Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 december 2001
gepubliceerd op 15 februari 2002

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998 tot uitvoering van het decreet inzake sociale werkplaatsen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035167
pub.
15/02/2002
prom.
14/12/2001
ELI
eli/besluit/2001/12/14/2002035167/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 DECEMBER 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998 tot uitvoering van het decreet inzake sociale werkplaatsen


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 14 juli 1998 inzake sociale werkplaatsen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998 tot uitvoering van het decreet inzake sociale werkplaatsen, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 13 december 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de regelgeving dringend dient afgestemd te worden op de begeleiding van arbeidszorgmedewerkers in de sociale werkplaatsen;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998 tot uitvoering van het decreet inzake sociale werkplaatsen wordt 10° vervangen door wat volgt : « 10° omkadering : persoon die instaat voor de persoonlijke en dagdagelijkse begeleiding van de doelgroepwerknemers en/of arbeidszorgmedewerkers en de bedrijfsvoering; »

Art. 2.Aan artikel 1 van hetzelfde besluit worden een 15° en 16° toegevoegd, die luiden als volgt : « 15° arbeidszorgmedewerker : persoon die omwille van persoonsgebonden redenen niet of niet meer kan werken onder een arbeidscontract in het reguliere of beschermd tewerkstellingscircuit en die toegeleid wordt via de geïntegreerde basisdienstverlening van de Lokale Werkwinkel of de toeleider om binnen een productieve en/of dienstverlenende setting arbeidsmatige activiteiten uit te voeren die reële kansen bieden tot sociale interactie en participatie in de samenleving en die daartoe met een sociale werkplaats een arbeidszorgovereenkomst heeft afgesloten; 16° arbeidszorgovereenkomst : overeenkomst tussen een sociale werkplaats en een arbeidszorgmedewerker die geen arbeidsovereenkomst is en waarbij de volgende elementen bepaald worden : - de tijdsbesteding van de arbeidszorgmedewerker - de frequentie, aard en de omvang van de activiteiten - de plaats waar de activiteiten plaatsvinden - de eventuele onkostenvergoeding - de regelingen met betrekking tot de verzekeringen, werkkledij, veiligheidsinstructies en hygiëne - de modaliteiten van begeleiding - de wijze van beëindigen van de overeenkomst.»

Art. 3.In hoofdstuk VIII van hetzelfde besluit wordt een artikel 20bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art.20bis. § 1. In toepassing van artikel 12, §§ 2 en 3, van het decreet en binnen de perken van een begrotingskrediet kunnen de erkende sociale werkplaatsen, aan wie minimaal 10 voltijds equivalente doelgroepwerknemers toegekend zijn, aanspraak maken op een omkaderingssubsidie à rato van een tegemoetkoming in de loonkost van één voltijds equivalent omkaderingspersoneelslid per 5 voltijds equivalente arbeidszorgmedewerkers die arbeidsmatige activiteiten uitvoeren in de sociale werkplaats.

Het maximum aantal arbeidszorgmedewerkers waarmee rekening gehouden wordt voor het bepalen van deze omkaderingssubsidie bedraagt 1 voltijds equivalente arbeidszorgmedewerker per 5 voltijds equivalente erkende doelgroepwerknemers. § 2. Het jaarbedrag van de omkaderingssubsidie zoals bepaald in § 1 wordt vastgesteld op 22.000 euro per voltijds equivalent omkaderingspersoneelslid. § 3. De arbeidszorgmedewerkers worden toegeleid door de geïntegreerde basisdienstverlening van de Lokale Werkwinkel of de toeleider op basis van een verslag waaruit blijkt dat de arbeidszorgmedewerker omwille van persoonsgebonden redenen niet of niet meer kan werken onder een arbeidscontract in het regulier of beschermd tewerkstellingscircuit; § 4. Om aanspraak te kunnen maken op de omkaderingssubsidie zoals bepaald in § 1 verbindt de sociale werkplaats zich ertoe : 1° een arbeidszorgovereenkomst af te sluiten met elke arbeidszorgmedewerker die aan de sociale werkplaats werd toegewezen en toegeleid werd door de geïntegreerde basisdienstverlening van de Lokale Werkwinkel of de toeleider;2° een verzekering aan te gaan voor de burgerlijke aansprakelijkheid van elke arbeidszorgmedewerker voor schade toegebracht tijdens de arbeidsmatige activiteiten uitgevoerd in de sociale werkplaats of op weg naar en van de sociale werkplaats;3° een verzekering aan te gaan voor de lichamelijke en materiële schade geleden door elke arbeidszorgmedewerker tijdens de arbeidsmatige activiteiten uitgevoerd in de sociale werkplaats of op weg naar en van de sociale werkplaats;4° binnen de 3 maanden na het sluiten van de arbeidszorgovereenkomst in overleg met de toeleider een individueel begeleidingsplan op maat van de arbeidszorgmedewerker op te stellen, waarin een overzicht gegeven wordt van de inspanningen waartoe de werkgever zich verplicht op het vlak van de begeleiding;5° de omkaderingssubsidie uitsluitend in te zetten voor de begeleiding van de arbeidszorgmedewerkers;6° externe doelgroepbewaking van de arbeidszorgmedewerkers te aanvaarden;7° zich in te schakelen in een regionaal netwerk van arbeidszorginitiatieven. § 5. Om aanspraak te kunnen maken op de omkaderingssubsidie zoals bepaald in § 1 dient de sociale werkplaats een aanvraag in op een door de administratie ter beschikking gesteld formulier. Het onderzoek van de aanvraag gebeurt door de administratie die ten aanzien van de minister een advies verleent. De minister bepaalt de maximale omkaderingssubsidie op basis van het aantal voltijds equivalente arbeidszorgmedewerkers zoals bepaald in het tweede lid van § 1. »

Art. 4.Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 22.In toepassing van artikel 12, § 3, van het decreet stelt de minister maandelijks het bedrag vast dat de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding stort vóór de tiende van de lopende kalendermaand.

Het bedrag van de loonpremie wordt binnen het kader van de toegekende premie van de betrokken maand berekend op basis van de effectieve tewerkstelling van de erkende doelgroepwerknemer. Er is slechts recht op een loonpremie voor de werkelijk verrichte en daarmee gelijkgestelde arbeidsprestaties.

Het bedrag van de omkaderingssubsidie, zoals bedoeld in artikel 20 van dit besluit, wordt binnen het kader van de toegekende premie van de betrokken maand en rekening houdend met de bepalingen van artikel 20, § 1, van dit besluit, berekend op basis van de tewerkstelling van een omkaderingspersoneelslid.

Het bedrag van de omkaderingssubsidie, zoals bedoeld in artikel 20bis van dit besluit, wordt binnen het kader van de toegekende premie van de betrokken maand en rekening houdend met de bepalingen van artikel 20bis, § 1, van dit besluit, berekend op basis van de tewerkstelling van een omkaderingspersoneelslid. Er is evenwel slechts recht op een premie in verhouding tot de werkelijk verrichte arbeidsmatige activiteit vanwege arbeidszorgmedewerkers. Voor het berekenen van deze arbeidsmatige activiteit vanwege arbeidszorgmedewerkers worden 30 uren arbeidsmatige activiteit gelijkgesteld met een voltijds equivalente activiteit, ten opzichte waarvan de effectief gepresteerde uren op evenredige wijze verrekend worden. »

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 27bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 27bis.Vanaf de datum van inwerkingtreding van artikel 20bis tot en met 31 december 2001 geldt in de plaats van het bedrag "22.000 euro", vermeld in artikel 20bis, het bedrag van "887 478 Belgische frank".

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 2001.

Art. 7.De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme is belast met de uitvoering van het besluit.

Brussel, 14 december 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT

^