gepubliceerd op 29 januari 2003
Besluit van de Vlaamse regering betreffende de erkenning en subsidiëring van een steunpunt voor kennisbeheer en netwerkvorming met betrekking tot de hulp- en dienstverlening aan specifieke subdoelgroepen van personen met een handicap
13 DECEMBER 2002. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de erkenning en subsidiëring van een steunpunt voor kennisbeheer en netwerkvorming met betrekking tot de hulp- en dienstverlening aan specifieke subdoelgroepen van personen met een handicap
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, inzonderheid op artikel 55;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een handicap, gegeven op 9 juli 2002;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 9 december 2002;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het dringend noodzakelijk is een kenniscentrum uit te bouwen dat zorgt voor de verzameling en het ter beschikking stellen van informatie, expertise en knowhow met betrekking tot de meest zorgbehoeftige subgroepen van personen met een handicap om hun toegang tot de voorzieningen voor sociale integratie te faciliteren en om te voorkomen dat de specifieke knowhow en expertise met betrekking tot deze groepen verloren zou gaan;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.§ 1. Binnen de perken van de hiervoor op zijn begroting ingeschreven kredieten kan het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, hierna het Fonds te noemen, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, een steunpunt voor kennisbeheer en netwerkvorming met betrekking tot de hulp- en dienstverlening aan specifieke doelgroepen van personen met een handicap, hierna het steunpunt te noemen, erkennen en subsidiëren. § 2. De specifieke doelgroepen worden vastgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen. HOOFDSTUK II. - Erkenning en werking
Art. 2.Om erkend te worden als steunpunt, zoals bedoeld in artikel 1, § 1, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: 1° de organisatie moet opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, waarvan de raad van beheer is samengesteld uit : a) 1 afgevaardigde per specifieke doelgroep, bedoeld in artikel 1, vanuit de verenigingen van gebruikers, die zich richten tot deze specifieke doelgroepen.Het Fonds wijst de verenigingen aan; b) 2 afgevaardigden per vereniging van voorzieningen.Het Fonds wijst de verenigingen aan; c) 1 afgevaardigde per gebruikersorganisatie, die zich specifiek richt tot de gehele groep van personen met een handicap;d) 2 personen, aangewezen door het Fonds. Twee ambtenaren, aangewezen door de leidend ambtenaar van het Fonds, wonen de vergaderingen van de raad van beheer bij zonder stemrecht; 2° de vereniging zonder winstoogmerk gaat de verbintenis aan om de volgende doelstellingen te realiseren. Op een praktijkgerichte manier de kennisontwikkeling, kennisdoorstroming en de kennisuitdraging ondersteunen om de deskundigheid van professionelen van voorzieningen en diensten te bevorderen op het vlak van preventie, diagnose en (be)handeling met betrekking tot het functioneren van de personen met een handicap, die behoren tot de specifieke doelgroepen.
Hiertoe wordt : a) een netwerk opgezet, met betrokkenheid van de gehandicaptensector, de belendende sectoren en de onderwijs- en onderzoeksinstellingen, voor informatie-input, -uitwisseling en vraagstelling inzake : 1) wetenschappelijk onderzoek;2) evoluties in kennis en knowhow;3) ervaringsdeskundigheid. De netwerken, stuurgroepen en regionale overlegorganen, die reeds actief zijn in de gehandicaptensector of in de belendende sectoren worden hierbij gevaloriseerd; b) informatie en expertise, met de klemtoon op de pragmatische vertaling ervan op toegankelijke wijze ter beschikking gesteld aan het werkveld;c) informatie geleverd over organisatorische, contextuele en inhoudelijke elementen en factoren in de hulp- en dienstverlening, die een rol spelen bij het ontstaan van problemen, klachten en stoornissen bij de beoogde specifieke doelgroepen. Deze elementen en factoren bepalen mee het beleid van voorzieningen, diensten en overheid om de preventie en de kwaliteit van de hulp- en dienstverlening te bevorderen bij de beoogde specifieke doelgroepen; 3° de vereniging zonder winstoogmerk dient een meerjarenplan over 5 jaar in, waarin wordt uiteengezet op welke wijze de doelstellingen, bedoeld in 2°, gerealiseerd zullen worden, met : a) een omschrijving van de doelstellingen en van de beoogde resultaten;b) een beschrijving van de wijze waarop de resultaten en de effecten van de activiteiten zullen worden geregistreerd;c) een begroting met een overzicht van alle geraamde kosten en ontvangsten.4° de raad van beheer van de vereniging zonder winstoogmerk zorgt voor de coördinatie van de werking van het steunpunt, evenals voor de logistieke ondersteuning. Per specifieke doelgroep van personen met een handicap, bedoeld in artikel 1, wordt een inhoudelijk comité opgericht. Die comités zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van verenigingen, diensten en voorzieningen, die zich richten tot personen met een handicap die behoren tot de specifieke doelgroepen waarvoor de comités zijn opgericht. In de comités is het ruime werkveld van de specifieke doelgroep in kwestie zowel professioneel als ervaringsdeskundig vertegenwoordigd.
De inhoudelijke comités worden geleid door een stuurgroep. Die is verantwoordelijk voor de inhoudelijke sturing van de uitvoering van het meerjarenplan, bedoeld in 3°, voor de specifieke doelgroep van personen met een handicap, waarvoor het comité is opgericht. De stuurgroepen wijzen onder hun leden een voorzitter aan en leggen een voorstel inzake hun samenstelling en een voorstel van huishoudelijk reglement ter goedkeuring voor aan de raad van beheer.
Art. 3.§ 1. Vóór 31 oktober leggen de inhoudelijke comités hun jaarplan ter goedkeuring voor aan de raad van beheer van de vereniging zonder winstoogmerk. Het jaarplan beschrijft de activiteiten, die ter uitvoering van het meerjarenplan, bedoeld in artikel 2, 3°, tijdens het volgende kalenderjaar zullen worden georganiseerd en vermeldt minstens : a) de meetbare doelstellingen;b) de activiteiten, die ondernomen zullen worden;c) de middelen die ingezet worden om de beoogde doelstellingen te realiseren. De raad van beheer toetst de jaarplannen van de inhoudelijke comités aan het meerjarenplan, bedoeld in artikel 2, 3°, en kan die eventueel bijsturen, naar gelang van de effectieve realisatie van het meerjarenplan, bedoeld in artikel 2, 3°.
De jaarplannen worden ter goedkeuring voorgelegd aan het Fonds. § 2. De realisatie van de doelstellingen, bedoeld in artikel 2, 2°, maakt de hoofdopdracht uit van het steunpunt. Zonder hieraan afbreuk te doen kan het Fonds aanvullend beleidsrelevante vragen voorleggen, met betrekking tot de specifieke doelgroepen, bedoeld in artikel 1, voorleggen. § 3. De raad van beheer kan aanbevelingen formuleren aan het Fonds met betrekking tot het beleid ten aanzien van de specifieke doelgroepen, bedoeld in artikel 1.
Art. 4.Het steunpunt vermeldt het Fonds bij alle mededelingen en publicaties over zijn activiteiten en resultaten.
Art. 5.§ 1. De erkenning als steunpunt wordt verleend voor een periode van vijf jaar op basis van het meerjarenplan, bedoeld in artikel 2, 3°. § 2. De verlenging van de erkenning gebeurt op basis van de evaluatie van de bereikte resultaten uit het meerjarenplan, bedoeld in artikel 2, 3°, en uit de jaarplannen, bedoeld in artikel 3, § 1. § 3. De algemene erkenningvoorwaarden, vastgesteld ter uitvoering van artikel 47 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, zijn niet van toepassing. HOOFDSTUK III. - Subsidiëring
Art. 6.§ 1. Het Fonds verleent het steunpunt jaarlijks subsidies.
Het subsidiebedrag bedraagt maximaal 500.000 euro per jaar. § 2. Maximaal 25 % van het in § 1 bedoelde subsidiebedrag kan aangewend worden voor personeelskosten, werkingskosten, uitrustingskosten en centrale beheerskosten in verband met de coördinatie van de werking van het steunpunt en de logistieke ondersteuning.
Minstens 75 % van het in § 1 bedoelde subsidiebedrag wordt besteed aan de werking van de inhoudelijke comités. Hierbij wordt een gelijkmatige verdeling over alle inhoudelijke comités in acht genomen. Die middelen kunnen niet aangewend worden om personeelsleden in vast dienstverband aan te werven.
De loonbarema's alsmede de verplaatsings- en onkostenvergoedingen voor ambtenaren van niveau A, die van toepassing zijn bij de Vlaamse Gemeenschap, gelden als maximum.
Art. 7.Het jaarlijks subsidiebedrag, bedoeld in artikel 6, § 1, wordt uitbetaald in twee schijven : 1° een eerste schijf van 50 % wordt uitbetaald binnen dertig kalenderdagen na het begin van het kalenderjaar waarop het subsidiebedrag betrekking heeft en na goedkeuring van de jaarplannen van de inhoudelijke comités, bedoeld in artikel 3, § 1;2° een tweede schijf van 50 % wordt uitbetaald vóór 31 juli van het kalenderjaar waarop het subsidiebedrag betrekking heeft en na goedkeuring van het inhoudelijke en financiële verslag van het voorgaande kalenderjaar.Het Fonds bepaalt de vorm en de inhoud van dit verslag.
Art. 8.De als steunpunt voor kennisbeheer en netwerkvorming erkende vereniging zonder winstoogmerk bouwt met het niet-uitgegeven deel van de verleende subsidies reserves op.
Die reserves, evenals de ontvangsten die door de werking van het steunpunt worden gegenereerd, worden besteed aan de realisatie van de doelstellingen, bedoeld in artikel 2, 2°. HOOFDSTUK IV. - Toezicht
Art. 9.De ambtenaren van het Fonds, gemachtigd om toezichtsopdrachten uit te voeren overeenkomstig hoofdstuk X van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een handicap, controleren ter plaatse of op stukken of de erkenningsvoorwaarden, bedoeld in artikel 2, en de subsidiëringsvoorwaarden, bedoeld in hoofdstuk III, worden nageleefd.
Het steunpunt verleend zijn medewerking bij dit toezicht. Het bezorgt aan de ambtenaren van het Fonds, als ze erom verzoeken, al de stukken die met de erkenning of subsidiëring verband houden.
Art. 10.§ 1. Als het steunpunt één of meer van de in artikel 2 bedoelde erkenningsvoorwaarden niet langer naleeft of bij het manifest in gebreke blijft bij de realisatie van het meerjarenplan bedoeld in artikel 2, 3°, of van de jaarplannen, bedoeld in artikel 3, § 1, kan het Fonds beslissen tot de intrekking van de erkenning, de gehele of gedeeltelijke opschorting van de uitbetaling van de subsidies of tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de reeds verleende subsidies, na het steunpunt te hebben gehoord. § 2. Als het steunpunt de subsidievoorwaarden, bedoeld in hoofdstuk III, niet naleeft, in geval van fraude of in geval van afwending van de verleende subsidies, kan het Fonds beslissen tot gehele of gedeeltelijke opschorting van de uitbetaling van de subsidies of tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de reeds verleende subsidies. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 11.Bij wijze van overgangsmaatregel wordt : 1° in afwijking van artikel 2, 3°, en artikel 5, § 1, wordt voor de periode van 1 oktober 2002 tot en met 31 december 2003 een voorlopige erkenning verleend als steunpunt, als bedoeld in artikel 1, op basis van een plan, waarin wordt uiteengezet hoe de doelstellingen, bedoeld in artikel 2, 2°, in deze periode zullen worden gerealiseerd.De inhoudelijke comités, bedoeld in artikel 2, 4°, zorgen voor de inhoudelijke sturing van de uitvoering van dit plan; 2° in afwijking van artikel 7 wordt het totale subsidiebedrag voor het jaar 2002 uitbetaald op het moment van voorlopige erkenning als steunpunt voor kennisbeheer en netwerkvorming, als bedoeld in 1°.
Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2002.
Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 december 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, M. VOGELS