Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 13 december 2002
gepubliceerd op 28 januari 2003

Besluit van de Vlaamse regering houdende reglementering inzake de kwaliteit en levering van water, bestemd voor menselijke consumptie

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003035094
pub.
28/01/2003
prom.
13/12/2002
ELI
eli/besluit/2002/12/13/2003035094/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 DECEMBER 2002. - Besluit van de Vlaamse regering houdende reglementering inzake de kwaliteit en levering van water, bestemd voor menselijke consumptie


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 22 november 2002;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheden : - dat het besluit noodzakelijk is voor de volledige omzetting in intern recht van de Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (die moest omgezet zijn tegen uiterlijk 25 december 2000); - dat het Koninkrijk België bij beslissing van 17 september 2002 gedagvaard werd voor het Europees Hof van Justitie wegens niet-naleving van de omzettingsverplichting van bovenvermelde richtlijn (zaak C-122/02); - dat op de EU-top van Staatshoofden en Regeringsleiders van maart 2002 in Barcelona werd beslist dat de lid-Staten binnen één jaar het deficit inzake omzetting van interne markt-richtlijnen zouden reduceren tot 1,5 % en voor wat betreft de richtlijnen waarvan de uiterste omzettingstermijn reeds meer dan twee jaren is verstreken te reduceren tot 0 %. Richtlijn 98/83/EG wordt, zoals bijna alle milieurichtlijnen, beschouwd als een interne marktrichtlijn; - dat België het afgelopen jaar een aanzienlijke verbetering gerealiseerd heeft wat de omzetting van EU-richtlijnen betreft en dat het van groot belang is de inspanningen voor een tijdige omzetting daar waar mogelijk ten spoedigste te finaliseren; - dat de richtlijn in kwestie bepaalt dat het water bestemd voor menselijke consumptie uiterlijk tegen 25 december 2003 moet voldoen aan de eisen opgenomen in bijgevoegd besluit en hiervoor een controleprogramma opgesteld en goedgekeurd moet worden; - dat de rapportering over de naleving van de richtlijn per kalenderjaar gebeurt en het derhalve wenselijk is om de kwaliteitseisen ten laatste op 1 januari 2003 te laten ingaan (datum waarop voorgesteld wordt om het nu toepasselijk besluit van 15 maart 1989 op te heffen); - dat de uiterlijke datum voor het indienen van het controleprogramma voor 2003 (artikel 11, § 1) vastgelegd is op 1 december 2002;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 29 november 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende de richtlijn van de Raad van de Europese Unie 98/83/EG van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van water, bestemd voor menselijke consumptie;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen en van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities en algemene bepalingen m.b.t. levering en productie van water, bestemd voor menselijke consumptie

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu en het Waterbeleid;2° nieuwe inrichtingen en waterdistributienetwerken : inrichtingen en waterdistributienetwerken die aangelegd of gewijzigd worden na het inwerking treden van dit besluit;3° het decreet : het decreet van 24 mei 2002 betreffende water, bestemd voor menselijke aanwending;4° de afdeling Water : de afdeling Water van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het departement Leefmilieu en Infrastructuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;5° de gezondheidsinspectie : de afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg van de administratie Gezondheidszorg van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur; De definities van het decreet zijn van toepassing op dit besluit.

Art. 2.§ 1. Behoudens afwijkingen toegestaan krachtens hoofdstuk II mag geen water, bestemd voor menselijke consumptie, geleverd worden dat niet gezond en schoon is.

Onder leveren wordt verstaan elke vorm van terbeschikkingstelling al dan niet tegen betaling, ook als onderdeel van de verhuur, het verpachten of op enige ander wijze ter beschikking stellen van onroerende goederen, zelfs als verbruiker en leverancier dezelfde persoon zijn. § 2. Het water dat bestemd is voor menselijke consumptie wordt geacht gezond en schoon te zijn wanneer : 1° het geen micro-organismen, parasieten of andere stoffen bevat in hoeveelheden of concentraties die gevaar voor de gezondheid van de mens kunnen opleveren;2° het minstens voldoet aan de in bijlage I, delen A en B , gestelde parameterwaarden;3° het geproduceerd en gedistribueerd wordt overeenkomstig het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten.

Art. 3.Als de waterleverancier water levert dat niet geschikt is voor menselijke consumptie zoals tweedecircuitwater neemt hij afdoende voorzorgen om de menselijke consumptie ervan te beletten.

Art. 4.Niemand mag zich direct of indirect op het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten beroepen om de huidige kwaliteit van water, bestemd voor menselijke consumptie, erop te laten achteruitgaan, tenzij dit geen gevolgen heeft voor de bescherming van de volksgezondheid en de verontreiniging van voor de drinkwaterproductie bestemd water niet toeneemt.

Art. 5.§ 1. Enkel de technische hulpstoffen en andere toevoegsels, opgenomen in bijlage IV, mogen worden aangewend bij de bereiding van water, bestemd voor menselijke consumptie. De minister kan na advies van de gezondheidsinspectie de bijlage IV aanpassen, onder meer ingevolge de technologische vooruitgang of Europese maatregelen. § 2. De waterleverancier neemt alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de stoffen, bedoeld in § 1, alsook de stoffen die in het water achterblijven ingevolge de toegepaste materialen in zijn nieuwe inrichtingen en waterdistributienetwerken, niet in een hogere concentratie in het geleverde water voorkomen dan door het goede gebruik van die stoffen of materialen onvermijdelijk is. In geen geval mag het gebruik van die stoffen en de toepassing van die materialen een overschrijding van de parameterwaarden in bijlage I, delen A en B tot gevolg hebben en noch direct noch indirect afbreuk doen aan de bescherming van de volksgezondheid. § 3. Als het water, bestemd voor menselijke consumptie, bij de bereiding of distributie gedesinfecteerd wordt, neemt de waterleverancier alle maatregelen om de doelmatigheid van de toegepaste desinfectie te controleren. Daarbij wordt er naar gestreefd om de aanwezigheid van desinfecteermiddelen en afbraakproducten door de desinfectie zo laag mogelijk te houden. HOOFDSTUK II. - Afwijkingen

Art. 6.§ 1. De minister kan, op aanvraag van de waterleverancier en na advies van de gezondheidsinspectie, afwijkingen op de parameterwaarden van bijlage I, deel B toestaan als de afwijking geen gevaar kan opleveren voor de volksgezondheid en de levering van water, bestemd voor menselijke consumptie, in het leveringsgebied in kwestie op geen enkele andere redelijke manier kan worden verzekerd.

Een tweede volgende afwijking kan worden toegestaan op basis van een verslag waaruit moet blijken dat de situatie voldoende verbeterd is.

De afwijkingen, zoals hierboven bedoeld, worden telkens toegestaan voor een zo kort mogelijke termijn die niet langer mag zijn dan drie jaar. Aan het einde van elke termijn rapporteert de waterleverancier over de toestand en de opgetreden verbeteringen. § 2. In uitzonderlijke gevallen kan de minister, op aanvraag van de waterleverancier, na advies van de gezondheidsinspectie en na goedkeuring door de Commissie van de Europese Unie, de afwijking een derde maal voor ten hoogste drie jaar verlengen.

Art. 7.§ 1. De vraag tot afwijking wordt ingediend bij de afdeling Water. Elke aanvraag tot afwijking of verlenging van de toelating tot afwijking van een parameterwaarde als bedoeld in artikel 6 bevat minstens : 1° de reden van de vraag tot afwijking;2° de parameter waarvoor een afwijking wordt gevraagd, de voorgaande relevante controleresultaten die met deze parameter verband houden en de maximaal toelaatbare waarde volgens dit besluit en eventueel eerder toegestane afwijking;3° het leveringsgebied in kwestie, de hoeveelheid geleverd water per dag, het betrokken aantal verbruikers, de mogelijke gevolgen van de afwijking voor levensmiddelenbedrijven in het leveringsgebied; 4° een passend controleschema met, zo nodig, een verhoogde controlefrequentie t.o.v. die voorzien in het controleprogramma bedoeld in artikel 11; 5° een plan voor de nodige herstelmaatregelen, met inbegrip van een tijdschema voor het werk, een raming van de kosten en voorzieningen voor de evaluatie;6° de gevraagde duur van de afwijking. § 2. De afwijkingen worden bij besluit van de minister toegestaan. Als geen besluit is genomen binnen een termijn van zestig dagen te rekenen vanaf de dag van ontvangst van de aanvraag wordt de afwijking beschouwd als geweigerd. De termijn van zestig dagen wordt verlengd met de duur tussen de vraag en ontvangst van eventueel extra informatie, gevraagd door de afdeling Water.

Het besluit vermeldt : 1° de reden voor het toestaan van de afwijking;2° de parameter waarvoor een afwijking wordt toegestaan, de voorgaande relevante controleresultaten die met deze parameter verband houden en de maximaal toelaatbare waarde;3° het leveringsgebied in kwestie, de hoeveelheid geleverd water per dag, het aantal betrokken verbruikers en de mogelijke gevolgen van de afwijking voor betrokken levensmiddelenbedrijven; 4° een passend controleschema met, zo nodig, een verhoogde controlefrequentie t.o.v. die voorzien in het controleprogramma bedoeld in artikel 11; 5° een samenvatting van het plan voor de nodige herstelmaatregelen, met inbegrip van een tijdschema voor het werk, een raming van de kosten en voorzieningen voor de evaluatie;6° de toegestane duur van de afwijking. De waterleverancier informeert de betrokken bevolking zo spoedig mogelijk over het besluit omtrent de afwijking en de daaraan verbonden voorwaarden. Bovendien verstrekt de waterleverancier zo nodig advies aan specifieke bevolkingsgroepen, waarvoor de afwijking een bijzonder risico kan opleveren. De waterleverancier brengt de afdeling Water en de gezondheidsinspectie onmiddellijk op de hoogte van de informatie en adviezen die hij in dit verband heeft verstrekt. § 3. In afwijking op § 2 mag de afdeling Water, op advies van de gezondheidsinspectie als ze van oordeel is dat de tijdelijke overschrijding van de parameterwaarde geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid en de voorgestelde herstelmaatregelen het probleem binnen maximaal 30 dagen kunnen oplossen, de maximaal toelaatbare parameterwaarde en de tijd waarin het probleem moet worden opgelost vast stellen. Dit kan enkel gebeuren mits voor bedoelde parameter in het leveringsgebied in kwestie de maximaal toegelaten waarde gedurende de voorafgaande 12 maanden in totaal niet meer dan in dertig dagen is overschreden. De afdeling Water rapporteert onmiddellijk aan de minister over de toegestane afwijkingen.

Art. 8.Nadat de waterleverancier een aanvraag ingediend heeft bij de afdeling Water en na advies van de gezondheidsinspectie kan de minister bij besluit lokale of tijdelijke afwijkingen op de bepaling van artikel 5, § 1, toestaan.

Bij ontstentenis van beslissing binnen een termijn van 60 dagen na de aanvraag, te vermeerderen met de duur die eventueel nodig is om extra inlichtingen te verstrekken aan de afdeling Water, wordt de toelating als geweigerd beschouwd. HOOFDSTUK III. - Controle

Art. 9.De controleambtenaren worden aangesteld door de minister of de Vlaamse minister, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid. De minister bepaalt nadere regels in verband met de wijze waarop de controleambtenaren zich legitimeren.

Art. 10.§ 1. De waterleverancier controleert het door hem geleverde water, bestemd voor menselijke consumptie.

De controle bestaat uit de bewaking van de parameters in tabel A van bijlage II en een audit van alle parameters in de tabellen A , B en C (inclusief aanvullende parameters)van bijlage I. De bewaking en de audit gebeuren minstens volgens de frequentie die voorzien is in bijlage II. De monsters moeten zodanig genomen zijn dat ze representatief zijn voor de kwaliteit van het gedurende het jaar verbruikte water in het leveringsgebied.

De plaatsen van monsterneming worden voorgesteld door de waterleverancier in het controleprogramma, bedoeld in artikel 11, zodanig dat aangetoond wordt dat het water, bestemd voor menselijke consumptie, gezond en schoon is op de plaatsen, bepaald door artikel 6, § 2, van het decreet. § 2. De monsters worden geanalyseerd overeenkomstig de bepalingen in bijlage III door een laboratorium erkend met toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1994 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van laboratoria voor wateranalyse. § 3. Andere dan in bijlage III, deel 1 vermelde methoden mogen worden gebruikt, mits kan worden aangetoond dat de verkregen resultaten minstens even betrouwbaar zijn. Desgewenst legt de waterleverancier alle relevante inlichtingen en pertinente informatie hierover, met inbegrip van het aantonen van de gelijkwaardigheid met de gespecificeerde methoden, voor aan de afdeling Water voor akkoord.

Voor de in bijlage III, delen 2 en 3, genoemde analyses mag elke methode worden gebruikt die voldoet aan de eisen inzake juistheid, precisie en aantoonbaarheidgrens. De waterleverancier legt alle relevante inlichtingen en pertinente informatie over de gebruikte methoden, met inbegrip van het bewijs van voldoen aan de eisen, voor aan de afdeling Water voor akkoord of aanmerkingen.

Het akkoord van de afdeling Water met betrekking tot de methodes, bedoeld in de alinea's 1 en 2, blijft geldig tot zolang geen andere methode opgelegd of toegelaten wordt al dan niet op verzoek van een waterleverancier. De afdeling Water houdt een lijst bij van de toegelaten methodes die daar op eenvoudig verzoek te verkrijgen is.

De waterleverancier is vrijgesteld van de verplichtingen in de alinea's 1 en 2 indien de methodes bepaald zijn in het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1994 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van laboratoria voor wateranalyse of in het erkenningsbesluit van het laboratorium dat de analyses zal uitvoeren. § 4. Voor micro-organismen, parasieten of andere stoffen zoals bedoeld in artikel 2, § 2, 2°, waarvoor geen kwaliteitseisen zijn vastgesteld, zorgt de waterleverancier per geval voor aanvullende controle als er reden is om aan te nemen dat deze aanwezig kunnen zijn in hoeveelheden of aantallen die een gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren.

Art. 11.§ 1. De waterleverancier deelt uiterlijk op 1 september van elk jaar, voor akkoord of aanmerkingen, een controleprogramma voor het volgende jaar mee aan de afdeling Water. Het controleprogramma voor het jaar 2003 wordt uiterlijk binnen de maand na het van kracht worden van dit besluit ingediend. Dit controleprogramma voldoet minimaal aan de specificaties van bijlage II. Bij ontstentenis van weigering of opmerkingen door de afdeling Water binnen een maand na ontvangst wordt het controleprogramma geacht goedgekeurd te zijn. De afdeling Water kan, als de noodzaak zich voordoet, in overleg met de waterleverancier het controleprogramma aanpassen. De afdeling Water rapporteert aan de minister over het controleprogramma en zijn eventuele aanpassingen. § 2. Voor de toepassing van het controleprogramma worden de publieke gebouwen ingedeeld in minstens twee categorieën. De categorie 1 bevat minstens scholen, ziekenhuizen en rusthuizen. De bemonsteringen in de publieke gebouwen worden niet meegeteld om te voldoen aan de bepalingen van bijlage II, tabel B . § 3. De minister kan nadere regels bepalen met betrekking tot de inhoud van controleprogramma's.

Art. 12.De controleambtenaren kunnen op eigen initiatief of op verzoek van de minister te allen tijde aanvullende controles van het water, bestemd voor menselijke consumptie, uitvoeren. Voor de bemonstering kunnen zij een beroep doen op een laboratorium dat erkend is volgens het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1994 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van laboratoria voor wateranalyse. Zij verwittigen onmiddellijk de waterleverancier en de afdeling Water van elke vaststelling van niet voldoen aan de kwaliteitseisen of overschrijding van de parameterwaarden in bijlage II. HOOFDSTUK IV. - Herstelmaatregelen en beperkingen van het gebruik

Art. 13.§ 1. De waterleverancier onderzoekt onmiddellijk de oorzaak van elk door hem of een controleambtenaar vastgesteld geval, waarin niet aan de overeenkomstig artikel 2, § 2, bepaalde kwaliteitseisen voor het water, bestemd voor menselijke consumptie, wordt voldaan. § 2. Als het water bestemd voor menselijke consumptie, niet aan de kwaliteitseisen van artikel 2, § 2, voldoet, inzonderheid door overschrijding van de parameterwaarden in bijlage I delen A en B , en dit niet te wijten is aan het huishoudelijke leidingennet neemt de waterleverancier onmiddellijk de nodige herstelmaatregelen om de kwaliteit van het water weer op peil te brengen. Er wordt onder meer gelet op de mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid. § 3. Als de waterleverancier of een controleambtenaar vaststelt dat niet wordt voldaan aan de kwaliteitseisen of de specificaties in bijlage I, deel C , en dit waarschijnlijk niet te wijten is aan het huishoudelijk leidingennet onderzoekt de waterleverancier het mogelijke risico voor de volksgezondheid. De waterleverancier kan hierover het advies inwinnen van de gezondheidsinspectie.

De waterleverancier neemt alle nodige herstelmaatregelen om de kwaliteit van het water weer op peil te brengen als de bescherming van de volksgezondheid dat vereist. § 4. De waterleverancier informeert onverwijld schriftelijk de afdeling Water en de gezondheidsinspectie over de vaststellingen, bedoeld in § 2 en § 3, en houdt ze regelmatig op de hoogte van de evolutie van de situatie, zijn onderzoeken en de genomen maatregelen. § 5. Als de waterleverancier of een controleambtenaar vaststelt dat niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan of dat een risico hiertoe bestaat en dit waarschijnlijk te wijten is aan het huishoudelijke leidingnet of aan het onderhoud daarvan en het niet gaat om publieke gebouwen, zorgt de waterleverancier ervoor dat : 1° maatregelen worden genomen om het niet voldoen aan de kwaliteitseisen of het risico daarop te verkleinen of weg te nemen, zoals het adviseren van eigenaars of abonnees over mogelijke herstelmaatregelen die zij kunnen nemen, en raadgevingen over de verbetering aan het huishoudelijk leidingnet. De waterleverancier kan ook adequate behandelingstechnieken toepassen om de eigenschappen van het water zodanig te veranderen dat het risico voor het niet voldoen aan de kwaliteitseisen te wijten aan het huishoudelijke net wordt verkleind of weggenomen. Dit gebeurt enkel als het verantwoord is door de omvang van het probleem bij een groot aantal huishoudelijke leidingnetten in een leveringsgebied en bij overwegingen van efficiëntie; 2° de betrokken verbruikers naar behoren worden geïnformeerd over de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid en dat de abonnees of eigenaars worden geadviseerd over mogelijke aanvullende herstelmaatregelen die zij moeten nemen. § 6. Als de waterleverancier of een controleambtenaar in een publiek gebouw vaststelt dat het water, bestemd voor menselijke consumptie, niet voldoet aan de kwaliteitseisen, licht hij de abonnee, de afdeling Water en de gezondheidsinspectie in en adviseert hen over mogelijke herstelmaatregelen. De abonnee licht de eigenaar van het huishoudelijke leidingnet in. De abonnee of de eigenaar op verzoek van de abonnee neemt de nodige herstelmaatregelen zodat het water, bestemd voor menselijke consumptie, voldoet aan de kwaliteitseisen.

De abonnee licht de verbruikers in behalve wanneer de afdeling Water, na advies van de gezondheidsinspectie, oordeelt dat de overschrijding van de kwaliteitseisen geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid.

De afdeling Water en de gezondheidsinspectie kunnen op eigen initiatief te allen tijde advies verstrekken aan de eigenaar of de abonnee over de te nemen herstelmaatregelen.

Art. 14.§ 1. In het geval van een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid, ongeacht of al dan niet aan de kwaliteitseisen wordt voldaan, onderbreekt de waterleverancier de levering van water, bestemd voor menselijke consumptie, beperkt hij het gebruik ervan of neemt hij andere maatregelen om de volksgezondheid te beschermen.

De waterleverancier beslist welke maatregelen noodzakelijk zijn en houdt daarbij rekening met de risico's die de onderbreking van de levering of de inperking van het gebruik van water bestemd voor menselijke consumptie kunnen opleveren voor de volksgezondheid. Deze beslissing wordt onmiddellijk ter informatie bezorgd aan de afdeling Water en de gezondheidsinspectie die ook te allen tijde op eigen initiatief advies kunnen verstrekken over deze maatregelen.

De waterleverancier informeert de abonnees en de verbruikers onmiddellijk over de situatie en voorziet hen van het nodige advies.

De abonnee verleent zijn medewerking aan de waterleverancier voor het informeren van de verbruikers. § 2. De afdeling Water en de gezondheidsinspectie kunnen samen richtsnoeren voor de informatieoverdracht en crisiscommunicatie opstellen om de waterleverancier bij de vervulling van de door dit artikel opgelegde verplichtingen te ondersteunen. § 3. In geval van nood, gemotiveerd door het potentieel gevaar voor de volksgezondheid, op verzoek van de Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheid, kan de minister het gebruik of de distributie van water, bestemd voor menselijke consumptie, verbieden of beperken. HOOFDSTUK V. - Informatie- en rapportageverplichtingen

Art. 15.§ 1. Elke verbruiker krijgt van de waterleverancier op eenvoudig verzoek passende en recente informatie over de kwaliteit en de levering van het water, bestemd voor menselijke consumptie, in zijn leveringsgebied. De bepalingen inzake openbaarheid van milieu-informatie zijn van toepassing.

De minister kan, na consultatie van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk, de wijze vaststellen, waarop de waterleverancier de abonnee of de verbruiker van informatie voorziet. § 2. De waterleverancier verstrekt jaarlijks vóór één april van het daaropvolgende jaar aan de afdeling Water de volledige resultaten van de controles die uitgevoerd werden in elk kalenderjaar overeenkomstig de bepalingen van dit besluit. Het eerste verslag heeft betrekking op het jaar 2003.

De gegevens bevatten minstens de volgende elementen 1° algemeen a) de aanduiding van het leveringsgebied op een kaart, het aantal abonnees en het verdeelde volume, de productieplaats(en);b) de aanduiding op een kaart van de punten waar bemonsterd werd en het aantal monsters dat op desbetreffende punt genomen werd;c) het bewijs van de representativiteit van de monsters voor het leveringsgebied in kwestie met betrekking tot plaats, tijd en samenstelling van het water;d) de toegestane afwijkingen.2° controle a) bewakingsparameters 1) per bemonsteringsplaats voor de bewakingsparameters de norm (rekening houdend met toegestane afwijkingen) de minimumwaarde, de mediaanwaarde en de maximumwaarde, het aantal analyses;b) auditparameters 1) voor elke parameter (met uitzondering van de parameters die reeds in het deel bewaking opgenomen zijn), gegroepeerd per bemonsteringsplaats en type (microbiologische, chemische en indicatorparameters) : de normwaarde (rekening houdend met toegestane afwijkingen), alle gemeten waarden, de minimumwaarde, de mediaanwaarde en de maximumwaarde;c) parameteroverschrijdingen en genomen maatregelen 1) voor elke parameteroverschrijding : de monsterplaats, de grootte van de overschrijding en een beknopt overzicht van de mogelijke oorzaak, de genomen maatregelen en de vastgestelde evolutie gedurende het jaar of de duur van de overschrijding;2) andere maatregelen die genomen of opgelegd werden. De minister kan in overleg met de waterleverancier de wijze van rapporteren nader bepalen. § 3. De afdeling Water publiceert driejaarlijks, voor het einde van het kalenderjaar dat volgt op de verslagperiode, een verslag over de kwaliteit en de levering van water, bestemd voor menselijke consumptie. De verbruikers worden van het bestaan en de procedure voor het verkrijgen van het verslag op de hoogte gebracht.

Elk verslag omvat minimaal de gegevens over alle waterleveranciers die gemiddeld meer dan 200 m3 per dag of aan meer dan 1000 personen leveren en beslaat drie kalenderjaren. Het eerste verslag heeft betrekking op de periode 2002 tot en met 2004, waarbij voor 2002 de gegevens bekomen in toepassing van het besluit van 15 maart 1989 houdende vaststelling van een technische reglementering inzake drinkwater gebruikt zullen worden. HOOFDSTUK VI. - Aansluitrecht en kosteloze levering Afdeling I. - Kosteloze levering van water bestemd voor menselijke

consumptie.

Art. 16.§ 1. De exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk levert jaarlijks kosteloos aan elke abonnee een hoeveelheid water, bestemd voor menselijke consumptie. De hoevee1heid is gelijk aan 15m3 water bestemd voor menselijke consumptie, per natuurlijke persoon die gedomicilieerd is op het adres van de abonnee.

Als de abonnee instaat voor de levering van water, bestemd voor menselijke consumptie, aan personen in andere domicilies van een gebouw of gebouwencomplex zoals bijvoorbeeld een appartementsgebouw, is de hoeveelheid gelijk aan 15 m3 water bestemd voor menselijke consumptie per natuurlijke persoon die gedomicilieerd is in een van de domicilies van het gebouw of gebouwencomplex. De abonnee zorgt in dit geval voor de juiste toewijzing aan de domicilies. § 2. Voor de berekening overeenkomstig § 1 wordt de toestand op 1 januari van het jaar in kwestie genomen of de datum van verklaring van keuze van woonplaats bij het gemeentebestuur voor abonnees die aansluiten op het openbare waterdistributienetwerk na 1 januari. Als de aansluiting van de abonnee geen volledig jaar bestrijkt, wordt het volume, bedoeld in § 1, evenredig verminderd met het aantal dagen van niet-aansluiting op het openbare waterdistributienetwerk van de exploitant.

Als de abonnee gedurende het jaar bij meerdere exploitanten aangesloten was, levert elke exploitant een deel van het in § 1 bedoelde volume in verhouding tot het aantal kalenderdagen van respectievelijke aansluiting. Hoeveelheden die kleiner zijn dan 0,5 m3 worden naar beneden afgerond, hoeveelheden die groter zijn dan of gelijk zijn aan 0,5 m3 worden naar boven afgerond. Het volledig jaar bedraagt conventioneel 365 kalenderdagen. § 3. De gemeenten leveren bijstand aan de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk voor de uitvoering van de bepalingen in § 1.

In het bijzonder delen ze voor 1 maart van elk jaar aan de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk mee hoeveel personen gedomicilieerd waren op 1 januari van het vorige kalenderjaar in elk domicilie alsook op het ogenblik van elke verklaring van keuze van woonplaats bij het gemeentebestuur gedurende het afgelopen kalenderjaar.

Art. 17.§ 1 De natuurlijke personen die op grond van internationale verdragen, overeenkomsten, protocollen of enige andere wettelijke regeling in Vlaanderen verblijven doch er zich niet kunnen of moeten domiciliëren, worden gelijkgesteld met de gedomicilieerde personen, bedoeld in artikel 16, § 1.

Om van de gelijkstelling te kunnen genieten moet elke bedoelde persoon een aanvraag indienen bij de afdeling Water met afschrift aan de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk die hen water, bestemd voor menselijke consumptie, levert en aan de abonnee in het geval, bedoeld in de tweede alinea van artikel 16, § 1.

De aanvraag bevat : 1° naam en geboortedatum van elke rechthebbende;2° het adres van de verblijfplaats van elke rechthebbende;3° de naam en het adres van de abonnee;4° de naam en het adres van de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk die hen het water, bestemd voor menselijke consumptie levert;5° de datum van begin van het verblijf op de woonplaats;6° een verklaring op eer dat betrokkene zich niet kan of moet domiciliëren in Vlaanderen met aangifte van de reden. Deze aanvraag wordt tegelijkertijd voor alle rechthebbenden opgestuurd. § 2. De afdeling Water beslist binnen een termijn van zestig dagen over de aanvraag en deelt haar beslissing mee aan de betrokken exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk en de aanvrager.

In geval van aanvaarding geldt het recht op kosteloos water zoals bedoeld in § 1 van de datum van kennisgeving van de beslissing aan de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk.

Art. 18.De abonnees geven aan de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk die hen water levert, uit eigen beweging of op zijn verzoek, of op verzoek van de gedomicilieerde personen die in aanmerking genomen worden voor de berekening van gratis hoeveelheid water de volgende inlichtingen : 1° de naam en geboortedatum van de rechthebbenden;2° het adres van hun verblijfplaats;3° de naam en het adres van de abonnee;4° de datum van begin van het verblijf in de woonplaats van elk van hen. De exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk kan eisen dat de gegevens geattesteerd worden door de burgemeester van de gemeente waar de aansluiting op zijn openbaar waterdistributienetwerk gelegen is. Afdeling II. - Recht op aansluiting

Art. 19.§ 1. De exploitant van het openbare waterdistributienetwerk, desgevallend met instemming van de gemeente, sluit de eigenaar van een woning, gelegen in de gemeente aan op het bestaande openbare waterdistributienetwerk nadat deze zich akkoord heeft verklaard met de wijze van aanrekening van de kosten en het verkoopsreglement. Het verzoek wordt ingediend bij de gemeente met een ter post aangetekende brief.

De exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk of desgevallend de gemeente kan om technische, juridische of economische redenen de aansluiting weigeren, onder meer als niet kan gegarandeerd kan worden dat het geleverde water te allen tijde schoon en gezond blijft.

In geval van weigering stelt de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk, de aanvrager in kennis van de weigering binnen de drie weken na de aanvraag. De weigering wordt gemotiveerd. § 2. De eigenaar kan tegen de weigering binnen drie weken met een ter post aangetekende brief beroep aantekenen bij de minister. De minister neemt een beslissing binnen zestig dagen na ontvangst van het bezwaar.

De termijn wordt geschorst gedurende de tijd die nodig is voor het ontvangen van eventuele aanvullende inlichtingen van de beroeper. Bij ontstentenis van beslissing binnen de gestelde termijn wordt het beroep geacht te zijn verworpen.

De minister kan in het geval, bedoeld in § 1, alinea 2, de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk verplichten om op een andere wijze dan aansluiting op het openbare waterdistributienetwerk te voorzien in de noodzakelijke hoeveelheid water bestemd voor menselijke consumptie tegen dezelfde voorwaarden die de de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk toepast op de personen die aangeslotenen zijn op een openbaar waterdistributienetwerk in de gemeente. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 20.§ 1 De kwaliteit van het water, bestemd voor menselijke consumptie moet voldoen aan de bepalingen van dit besluit, rekening houdend met de opmerkingen 2, 4 en 11 in bijlage I deel B , op 1 januari 2003. § 2. De waterleverancier legt binnen drie maanden na inwerkingtreding een rapport voor aan de afdeling Water over de maatregelen die hij heeft genomen om te voldoen aan de bepaling van § 1. § 3. De minister kan, in uitzonderlijke gevallen en op basis van een met redenen omkleed verzoek van de waterleverancier, voor bepaalde leveringsgebieden, bij de Europese Commissie een bijzonder verzoek indienen om de datum in § 1 te verlaten. De minister bepaalt in dat geval de na te leven voorwaarden en kan, voor zover van toepassing, bepalen dat de kwaliteitseisen van het besluit van de Vlaamse regering van 15 maart 1989 houdende vaststelling van een technische reglementering inzake drinkwater van toepassing blijven. De verlenging kan niet langer zijn dan drie jaar. Voor het einde van de toegestane termijn maakt de waterleverancier een evaluatie, waarvan de resultaten bezorgd worden aan de Commissie, die op basis van deze evaluatie een tweede periode van maximaal drie jaar kan toekennen.

In het met redenen omklede verzoek van de waterleverancier wordt melding gemaakt van de ondervonden moeilijkheden en worden ten minste alle in artikel 7, § 1, genoemde gegevens opgenomen.

In geval van aanvaarding van het verzoek informeert de waterleverancier de in het gebied betrokken bevolking onverwijld hierover. Bovendien adviseert de waterleverancier in het bijzonder specifieke bevolkingsgroepen, waarvoor de aanvaarding van zijn verzoek een bijzonder risico kan opleveren, over maatregelen die zij kunnen nemen.

Art. 21.Het besluit van de Vlaamse regering van 15 maart 1989 houdende vaststelling van een technische reglementering inzake drinkwater wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2003, behalve wat de kwaliteitsnormen van voor menselijke consumptie bestemd water betreft in die leveringsgebieden waar overeenkomstig artikel 20, § 3, de datum bedoeld in artikel 20 § 1 verlaat wordt en de minister bepaalt dat de bestaande normen van kracht blijven.

De ministeriële besluiten die genomen werden ter uitvoering van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 maart 1989 houdende vaststelling van een technische reglementering inzake drinkwater blijven geldig tot ze ophouden van kracht te zijn of tot ze gewijzigd of opgeheven worden.

Art. 22.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu en het Waterbeleid, zijn ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 december 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, M. VOGELS De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA

BIJLAGE I : PARAMETERS EN PARAMETERWAARDEN Deel A : Microbiologische parameters Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Opmerking 1 : deze parameterwaarde heeft betrekking op de residuele monomeerconcentratie in het water, berekend aan de hand van specificaties inzake de maximale vrijkoming van het overeenkomstige polymeer in contact met water.

Opmerking 2 : waar mogelijk moet de waterleverancier, zonder dat evenwel de desinfectie in gevaar gebracht mag worden, naar een lagere waarde streven. Uiterlijk op 25 december 2008 moet aan deze waarde worden voldaan. De parameterwaarde voor bromaat bedraagt tussen 25 december 2003 en 24 december 2008 25 |gmg/l.

Opmerking 3 : deze waarde geldt voor een monster van water, bestemd voor menselijke consumptie, dat via een passende steekproefmethode aan de kraan verkregen is en dat representatief mag worden geacht voor de gemiddelde waarde die de verbruiker wekelijks binnenkrijgt. De waterleverancier houdt rekening met eventuele pieken die schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid.

Opmerking 3bis: de waterleverancier moet ernaar streven om de waarde van 0,10 mg/l aan de uitgang van de waterbehandelingsinstallatie en 1,0 mg/l aan de grens tussen het waterdistributienetwerk en het huishoudelijke leidingnet niet te overschrijden.

Opmerking 4 : uiterlijk op 25 december 2013 moet aan deze waarde worden voldaan. De parameterwaarde voor lood bedraagt 50 |gmg/l tot en met 24 december 2003. De parameterwaarde voor lood bedraagt 25 |gmg/l tussen 25 december 2003 en 24 december 2013.

De waterleverancier zorgt ervoor dat alle passende maatregelen worden genomen om de concentratie van lood in water bestemd voor menselijke consumptie zo veel mogelijk te verlagen gedurende de periode die nodig is om ervoor te zorgen dat aan de parameterwaarde wordt voldaan. Bij het uitvoeren van de maatregelen om deze waarde te bereiken moet de waterleverancier toenemende prioriteit toekennen aan die gevallen waarin de loodconcentratie in water, bestemd voor menselijke consumptie, het hoogst is.

Opmerking 5 : de waterleverancier zorgt ervoor dat de voorwaarde dat [nitraat]/50 + [nitriet]/0,5 |LZ 1, waarbij de rechte haken de concentratie in mg/l uitdrukken, voor nitraat in NO3 en voor nitriet in NO2, vervuld wordt. en dat de waarde van 0,10 mg/l voor nitriet niet wordt overschreden in het water bij de uitgang van de waterbehandelingsinstallatie. De waterleverancier streeft ernaar om de waarde van 25 mg/l voor nitraat niet te overschrijden.

Opmerking 6 : onder pesticiden wordt verstaan : organische insecticiden, organische herbiciden, organische fungiciden, organische nematociden, organische acariciden, organische algiciden, organische rodenticiden, organische slimiciden en soortgelijke producten (onder meer groeiregulators) en hun respectieve metabolieten en afbraak- en reactieproducten. Alleen die pesticiden die naar alle waarschijnlijkheid in bepaald water voorkomen, moeten worden gecontroleerd. Tot en met 24 december 2003 wordt onder pesticiden verstaan : insecticiden (persistente organische chloorverbindingen, organische fosforverbindingen, carbamaten), herbiciden en fungiciden.

Opmerking 7 : de parameterwaarde geldt voor elk afzonderlijke pesticide. In het geval van aldrin, dieldrin, heptachloor en heptachloorepoxide is de parameterwaarde 0,030 |gmg/l.

Opmerking 8 : "Pesticidentotaal" is de som voor alle afzonderlijke pesticiden die bij de controleprocedure worden opgespoord en gekwantificeerd.

Opmerking 9 : de gespecificeerde verbindingen zijn : benzo(b)fluorantheen, benzo(k)fluorantheen, benzo(ghi)peryleen en indeno(1,2,3-cd)pyreen. Tot en met 24 december 2003 bedraagt de parameterwaarde 0,2 |gmg/l en wordt onder polycyclische aromatische koolwaterstoffen verstaan : fluoranteen, benzo(b)fluorantheen, benzo(k)fluorantheen, benzo(ghi)peryleen en indeno(1,2,3-cd)pyreen.

Opmerking 10 : waar mogelijk moet de waterleverancier, zonder dat evenwel de desinfectie in gevaar gebracht mag worden, naar een lagere waarde streven. De gespecificeerde verbindingen zijn chloroform, bromoform, dibroomchloormethaan en broomdichloormethaan. De waterleverancier zorgt dat alle passende maatregelen worden genomen om de concentratie van THM in water bestemd voor menselijke consumptie zoveel mogelijk te verlagen gedurende de periode die nodig is om ervoor te zorgen dat aan de parameterwaarde wordt voldaan. Bij het uitvoeren van de maatregelen om deze waarde te bereiken, moet de waterleverancier toenemende prioriteit toekennen aan die gevallen waarin de concentratie van THM in water bestemd, voor menselijke consumptie, het hoogst is.

Opmerking 11 : uiterlijk op 25 december 2003 moet aan deze waarden worden voldaan. Tot en met 24 december 2003 bedraagt de parameterwaarde voor antimoon 10 |gmg Sb/l, voor arseen 50 |gmg As/l en voor nikkel 50 |gmg Ni/l.

Opmerking 12 : de waterleverancier streeft ernaar om de waarde van 3 |gmg/l voor cadmium niet te overschrijden.

Deel C : indicatorparameters Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Opmerking 1 : het water mag niet agressief zijn.

Opmerking 2 : deze parameter moet enkel worden gemeten als het water afkomstig is van of beïnvloed wordt door oppervlaktewater. Als niet aan deze parameterwaarde wordt voldaan, onderzoekt de betrokken waterleverancier de waterlevering om zich ervan te vergewissen dat er geen potentieel gevaar voor de menselijke gezondheid bestaat ten gevolge van de aanwezigheid van pathogene micro-organismen, bijvoorbeeld Cryptosporidium. De waterleverancier levert de resultaten van dergelijke onderzoeken aan de gezondheidsinspectie.

Opmerking 3 : de waterleverancier moet ernaar streven om de waarde van 150 mg/l niet te overschrijden aan de grens tussen het waterdistributienetwerk en het huishoudelijke leidingnet.

Opmerking 4 : deze parameter moet niet worden gemeten als de TOC-parameter wordt geanalyseerd.

Opmerking 5 : als gedurende meer dan 7 dagen deze parameterwaarde overschreden wordt, moet de waterleverancier extra controles uitvoeren met betrekking tot microbiële groei en met betrekking tot stoffen die bij hogere temperaturen uit de gebruikte materialen voor productie of distributie van water, bestemd voor menselijke consumptie, kunnen uitlogen.

Opmerking 6 : deze parameter moet niet worden gemeten bij een waterlevering van minder dan 10 000 m3 per dag.

Opmerking 7 : in het geval van oppervlaktewaterbehandeling moet de waterleverancier streven naar een parameterwaarde van ten hoogste 1,0 NTE (nephelometrische troebelingseenheden) in het water bij de uitgang van de waterbehandelingsinstallatie. In geval van oppervlaktewaterbehandeling of van de behandeling van grondwater, dat onder rechtstreekse invloed staat van een oppervlaktewater moet bij een significante stijging van de troebelingsgraad de aanwezigheid van pathogene micro-organismen, zoals Cryptosporidium, Campylobacter en Giardia onderzocht worden, tenzij aangetoond kan worden dat deze micro-organismen niet aanwezig zijn in het oppervlaktewater of in het grondwater in kwestie, dat onder rechtstreekse invloed staat van een oppervlaktewater.

Opmerking 8 : deze parameter moet enkel worden gemeten als een behandeling met chloorgas of hypochloriet heeft plaatsgevonden.

Opmerking 9 : het water, bestemd voor menselijke consumptie, dat een ontharding of ontzilting heeft ondergaan, moet een minimale hardheid van 15 Franse graden hebben. 1 Franse graad = 0,56 Duitse graad = 0,7 Engelse graad = 10 ppm CaCO3 = 4 mg/l Ca Opmerking 10 : De waterleverancier moet ernaar streven om de waarde van 200 |gmg/l bij de uitgang van de waterbehandelingsinstallatie niet te overschrijden.

Opmerking 11 : De waterleverancier moet ernaar streven om de waarde van 20 mg/l op de schaal Pt/Co niet te overschrijden.

Opmerking 12 : de waterleverancier moet ernaar streven om de parameterwaarde van een verdunningsfactor 3 bij 25 °C niet te overschrijden.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 december 2002 ..... houdende reglementering inzake de kwaliteit en levering van water, bestemd voor menselijke consumptie.

Brussel, 13 december 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, M. VOGELS De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA

BIJLAGE II : CONTROLE Tabel A : te analyseren parameters 1. Bewaking Bewaking heeft tot doel regelmatig informatie te verstrekken over de organoleptische en microbiologische kwaliteit van het water bestemd voor menselijke consumptie, alsook informatie over de doeltreffendheid van drinkwaterbehandeling (met name van desinfectie, indien deze toegepast wordt), om uit te maken of het water bestemd voor menselijke consumptie al dan niet in overeenstemming is met de parameterwaarden. De volgende parameters moeten worden bewaakt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Opmerking 1 : alleen nodig indien als vlokmiddel gebruikt.

Opmerking 2 : alleen nodig als het water afkomstig is van of beïnvloed wordt door oppervlaktewater.

Opmerking 3 : alleen nodig als een behandeling met chloorgas of hypochloriet wordt toegepast.

Opmerking 4 : het controleprogramma, dat aangepast is aan een leveringsgebied, kan aanvullende parameters bevatten om o.a. de efficiëntie van de drinkwaterbehandeling te bewaken bij enkele of alle bewakingsanalyses.

Opmerking 5 : voor alle andere gevallen staan de parameters in de auditlijst. 2. Audit De audit heeft tot doel de informatie te verstrekken die nodig is om uit te maken of alle parameterwaarden van het besluit al dan niet worden nageleefd.Alle parameters die vastgesteld worden volgens artikel 2 moeten aan een audit worden onderworpen, tenzij dat de waterleverancier kan vaststellen dat gedurende een door hem te bepalen periode een parameter naar alle waarschijnlijkheid niet in bepaald water voorkomt in concentraties die kunnen leiden tot het risico dat de parameterwaarde in kwestie wordt overschreden. Het niet opnemen van dergelijke parameters in de audit moet worden gemotiveerd met recente resultaten in het voorstel van controleprogramma. a) Tabel B : minimumfrequentie van monsterneming en analyse van volgende waters : 1) water bestemd voor menselijke consumptie dat geleverd wordt via een distributienet;2) water bestemd voor menselijke consumptie dat gebruikt wordt in een levensmiddelenbedrijf voor de vervaardiging, de behandeling, de conservering of het in handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde producten of stoffen en dat geleverd wordt via een waterdistributienetwerk en dat geen verwerking of behandeling in het bedrijf ondergaat;3) water bestemd voor menselijke consumptie dat geleverd wordt uit een tankschip of tankauto. De waterleverancier neemt op de punten waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan in overeenstemming met artikel 6, § 2, van het decreet, monsters om te garanderen dat water bestemd voor menselijke consumptie aan de vereisten van het besluit voldoet. Overeenkomstig het controleprogramma, zoals bepaald in artikel 11, § 1, kan de waterleverancier voor specifieke parameters echter monsters nemen in het leveringsgebied of in de behandelingsinstallatie indien kan worden aangetoond dat er geen negatieve verandering zou zijn in de gemeten waarde van de parameters in kwestie.

De bepalingen inzake minimumfrequentie van analyse in deze tabel zijn niet van toepassing op water bestemd voor menselijke consumptie dat afkomstig is van een afzonderlijke waterwinning die gemiddeld minder dan 10 m3 per dag levert of waarvan minder dan 50 personen gebruik maken op voorwaarde dat : a. Het water niet aan gebruikers geleverd wordt in het kader van een commerciële of openbare activiteit;b. De winning gemeld werd overeenkomstig artikel 35octies , § 2, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging. Voor deze winning wordt een auditcontrole uitgevoerd bij de ingebruikname en vervolgens om de tien jaar.

De resultaten worden meegedeeld aan de afdeling Water en de gezondheidsinspectie die eventueel de waterleverancier en de betrokken verbruikers zo spoedig mogelijk passend advies verstrekken, wanneer blijkt dat de kwaliteit van het water gevaar voor de volksgezondheid kan opleveren.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Opmerking 1 : de hoeveelheden zijn gemiddelden die berekend werden over een kalenderjaar. De waterleverancier mag zich bij het vaststellen van de minimumfrequentie baseren op het aantal inwoners in een leveringsgebied in plaats van op de hoeveelheid water, uitgaande van een waterverbruik van 200 l/dag/hoofd van de bevolking. Het controleprogramma wordt vastgesteld op basis van de meest recente beschikbare gegevens.

Opmerking 2 : overeenkomstig het controleprogramma, zoals bepaald in artikel 11, § 1, mag de waterleverancier voor de verschillende parameters in bijlage I het in de tabel vermelde aantal monsters verlagen als : a. de waarden van de resultaten van de in een periode van ten minste twee opeenvolgende jaren genomen monsters constant zijn en significant beter dan de in bijlage I genoemde grenswaarden, en b.het aannemelijk is dat geen enkele factor aanwezig is waardoor de kwaliteit van het water achteruit zou kunnen gaan.

De laagste frequentie mag niet minder zijn dan 50 % van het in de tabel vermelde aantal monsters, maar moet minstens 1 maal per jaar bedragen.

Opmerking 3 : voor zover mogelijk moet het aantal monsters gelijkelijk over plaats en tijd worden verdeeld.

Opmerking 4 : voor de private waterwinningen waar een voorafgaandelijk complete controle een bevredigend resultaat heeft gegeven, kan het controleprogramma verminderd worden tot 3 routinecontroles per jaar.

Wanneer de routinecontroles alarmerende resultaten geven, moet het controleprogramma zowel inhoudelijk als voor de frequenties herzien worden.

Tabel C : minimumfrequentie van monsterneming en analyse van water, bestemd voor menselijke consumptie, dat in het kader van een niet-commerciële activiteit in flessen of andere verpakkingen wordt geleverd Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Opmerking 1 : overeenkomstig het controleprogramma zoals bepaald in artikel 11, § 1, tweede lid, mag de waterleverancier voor de verschillende parameters in bijlage I het in de tabel vermelde aantal monsters verlagen als : a. de waarden van de resultaten van twee opeenvolgende controles constant zijn en significant beter dan de in bijlage I genoemde grenswaarden, en;b. het aannemelijk is dat geen enkele factor aanwezig is waardoor de kwaliteit van het water achteruit zou kunnen gaan. De laagste frequentie mag niet minder zijn dan 50 % van het in de tabel vermelde aantal monsters.

Opmerking 2 : voor zover mogelijk moet het aantal monsters gelijk over plaats en tijd worden verdeeld.

Opmerking 3 : de minimumfrequentie van monsterneming en analyse van water bestemd voor menselijke consumptie dat geleverd wordt in andere publieke gebouwen dan in categorie 1 wordt opgemaakt door de waterleverancier volgens de bepalingen in artikel 11, § 2.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 december 2002 houdende reglementering inzake de kwaliteit en levering van water bestemd voor menselijke consumptie.

Brussel, 13 december 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, M. VOGELS De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA

BIJLAGE III : SPECIFICATIES VOOR DE ANALYSE VAN PARAMETERS Elk laboratorium, waar monsters geanalyseerd worden, moet erkend zijn volgens het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1994 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van laboratoria voor wateranalyse. 1 Parameters waarvoor analysemethoden gespecificeerd zijn De volgende beginselen voor methoden voor microbiologische parameters worden gegeven als referentie als een CEN/ISO-methode wordt opgegeven of als leidraad, in afwachting van de eventuele toekomstige aanneming van andere voorschriften. Alternatieve methoden kunnen worden gebruikt mits aan artikel 10, § 3 wordt voldaan. * Colibacteriën en Escherichia coli (E. coli) (ISO 9308-1); * Enterokokken (ISO 7899-2); * Opsomming van micro-organismen die gekweekt kunnen worden - telling kolonies bij 22 °C (prEN ISO 6222); * Clostridium perfringens (met inbegrip van sporen) : membraanfiltratie, gevolgd door anaërobe incubatie van het membraan om m-CP agar (opmerking 1) bij 44 + 1 °C gedurende 21 + 3 uur. Tel de opaakgele kolonies die roze of rood worden na blootstelling aan ammoniakdampen gedurende 20 tot 30 seconden.

Opmerking 1 : de samenstelling van m-CP agar is als volgt : Basismedium Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De juistheid wordt in % van de parameterwaarde uitgedrukt (zie ook opmerkingen 1 en 2bis) De precisie wordt in % van de parameterwaarde uitgedrukt (zie ook opmerkingen 2 en 2bis) De aantoonbaarheidgrens. wordt in % van de parameterwaarde uitgedrukt(zie ook opmerking 3) Voor de waterstofionenconcentratie geldt dat door middel van de toegepaste analysemethode met een juistheid van 0,2 pH-eenheid en een precisie van 0,2 pH-eenheid concentraties moeten kunnen worden gemeten die gelijk zijn aan de parameterwaarde. Voor de temperatuur geldt dat door middel van de toegepaste analysemethode met een juistheid van 0,5 °C en een precisie van 0,5 °C concentraties moeten kunnen worden gemeten die gelijk zijn aan de parameterwaarde.

Opmerking 1 : juistheid is de mate van overeenstemming tussen de (gemiddelde) waarde die verkregen werd uit een reeks analyse(n) (Cexp) en de werkelijke waarde (Cref). Ze wordt bepaald uitgaande van gecertificeerd referentiemateriaal ofwel uitgaande van gedopeerde monsters. Als maat voor de juistheid gebruikt men de systematische afwijking die berekend wordt uit het verschil tussen gemeten waarde en werkelijke waarde en die verrekend wordt op de werkelijke waarde : Systematische afwijking = (Cexp-Cref). 100 %/Cref In dit besluit zijn eisen met betrekking tot de systematische fout in %van de normwaarde opgenomen. De systematische fout moet voor een concentratie die overeenkomt met de normwaarde bepaald worden.

Deze term is ook nader gedefinieerd in ISO 5725.

Opmerking 2 : Precisie is tweemaal de relatieve standaardafwijking verkrijgen bij het uitvoeren van herhalingsmetingen op identiek materiaal onder identieke voorwaarden, dat is binnen dezelfde meetreeks, door dezelfde analist, op hetzelfde meettoestel : Precisie = 2.STD.100 %/Cref Deze term is ook nader gedefinieerd in ISO 5725.

Opmerking 2bis : De werkwijze voor de bepaling van de juistheid en precisie is als volgt : Dopeer een blancomonster met de te bepalen parameter(s) in een concentratie, die gelegen is in de buurt van de normwaarde(n). In geval van organische verbindingen moet de dopering gebeuren, uitgaande van een oplossing in een watermengbaar solvent.

Maak minstens 4 monsters aan. Analyseer en bepaal voor elke parameter het gemiddelde van de gemeten waarden en de standaardafwijking.

Bereken de relatieve standaardafwijking. Bereken de systematische fout, relatief ten opzichte van de doperingswaarde, en de precisie, als zijnde tweemaal de relatieve standaardafwijking. Toets de systematische fout en de precisie aan de vereisten van dit besluit.

Opmerking 3 : De aantoonbaarheidgrens. is die concentratie in het staal, waarvan men met 95 % zekerheid kan stellen dat ze verschillend is van nul (of dat het gemeten signaal verschillend is van de ruis).

De aantoonbaarheidgrens. wordt bepaald op basis van : a) ofwel vijfmaal de standaardafwijking, behorende bij een reeks herhalingsmetingen (minimaal 7) van een blancostaal : AG = 5.STDbl b) ofwel driemaal de standaardafwijking, behorende bij een reeks herhalingsmetingen van een reëel staal met een lage parameterconcentratie : maak op basis van bijvoorbeeld de signaal-ruisverhouding voor een lage concentratie van een gedopeerd monster een inschatting van de aantoonbaarheidsgrens (bijvoorbeeld 1,5*Peak-to-peak-ruisgrootte*concentratie/piekhoogte).Dopeer een staal met een concentratie van 1 tot 3 maal de geschatte aantoonbaarheidsgrens. Analyseer het staal 7 maal en bereken de standaardafwijking STD, eventueel na toepassing van een uitbijtertest.

Bereken de aantoonbaarheidsgrens als : AG = 3.STD Ga na of de verkregen aantoonbaarheidsgrens niet te veel afwijkt van de gedopeerde waarde (meer dan 3 maal). Als dat het geval is, herneem dan de procedure met een meer geschikte concentratie. Druk de aantoonbaarheidsgrens uit in het percentage van de normwaarde en toets aan de vereisten van dit besluit.

Opmerking 4 : Met behulp van de methode moet het totaal aan cyanide in elke vorm bepaald worden.

Opmerking 5 : De oxidatie moet gedurende 10 minuten worden uitgevoerd met behulp van permanganaat bij 100 °C in een zuur milieu.

Opmerking 6 : De prestatiekenmerken gelden voor elke afzonderlijke pesticide en hangen af van het pesticide in kwestie. De aantoonbaarheidsgrens is momenteel wellicht niet voor alle pesticiden haalbaar, maar de laboratoria moeten ernaar streven deze norm te halen.

Opmerking 7 : De prestatiekenmerken gelden voor de afzonderlijke stoffen, gespecificeerd op 25 % van de parameterwaarde in bijlage I. Opmerking 8 : De prestatiekenmerken gelden voor de afzonderlijke stoffen, gespecificeerd op 50 % van de parameterwaarde in bijlage I. Opmerking 9 : De prestatiekenmerken gelden voor de maximale parameterwaarde van 250 |gmg/l.

Opmerking 10 : controle op basis van productspecificatie 3 Parameters waarvoor geen analysemethode noch prestatiekenmerken gespecificeerd zijn.

Kleur Geur Smaak Organische koolstof totaal Troebelingsgraad (opmerking 1) Fosfor Kalium Calcium Magnesium Totale hardheid Zink Opmerking 1 : Voor de bewaking van de troebelingsgraad in behandeld oppervlaktewater geldt dat door middel van de toegepaste analysemethode ten minste met een juistheid van 25 % concentraties moeten kunnen worden gemeten die gelijk zijn aan de parameterwaarde.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 december 2002 houdende reglementering inzake de kwaliteit en lering van water bestemd voor menselijke consumptie.

Brussel, 13 december 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, M. VOGELS De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA

BIJLAGE IV : TOEVOEGSEL TOEGELATEN VOOR DE WATERBEHANDELING 4.1 Voor desinfectie of oxidatie : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 december 2002 houdende reglementering inzake de kwaliteit en levering van water, bestemd voor menselijke consumptie.

Brussel, 13 december 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, M. VOGELS De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA

^