gepubliceerd op 26 maart 2002
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 november 1978 tot vaststelling op 1 april 1972 van de weddenschalen van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de rijksinrichtingen voor kunstonderwijs met volledig leerplan, ressorterend onder de Minister van Nederlandse Cultuur en de Minister van Franse Cultuur, alsmede van de personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op de inrichtingen voor kunstonderwijs
11 JANUARI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 november 1978 tot vaststelling op 1 april 1972 van de weddenschalen van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de rijksinrichtingen voor kunstonderwijs met volledig leerplan, ressorterend onder de Minister van Nederlandse Cultuur en de Minister van Franse Cultuur, alsmede van de personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op de inrichtingen voor kunstonderwijs
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs XIII - mozaïek, inzonderheid op artikel IX.2, § 2;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 november 1978 tot vaststelling op 1 april 1972 van de weddenschalen van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de rijksinrichtingen voor kunstonderwijs met volledig leerplan, ressorterend onder de Minister van Nederlandse Cultuur en de Minister van Franse Cultuur, alsmede van de personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op de inrichtingen voor kunstonderwijs, inzonderheid op de tabel van de weddenschalen, gevoegd als bijlage bij het besluit, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 en 31 januari 1996;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 5 juli 2001;
Gelet op het protocol nr. 410 van 9 juli 2001 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en de onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2 van het comité voor de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 183 van 9 juli 2001 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité gesubsidieerd onderwijs;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 24 juli 2001, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 29 augustus 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In het opschrift van het koninklijk besluit van 9 november 1978 tot vaststelling op 1 april 1972 van de weddenschalen van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de rijksinrichtingen voor kunstonderwijs met volledig leerplan, ressorterend onder de Minister van Nederlandse Cultuur en de Minister van Franse Cultuur, alsmede van de personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op de inrichtingen voor kunstonderwijs, worden de woorden « op 1 april 1972 » geschrapt.
Art. 2.De bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 9 november 1978, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 en 31 januari 1996, wordt met ingang van 1 september 1999 vervangen door bijlage 1 bij dit besluit.
Art. 3.De bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 9 november 1978, wordt met ingang van 1 september 2000 vervangen door bijlage 2 bij dit besluit.
Art. 4.De bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 9 november 1978, wordt met ingang van 1 september 2001 vervangen door bijlage 3 bij dit besluit.
Art. 5.Vanaf 1 september 2002 tot 1 september 2004 wordt de weddenschaal 122, die wordt aangeduid met de code 020 in de bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 9 november 1978, als volgt verhoogd : 1° op 1 september 2002 : met 50 % van het verschil tussen de bedragen, toegekend op 31 augustus 2001 overeenkomstig weddenschaal 158, en de bedragen van weddenschaal 345;2° op 1 september 2003 : met 75 % van het verschil tussen de bedragen, toegekend op 31 augustus 2001 overeenkomstig weddenschaal 158, en de bedragen van weddenschaal 345;3° op 1 september 2004 : met het verschil tussen de bedragen, toegekend op 31 augustus 2001 overeenkomstig weddenschaal 158, en de bedragen van weddenschaal 345.
Art. 6.Vanaf 1 september 2002 tot 1 september 2004 worden de weddenschalen 123, 125 en 158, die respectievelijk worden aangeduid met de codes 104, 030 en 143, in de bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 9 november 1978, als volgt verhoogd : 1° op 1 september 2002 : met 50 % van het verschil tussen de bedragen, toegekend op 31 augustus 2001, en de bedragen van weddenschaal 345;2° op 1 september 2003 : met 75 % van het verschil tussen de bedragen, toegekend op 31 augustus 2001, en de bedragen van weddenschaal 345;3° op 1 september 2004 : met het verschil tussen de bedragen, toegekend op 31 augustus 2001, en de bedragen van weddenschaal 345.
Art. 7.§ 1. Onverminderd de in dit besluit vastgestelde weddenschalen en rekening houdend met de diverse wijzigingen van sommige weddenschalen op de in dit besluit genoemde data, wordt met ingang van 1 september 1999 de wedde van het personeelslid dat zich in één van de hierna vermelde toestanden bevindt, vastgesteld, rekening houdend met de volgende elementen: 1° voor een personeelslid dat zijn prestaties in het onderwijs uitoefent als bijbetrekking in de zin van artikel 5 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, wordt de vastgestelde weddenschaal verminderd met 44 550 frank;2° voor een personeelslid dat zijn prestaties in het onderwijs uitoefent als niet-uitsluitend ambt in de zin van voormeld artikel 5 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 en tevens in het onderwijs een hoofdambt uitoefent in de zin van hetzelfde artikel 5 of van artikel 2 van het koninklijk besluit nr.63 van 20 juli 1982 houdende wijziging van de bezoldigingsregels van toepassing op het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel van het onderwijs met volledig leerplan en van het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan, wordt de volgende formule toegepast : (jw' x OB hoofdambt + jw' x OB niet-uitsluitend ambt) + 43 676; 3° voor een personeelslid dat in het onderwijs twee of meer hoofdambten met onvolledige prestaties uitoefent in de zin van artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 29 augustus 1985 houdende harmonisering van de bezoldigingsregels van toepassing op het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel van het onderwijs met volledig leerplan en van het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan of in de zin van titel III van het voormelde koninklijk besluit van 15 april 1958, waarvan de gezamelijke opdracht de eenheid overtreft, en wiens wedde wordt vastgesteld op grond van artikel 42, § 2, van hetzelfde besluit, wordt de volgende formule toegepast: (jw' x OB1 + jw' x OB2 +... + jw' x OBx) + 43 676; 4° voor een personeelslid dat in het onderwijs fungeert in een niet-vacante betrekking en bezoldigd wordt op grond van artikel 31, § 3, van het voormelde koninklijk besluit van 15 april 1958, wordt de volgende formule toegepast : [|M&jw' x (dp/30)|M* + |M&43 676 x (dp'/30)|M*]. § 2. Voor de toepassing van de formules, genoemd in § 1, dient te worden verstaan onder : 1° jw : de jaarwedde à 100 %;2° jw' : jw - 43 676 frank;3° OB : opdrachtbreuk, dit is een breuk waarvan de teller een getal is dat gelijk is aan het aantal uren dat het betrokken personeelslid presteert in het ambt en waarvan de noemer een getal is dat gelijk is aan het minimum aantal uren dat vereist is opdat hetzelfde ambt een ambt met volledige prestaties zou zijn;4° dp : aantal prestatiedagen, dit is het aantal dagen dat het personeelslid tijdens de maand in kwestie gefungeerd heeft;5° dp' : is gelijk aan dp, met dien verstande dat het altijd gelijk is aan 30 indien het personeelslid een volledige maand gefungeerd heeft.
Art. 8.§ 1. Onverminderd de in dit besluit vastgestelde weddenschalen en rekening houdend met de diverse wijzigingen van sommige weddenschalen op de in dit besluit genoemde data, wordt met ingang van 1 september 1999 voor het bepalen van de uitgestelde bezoldiging, bedoeld in artikel 7, § 1, 3°, van het voormelde koninklijk besluit nr. 63 van 20 juli 1982, gewijzigd bij de koninklijke besluiten nr. 161 van 30 december 1982 en nr. 269 van 31 december 1983 en bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1998 de volgende formule toegepast : [(jw' x dp/300 + 43 676 x dp')/360 x OB] - (jw x dp)/360 x OB § 2. Het getal 43 676, genoemd in § 1, wordt van 1 september 2000 af vastgesteld op 29 118. § 3. Het getal 29 118, genoemd in § 2, wordt van 1 september 2001 af vastgesteld op 14 562. § 4. Voor de toepassing van de formule, genoemd in § 1, dient te worden verstaan onder: 1° jw : de jaarwedde à 100 %;2° jw' : met ingang van 1 september 1999 : jw - 43 676 frank;3° jw' : met ingang van 1 september 2000 : jw - 29 118 frank;4° jw' : met ingang van 1 september 2001 : jw - 14 562 frank;5° OB : opdrachtbreuk, dit is een breuk waarvan de teller een getal is dat gelijk is aan het aantal uren dat het betrokken personeelslid presteert in het ambt en waarvan de noemer een getal is dat gelijk is aan het minimum aantal uren dat vereist is opdat hetzelfde ambt een ambt met volledige prestaties zou zijn;6° dp : aantal prestatiedagen, dit is het aantal dagen dat het personeelslid tijdens de maand in kwestie gefungeerd heeft;7° dp' : is gelijk aan dp, met dien verstande dat het altijd gelijk is aan 30 indien het personeelslid een volledige maand gefungeerd heeft.
Art. 9.§ 1. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 1999. § 2. Het artikel 8 van dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 augustus 2002.
Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 11 januari 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN
Bijlage 1 Weddenschalen die van kracht zijn op 1 september 1999 A. Organieke weddenschalen en vaste bedragen Weddenschaal klasse 20 jaar Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Weddenschalen klasse 21 jaar Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 11 januari 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN
Bijlage 2 Weddenschalen die van kracht zijn op 1 september 2000 A. Organieke weddenschalen en vaste bedragen Weddenschaal klasse 20 jaar Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 11 januari 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN
Bijlage 3 Weddenschalen die van kracht zijn op 1 september 2001 A. Organieke weddenschalen en vaste bedragen Weddenschaal klasse 20 jaar Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 11 januari 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN