Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 september 2007
gepubliceerd op 01 oktober 2007

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het centraal beheersysteem in het kader van het Scheepvaartbegeleidingsdecreet

bron
vlaamse overheid
numac
2007036654
pub.
01/10/2007
prom.
14/09/2007
ELI
eli/besluit/2007/09/14/2007036654/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 SEPTEMBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het centraal beheersysteem in het kader van het Scheepvaartbegeleidingsdecreet


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 16 juni 2006 betreffende de begeleiding van de scheepvaart op de maritieme toegangswegen en de organisatie van het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum, inzonderheid op artikel 12 tot en met 15, artikel 29, artikel 51 en op artikel 70;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 mei 2007;

Overwegende dat in dit besluit onder meer verdere uitvoering wordt gegeven aan de omzetting van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad;

Gelet op advies 43.303/3 van de Raad van State, gegeven op 12 juli 2007, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 16 juni 2006 betreffende de begeleiding van de scheepvaart op de maritieme toegangswegen en de organisatie van het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum;2° centraal beheersysteem : het centraal beheersysteem, vermeld in artikel 13 en 14 van het decreet;3° SafeSeaNet : het communautaire systeem voor de uitwisseling van maritieme informatie, dat door de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten is ontwikkeld ter uitvoering van de Monitoringrichtlijn;4° nationaal bevoegde autoriteit, afgekort NCA : de autoriteit die belast is met de gegevensuitwisseling met SafeSeaNet. HOOFDSTUK II. - De beheerder van het centraal beheersysteem

Art. 2.De door de minister aangewezen dienst, bevoegd voor de begeleiding van de scheepvaart op de maritieme toegangswegen buiten de haven, vermeld in artikel 4, § 1, 1°, 2° en 3°, van het decreet, treedt op als beheerder van het centraal beheersysteem.

De beheerder van het centraal beheersysteem treedt op als NCA en zorgt als dusdanig voor de elektronische koppeling van het centraal beheersysteem aan het Europese systeem SafeSeaNet voor de meldingen, opgenomen in het centraal beheersysteem, die moeten worden gedaan aan dit Europese systeem.

Art. 3.In de in artikel 14, § 6, van het decreet bedoelde uitzonderingsgevallen kan de beheerder van het centraal beheersysteem, rekening houdend met de artikelen 13, 14 en 15 van het decreet : 1° een beveiligde elektronische koppeling toestaan met de informaticasystemen van de havenkapiteinsdiensten, vermeld in artikel 4, § 2, van het decreet, en met het informaticasysteem van de Loodsdienst, vermeld in artikel 16, 4°, van het decreet, onder de voorwaarden die bepaald zijn in de overeenkomst vermeld in artikel 14, § 3, van het decreet, met betrekking tot de voor een goede uitoefening van de eigen opdracht relevante gegevens.In voorkomend geval kunnen gegevens aan deze diensten op een andere wijze ter beschikking worden gesteld; 2° gegevens ter beschikking stellen die relevant zijn voor de goede uitoefening van de eigen opdracht aan een openbare dienst, al dan niet via een beveiligde koppeling, onder de voorwaarden die bepaald zijn in de overeenkomst vermeld in artikel 14, § 3, van het decreet. Deze gegevens kunnen ter beschikking worden gesteld aan de hiërarchische meerderen en instructeurs van de betrokken personeelsleden van de openbare dienst, met het oog op de lering van de personeelsleden, de verbetering van het systeem en de kwalificatie van het personeel, onder de voorwaarden die bepaald zijn in de overeenkomst vermeld in artikel 14, § 3, van het decreet; 3° gegevens ter beschikking stellen met het oog op wetenschappelijk onderzoek, onder de voorwaarden die bepaald zijn in de overeenkomst vermeld in artikel 14, § 3, van het decreet;4° gegevens ter beschikking stellen die relevant zijn voor de goede eigen werking van private ondernemingen, voor niet-commerciële doeleinden van die ondernemingen, al dan niet via een beveiligde koppeling, onder de voorwaarden die bepaald zijn in de overeenkomst vermeld in artikel 14, § 3, van het decreet;5° gegevens ter beschikking stellen die relevant zijn voor de goede eigen werking van private ondernemingen, met het oog op commerciële doeleinden van die private ondernemingen, in het kader van de ketenbenadering, al dan niet via een beveiligde koppeling, onder de voorwaarden die bepaald zijn in de overeenkomst vermeld in artikel 14, § 3, van het decreet.Deze gegevens kunnen enkel betrekking hebben op de werking van de eigen onderneming; 6° nuttige gegevens vrijgeven van hierbij betrokken vaartuigen, naar aanleiding van incidenten, ongevallen en risico-omstandigheden die een onmiddellijke bedreiging voor de gezondheid van de mens of het milieu betekenen of zouden kunnen betekenen.Onder nuttige gegevens worden gegevens verstaan die de bevoegde overheden in staat kunnen stellen maatregelen te nemen om, voor het publiek dat waarschijnlijk zal worden getroffen, de uit de bedreiging voortvloeiende schade te voorkomen of te beperken. Die informatie kan, in overleg tussen het hoofd van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust en de bevoegde overheden, op een afgesproken tijdstip, door de hiertoe in het overleg aangewezen persoon, worden doorgegeven aan de media.

Art. 4.§ 1. Op verzoek, ingediend bij de beheerder van het centraal beheersysteem per brief, per fax of per mail, binnen zes weken nadat het incident waarop de informatie betrekking heeft, heeft plaatsgevonden, kan informatie, met uitzondering van camerabeelden, met betrekking tot incidentregistratie in bewaring worden genomen. § 2. Op verzoek, ingediend bij de beheerder van het centraal beheersysteem per brief, per fax of per mail, binnen een week nadat het incident waarop de camerabeelden betrekking hebben, heeft plaatsgevonden, kunnen de camerabeelden met betrekking tot incidentregistratie in bewaring worden genomen. § 3. De bewaartijd van de informatie en de camerabeelden bedraagt zes maanden en kan op verzoek, ingediend ten minste twee weken voor het verstrijken van die termijn, worden verlengd, voor telkens zes maanden.

Als het verzoek niet uitgaat van een politiedienst, het parket of een gerechtelijke dienst, moet hiervoor door de betrokken overheid of de betrokken persoon toestemming worden gevraagd aan de bevoegde rechtbank. § 4. Een verzoek tot het verstrekken van informatie of camerabeelden met betrekking tot incidentregistratie, moet worden ingediend op dezelfde manier als een verzoek tot bewaring.

Als het verzoek niet uitgaat van het parket of een gerechtelijke dienst, moet hiervoor door de betrokken overheid of de betrokken persoon toestemming worden gevraagd aan de bevoegde rechtbank.

Als het verzoek tot het verstrekken van informatie of camerabeelden niet is voorafgegaan door een verzoek tot bewaring als vermeld in § 1, dan kan het verzoek om informatie of camerabeelden over incidenten niet meer worden ingewilligd, als meer dan zes weken zijn of respectievelijk een week is verstreken na de dag waarop het incident heeft plaatsgevonden. § 5. De informatie of de camerabeelden over een incident wordt verstrekt tijdens een instructiebijeenkomst, georganiseerd door de beheerder van het centraal beheersysteem.

Na afloop van die bijeenkomst kunnen, als daarom is verzocht en de toestemming werd verkregen, de informatie of de camerabeelden op een elektronische drager worden meegenomen, tegen ontvangstbewijs. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 5.De ontvangst van gegevens van de door de minister aangewezen dienst, bevoegd voor de begeleiding van de scheepvaart op de maritieme toegangswegen buiten de haven, vermeld in artikel 4, § 1, 1°, 2° en 3°, van het decreet, die zonder overeenkomst werden verkregen, kan zonder overeenkomst verder lopen, gedurende een termijn van zes maanden vanaf de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Havens, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 september 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, K. PEETERS

^