gepubliceerd op 14 augustus 2024
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is
7 JUNI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/07/2010 pub. 10/09/2010 numac 2010035645 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is type besluit van de vlaamse regering prom. 16/07/2010 pub. 10/09/2010 numac 2010035576 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening sluiten tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is
De Vlaamse Minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, VERSLAG AAN DE VLAAMSE REGERING
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Raad van State, afdeling Wetgeving, advies 76.309/16 van 23 mei 2024 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering `tot wijziging van het
besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010Relevante gevonden documenten
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
16/07/2010
pub.
10/09/2010
numac
2010035645
bron
vlaamse overheid
Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
16/07/2010
pub.
10/09/2010
numac
2010035576
bron
vlaamse overheid
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
sluiten tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is' Op 29 april 2024 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering `tot wijziging van het
besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010Relevante gevonden documenten
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
16/07/2010
pub.
10/09/2010
numac
2010035645
bron
vlaamse overheid
Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
16/07/2010
pub.
10/09/2010
numac
2010035576
bron
vlaamse overheid
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
sluiten tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is'.
Het ontwerp is door de zestiende kamer onderzocht op 14 mei 2024. De kamer was samengesteld uit Pierre LEFRANC, wnd. kamervoorzitter, Toon MOONEN en Tim CORTHAUT, staatsraden, Johan PUT, assessor, en Wim GEURTS, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Katrien DIDDEN, auditeur.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 23 mei 2024. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING VAN HET ONTWERP 2. De decreetgever heeft met de regelgeving inzake ruimtelijke ordening een vergunningenstelsel ingevoerd voor stedenbouwkundige handelingen(1) (en voor het verkavelen van gronden)(2) teneinde ze in het algemeen belang aan het toezicht te onderwerpen.(3) Het om advies voorgelegde ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering strekt tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/07/2010 pub. 10/09/2010 numac 2010035645 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is type besluit van de vlaamse regering prom. 16/07/2010 pub. 10/09/2010 numac 2010035576 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening sluiten `tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is' (hierna: het vrijstellingsbesluit).(4) Het vrijstellingsbesluit bepaalt de handelingen waarvoor in afwijking van artikel 4.2.1 van de van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna: VCRO) geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen is vereist. Het houdt daarbij rekening met het tijdelijk of occasioneel karakter van de handelingen of met de ruimtelijke impact van de handelingen omwille van hun omvang, aard of ligging.
Handelingen die vrijgesteld zijn worden niet beschouwd als strijdig met voorschriften van het gewestplan, algemene plannen van aanleg, gewestelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen en meer dan vijftien jaar oude verkavelingen, op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn.(5) Naast enkele verduidelijkingen voert het ontwerp een aantal versoepelingen en uitbreidingen van reeds bestaande vrijstellingen in: - de vrijstelling voor handelingen waarvoor er een opdracht van de waterloopbeheerder bestaat, wordt uitgebreid naar handelingen waarvoor de waterloopbeheerder een aparte goedkeuring of machtiging heeft verleend (artikel 2, 3°, van het ontwerp); - de vrijstelling voor handelingen in, aan en bij woningen geldt voortaan voor alle handelingen(6) in, aan en bij hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte woningen (artikel 3, 1° ); - de vrijstelling voor gebruikelijke ondergrondse constructies (in, aan en bij woningen) die niet voor de rooilijn of in achteruitbouwstrook liggen, wordt uitgebreid naar dergelijke constructies die niet strijdig zijn met een goedgekeurd rooilijnplan, een in een goedgekeurd rooilijnplan opgenomen achteruitbouwstrook of een goedgekeurd onteigeningsplan (artikel 3, 2° ); - de vrijstelling voor een aantal gebruikelijke constructies aan of op een woning wordt uitgebreid naar gebruikelijke technische constructies (artikel 3, 10° ); - de vrijstelling voor handelingen in, aan en bij gebouwen andere dan woningen geldt voortaan voor alle handelingen in, aan en bij hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte gebouwen, die geen woningen zijn (artikel 5, 1° ); - de vrijstelling voor gebruikelijke ondergrondse constructies (in, aan en bij andere gebouwen dan woningen) die niet voor de rooilijn of in achteruitbouwstrook liggen, wordt uitgebreid naar dergelijke constructies die niet strijdig zijn met een goedgekeurd rooilijnplan, een in een goedgekeurd rooilijnplan opgenomen achteruitbouwstrook of een goedgekeurd onteigeningsplan (artikel 5, 2° ); - de vrijstelling voor een aantal gebruikelijke constructies aan of op een gebouw wordt uitgebreid naar gebruikelijke technische constructies (artikel 5, 7° ); - de vrijstelling voor het aanleggen en herinrichten van perceelsopritten en perceelsovergangen in het kader van de uitvoering van een bepaald goedgekeurd of vastgesteld plan, wordt uitgebreid naar de vervanging van perceelsopritten en perceelsovergangen en aan deze vrijstelling wordt de eventueel daarvoor strikt noodzakelijke inbuizing van grachten tot vijf meter per goed toegevoegd (art. 13, 1° ); - de vrijstelling voor wijziging van al ingerichte terreinen wordt uitgebreid naar de herinrichting tot openbare carpoolparkings, park-and-ride parkings en Hoppinpunten (artikel 15); - aan de vrijstelling voor ondergrondse constructies en aansluitingen op openbaar domein of op een terrein dat na de handelingen tot het openbaar domein zal behoren worden de installaties voor hemelwater toegevoegd (artikel 17, 3° ); - de vrijstelling voor de ondergrondse aanhoging of uitdieping van waterlichamen of de versteviging van oevers op openbaar domein wordt niet langer beperkt tot waterlichamen en oevers gelegen in een ruimtelijk kwetsbaar gebied (artikel 17, 6° ); - de vrijstelling voor handelingen op openbaar domein wordt uitgebreid naar de plaatsing van elektrische infrastructuur en de plaatsing van stuwen en andere maatregelen die de snelheid van het afstromende water remmen in onbevaarbare waterlopen en grachten in opdracht van of na goedkeuring of machtiging van de waterloopbeheerder (artikel 17, 7° ); - aan de vrijstelling voor de aanleg van de strikt noodzakelijke toegangen tot en opritten naar installaties van algemeen belang wordt de wijziging van die toegangen en opritten toegevoegd (artikel 18, 1° ).
Het ontwerp voert ook nieuwe vrijstellingen in: - een vrijstelling voor het aanbrengen van isolatie aan de buitenzijde van gevels en daken tot een maximum van 26 centimeter, voor zover de rooilijn niet overschreden wordt (artikelen 3, 3°, en 5, 3° ); - een vrijstelling voor de plaatsing van bovengrondse onderdelen van warmtepompen en airco's in een voortuin, een zijtuin en een achtertuin of op en zij- en achtergevel, ingeplant tot op twee meter van de perceelsgrens of tot tegen de bestaande scheidingsmuur (artikelen 3, 6°, en 5, 4° ); - een vrijstelling voor het aanbrengen van maximaal één overwelving of inbuizing van een baangracht(7) per goed(8) voor de noodzakelijke oprit of toegang(9), voor zover de lengte van de overwelving of inbuizing maximaal vijf meter bedraagt en een minimale binnendiameter heeft van 400 millimeter (artikelen 3, 8°, 5, 6°, 10, 2°, en 18, 3° ); - een vrijstelling voor het aanleggen, inbuizen, openleggen, herprofileren of geheel of gedeeltelijk dempen van grachten in het kader van de uitvoering van een bepaald goedgekeurd of vastgesteld plan, als de bodem van de gracht die wordt aangelegd niet dieper is dan 1,5 meter (artikel 13, 2° ); - een vrijstelling voor het plaatsen of wijzigen van open afsluitingen in het kader van de uitvoering van een bepaald goedgekeurd of vastgesteld plan (artikel 13, 4° ); - een vrijstelling voor de plaatsing van elektrische laadpalen op of aan bestaande, hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte verhardingen (artikel 20).
Aangezien enkele ontworpen verduidelijkingen en aanpassingen van de vrijstellingsregeling tot gevolg hebben dat bepaalde handelingen op het openbaar domein vanaf de inwerkingtreding van deze aanpassingen niet langer vrijgesteld zijn en bijgevolg vergunningsplichtig worden, wordt voor deze handelingen in een overgangsregeling voorzien (artikel 22).
RECHTSGROND 3. De ontworpen wijzigingen vinden alle rechtsgrond in artikel 4.2.3, eerste lid, van de VCRO. Handelingen waarvoor een milieueffectenrapport, een passende beoordeling of een mobiliteitsstudie moet worden opgemaakt, worden overeenkomstig artikel 4.2.3, tweede lid, uitgesloten van de lijst van handelingen waarvoor in afwijking van artikel 4.2.1 geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen vereist is.
ALGEMENE OPMERKINGEN 4. Niet elke maatregel inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening heeft ipso facto een weerslag op het recht op een gezond leefmilieu in de zin van artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet.Het Grondwettelijk Hof heeft niettemin aangenomen dat zo'n maatregel een draagwijdte kan hebben waardoor die binnen het toepassingsgebied van artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet valt. Dat kan volgens het Hof het geval zijn wanneer die maatregel belangrijke gevolgen kan hebben voor de omwonenden en voor de openbare ruimte.(10)
Artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet impliceert inzake de bescherming van een gezond leefmilieu een standstill-verplichting die eraan in de weg staat dat de bevoegde regelgever het beschermingsniveau dat wordt geboden door de van toepassing zijnde regelgeving in aanzienlijke mate vermindert zonder redelijke verantwoording.(11) Die verplichting ontzegt de overheid echter niet de bevoegdheid om te oordelen hoe het door artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet gewaarborgde recht op de meest adequate wijze kan worden gewaarborgd.(12) De toets aan de standstill-verplichting veronderstelt een vergelijking tussen de situatie van de grondwettelijk beschermde personen onder het nieuwe/toekomstige beleid (te dezen inzake ruimtelijke ordening) en onder het oude/huidige beleid, waarbij het bestaande beschermingsniveau en het beschermingsniveau dat het nieuwe beleid biedt, moet worden vergeleken. De Raad van State, afdeling Bestuursrechtspraak, acht het noodzakelijk dat het bestuur zich in het kader van de eerbiediging van de standstill-werking met voldoende kennis van zaken een oordeel kan vormen over het nieuwe beleid en de gevolgen ervan en dat die oordeelsvorming van het bestuur op een door de Raad van State controleerbare wijze geschiedt.(13) Wat het voorgaande betreft kan worden vastgesteld dat in de nota aan de Vlaamse Regering geen bespreking wordt gewijd aan de vraag of het aan te nemen besluit binnen het toepassingsgebied van artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet valt en evenmin aan het standstill-beginsel dat erin is vervat. Nochtans lijken een aantal versoepelingen (bijvoorbeeld de artikelen 2, 3°, 3, 1°, 5, 1°, 3, 2°, 5, 2°, 15, 17, 6° ) en nieuwe vrijstellingen (bijvoorbeeld de artikelen 3, 8°, 5, 6°, 10, 2°, 13, 2° en 18, 2° ) eventueel belangrijke gevolgen te kunnen hebben voor de omwonenden en voor de openbare ruimte. 5. Bij het ontwerp van besluit, zoals het aan de Raad van State, afdeling Wetgeving, is voorgelegd, is een nota aan de Vlaamse Regering gevoegd, waarin wordt verantwoord waarom in het ontwerp een aantal aanpassingen worden gedaan aan het vrijstellingsbesluit, waardoor bepaalde stedenbouwkundige handelingen niet langer aan de vergunningsplicht onderhevig zijn.Het gaat volgens de nota voornamelijk om technische aanpassingen, die verduidelijkingen brengen in de bestaande vrijstellingen, en daarnaast ook om enkele grote aanpassingen om te zorgen voor verminderde administratieve last en vereenvoudiging. Gelet op opmerking 4 en op het belang van die verantwoording voor de beoordeling van de overeenstemming van de ontworpen regeling met het wettelijk kader (artikel 4.2.3 van de VCRO), verdient het aanbeveling die tekst om te werken tot een verslag aan de Regering en om dat verslag aan te vullen met de beoordeling van de conformiteit van het aan te nemen besluit met artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet, dat dan samen met het advies van de Raad van State over het ontwerp van besluit en het besluit zelf in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.(14) 6. Aangezien het ontwerp betrekking heeft op handelingen waarvoor geen voorafgaande vergunning meer vereist is en de overheid derhalve niet meer voorafgaand de handelingen beoordeelt, is ter wille van de rechtszekerheid vereist dat de regels klaar en duidelijk zijn.De burger dient immers op basis ervan te kunnen oordelen of voor een bepaalde handeling een vergunning nodig is of niet. Vage noties of concepten die ruimte laten voor verschillende beoordelingen en daardoor na het uitvoeren van de handelingen aanleiding kunnen geven tot betwisting, zijn daarbij te vermijden.(15) De stellers van het ontwerp kan in dit opzicht op de volgende twee aandachtspunten worden gewezen. 6.1. Ten eerste rijst de vraag of het opheffen van de definitie van het begrip "openbaar domein" uit artikel 1.1, 7°, van het vrijstellingsbesluit, zoals voorzien in artikel 1, 3°, van het te nemen besluit, niet tot meer rechtsonzekerheid aanleiding kan geven, onder meer bij het bepalen van het toepassingsgebied van artikel 10 van het vrijstellingsbesluit.
In de nota aan de Vlaamse Regering wordt het opheffen van deze definitie als volgt toegelicht: "De definitie van `openbaar domein' wordt opgeheven, gezien deze verkeerd begrepen zou kunnen worden. Zo zou men, door de vermelding van duinen, kunnen argumenteren dat alle duinen, ook private duinen, tot het openbaar domein behoren.
Door de definitie op te heffen kan anderzijds aangesloten worden bij de invulling van dit begrip die door de rechtspraak gegeven wordt." Eerder dan de volledige definitie op te heffen, kan worden overwogen de definitie aan te passen door bijvoorbeeld het woord "openbare" in te voegen tussen de woorden "zeestranden en" en het woord "duinen". 6.2. Artikel 17, 1°, van het ontwerp beoogt de vrijstelling uit artikel 10, 1°, van het vrijstellingsbesluit te verduidelijken.
Deze vrijstelling luidt op heden: "Een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen is niet nodig voor de uitvoering van de volgende handelingen op openbaar domein of op een terrein dat na de handelingen tot het openbaar domein zal behoren: 1° de aanleg van verhardingen waarvan de oppervlakte 300 vierkante meter of minder bedraagt, met een reliëfwijziging van minder dan 50 cm;".
De wijziging zoals voorzien in artikel 17, 1°, van het ontwerp verduidelijkt dat "de oppervlakte" betrekking heeft op "de totale bijkomende oppervlakte van de voorgenomen handelingen".
In de nota aan de Vlaamse Regering wordt aan de hand van voorbeelden toegelicht op welke manier "de totale bijkomende oppervlakte" wordt berekend. Hieruit blijkt dat enkel de voorgenomen handelingen die ook ruimtelijk bij elkaar horen moeten worden samengeteld. Indien de handelingen op een "grotere afstand" liggen en bijgevolg niet samen horen, moeten ze niet bij elkaar worden geteld.
De vereiste van ruimtelijke samenhang bij de berekening van de "totale bijkomende oppervlakte" blijkt niet uit de ontworpen tekst. Met het oog op de te bieden rechtszekerheid, dient de exacte draagwijdte van de vrijstelling in de tekst zelf tot uiting te komen.
BIJZONDERE OPMERKINGEN
Artikel 6 7. Artikel 3.2 van het vrijstellingsbesluit werd het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/2016 pub. 19/09/2016 numac 2016036341 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/2016 pub. 15/09/2016 numac 2016036380 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft diverse bepalingen inzake energie-efficiëntie sluiten. De zinsnede "en 10 februari 2023," dient bijgevolg geschrapt te worden.
De laatste zinsnede van artikel 6 van het ontwerp dient te worden herschreven als volgt: "... vervangen door de woorden `het betrokken hoofdzakelijk'".
Artikel 12 8. Gelet op de bedoeling van de stellers van het ontwerp om het in artikel 4.2.1, 3°, van de VCRO vergunningsplichtige vellen van bomen vrij te stellen, kan de toegevoegde definitie van "hoogstammige boom" achterwege blijven.
Artikel 18 9. In de toe te voegen zinsnede, zoals ontworpen onder punt 3°, dient de zinsnede "vermeld in punt 9° /1," te worden geschrapt. Artikel 22 10. De overgangsregeling uit artikel 22 van het ontwerp geldt voor stedenbouwkundige handelingen die niet langer vrijgesteld zijn door en na de inwerkingtreding van "artikel 2, 1° en 17, 1° en 8° van dit besluit".Artikel 17, 8°, is evenwel onbestaande. Wellicht moet hier, net als in artikel 23 van het ontwerp, verwezen worden naar "artikel 2, 1° en 17, 1° en 2° van dit besluit". Dit moet worden nagekeken en aangepast.
Daarnaast moet de overgangsregeling uit artikel 22 van het ontwerp worden afgestemd op de beoogde datum van inwerkingtreding van de bedoelde artikelen, zoals bepaald in artikel 23 van het ontwerp.
Aangezien de artikelen 2, 1°, en 17, 1° en 2°, van het ontwerp luidens artikel 23 ervan in werking zullen treden op 1 oktober 2024 dient de zinsnede "zoals het gold op 31 december 2024" in het ontworpen artikel 22 te worden vervangen door "zoals het gold op 30 september 2024". De stellers van het ontwerp moeten in het licht van die aanpassing eveneens overwegen of de datum van 1 januari 2025 niet telkens moet worden gewijzigd in 1 oktober 2024.
De Griffier, De Voorzitter, Wim GEURTS Pierre LEFRANC _______ Nota's (1) Artikel 4.2.1 van de VCRO. (2) Artikel 4.2.15 van de VCRO. (3) RvS 3 november 2008, nr.187.645; RvS 27 mei 2011, nr. 213.531;
RvS 16 september 2013, nr. 224.656; RvS 5 december 2019, nr. 246.282;
RvS 30 juni 2020, nr. 247.951; RvS 2 december 2022, nr. 255.159. (4) Artikel 4.2.3, eerste lid, van de VCRO machtigt de Vlaamse Regering om de lijst van de handelingen te bepalen waarvoor in afwijking van artikel 4.2.1 geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen vereist is. (5) Artikel 4.4.3, § 3, eerste lid, van de VCRO. (6) De huidige versie van artikel 2.2, 1°, van het vrijstellingsbesluit beperkt de vrijstelling tot de handelingen vermeld in artikel 2.1, 1° tot 5°, 8°, 9°, 11° tot 14° en 16° van het vrijstellingsbesluit. (7) Nieuw artikel 1.1, 3° /0, van het vrijstellingsbesluit (ingevoegd bij artikel 1, 1°, van het ontwerp). (8) Artikel 1.1, 4°, van het vrijstellingsbesluit zoals gewijzigd bij artikel 1, 2°, van het ontwerp. (9) Voor de noodzakelijke oprit of toegang tot de woning (artikel 2.1 van het vrijstellingsbesluit), het gebouw andere dan een woning (artikel 3.1 van het vrijstellingsbesluit), het agrarisch bedrijfsgebouw (artikel 5.1 van het vrijstellingsbesluit). (10) GwH 21 september 2023, nr.127/2023, B.5.2; GwH 23 mei 2019, nr. 90/219, B.3.3. (11) Zie GwH 21 september 2023, nr.127/2023, B.5.3; GwH 21 september 2023, nr. 129/2023, B.12; vergelijk GwH 21 januari 2021, nr. 6/2021, B.4.2: "Artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet bevat, met betrekking tot het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu, een standstill-verplichting die eraan in de weg staat dat de bevoegde wetgever het beschermingsniveau dat wordt geboden door de van toepassing zijnde wetgeving, in aanzienlijke mate vermindert zonder dat daarvoor redenen zijn die verband houden met het algemeen belang;
GwH 25 februari 2021, nr. 30/2021, B.33.2, GwH 14 oktober 2021, nr. 142/2021, B.30.2 en GwH 21 oktober 2021, nr. 148/2021, B.25: "Artikel 23 van de Grondwet bevat een standstill-verplichting die eraan in de weg staat dat de bevoegde wetgever het beschermingsniveau dat wordt geboden door de van toepassing zijnde wetgeving, in aanzienlijke mate vermindert zonder dat daarvoor redenen zijn die verband houden met het algemeen belang"; GwH 20 oktober 2022, nr. 133/2022, B.14.1. (12) GwH 6 oktober 2016, nr.125/2016, B.17.1. (13) RvS 2 mei 2019, nr.244.351, overweging 32; RvS 8 februari 2021, nr. 249.746, overweging 22. (14) Vergelijk adv.RvS 48.112/1 van 4 mei 2010 over een ontwerp dat heeft geleid tot het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/07/2010 pub. 10/09/2010 numac 2010035645 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is type besluit van de vlaamse regering prom. 16/07/2010 pub. 10/09/2010 numac 2010035576 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening sluiten `tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is'; adv.RvS 68.932/1 van 30 maart 2021 over een ontwerp dat heeft geleid tot het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 02/04/2021 pub. 23/04/2021 numac 2021020870 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, wat betreft een tijdelijke regeling voor terrassen voor de horeca in het kader van het coronavirus sluiten `tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/07/2010 pub. 10/09/2010 numac 2010035645 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is type besluit van de vlaamse regering prom. 16/07/2010 pub. 10/09/2010 numac 2010035576 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening sluiten tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, wat betreft een tijdelijke regeling voor terrassen voor de horeca in het kader van het coronavirus'. (15) Adv.RvS 48.112/1 van 4 mei 2010 en adv.RvS 68.932/1 van 30 maart 2021.
7 JUNI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het
besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010Relevante gevonden documenten
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
16/07/2010
pub.
10/09/2010
numac
2010035645
bron
vlaamse overheid
Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
16/07/2010
pub.
10/09/2010
numac
2010035576
bron
vlaamse overheid
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
sluiten tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is Rechtsgrond Dit besluit is gebaseerd op: - de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, artikel 4.2.3, eerste lid, gewijzigd bij de decreten van 25 april 2014 en 18 december 2015.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 5 april 2024. - De Raad van State heeft advies nr. 76.309/16 gegeven op 23 mei 2024 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1.In artikel 1.1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/07/2010 pub. 10/09/2010 numac 2010035645 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is type besluit van de vlaamse regering prom. 16/07/2010 pub. 10/09/2010 numac 2010035576 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening sluiten tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 en 25 november 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° een punt 3° /0 wordt ingevoegd, dat luidt als volgt: "3° /0 baangracht: een gracht die parallel loopt met een weg en als prioriteit heeft het hemelwater van de weg en de aanpalende percelen op te vangen, te infiltreren en af te voeren en die geen ingedeelde waterloop is;"; 2° aan punt 4° wordt de volgende zin toegevoegd: "Hierbij worden de aangrenzende kadastrale percelen, die dezelfde eigenaar hebben, beschouwd als deel uitmakend van het goed;"; 3° punt 7° wordt opgeheven.
Art. 2.In artikel 1.6 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/2016 pub. 19/09/2016 numac 2016036341 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/2016 pub. 15/09/2016 numac 2016036380 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft diverse bepalingen inzake energie-efficiëntie sluiten en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 september 2018, 26 april 2019 en 25 november 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, inleidende zin, worden tussen het woord "handelingen" en het woord "gelegen" de woorden "die volledig of gedeeltelijk zijn" ingevoegd; 2° in het eerste lid, 2°, wordt de zinsnede "artikel 3.4.1, § 2, van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018" vervangen door de zinsnede "artikel 23 ter van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen"; 3° in het tweede lid worden de woorden "De bepalingen van het eerste lid zijn niet" vervangen door de woorden "In afwijking van het eerste lid, is dit besluit" en worden de woorden "of in opdracht van" vervangen door de zinsnede ", in opdracht van of na goedkeuring of machtiging van".
Art. 3.In artikel 2.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 januari 2014, 27 november 2015, 15 juli 2016 en 10 februari 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan de inleidende zin wordt de zinsnede "in, aan en bij hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte woningen" toegevoegd; 2° punt 1° wordt vervangen door wat volgt: "1° gebruikelijke ondergrondse constructies, tenzij die strijdig zijn met een goedgekeurd rooilijnplan, een in een goedgekeurd rooilijnplan opgenomen achteruitbouwstrook of een goedgekeurd onteigeningsplan;"; 3° er wordt een punt 2/1° toegevoegd, dat luidt als volgt: "2/1° het aanbrengen van isolatie aan de buitenzijde van gevels en daken tot een maximum van 26 centimeter, voor zover de rooilijn niet overschreden wordt.Deze vrijstelling geldt niet: a) in gebieden die erkend zijn als werelderfgoed of die in de bufferzone van het werelderfgoed liggen conform artikel 11 van de overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld, opgemaakt in Parijs op 16 november 1972; b) voor gebouwen die opgenomen zijn in de vastgestelde inventaris van bouwkundig erfgoed, vermeld in artikel 4.1.1. van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014;"; 4° in punt 8° worden de woorden "op natuurlijke wijze op het eigen goed in de bodem infiltreert" vervangen door de woorden "niet wordt afgevoerd van het eigen terrein"; 5° aan punt 8° wordt de volgende zin toegevoegd: "De overloop van een zwembad mag worden aangesloten op de riolering;"; 6° er wordt een punt 8° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "8° /1 de plaatsing van bovengrondse onderdelen van warmtepompen en airco's in een voortuin, een zijtuin en een achtertuin of op een zij- en achtergevel, ingeplant tot op twee meter van de perceelsgrens of tot tegen een bestaande scheidingsmuur;"; 7° punt 9° wordt vervangen door wat volgt: "9° de plaatsing in de voortuin van de strikt noodzakelijke toegang tot en oprit naar het gebouw, voor zover het hemelwater dat erop valt, niet wordt afgevoerd van het eigen terrein.Deze vrijstelling van vergunningsplicht geldt niet voor het overwelven of inbuizen van grachten en waterlopen, behalve de overwelving of inbuizing van een baangracht, vermeld in punt 9° /1;"; 8° er wordt een punt 9° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "9° /1 het aanbrengen van maximaal één overwelving of inbuizing van een baangracht per goed.De lengte van de overwelving of inbuizing bedraagt maximaal vijf meter. De overwelving of inbuizing heeft een minimale binnendiameter van 400 millimeter;"; 9° in punt 11° worden de woorden "infiltreert op natuurlijke wijze op het eigen goed in de bodem" vervangen door de woorden "wordt niet afgevoerd van het eigen terrein"; 10° punt 14° wordt vervangen door wat volgt: "14° gebruikelijke technische constructies aan of op een woning, op voorwaarde dat ze niet meer dan drie meter boven de nok van de woning uitsteken;".
Art. 4.In artikel 2.2, 1°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/2016 pub. 19/09/2016 numac 2016036341 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/2016 pub. 15/09/2016 numac 2016036380 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft diverse bepalingen inzake energie-efficiëntie sluiten, wordt de zinsnede "8°, 9° " vervangen door de zinsnede "8° tot en met 9° " en worden de woorden "een hoofdzakelijk" vervangen door de woorden "de betrokken hoofdzakelijk".
Art. 5.In artikel 3.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, 15 juli 2016 en 10 februari 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan de inleidende zin wordt de zinsnede "in, aan en bij hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte gebouwen, die geen woningen zijn" toegevoegd; 2° punt 1° wordt vervangen door wat volgt: "1° gebruikelijke ondergrondse constructies, tenzij die strijdig zijn met een goedgekeurd rooilijnplan, een in een goedgekeurd rooilijnplan opgenomen achteruitbouwstrook of een goedgekeurd onteigeningsplan;"; 3° er wordt een punt 2/1° ingevoegd, dat luidt als volgt: "2/1° het aanbrengen van isolatie aan de buitenzijde van gevels en daken tot een maximum van 26 centimeter, voor zover de rooilijn niet overschreden wordt.Deze vrijstelling geldt niet: a) in gebieden die erkend zijn als werelderfgoed of die in de bufferzone van het werelderfgoed liggen conform artikel 11 van de overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld, opgemaakt in Parijs op 16 november 1972; b) voor gebouwen die opgenomen zijn in de vastgestelde inventaris van bouwkundig erfgoed, vermeld in artikel 4.1.1. van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014;"; 4° er wordt een punt 7° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "7° /2 de plaatsing van bovengrondse onderdelen van warmtepompen en airco's in een voortuin, een zijtuin en een achtertuin of op een zij- en achtergevel, ingeplant tot op twee meter van de perceelsgrens of tot tegen een bestaande scheidingsmuur;"; 5° punt 8° wordt vervangen door wat volgt: "8° de plaatsing in de voortuin van de strikt noodzakelijke toegang tot en oprit naar het gebouw, voor zover het hemelwater dat erop valt, niet wordt afgevoerd van het eigen terrein.Deze vrijstelling van vergunningsplicht geldt niet voor het overwelven of inbuizen van grachten en waterlopen, behalve de overwelving of inbuizing van een baangracht, vermeld in punt 8° /1;"; 6° een punt 8° /1 wordt ingevoegd, dat luidt als volgt: "8° /1 het aanbrengen van maximaal één overwelving of inbuizing van een baangracht per goed.De lengte van de overwelving of inbuizing bedraagt maximaal vijf meter. De overwelving of inbuizing heeft een minimale binnendiameter van 400 millimeter;"; 7° punt 10° wordt vervangen door wat volgt: "10° gebruikelijke technische constructies aan of op een gebouw, op voorwaarde dat ze niet meer dan drie meter boven de nok van het gebouw uitsteken;".
Art. 6.In artikel 3.2, 1°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 en 15 juli 2016, wordt de zinsnede "8° tot 13° " vervangen door de zinsnede "7° /2 tot en met 13° " en worden de woorden "een hoofdzakelijk" vervangen door de woorden "het betrokken hoofdzakelijk".
Art. 7.In artikel 4.1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/2016 pub. 19/09/2016 numac 2016036341 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/2016 pub. 15/09/2016 numac 2016036380 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft diverse bepalingen inzake energie-efficiëntie sluiten en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 3° worden de woorden "een hoofdzakelijk" telkens vervangen door de woorden "het betrokken hoofdzakelijk" en worden de woorden "of hoofdzakelijk" vervangen door de woorden "of de betrokken hoofdzakelijk"; 2° punt 5° wordt vervangen door wat volgt: "5° de totale oppervlakte van de van vergunning vrijgestelde constructies is niet groter dan 200 vierkante meter per goed;".
Art. 8.In artikel 4.4, 6°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 10/02/2023 pub. 21/06/2023 numac 2023041234 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater sluiten, worden de woorden "infiltreert op natuurlijke wijze op het eigen goed in de bodem" vervangen door de woorden "wordt niet afgevoerd van het eigen terrein".
Art. 9.In artikel 5.1, 1/1°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/2016 pub. 19/09/2016 numac 2016036341 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/2016 pub. 15/09/2016 numac 2016036380 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft diverse bepalingen inzake energie-efficiëntie sluiten en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 november 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt b), worden de woorden "kan op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem infiltreren" vervangen door de woorden "wordt niet afgevoerd van het eigen terrein";2° in punt c) wordt punt 1) opgeheven.
Art. 10.In artikel 5.2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering 17 januari 2014 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 10/02/2023 pub. 21/06/2023 numac 2023041234 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 3° wordt vervangen door wat volgt: "3° de strikt noodzakelijke toegang tot en oprit naar de agrarische bedrijfsgebouwen, inclusief de bedrijfswoning, voor zover het hemelwater dat erop valt, niet wordt afgevoerd van het eigen terrein. Deze vrijstelling van vergunningsplicht geldt niet voor het overwelven of inbuizen van grachten en waterlopen, behalve de overwelving of inbuizing van een baangracht, vermeld in punt 3° /1;"; 2° een punt 3° /1 wordt ingevoegd, dat luidt als volgt: "3° /1 het aanbrengen van maximaal één overwelving of inbuizing van een baangracht per goed.De lengte van de overwelving of inbuizing bedraagt maximaal vijf meter. De overwelving of inbuizing heeft een minimale binnendiameter van 400 millimeter;".
Art. 11.In artikel 5.3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/2016 pub. 19/09/2016 numac 2016036341 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/2016 pub. 15/09/2016 numac 2016036380 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft diverse bepalingen inzake energie-efficiëntie sluiten en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/09/2018 pub. 12/11/2018 numac 2018014570 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake ruimtelijke ordening, ruimtelijke veiligheidsrapportage en milieueffectrapportage sluiten, wordt punt 9° opgeheven.
Art. 12.In artikel 6.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, 15 juli 2016 en 28 september 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 6° wordt vervangen door wat volgt: "6° het vellen van hoogstammige bomen die geen deel uitmaken van een bos, door of op verzoek van de spoorwegbeheerder, als de beplanting in strijd is met artikel 20 van de wet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/04/2018 pub. 29/05/2018 numac 2018012126 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet op de politie van de spoorwegen sluiten op de politie van de spoorwegen;"; 2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In het eerste lid wordt verstaan onder hoogstammige boom: een boom die op een hoogte van één meter boven het maaiveld een stamomtrek van één meter heeft.".
Art. 13.In artikel 6.2, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/2016 pub. 19/09/2016 numac 2016036341 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/2016 pub. 15/09/2016 numac 2016036380 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft diverse bepalingen inzake energie-efficiëntie sluiten en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 september 2018 en 7 mei 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt: "1° het aanleggen, vervangen of herinrichten van perceelsopritten en perceelsovergangen, met inbegrip van de eventueel daarvoor strikt noodzakelijke inbuizing van grachten.Deze inbuizing van grachten is niet langer dan vijf meter per goed;"; 2° punt 2° wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing: "2° het aanleggen, inbuizen, openleggen, herprofileren of geheel of gedeeltelijk dempen van grachten, als de bodem van de gracht die wordt aangelegd niet dieper is dan 1,5 meter, gemeten vanaf het maaiveld.De inbuizing van grachten is niet langer dan vijf meter per goed;"; 3° aan punt 3° wordt het woord "hoogte" toegevoegd; 4° een punt 8° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt: "8° het plaatsen of wijzigen van open afsluitingen.".
Art. 14.In artikel 7.1, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/09/2018 pub. 12/11/2018 numac 2018014570 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake ruimtelijke ordening, ruimtelijke veiligheidsrapportage en milieueffectrapportage sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "werkstrook" wordt vervangen door de woorden "werk- en werfstrook"; 2° de zin "De tijdelijke handelingen die nodig zijn om de van vergunning vrijgestelde handelingen uit te voeren, mogen niet langer dan een jaar duren." wordt vervangen door de zin "De tijdelijke handelingen worden ongedaan gemaakt binnen de dertig dagen na het einde der werken.".
Art. 15.In artikel 8.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 en 15 juli 2016, wordt een punt 4° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "4° /1 openbare carpoolparkings, park-and-ride parkings en Hoppinpunten;".
Art. 16.In artikel 8.2, 7°, van hetzelfde besluit, hersteld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 10/02/2023 pub. 21/06/2023 numac 2023041234 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater sluiten, worden de woorden "infiltreert op natuurlijke wijze op het eigen goed in de bodem" vervangen door de woorden "wordt niet afgevoerd van het eigen terrein".
Art. 17.In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 november 2010, 27 november 2015, 15 juli 2016 en 28 september 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 1° worden de woorden "de oppervlakte" vervangen door de woorden "de totale bijkomende oppervlakte van de voorgenomen ruimtelijk samen horende handelingen";2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt: "2° het geheel of gedeeltelijk wijzigen van een bestaande verharding. De vrijstelling geldt niet als de bestaande verharding een waterdoorlatend karakter heeft en vervangen wordt door een niet-waterdoorlatende verharding;"; 3° in punt 4° wordt tussen de zinsnede "drinkwater," en de zinsnede "afvalwater," de zinsnede "hemelwater," ingevoegd;4° in punt 6° wordt de zinsnede "30 kubieke meter" vervangen door de zinsnede "30 kubieke meter bovengronds" en worden de woorden "boven het maaiveld" toegevoegd;5° in punt 7° worden tussen het woord "uitdieping" en de woorden "van waterlichamen" de zinsnede "of herprofilering tot een diepte of hoogte van 50 cm" ingevoegd;6° in punt 7° wordt de zinsnede ", voor zover deze niet gelegen zijn in een ruimtelijk kwetsbaar gebied en het project niet voor komt op bijlage I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 10/12/2004 pub. 17/02/2005 numac 2005035170 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage sluiten houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage" opgeheven;7° er worden een punt 13° en een punt 14° toegevoegd, die luiden als volgt: "13° de plaatsing van elektrische laadinfrastructuur, met uitzondering van gebouwen; 14° de plaatsing van stuwen en andere maatregelen die de snelheid van het afstromende water remmen in onbevaarbare waterlopen en grachten in opdracht van of na goedkeuring of machtiging van de waterloopbeheerder.".
Art. 18.In artikel 11.7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, 7 mei 2021 en 10 februari 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen het woord "aanleg" en de woorden "van de strikt" worden de woorden "of wijziging" ingevoegd;2° de woorden "op natuurlijke wijze op het eigen goed in de bodem infiltreert" worden vervangen door de woorden "niet wordt afgevoerd van het eigen terrein";3° de zinsnede "en waterlopen, behalve de overwelving of inbuizing van een baangracht, met een maximale lengte van 5 meter en een minimale binnendiameter van 400 millimeter" wordt toegevoegd.
Art. 19.Het opschrift van hoofdstuk 12/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/2016 pub. 19/09/2016 numac 2016036341 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater type besluit van de vlaamse regering prom. 15/07/2016 pub. 15/09/2016 numac 2016036380 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft diverse bepalingen inzake energie-efficiëntie sluiten, wordt vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 12/1. Diverse vrijstellingen".
Art. 20.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, wordt een artikel 12/1.2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 12/1.2. Een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen is niet nodig voor de plaatsing van elektrische laadpalen op of aan bestaande, hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte verhardingen.".
Art. 21.Aan artikel 13.2, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 januari 2014 en 4 december 2015, wordt de zinsnede "of die liggen in gebieden die op de gewestplannen of in vergelijkbare stedenbouwkundige voorschriften aangewezen zijn als gebieden met culturele, historische of esthetische waarde" toegevoegd.
Art. 22.Stedenbouwkundige handelingen die vrijgesteld waren in toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/07/2010 pub. 10/09/2010 numac 2010035645 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is type besluit van de vlaamse regering prom. 16/07/2010 pub. 10/09/2010 numac 2010035576 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening sluiten tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zoals het gold op 31 december 2024, maar dit niet langer zijn door en na de inwerkingtreding van artikel 2, 1° en 17, 1° en 2° van dit besluit, mogen zonder omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen: 1° verder worden uitgevoerd als ze worden aangevat voor 1 januari 2025, of;2° worden uitgevoerd als ze ter informatie zijn aangegeven op de plannen, horend bij een aanvraag tot omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, die ingediend is voor 1 januari 2025.
Art. 23.Artikel 2, 1° en 17, 1° en 2° treden in werking op 1 januari 2025.
Art. 24.De Vlaamse minister, bevoegd voor de omgeving en de natuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 juni 2024.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR