnemers wordt de premie, vermeld in artikel 6.4.1/1, 2° voor eindfacturen tot en met 31 december 2016 met 50% verhoogd en voor eindfacturen vanaf 1 januari 2017 vastgelegd op 9 euro per m2. Voor beschermde afnemers worden de premies vermeld in artikel 6.4.1/1, 3°, 4° en 5°, evenals in artikel 6.4.1/1/3 met 50% verhoogd. Voor beschermde afnemers wordt de premie, vermeld in artikel 6.4.1/1, 6° voor eindfacturen tot en met 31 december 2016 met 50% verhoogd en voor eindfacturen vanaf 1 januari 2017 vastgelegd op 56 euro per m2, begrensd tot 40% van de investeringskosten. Voor beschermde afnemers worden de premies, evenals de maxima, vermeld in artikel 6.4.1/1/1 met 20% verhoogd. Voor beschermde afnemers worden de premies, evenals de maxima, vermeld in artikel 6.4.1/1/2 met 50% verhoogd. Voor beschermde afnemers worden de premies, vermeld in artikel 6.4.1/3, met 20% verhoogd.
In afwijking van het eerste lid, worden deze verhogingen niet toegepast voor de gevallen vermeld in artikel 6.4.1/2, eerste lid, 1° en tweede lid. 2° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.De elektriciteitsdistributienetbeheerder verleent aan elke beschermde afnemer een premie voor de plaatsing van een nieuwe individuele condenserende gasgestookte of oliegestookte centraleverwarmingsketel ter vervanging van een oudere verwarmingsinstallatie in een bestaande woning, wooneenheid of woongebouw die voor 1 januari 2006 werden aangesloten op het elektriciteitsdistributienet of waarvoor de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning dateert van voor 1 januari 2006.
De premie vermeld in het eerste lid bedraagt 800 euro voor eindfacturen tot en met 31 december 2016 en 1800 euro, begrensd tot 40% van de investeringskosten, voor eindfacturen vanaf 1 januari 2017.
De minister kan nadere regels bepalen en technische vereisten vastleggen waaraan de nieuwe individuele centraleverwarmingsketels of de plaatsers van deze ketels moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de premie.".
Art. 15.In artikel 6.4.1/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2013, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt: " § 1. Elke elektriciteitsdistributienetbeheerder verleent aan investeerders in andere gebouwen dan woningen, wooneenheden of woongebouwen die zijn aangesloten op het elektriciteitsdistributienet, de volgende premies voor energiebesparende werkzaamheden in de betreffende gebouwen: 1° een premie voor nieuw geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, volgens de volgende criteria:
datum van de eindfactuur
premie in geval van uitvoering door aannemer
premie in geval van uitvoering door doe-het-zelver
1/1/2016 -31/12/2016
8 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 4,5 m2K/W bedraagt
4 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 4,5 m2K/W bedraagt
7 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 4 m2K/W en minder dan 4,5 m2K/W bedraagt
3,5 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 4 m2K/W en minder dan 4,5 m2K/W bedraagt
6 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 3,5 m2K/W en minder dan 4 m2K/W bedraagt
3 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 3,5 m2K/W en minder dan 4 m2K/W bedraagt
1/1/2017-31/12/2018
6 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 4,5 m2K/W bedraagt
3 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 4,5 m2K/W bedraagt
Vanaf 1/1/2019
4 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 4,5 m2K/W bedraagt
2 euro per m2 op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 4,5 m2K/W bedraagt
2° een premie voor door een aannemer nieuw geplaatste spouwmuurisolatie in een buitenmuur, volgens de volgende criteria:
datum van de eindfactuur
koppeling aan kwaliteitssysteem
premie
1/1/2016-31/12/2017
De gebruikte materialen, de plaatsingstechnieken en de plaatsers moeten volledig voldoen aan de STS, vermeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot opstelling van typevoorschriften in de bouwsector, voor de plaatsing van isolatie in spouwmuren. 6 euro per m2
vanaf 1/1/2018
5 euro per m2
3° een premie voor door een aannemer nieuw geplaatste isolatie aan de buitenkant van een buitenmuur, volgens de volgende criteria:
datum van de eindfactuur
koppeling aan kwaliteitssysteem
premie
1/1/2016-31/12/2016
De warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag bedraagt minimaal 2 m2K/W. 15 euro per m2
1/1/2017-31/12/2018
De warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag bedraagt minimaal 3 m2K/W.
15 euro per m2
vanaf 2019
De warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag bedraagt minimaal 3 m2K/W. Voor werkzaamheden die worden uitgevoerd vanaf 1 januari 2019, moeten de gebruikte materialen, de plaatsingstechnieken en de plaatsers volledig voldoen aan de STS, vermeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot opstelling van typevoorschriften in de bouwsector, voor de plaatsing van isolatie aan de buitenkant van buitenmuren.
15 euro per m2
4° een premie voor door een aannemer nieuw geplaatste isolatie aan de binnenkant van buitenmuren, op voorwaarde dat de warmteweerstand van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 2 m2K/W bedraagt, volgens de volgende criteria:
datum van de eindfactuur
koppeling aan kwaliteitssysteem
premie
1/1/2016-31/12/2016
/
Geen premie
1/1/2017-31/12/2018
De uitgevoerde werkzaamheden worden begeleid door een architect die ingeschreven is in de tabel van de Orde van Architecten en die een controletaak uitoefent op de werkzaamheden, of het plaatsen van de isolatiematerialen wordt uitgevoerd door een aannemer waarvan op het ogenblik van de uitvoering minstens de zaakvoerder of een werknemer beschikt over een certificaat van bekwaamheid of een certificaat van bekwaamheid als aspirant als vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 8°, van dit besluit.
15 euro per m2
vanaf 2019
Voor werkzaamheden die worden uitgevoerd vóór 1 januari 2019: de uitgevoerde werkzaamheden worden begeleid door een architect die ingeschreven is in de tabel van de Orde van Architecten en die een controletaak uitoefent op de werkzaamheden, of het plaatsen van de isolatiematerialen wordt uitgevoerd door een aannemer waarvan op het ogenblik van de uitvoering minstens de zaakvoerder of een werknemer beschikt over een certificaat van bekwaamheid of een certificaat van bekwaamheid als aspirant als vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 8°, van dit besluit.
Voor werkzaamheden die worden uitgevoerd vanaf 1 januari 2019, moeten de gebruikte materialen, de plaatsingstechnieken en de plaatsers volledig voldoen aan de STS, vermeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot opstelling van typevoorschriften in de bouwsector, voor de plaatsing van isolatie aan de binnenkant van buitenmuren.
15 euro per m2
5° een premie voor door een aannemer nieuw geplaatste vloerisolatie op volle grond of nieuw geplaatste isolatie op het plafond van een kelder of verluchte ruimte onder een verwarmde ruimte, volgens de volgende criteria:
datum van de eindfactuur
voorwaarde
premie
1/1/2016-31/12/2016
de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag bedraagt minimaal 1,2 m2K/W. 6 euro per m2
vanaf 1/1/2017
de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag bedraagt minimaal 2 m2K/W
6 euro per m2
6° een premie voor door een aannemer nieuw geplaatste glasoppervlakte, volgens de volgende criteria:
datum van de eindfactuur
voorwaarden
premie
1/1/2016 - 31/12/2016
De nieuw geplaatste beglazing heeft een warmtedoorgangscoëfficiënt U van maximaal 1,1 W/m2K maar meer dan 0,8 W/m2K en werd geplaatst ter vervanging van enkele beglazing
12 euro per m2
1/1/2016 - 31/12/2016
De nieuw geplaatste beglazing heeft een warmtedoorgangscoëfficiënt U van maximaal 0,8 W/m2K en werd geplaatst ter vervanging van enkele beglazing of dubbele beglazing
15 euro per m2
1/1/2017 - 31/12/2019
De nieuw geplaatste beglazing heeft een warmtedoorgangscoëfficiënt U van maximaal 1,1 W/m2K
10 euro per m2
Vanaf 1/1/2020
De nieuw geplaatste beglazing heeft een warmtedoorgangscoëfficiënt U van maximaal 1,1 W/m2K
8 euro per m2
7° een premie voor een door een aannemer nieuw geplaatst thermisch zonnecollectorsysteem, volgens de volgende criteria:
datum van de eindfactuur
koppeling aan kwaliteitssysteem
premie
1/1/2016-31/12/2016
/
200 euro per m2 apertuuroppervlakte van door een aannemer nieuw geplaatste thermische zonnecollectoren die voor de productie van sanitair warm water worden gebruikt, tot maximaal 10.000 euro per geplaatste installatie en begrensd tot 50% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
1/1/2017-30/6/2017
/
200 euro per m2 apertuuroppervlakte van door een aannemer nieuw geplaatste thermische zonnecollectoren die voor de productie van sanitair warm water worden gebruikt, tot maximaal 10.000 euro per geplaatste installatie en begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
vanaf 1/7/2017
vanaf 1 juli 2017 moeten de installaties worden uitgevoerd door een aannemer die beschikt over een certificaat van bekwaamheid als vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 2° of 3°, van dit besluit.
200 euro per m2 apertuuroppervlakte van door een aannemer nieuw geplaatste thermische zonnecollectoren die voor de productie van sanitair warm water worden gebruikt, tot maximaal 10.000 euro per geplaatste installatie en begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
8° een premie voor een door een aannemer nieuw geplaatste warmtepomp, volgens de volgende criteria:
datum van de eindfactuur
koppeling aan kwaliteitssysteem
type warmtepomp
premie naargelang het elektrische compressorvermogen dan wel het geïnstalleerde gasvermogen uitgedrukt in kW
1/1/2016-31/12/2016
/
elektrische warmtepomp
1) 1 tot 10 kW: 270 euro x P x ((0,87 x COP) - 2,5);2) 11 tot 25 kW: (2700+(P-10)*135)*((0,87*COP) -2,5) euro;3) 26 tot 45 kW: (4725+(P-25)*95)*((0,87*COP) -2,5) euro;4) 46 tot 60 kW: (6625+(P-45)*90)*((0,87*COP) -2,5) euro;5) 61 tot 100 kW: (7975+(P-60)*65)*((0,87*COP)-2,5) euro; 6) Vanaf 101 kW: (10.575+(P-100)*25)*((0,87*COP) -2,5) euro en vervolgens beperkt tot 60.000 euro.
gaswarmtepomp
1) 1 tot 10 kW: 270 euro x P x ((0,87 x COP) - 1);2) 11 tot 25 kW: (2700+(P-10)*135)*((0,87*COP) - 1) euro;3) 26 tot 45 kW: (4725+(P-25)*95)*((0,87*COP) - 1) euro;4) 46 tot 60 kW: (6625+(P-45)*90)*((0,87*COP) - 1) euro;5) 61 tot 100 kW: (7975+(P-60)*65)*((0,87*COP) - 1) euro; 6) Vanaf 101 kW: (10.575+(P-100)*25)*((0,87*COP) - 1) euro en vervolgens beperkt tot 60.000 euro.
1/1/2017-30/06/2017
/
geothermische warmtepomp
? tot 10 kW: 4000 euro ? van 11 tot 25 kW: 4000 euro + 800 euro * (vermogen-10) ? van 26 tot 45 kW: 16.000 euro + 600 euro (vermogen-25) ? van 46 tot 60 kW: 28.000 euro + 400 euro * (vermogen-45) ? van 61 tot 100 kW: 34.000 euro + 200 euro * (vermogen-60) ? vanaf 100 kW: 42.000 euro + 150 euro * (vermogen-100) met een maximum van 57.000 euro steeds begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
lucht-waterwarmtepomp
? tot 10 kW: 1500 euro ? van 11 tot 25 kW: 1500 euro + 300 euro * (vermogen-10) ? van 26 tot 45 kW: 6000 euro + 230 euro (vermogen-25) ? van 46 tot 60 kW: 10.600 euro + 160 euro * (vermogen-45) ? van 61 tot 100 kW: 13.000 euro + 110 euro * (vermogen-60) ? vanaf 100 kW: 17.400 euro + 60 euro * (vermogen-100) met een maximum van 23.500 euro steeds begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
hybride lucht-waterwarmte-pomp
? tot 10 kW: 800 euro ? van 11 tot 25 kW: 800 euro + 160 euro * (vermogen-10) ? van 26 tot 45 kW: 3200 euro + 123 euro (vermogen-25) ? van 46 tot 60 kW: 5660 euro + 85 euro * (vermogen-45) ? van 61 tot 100 kW: 6935 euro + 58 euro * (vermogen-60) ? vanaf 100 kW: 9255 euro + 32 euro * (vermogen-100) met een maximum van 12.500 euro steeds begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
lucht-luchtwarmtepomp
? tot 10 kW: 300 euro ? van 11 tot 25 kW: 300 euro + 60 euro * (vermogen-10) ? van 26 tot 45 kW: 1200 euro + 46 euro (vermogen-25) ? van 46 tot 60 kW: 2120 euro + 32 euro * (vermogen-45) ? van 61 tot 100 kW: 2600 euro + 18 euro * (vermogen-60) ? vanaf 100 kW: 3320 euro + 14 euro * (vermogen-100) met een maximum van 4800 euro steeds begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
vanaf 1/7/2017
Vanaf 1 juli 2017 moeten de installaties worden uitgevoerd door een aannemer die beschikt over een certificaat van bekwaamheid als vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 6° of 7°, van dit besluit.
geothermische warmtepomp
? tot 10 kW: 4000 euro ? van 11 tot 25 kW: 4000 euro + 800 euro * (vermogen-10) ? van 26 tot 45 kW: 16.000 euro + 600 euro (vermogen-25) ? van 46 tot 60 kW: 28.000 euro + 400 euro * (vermogen-45) ? van 61 tot 100 kW: 34.000 euro + 200 euro * (vermogen-60) ? vanaf 100 kW: 42.000 euro + 150 euro * (vermogen-100) met een maximum van 57.000 euro steeds begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
lucht-waterwarmtepomp
? tot 10 kW: 1500 euro ? van 11 tot 25 kW: 1500 euro + 300 euro * (vermogen-10) ? van 26 tot 45 kW: 6000 euro + 230 euro (vermogen-25) ? van 46 tot 60 kW: 10.600 euro + 160 euro * (vermogen-45) ? van 61 tot 100 kW: 13.000 euro + 110 euro * (vermogen-60) ? vanaf 100 kW: 17.400 euro + 60 euro * (vermogen-100) met een maximum van 23.500 euro steeds begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
hybride lucht-waterwarmte-pomp
? tot 10 kW: 800 euro ? van 11 tot 25 kW: 800 euro + 160 euro * (vermogen-10) ? van 26 tot 45 kW: 3200 euro + 123 euro (vermogen-25) ? van 46 tot 60 kW: 5660 euro + 85 euro * (vermogen-45) ? van 61 tot 100 kW: 6935 euro + 58 euro * (vermogen-60) ? vanaf 100 kW: 9255 euro + 32 euro * (vermogen-100) met een maximum van 12.500 euro steeds begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
lucht-luchtwarmtepomp
? tot 10 kW: 300 euro ? van 11 tot 25 kW: 300 euro + 60 euro * (vermogen-10) ? van 26 tot 45 kW: 1200 euro + 46 euro (vermogen-25) ? van 46 tot 60 kW: 2120 euro + 32 euro * (vermogen-45) ? van 61 tot 100 kW: 2600 euro + 18 euro * (vermogen-60) ? vanaf 100 kW: 3320 euro + 14 euro * (vermogen-100) met een maximum van 4800 euro steeds begrensd tot 40% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
9° een premie van maximaal 20.000 euro voor de energiezuinige aanpassing van de binnenverlichting, uitgevoerd door een aannemer. De minister stelt de hoogte van de premie vast aan de hand van de technische prestaties en het geïnstalleerde vermogen van de installatie.
Voor warmtepompen geplaatst vanaf 2017 en met eindfacturen vanaf 2017, wordt de premie evenals het maximum, vermeld in het eerste lid, 8°, verdubbeld als de warmtepomp wordt geplaatst in een ander gebouw dan een woning, wooneenheid of woongebouw, gelegen in een gebied waar geen aardgasdistributienet aanwezig is. De verdubbeling wordt desgevallend beperkt tot 40% van de in aanmerking komende investeringskosten.
De premiebedragen, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 6°, en 9°, kunnen alleen worden toegekend als het gebouw aangesloten is op het elektriciteitsdistributienet vóór 1 januari 2006 of als de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor het gebouw dateert van vóór 1 januari 2006. De premiebedragen, vermeld in het eerste lid, 7° en 8°, kunnen alleen worden toegekend als het gebouw aangesloten is op het elektriciteitsdistributienet vóór 1 januari 2014 of als de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor het gebouw dateert van vóór 1 januari 2014. De premies, vermeld in het eerste lid, 7° en 8°, kunnen maar één keer per gebouw worden toegekend.
De minister kan nadere regels bepalen en technische vereisten vastleggen waaraan de werkzaamheden, de producten, de gebouwschildelen en de installaties, vermeld in het eerste lid, of de uitvoerders van de werkzaamheden, respectievelijk de plaatsers van deze producten en installaties moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de premies.".
Art. 16.In artikel 6.4.1/6, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zin "De premies, vermeld in artikel 6.4.1/1, 6.4.1/1/1, 6.4.1/1/2, 6.4.1/4 en 6.4.1/5, kunnen nooit hoger zijn dan het factuurbedrag." wordt vervangen door de zin "Elke individuele premie, alsmede de som van de uitbetaalde premies, vermeld in artikel 6.4.1/1, 6.4.1/1/1, 6.4.1/1/2, 6.4.1/1/3, 6.4.1/4,6.4.1/5 en 6.4.1/9 kan nooit hoger zijn dan het factuurbedrag."; 2° de zin "Bovendien moeten, voor de gecombineerde premie vermeld in artikel 6.4.1/1/2, alle ingediende eindfacturen een factuurdatum hebben die niet voor 1 januari 2014 ligt." wordt vervangen door de zin "Bovendien moeten, voor de gecombineerde premie, vermeld in artikel 6.4.1/1/2, alle ingediende eindfacturen een factuurdatum hebben die niet vóór 1 januari 2014 en niet na 31 december 2017 ligt.".
Art. 17.In artikel 6.4.1/8, eerste lid, 6° van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het getal "450" wordt vervangen door het getal "462,74"; 2° tussen de woorden "woning of wooneenheid" en de woorden "Dit bedrag" wordt de zin "Dit bedrag wordt vanaf kalenderjaar 2018 jaarlijks op 1 januari aangepast op basis van de evolutie van de gezondheidsindex." ingevoegd; 3° tussen het woord "Dit" en de woorden "bedrag wordt vermeerderd" wordt het woord "geïndexeerde" ingevoegd.
Art. 18.In artikel 6.4.1/9 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 september 2012 en 29 november 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt na de woorden "dak- of zoldervloerisolatie" de zinsnede ", de plaatsing van hoogrendementsglas en spouwmuurisolatie" ingevoegd;2° in het eerste lid, 6° wordt het getal "450" vervangen door het getal "462,74"; 3° in het eerste lid, 6°, wordt tussen de woorden "woning of wooneenheid" en de woorden "Dit bedrag" de zin "Dit bedrag wordt vanaf kalenderjaar 2018 jaarlijks op 1 januari aangepast op basis van de evolutie van de gezondheidsindex." ingevoegd; 4° in het eerste lid, 6° wordt tussen het woord "Dit" en de woorden "bedrag wordt vermeerderd" het woord "geïndexeerde" ingevoegd;5° in het tweede lid wordt na de woorden "dak- of zoldervloerisolatie" de zinsnede ", de plaatsing van hoogrendementsglas of spouwmuurisolatie" ingevoegd;6° in hetzelfde lid wordt tussen de woorden "op het elektriciteitsdistributienet" en de woorden "De minister kan" de zinsnede "of een aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning hebben die dateert van vóór 1 januari 2006" ingevoegd;7° in het vierde lid wordt tussen de woorden "komen" en "wooneenheden" de zinsnede "voor de plaatsing van dakisolatie" ingevoegd;8° in het zevende lid wordt na de woorden "dak- of zoldervloerisolatie" de zinsnede ", de plaatsing van hoogrendementsglas of spouwmuurisolatie" ingevoegd;9° in het achtste lid wordt na de woorden "dak- of zoldervloerisolatie" de zinsnede ", de plaatsing van hoogrendementsglas of spouwmuurisolatie" ingevoegd;10° in het negende lid wordt het woord "dakisolatie" vervangen door de zinsnede "dak- of zoldervloerisolatie, hoogrendementsglas of spouwmuurisolatie";
Art. 19.In titel VI, hoofdstuk IV, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, worden een artikel 6.4.1/9/1 en 6.4.1/9/2 ingevoegd, die luiden als volgt: "Art. 6.4.1/9/1. Elke elektriciteitsdistributienetbeheerder ondersteunt de collectieve aanpak van renovatiewerken van woningen, wooneenheden of woongebouwen door samen te werken met projectbegeleiders collectieve renovatie en vanaf 1 januari 2017 een aanbod inzake collectieve renovatieprojecten te lanceren en daarbij minstens per kwartaal de inschrijvingen op dit aanbod te bundelen in concrete renovatieprojecten, waarbij elk project minstens tien woningen of wooneenheden uit dezelfde buurt bevat die intekenen op hetzelfde thematische collectieve projectaanbod.
In afwijking van het eerste lid komen sociale huisvestingsmaatschappijen niet in aanmerking voor ondersteuning van collectieve renovatiewerken.
De minister kan nadere regels bepalen voor het profiel waaraan de projectbegeleiders collectieve renovatie, vermeld in het eerste lid, moeten voldoen, alsook voor de taken die in een collectief renovatieproject moeten worden uitgevoerd en voor de financiële ondersteuning. De minister kan nadere regels vastleggen voor de inhoudelijke invulling van het aanbod collectieve renovatie, vermeld in het eerste lid.
Art. 6.4.1/9/2. § 1. De elektriciteitsdistributienetbeheerders kennen aan investeerders in andere gebouwen dan woningen, wooneenheden of woongebouwen, die aangesloten zijn op gesloten distributienetten, gekoppeld aan hun net, de premies, vermeld in artikel 6.4.1/5, § 1 en § 2, toe. De inhoudelijke premievoorwaarden zijn van overeenkomstige toepassing. § 2. De beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit kent aan investeerders in andere gebouwen dan woningen, wooneenheden of woongebouwen, die aangesloten zijn op gesloten distributienetten, gekoppeld aan zijn net, de premies, vermeld in artikel 6.4.1/5, § 3, toe. De inhoudelijke premievoorwaarden zijn van overeenkomstige toepassing.".
Art. 20.In artikel 6.4.1/12 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 september 2012 en 29 november 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de tweede paragraaf, eerste lid worden na de woorden "artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/4" de woorden "en artikel 6.4.1/9/1" ingevoegd; 2° in de tweede paragraaf, wordt het derde lid vervangen door wat volgt: "Indien de reële premie-uitgaven voor de actieverplichtingen vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/4 en artikel 6.4.1/9/1, verminderd met de premie-uitgaven waarvoor andere vergoedingen vanwege de Vlaamse overheid voor diezelfde actieverplichtingen werden ontvangen, van een bepaalde elektriciteitsdistributienetbeheerder lager zijn dan de vergoeding berekend met toepassing van het tweede lid, wordt de vergoeding beperkt tot de reële premie-uitgaven verminderd met de premie-uitgaven waarvoor andere vergoedingen vanwege de Vlaamse overheid voor diezelfde actieverplichtingen werden ontvangen. Het bekomen saldo op het door de minister bepaalde totale bedrag aan vergoedingen, wordt als vergoeding herverdeeld naar de elektriciteitsdistributienetbeheerders waarvoor de reële premie-uitgaven voor de actieverplichtingen vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/4 en artikel 6.4.1/9/1, verminderd met de premie-uitgaven waarvoor andere vergoedingen vanwege de Vlaamse overheid voor diezelfde actieverplichtingen werden ontvangen, de vergoeding berekend met toepassing van het tweede lid overschrijden.
De minister bepaalt de manier waarop deze herverdeling gebeurt."; 3° in paragraaf 4, worden de woorden "waarvan het dak of de zoldervloer geïsoleerd is" vervangen door de woorden "waarvan het dak of de zoldervloer, respectievelijk de spouwmuur geïsoleerd is dan wel waarin hoogrendementsglas geplaatst werd" .
Art. 21.In artikel 6.4.15 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011, wordt paragraaf 3 vervangen door wat volgt: " § 3. Elke elektriciteitsdistributienetbeheerder of elke beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit legt per premiecategorie, vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/5, een overzicht voor van het aantal premies, de forfaitaire supplementen totaalrenovatie of kortingsbonnen die hij het vorige trimester heeft uitbetaald, alsook van het aantal scans, vermeld in artikel 6.4.1/8, het aantal uitgevoerde dak- of zoldervloerisolatiedossiers, spouwmuurisolatiedossiers dan wel hoogrendementsbeglazingsdossiers, vermeld in artikel 6.4.1/9 en het aantal wijkrenovatiedossiers, vermeld in artikel 6.4.1/9/1, die hij in het vorige trimester heeft laten uitvoeren. Naast de rapportering over de aantallen wordt ook gerapporteerd over de daarmee gepaard gaande uitbetaalde bedragen, alsook over enkele detailgegevens per premiecategorie.
Elke elektriciteitsdistributienetbeheerder of elke beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit legt per premiecategorie, vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/5 evenals artikel 6.4.1/9, een overzicht voor van het in het vorige trimester ingediende aantal aanvragen, alsook van het in diezelfde periode aantal geweigerde premiedossiers.".
Art. 22.In artikel 6.4.23, § 1 van hetzelfde besluit wordt na de woorden "overzichtelijke manier" en voor het woord "weergegeven" de woorden "en bij voorkeur in grafische vorm" ingevoegd.
Art. 23.In artikel 6.4.25, § 1 van hetzelfde besluit wordt na de woorden "overzichtelijke manier" en voor het woord "weergegeven" de woorden "en bij voorkeur in grafische vorm" ingevoegd.
Art. 24.In titel VI, hoofdstuk IV, wordt afdeling VIII, opgeheven bij besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011, hernomen in de volgende lezing: "Afdeling VIII. Toegang van de netbeheerders tot de energieprestatiedatabank en de energieprestatiecertificatendatabank Art. 6.4.26. De netbeheerder, of zijn werkmaatschappij, heeft in het kader van de uitvoering van zijn hem door of krachtens het Energiedecreet van 8 mei 2009 opgelegde taken leesrecht met betrekking tot al de gegevens van de energieprestatiedatabank en de energieprestatiecertificatendatabank die betrekking hebben op de gebouwen gelegen in het geografisch afgebakend gebied waarvoor hij door de VREG werd aangewezen voor het beheer van het elektriciteitsdistributienet, het aardgasdistributienet of het plaatselijk vervoersnet van elektriciteit.". HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen aan titel VII van het Energiebesluit van 19 november 2010
Art. 25.In artikel 7.4.1, § 2, tweede lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 september 2013 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2015, wordt het woord "zes" vervangen door het woord "twaalf".
Art. 26.Aan artikel 7.4.2, § 1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 september 2013 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2015, wordt een elfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De steun wordt in het geval het project een afvalverbrandingsinstallatie betreft, enkel toegekend: 1° voor investeringen die noodzakelijk zijn voor warmterecuperatie. Investeringen die zowel voor elektriciteit- als voor warmteproductie noodzakelijk zijn, worden verdeeld in investeringen voor enerzijds elektriciteitsproductie anderzijds warmteproductie pro rata het respectievelijke aandeel ingezet voor elektriciteitsproductie en warmteproductie. 2° indien de installatie voldoet aan een door de minister vastgelegd minimale hoeveelheid warmteproductie; 3° het project niet strijdig is met de verwerkingshiërarchie, vermeld in artikel 4 van het decreet 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, en het principe de vervuiler betaalt.".
Art. 27.Aan artikel 7.4.3, § 2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 september 2013 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2015, wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Er kan geen steun worden gegeven strijdig aan de verwerkingshiërarchie en het principe de vervuiler betaalt. Voor steun aan een afvalverbrandingsinstallatie vraagt het Vlaams Energieagentschap het advies van de OVAM met betrekking tot de inzet van specifieke afvalstoffen. De OVAM onderzoekt in haar advies of steun voor de installatie in overeenstemming is met de principes uit het decreet 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen en in het bijzonder met de verwerkingshiërarchie, vermeld in artikel 4 van dat decreet, de in uitvoering van dat decreet genomen uitvoeringsplannen, het principe van de vervuiler betaalt, en de bepalingen van het VLAREMA.".
Art. 28.Aan artikel 7.4.4, § 4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 september 2013 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 5° worden de woorden "laatste lid" vervangen door de woorden "tiende lid"; 2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid, 4° en 5, wordt in het geval het project een afvalverbrandingsinstallatie betreft de subsidie teruggevorderd binnen tien jaar na de ingebruikname van de installatie in geval: minder dan 100% van de brandstof gebruikt sinds de ingebruikname in het gesteunde deel van de installatie voldoet aan de vereisten bedoeld in artikel 7.4.2, § 1, tiende lid met betrekking tot de herkomst van vaste biomassa.".
Art. 29.In artikel 7.5.1, § 2, tweede lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 september 2013 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015 en 17 juli 2015, wordt het woord "zes" vervangen door het woord "twaalf".
Art. 30.In artikel 7.6.1, § 2, tweede lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 september 2013 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2015, wordt het woord "zes" vervangen door het woord "twaalf".
Art. 31.In artikel 7.7.1, § 2, tweede lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2015, wordt het woord "zes" vervangen door het woord "twaalf".
Art. 32.In artikel 7.8.1, § 1, derde lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 januari 2016, worden de woorden "derde lid" vervangen door de woorden "tweede lid". HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen aan titel VIII van het Energiebesluit van 19 november 2010
Art. 33.In artikel 8.1.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011 en 10 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid worden tussen de woorden "of type D" en de zinsnede ", kan de minister" de woorden "of die al een erkenning hebben behaald in een van de andere gewesten of in een andere Europese lidstaat" ingevoegd;2° aan het tweede lid worden de volgende zinnen toegevoegd: "De minister kan nadere voorwaarden bepalen waaraan de opleidingsinstellingen moeten voldoen, en kan specificeren hoe de opleidingsinstellingen de gegevens van de deelnemers en de lesgevers aan het Vlaams Energieagentschap moeten bezorgen.De minister kan de termijnen bepalen waaraan het Vlaams Energieagentschap moet voldoen om een erkenningsaanvraag te behandelen."; 3° er worden tussen het tweede en derde lid drie leden ingevoegd, die luiden als volgt: "De erkenningsaanvraag wordt door de opleidingsinstelling ingediend met het aanvraagformulier dat het Vlaams Energieagentschap ter beschikking stelt.De minister kan nadere regels bepalen met betrekking tot de inhoud van het aanvraagdossier.
De minister kan voorwaarden bepalen waaraan de opleidingsinstellingen moeten voldoen als de erkenning is verkregen. Daaronder valt minstens de verplichte melding van elke wijziging in de gegevens van het aanvraagdossier van de erkende opleidingsinstelling. De minister kan de termijn bepalen waarin het Vlaams Energieagentschap op basis van de gemelde wijzigingen kan beslissen of de erkenning wordt opgeschort. De erkenning van de opleidingsinstelling voor de opleiding tot energiedeskundige type A, type B, type C en type D kan door het Vlaams Energieagentschap worden opgeschort als zonder voorafgaande melding wordt afgeweken van de gegevens uit het aanvraagdossier, of als de opleidingsinstelling de instructies van het Vlaams Energieagentschap voor de opleiding tot energiedeskundige type A, type B, type C en type D niet opvolgt.
Om de kwaliteit van de gegeven opleidingen te waarborgen, kan het Vlaams Energieagentschap lesgevers bij wie het Vlaams Energieagentschap onbekwaamheid of, als ze optreden als energiedeskundige, kennelijke onbekwaamheid of niet-waarheidsgetrouwe rapporteringen vaststelt, verplichten om deel te nemen aan en te slagen voor het centrale examen, vermeld in artikel 8.1.1. Vanaf de betekening van die beslissing aan de lesgever en de opleidingsinstelling en totdat die lesgever slaagt voor dat centrale examen, mag de erkende opleidingsinstelling de betrokken lesgever niet tewerkstellen in de opleiding tot energiedeskundige. De erkenning van de opleidingsinstelling voor de opleiding tot energiedeskundige kan door het Vlaams Energieagentschap worden opgeschort als wordt vastgesteld dat niet aan de voormelde voorwaarde is voldaan.".
Art. 34.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2015, worden een artikel 8.1.1/1 en 8.1.1/2 ingevoegd, die luiden als volgt: "Art. 8.1.1/1. Om als rechtspersoon te worden erkend als energiedeskundige type A, type B, type C of type D, moet aan een van de volgende bijzondere erkenningsvoorwaarden zijn voldaan: 1° de zaakvoerder of een bestuurder van de rechtspersoon voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 8.1.1; 2° minstens een natuurlijke persoon in dienst van de rechtspersoon voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 8.1.1.".
Art. 8.1.1/2. Om door het Vlaamse Gewest erkend te blijven als energiedeskundige type A, type B, type C of type D in het kader van de energieprestatiecertificatenregelgeving, volgt de energiedeskundige type A, type B, type C of type D jaarlijks een vorming bij een door de minister erkende vormingsinstelling. Als de energiedeskundige type A, type B, type C of type D een rechtspersoon is, volgt elke persoon, vermeld in artikel 8.1.1/1, die vorming. De minister legt de voorwaarden vast waaraan de energiedeskundige type A, type B, type C of type D moet voldoen, zoals het aantal uren en de toegestane vormingsactiviteit.
De minister legt de voorwaarden vast waaraan een vormingsinstelling moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen, en kan specificeren hoe de vormingsinstellingen de gegevens van de deelnemers en de lesgevers aan het Vlaams Energieagentschap moeten bezorgen. De minister kan de termijn bepalen waarin het Vlaams Energieagentschap een erkenningsaanvraag moet behandelen.
De minister legt de voorwaarden vast waaraan de jaarlijkse vorming moet voldoen om in aanmerking te komen voor het behoud van de erkenning als energiedeskundige type A, type B, type C of type D. Die voorwaarden kunnen de nadere regels bevatten met betrekking tot de vorm, de inhoud en de duur van de vorming. Bij ingrijpende wijzigingen kan de minister bepalen dat de energiedeskundige type A, type B, type C of type D een test moet afleggen over de kennis die hij heeft opgedaan tijdens de permanente vorming. De minister kan nadere regels bepalen voor de inhoud en de organisatie van die test en kan de betaling van een retributie vragen voor de deelname aan de test.
De erkenningsaanvraag wordt ingediend met het aanvraagformulier dat het Vlaams Energieagentschap ter beschikking stelt. De minister kan nadere regels bepalen met betrekking tot de inhoud van het aanvraagdossier.
De minister kan nadere voorwaarden bepalen waaraan de vormingsinstelling moet voldoen als de erkenning is verkregen.
Daaronder valt minstens de verplichte melding van elke wijziging in de gegevens van het aanvraagdossier van de erkende opleidingsinstelling voor permanente vorming. De minister kan ook termijnen bepalen waarin het Vlaams Energieagentschap de gemelde wijzigingen moet behandelen en waarin het Vlaams Energieagentschap kan beslissen of de erkenning wordt opgeschort. De erkenning van de opleidingsinstelling voor de permanente vorming kan door het Vlaams Energieagentschap worden opgeschort als zonder voorafgaande melding wordt afgeweken van de gegevens uit het aanvraagdossier of als de opleidingsinstelling de instructies van het Vlaams Energieagentschap met betrekking tot de permanente vorming niet opvolgt.
Om de kwaliteit van de gegeven opleidingen te waarborgen, kan het Vlaams Energieagentschap lesgevers bij wie het Vlaams Energieagentschap onbekwaamheid of, als ze optreden als energiedeskundige, kennelijke onbekwaamheid of niet-waarheidsgetrouwe rapporteringen vaststelt, verplichten om deel te nemen aan en te slagen voor het centrale examen, vermeld in artikel 8.1.1. Vanaf de betekening van die beslissing aan de lesgever en de vormingsinstelling en totdat die lesgever slaagt voor dat centrale examen, mag de erkende vormingsinstelling de betrokken lesgever niet tewerkstellen in de permanente vorming. De erkenning van de vormingsinstelling voor permanente vorming kan door het Vlaams Energieagentschap worden opgeschort als wordt vastgesteld dat niet aan de voormelde voorwaarde is voldaan.
De minister kan voorzien in afwijkingen van de voorwaarde, vermeld in artikel 8.1.1/2, eerste lid, voor energiedeskundigen type A, type B, type C en type D die door langdurige ziekte (minstens drie maanden aansluitend) of bevallingsrust gedurende een aantal maanden geen activiteiten kunnen uitoefenen als energiedeskundige type A, type B, type C of type D.".
Art. 35.In artikel 8.4.1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, 2° wordt de zinsnede "ander opleidings- of", vervangen door het woord "andere";2° in paragraaf 2, 2°, a) wordt het woord "minstens" vervangen door het woord "maximaal";3° in paragraaf 2, 2° wordt litera b) opgeheven; 4° aan paragraaf 3 wordt de zin "De minister kan voor elk type van examen het aantal juryleden, vermeld in § 2, 2°, a vaststellen en kan voorwaarden vaststellen met betrekking tot de onafhankelijkheid van de juryleden." toegevoegd.
Art. 36.Aan artikel 8.5.1, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013, wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt: "8° de plaatsing van binnenmuurisolatie.". HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen aan titel IX van het Energiebesluit van 19 november 2010
Art. 37.Aan artikel 9.2.1, § 2, van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt: "Elk residentieel gebouw wordt altijd beschouwd als geklimatiseerd.".
Art. 38.Aan artikel 9.2.6, § 2, van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Elk niet-residentieel gebouw wordt altijd beschouwd als geklimatiseerd.".
Art. 39.In artikel 9.2.12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011 en 27 april 2012, wordt paragraaf 6 vervangen door wat volgt: " § 6. Het energieprestatiecertificaat publieke gebouwen is pas geldig als het, conform artikel 11.2.1, § 2, van het Energiedecreet van 8 mei 2009, door de gebruiker van het publieke gebouw opgehangen is op een voor het publiek zichtbare plaats in het gebouw waarop het betrekking heeft.".
Art. 40.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 januari 2016, worden een artikel 9.2.12/1 en 9.2.12/2 ingevoegd, die luiden als volgt: "Art. 9.2.12/1. In afwijking van artikel 9.2.12, § 1, kan de eigenaar van een publiek gebouw die al over een geldig energieprestatiecertificaat bij de bouw beschikt, dat slaat op het hele gebouw, dat energieprestatiecertificaat gebruiken om te voldoen aan de verplichtingen, vermeld in artikel 9.2.12, § 1.
Art. 9.2.12/2. In afwijking van artikel 9.2.12, § 1, kan de gebruiker van een publiek gebouw die al over een geldig energieprestatiecertificaat voor niet-residentiële gebouwen beschikt, dat slaat op het hele gebouw, dat energieprestatiecertificaat gebruiken om te voldoen aan de verplichtingen, vermeld in artikel 9.2.12, § 1.". HOOFDSTUK 8. - Wijzigingen aan titel X van het Energiebesluit van 19 november 2010
Art. 41.In artikel 10.1.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, wordt de datum "1 februari" vervangen door de datum "1 april".
Art. 42.In artikel 10.1.4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, wordt de datum "1 februari" vervangen door de datum "1 april".
Art. 43.In artikel 10.1.5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, wordt de datum "1 februari" vervangen door de datum "1 april".
Art. 44.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2015, wordt een artikel 10.1.10 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 10.1.10. Publieke organisaties stellen op eenvoudig verzoek aan het Vlaams Energieagentschap op accurate, volledige en consistente wijze de gegevens ter beschikking die zijn gebruikt in het kader van de opmaak en het uithangen van het energieprestatiecertificaat, vermeld in artikel 9.2.12. Als het Vlaams Energieagentschap anomalieën of belangrijke incoherenties vaststelt in de gerapporteerde gegevens, kan het de publieke organisatie verdere informatie vragen over de betreffende afzonderlijke gegevens en over de berekeningsmethode waarop de gegevens gebaseerd zijn.
De minister kan nadere regels bepalen voor de rapporteringswijze van die gegevens.". HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen aan titel XI van het Energiebesluit van 19 november 2010
Art. 45.In artikel 11.2.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2012, wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 1/1. Onverminderd paragraaf 1 kan het Vlaams Energieagentschap energiedeskundigen die herhaaldelijk fouten maken, verplichten om binnen een door het agentschap vastgestelde termijn te slagen voor het centrale examen, vermeld in artikel 8.1.1. Als een energiedeskundige die door het Vlaams Energieagentschap verplicht is om binnen een door het agentschap vastgestelde termijn te slagen voor het centrale examen, vermeld in artikel 8.1.1, binnen die voormelde termijn niet slaagt, wordt hij automatisch geschorst, wordt hem de toegang ontzegd tot de energieprestatiecertificatendatabank en heeft de geschorste energiedeskundige alleen leesrecht in de energieprestatiecertificatendatabank voor de energieprestatiecertificaten die hij zelf heeft opgemaakt. De geschorste energiedeskundige krijgt pas weer toegang tot de energieprestatiedatabank als hij slaagt voor het centrale examen, vermeld in artikel 8.1.1.
Als de energiedeskundige een rechtspersoon is, kan het Vlaams Energieagentschap de sanctie, vermeld in het eerste lid, opleggen aan een of meer van de natuurlijke personen, vermeld in artikel 8.1.1/1.". HOOFDSTUK 1 0. - Wijziging aan titel XII van het Energiebesluit van 19 november 2010
Art. 46.Artikel 12.3.6 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2013 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de kosten bij de renovatie van een woning en van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de openbaredienstverplichtingen van de distributienetbeheerders of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit aangaande de sociale energiemaatregelen en ter stimulering van het rationeel energiegebruik, wordt opgeheven.
Art. 47.Artikel 12.3.11, in de versie zoals ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 januari 2016, wordt vernummerd als artikel 12.3.12. HOOFDSTUK 1 1. - Slotbepalingen
Art. 48.Artikel 4, 4°, van het decreet van 27 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake energie treedt in werking.
Art. 49.Artikel 1 treedt in werking vanaf het aanslagjaar 2018.
Artikel 2, 7, 9, 15, 22 en 23 treden in werking op de datum van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 26, 27, 28, 33, 34, 35, 36, 37, 38 en 48 treden in werking op een door de Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, te bepalen datum en uiterlijk op 1 juli 2017.
Artikel 17 en 18 treden in werking op 1 januari 2017.
Art. 50.De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 juli 2016.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, B. TOMMELEIN