Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 11 december 2020
gepubliceerd op 15 december 2020

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014 wat betreft de aanvraagprocedures voor toelatingen, beheersovereenkomsten, erfgoedpremies, onderzoekspremies en meerjarenpremieovereenkomsten

bron
vlaamse overheid
numac
2020044255
pub.
15/12/2020
prom.
11/12/2020
ELI
eli/besluit/2020/12/11/2020044255/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 DECEMBER 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014 wat betreft de aanvraagprocedures voor toelatingen, beheersovereenkomsten, erfgoedpremies, onderzoekspremies en meerjarenpremieovereenkomsten


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993; - het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 6.4.4, gewijzigd bij de decreten van 15 juli 2016, 25 april 2014 en 10 november 2017, artikel 10.1.1, 10.2.1 en 10.2.2, gewijzigd bij het decreet van 13 juli 2018.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 14 september 2020. - De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies nr. 220/42 gegeven op 28 oktober 2020. - De Raad van State heeft advies 68.239/3 gegeven op 1 december 2020 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: Hoofdstuk 1. - Wijzigingen van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014

Artikel 1.In artikel 2 van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° /1 wordt vervangen door wat volgt: "1° /1 beheersdienst: het agentschap of een andere Vlaamse administratieve overheid die ermee belast is de beheersovereenkomsten te sluiten en op te volgen";2° in punt 6° wordt de zinsnede "werkzaamheden, beheersmaatregelen" vervangen door het woord "werken" en de zinsnede "werkzaamheden of beheersmaatregelen" door de woorden "werken of diensten";3° in punt 11° wordt de zinsnede "beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten" vervangen door de woorden "werken of diensten";4° in punt 15° wordt de zinsnede "werkzaamheden, beheersmaatregelen" vervangen door het woord "werken";5° in punt 22° wordt de zinsnede "beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten" vervangen door de woorden "werken of diensten";6° in punt 25° wordt de zinsnede ", aangevraagd volgens de bijzondere procedure," vervangen door de woorden "via oproep".

Art. 2.Artikel 6.3.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 december 2016 en 14 december 2018, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 6.3.2. De aanvraag van een toelating voor handelingen aan of in beschermde goederen, vermeld in artikel 6.3.1, tweede lid, wordt schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform ingediend bij het agentschap of, in voorkomend geval, bij het college van burgemeester en schepenen van de erkende onroerenderfgoedgemeente waar het beschermde goed ligt.

Als de aanvraag, vermeld in het eerste lid, betrekking heeft op handelingen aan of in beschermde goederen op percelen die op het grondgebied van verschillende gemeenten liggen, dient de aanvrager ze in bij het agentschap.

De aanvraag bevat minstens al de volgende elementen: 1° een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier dat ter beschikking wordt gesteld op de website van het agentschap;2° een beschrijving van de huidige staat van het goed;3° een beschrijving van de geplande handelingen;4° een motivering van de geplande handelingen, die in voorkomend geval uitlegt hoe die handelingen voortbouwen op het goedgekeurde beheersplan; 5° de vermelding van de vermoedelijke datum van het begin en het einde van de handelingen.".

Art. 3.In artikel 6.3.3 van hetzelfde besluit gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "Als de aanvraag onvolledig is of geen onderzoek ten gronde toelaat, kan het agentschap of, in voorkomend geval, de erkende onroerenderfgoedgemeente binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag na de dag waarop de aanvraag is ingediend, de aanvrager schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform vragen om de ontbrekende gegevens of documenten bij de aanvraag te voegen, en de termijn bepalen waarbinnen dat moet gebeuren. Als de aanvrager nalaat binnen deze termijn de ontbrekende gegevens of documenten bij te voegen, wordt de toelating geacht te zijn geweigerd.

Het agentschap of, in voorkomend geval, de erkende onroerenderfgoedgemeente brengt de aanvrager hiervan schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte.".

Art. 4.In artikel 6.3.6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 december 2015 en 14 december 2018, wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° het agentschap of, in voorkomend geval, het college van burgemeester en schepenen van de erkende onroerenderfgoedgemeente brengt de aanvrager schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte van de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing;".

Art. 5.In artikel 10.2.1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "een of meer" en het woord "beheerspakketten" de woorden "maatregelen uit de" ingevoegd.

Art. 6.In artikel 10.2.2, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "vijf" vervangen door de woorden "minstens vijf en maximaal tien".

Art. 7.Artikel 10.2.4 van hetzelfde besluit, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 10.2.4. Een beheersovereenkomst kan gecombineerd worden met andere beheersovereenkomsten, milieuacties of maatregelen, op voorwaarde dat ze elkaar aanvullen en onderling verenigbaar zijn.

Een beheersvergoeding op basis van een beheersovereenkomst vermeld in artikel 10.2.1 kan niet gecumuleerd worden met de volgende premies, fiscale voordelen en vergoedingen: 1° een erfgoedpremie;2° een onderzoekspremie;3° een premie voor archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem;4° een premie voor buitensporige opgravingskosten;5° een belastingvermindering, als vermeld in artikel 145/36 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992; 6° een verlaging van de schenkbelasting als vermeld in artikel 2.8.4.4.1 Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013; 7° een verlaging van de verkooprechten als vermeld in artikel 2.9.4.2.10 Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013; 8° elke andere vorm van vergoeding dan de premies en fiscale voordelen vermeld in punt 1° tot en met 7°, die toegekend worden voor dezelfde of een soortgelijke prestatie.".

Art. 8.Artikel 10.2.5 van hetzelfde besluit, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 10.2.5. De beheersovereenkomsten zijn gericht op het duurzaam behoud en beheer van onroerend erfgoed.

In het kader van de beheersdoelstelling, vermeld in het eerste lid, kunnen de volgende beheerspakketten worden uitgevoerd via beheersovereenkomsten: 1° het beheer van houtig erfgoed, kleine landschapselementen en vegetaties;2° het beschermen van bodem en reliëfvormen;3° het beheer van klein bouwkundig erfgoed, wegen en paden;4° het creëren van een bufferstrook ter bescherming van cultuurhistorisch waardevolle elementen. De minister kan bijkomende beheerspakketten bepalen.

De minister stelt de jaarlijkse beheersvergoeding vast voor de beheerspakketten, vermeld in het tweede lid, of de maatregelen daarin.".

Art. 9.In artikel 10.2.7 van hetzelfde besluit worden de woorden "het beheersgebied" vervangen door de woorden "de beheersgebieden".

Art. 10.In artikel 10.2.13 van hetzelfde besluit, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "Als de beheersdienst beslist dat een beheersovereenkomst kan worden gesloten, stuurt hij het ontwerp van de beheersovereenkomst naar de zakelijkrechthouder of de beheerder. Als de beheersdienst een andere administratieve overheid is dan het agentschap, beslist hij op basis van de conclusies van het agentschap na het onderzoek vermeld in het eerste lid.".

Art. 11.In artikel 10.2.14 van hetzelfde besluit, wordt de zinsnede "en kan de nodige modelformulieren vaststellen." vervangen door de zinsnede ". Het agentschap stelt op zijn website een modelformulier ter beschikking.".

Art. 12.In hoofdstuk 11 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020, wordt het opschrift van afdeling 1 vervangen door wat volgt: "Afdeling 1. Werken en diensten waarvoor geen premies worden toegekend".

Art. 13.In artikel 11.1.1, artikel 11.2.1, artikel 11.2.3, artikel 11.2.8, artikel 11.2.12, artikel 11.3.7, artikel 11.3.7/1, artikel 11.3.13, artikel 11.4.6, artikel 11.4.13, artikel 11.5.1, 11.5.4 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten" telkens vervangen door de woorden "werken of diensten".

Art. 14.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020, wordt een artikel 11.1.2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 11.1.2. De werken en diensten kunnen ook gefinancierd worden met andere overheidsbijdragen. De gezamenlijke overheidsbijdragen, met inbegrip van eventuele Europese middelen, kunnen evenwel niet meer bedragen dan de totale en aangetoonde kostprijs van de uitgevoerde werken en diensten.

Als andere overheidsbijdragen aangevraagd worden, voegt de premienemer bij het verzoek tot uitbetaling van het saldo van de erfgoedpremie of onderzoekspremie een volledig overzicht van die andere overheidsbijdragen. Als blijkt dat de gezamenlijke overheidsbijdragen 100% overschrijden, wordt de premie verminderd tot de gezamenlijke overheidsbijdrage gelijk is aan 100% van de totale en aangetoonde kostprijs. Het agentschap brengt de aanvrager onverwijld op de hoogte van de beslissing om die voormelde vermindering toe te passen.

Voor hetzelfde werk of dezelfde dienst is een cumulatie tussen de volgende premies en fiscale voordelen uitgesloten: 1° een erfgoedpremie volgens de standaardprocedure: 2° een erfgoedpremie via oproep;3° een onderzoekspremie;4° een premie voor archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem;5° een premie voor buitensporige opgravingskosten;6° een belastingvermindering, als vermeld in artikel 145/36 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992; 7° een verlaging van de schenkbelasting, als vermeld in artikel 2.8.4.4.1 Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013; 8° een verlaging van de verkooprechten, als vermeld in artikel 2.9.4.2.10 Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013; 9° een erfgoedpremie volgens de bijzondere procedure; 10° een restauratiepremie op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 houdende vaststelling van het premiestelsel voor restauratiewerkzaamheden aan beschermde monumenten.".

Een beheersvergoeding op basis van een beheersovereenkomst als vermeld in artikel 10.2.1 kan niet gecumuleerd worden met de premies en de fiscale voordelen, vermeld in het derde lid.".

Art. 15.Artikel 11.2.4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt opgeheven.

Art. 16.In artikel 11.2.5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 1° wordt het bedrag "25.000 euro" vervangen door het bedrag "250.000 euro, exclusief btw,"; 2° in punt 2° worden de woorden "bijzondere procedure" vervangen door de woorden "procedure via oproep".

Art. 17.Artikel 11.2.7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.7. De erfgoedpremie wordt berekend op basis van de aanvaarde kostenraming. Bij de standaardprocedure, vermeld in onderafdeling 8 en 9, wordt maximaal 250.000 euro, exclusief btw, van de aanvaarde kostenraming in aanmerking genomen.

De minister kan na mededeling aan de Vlaamse Regering beslissen om het maximale bedrag van de aanvaarde kostenraming, vermeld in het eerste lid, te verlagen. Het bedrag van de aanvaarde kostenraming kan niet lager zijn dan 50.000 euro, exclusief btw. De verlaging is van onbepaalde duur en geldt totdat de minister die opheft of wijzigt.

Voor ontvankelijke premieaanvragen die ingediend zijn vóór de beslissing tot verlaging of wijziging, wordt het bedrag van de maximale aanvaarde kostenraming toegepast dat gold voor de verlaging of wijziging.".

Art. 18.Artikel 11.2.13 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 december 2015, 16 december 2016 en 14 december 2018, wordt opgeheven.

Art. 19.Artikel 11.2.14 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2016, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.14. Er kan in hetzelfde kalenderjaar voor hetzelfde beschermde goed, hetzelfde erfgoedlandschap, of een deel ervan dat een opzichzelfstaand geheel vormt, hoogstens één erfgoedpremie aangevraagd worden volgens de standaardprocedure op voorwaarde dat het totaalbedrag van de aanvaarde kostenramingen van de werken of diensten waarvoor een erfgoedpremie volgens de standaardprocedure wordt aangevraagd in een periode van vijf opeenvolgende jaren niet meer dan 500.000 euro is.

In afwijking van het eerste lid kan een premienemer in hetzelfde kalenderjaar voor werken of diensten aan hetzelfde beschermde cultuurhistorisch landschap, hetzelfde erfgoedlandschap, of een deel ervan dat een opzichzelfstaand geheel vormt, in aanmerking komen voor twee erfgoedpremies volgens de standaardprocedure op voorwaarde dat het totaalbedrag van de aanvaarde kostenramingen van de werken en diensten waarvoor een erfgoedpremie volgens de standaardprocedure wordt aangevraagd in een periode van vijf opeenvolgende jaren niet meer is dan 500.000 euro voor hetzelfde beschermde cultuurhistorisch landschap, hetzelfde erfgoedlandschap, of een deel ervan dat een opzichzelfstaand geheel vormt.

Als blijkt dat het totaalbedrag van de gezamenlijke aanvaarde kostenramingen vermeld in het eerste en tweede lid meer dan 500.000 euro is, zal de aanvaarde kostenraming van de laatst aangevraagde erfgoedpremie volgens de standaardprocedure verlaagd worden.".

Art. 20.In artikel 11.2.15, vierde lid, 2°, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "volgens de bijzondere procedure" worden vervangen door de woorden "via oproep";2° de zinsnede "beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten" wordt telkens vervangen door de woorden "werken of diensten".

Art. 21.In artikel 11.2.17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "de vastlegging van de premie" worden vervangen door de woorden "ontvangst van de beslissing vermeld in artikel 11.2.20, eerste lid"; 2° de zinsnede "beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten" vervangen door de woorden "werken of diensten".

Art. 22.Artikel 11.2.18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 december 2016 en 14 december 2018, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.18. De premienemer dient de aanvraag voor de erfgoedpremie volgens de standaardprocedure schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform in bij het agentschap.

Het premiedossier bevat de volgende elementen, als die van toepassing zijn: 1° een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier dat ter beschikking wordt gesteld op de website van het agentschap;2° een beschrijving van de huidige staat van het goed;3° een beschrijving van de geplande handelingen;4° een motivering van de geplande handelingen, in voorkomend geval met duidelijke verwijzing naar de relevante bepalingen van het goedgekeurde beheersplan of de motivatie waarom een beheersplan niet nodig is;5° een kostenraming met uitsplitsing per post of een gedetailleerde verwijzing naar de door de minister vastgestelde lijst met forfaitaire werken;6° bij beschermde monumenten die bestemd zijn voor een erkende eredienst: het kerkenbeleidsplan van de gemeente of regio in kwestie of de datum van goedkeuring van het kerkenbeleidsplan als dat al aan het agentschap is bezorgd; 7° in voorkomend geval, een uittreksel van het onderhoudslogboek, vermeld in artikel 11.2.12, § 1, tweede lid; 8° in het geval, vermeld in artikel 11.2.12, § 2, de statuten van de stichting of de vereniging, een bewijs dat het beheer van het onroerend goed in kwestie schriftelijk eraan is toegewezen voor een periode van minstens vijf jaar en een overzicht van de onroerende goederen in het beheer van de stichting of vereniging.

De minister kan de nadere regels voor de inhoud van het premiedossier bepalen.".

Art. 23.Artikel 11.2.19 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2015 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.19. De aanvraag van een erfgoedpremie volgens de standaardprocedure kan gelijktijdig ingediend worden met de aanvraag van de toelating voor de geplande handelingen. Het agentschap stelt hiervoor op de website een gecombineerd aanvraagformulier ter beschikking. Een dergelijke gecombineerde aanvraag wordt schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform ingediend bij het agentschap.

In afwijking van artikel 6.3.5, eerste lid, wordt de behandelingstermijn van het agentschap verlengd tot 120 dagen.

In voorkomend geval stuurt het agentschap de aanvraag en de bijhorende documenten door naar de onroerenderfgoedgemeente binnen een termijn van vijf dagen, die ingaat op de dag na de indiening van de aanvraag.".

Art. 24.Artikel 11.2.20 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.20. De minister beslist na inhoudelijk akkoord van het agentschap met het premiedossier over de toekenning van de premie binnen een termijn van 120 dagen, die ingaat op de dag na de indiening van de aanvraag van een erfgoedpremie. Het agentschap heeft de delegatie om binnen dezelfde termijn te beslissen over de toekenning van premies tot en met 50.000 euro. Het agentschap brengt de aanvrager schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte van de beslissing, in voorkomend geval samen met de beslissing van het agentschap over de toelating voor de aangevraagde handelingen.

Als het premiedossier onvolledig is of geen onderzoek ten gronde toelaat, kan het agentschap binnen een termijn van 60 dagen, die ingaat op de dag na de dag waarop de aanvraag is ingediend, de aanvrager schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform vragen om de ontbrekende gegevens of documenten bij de aanvraag te voegen, en de termijn bepalen waarbinnen dat moet gebeuren. De termijn vermeld in het eerste lid wordt geschorst tijdens de voormelde termijn voor het toevoegen van ontbrekende gegevens of documenten. Als de aanvrager nalaat binnen deze termijn de ontbrekende gegevens of documenten bij te voegen, wordt de aanvraag geacht te zijn geweigerd.

Het agentschap brengt de aanvrager hiervan schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte.

Als het premiedossier niet in aanmerking komt voor een erfgoedpremie volgens de standaardprocedure of als de waarborgen voor een vakkundige uitvoering onvoldoende worden geacht, weigert het agentschap de aanvraag binnen een termijn van 120 dagen, die ingaat op de dag na de indiening van de aanvraag van een erfgoedpremie. Het agentschap brengt de aanvrager schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte van de beslissing.".

Art. 25.Artikel 11.2.21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.21. De premienemer start op straffe van verval van de premie met de werken of diensten binnen een termijn van één jaar, die ingaat op de dag na de beslissing vermeld in artikel 11.2.20, eerste lid. In uitzonderlijke omstandigheden en na uitdrukkelijke toestemming van het agentschap kan die termijn eenmalig verlengd worden met maximaal één jaar. Daarvoor richt de premienemer vóór de termijn verstreken is, schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform een gemotiveerd verzoek aan het agentschap.

De premienemer brengt het agentschap minstens vijftien dagen op voorhand schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte van de start van de werken of diensten en van de vastgelegde uitvoeringstermijn.

In geval van verval van de premie zoals vermeld in het eerste lid, kan de premienemer voor dezelfde werken of diensten geen nieuwe premie aanvragen gedurende een periode van een jaar, die ingaat op de dag na het verstrijken van de termijn van één jaar of de verlengde termijn vermeld in het eerste lid".

Art. 26.Artikel 11.2.23 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018 wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.23. Na afloop van de werken of diensten bezorgt de premienemer het agentschap een gedocumenteerd overzicht van de uitgevoerde werken of diensten en vraagt hij schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform de uitbetaling van de premie. De premienemer voegt bij de aanvraag in voorkomend geval de nodige betalingsbewijzen die aantonen dat de werken of diensten die in aanmerking komen voor de premie, volledig betaald zijn.

Na controle van de ingediende stukken en van de uitgevoerde werken of diensten door het agentschap wordt de erfgoedpremie uitbetaald.

Als de aanvraag tot uitbetaling onvolledig is of geen onderzoek ten gronde toelaat, kan het agentschap schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform vragen om de ontbrekende gegevens of documenten bij de aanvraag te voegen, en de termijn bepalen waarbinnen dat moet gebeuren. Als de aanvrager nalaat binnen deze termijn de ontbrekende gegevens of documenten bij te voegen, wordt de aanvraag geweigerd door het agentschap.".

Art. 27.Artikel 11.2.25 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.25. Bij de uitbetaling van de erfgoedpremie volgens de standaardprocedure wordt alleen rekening gehouden met de werken of diensten die werkelijk en volgens de regels van de kunst en volgens de beslissing vermeld in artikel 11.2.20 uitgevoerd zijn, en die, in voorkomend geval, bewezen kunnen worden aan de hand van betalingsbewijzen.".

Art. 28.Artikel 11.2.26 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.26. Een premienemer wordt geacht afstand te doen van de erfgoedpremie als hij niet verzoekt om de uitbetaling ervan als vermeld in artikel 11.2.25, binnen een termijn van drie jaar, die ingaat op de dag na de beslissing vermeld in artikel 11.2.20.

In uitzonderlijke omstandigheden en na uitdrukkelijke toestemming kan de termijn, vermeld in het eerste lid, eenmalig verlengd worden met maximaal drie jaar. Daarvoor richt de premienemer vóór de termijn, vermeld in het eerste lid, verstreken is, schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform een gemotiveerd verzoek aan het agentschap.".

Art. 29.In afdeling 2 van hoofdstuk 11 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020, wordt het opschrift van onderafdeling 10 vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 10. De erfgoedpremie via oproep".

Art. 30.Artikel 11.2.27 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.27. De minister kan een erfgoedpremie via oproep toekennen.

Projecten worden geselecteerd via een preselectieronde met een jury waarna de geselecteerden een premiedossier kunnen indienen.

Enkel onroerend erfgoed dat in zijn totaliteit beschermd is, komt hiervoor in aanmerking.

De erfgoedpremie via oproep wordt berekend op de aanvaardbare kostenraming met toepassing van de premiepercentages, vermeld in onderafdeling 5.

In afwijking van artikel 11.2.1, eerste lid, kunnen energiebesparende maatregelen, beveiligingswerkzaamheden en werken of diensten die opgelegd zijn door andere regelgeving ook in aanmerking komen voor een erfgoedpremie via oproep als dit bepaald is in de oproep en als voldaan is aan de voorwaarden daarin.".

Art. 31.Artikel 11.2.27/1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 december 2016 en 14 december 2018, en vernummerd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.27/1. De werken en diensten waarvoor een erfgoedpremie via oproep wordt gevraagd, mogen pas worden gestart na de toekenning van de premie op straffe van verlies ervan.". "Enkel onroerend erfgoed dat in zijn totaliteit beschermd is, komt hiervoor in aanmerking.".

Art. 32.In hoofdstuk 11, afdeling 2 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020, wordt een onderafdeling 10/1, die bestaat uit de artikelen 11.2.27/2 tot en met 11.2.27/5, ingevoegd die luidt als volgt: "Onderafdeling 10/1. Oproep en preselectieronde Art. 11.2.27/2. Overeenkomstig de door de Vlaamse Regering vastgelegde oproepenkalender en thema's lanceert de minister uiterlijk op 1 oktober oproepen als vermeld in artikel 11.2.27. De oproep wordt minstens bekendgemaakt op de website van het agentschap.

De oproep bevat de volgende elementen: 1° het thema, de doelstelling en de doelgroep van de oproep;2° het totaalbudget en in voorkomend geval, afwijkende premiepercentages;3° de verdeelwijze van het totaalbudget onder de geselecteerde projecten;4° de volgende elementen van de aanvraag- en selectieprocedure: a) de indieningstermijnen voor het preselectie- en premiedossier;b) de maximale uitvoeringstermijn van het project;c) het minimumbedrag van de aanvaardbare kostenraming en, in voorkomend geval, het maximumbedrag van de aanvaardbare kostenraming;d) de deelnemingsvoorwaarden, eventueel aangevuld met bijkomende voorwaarden;e) de beoordelingscriteria, eventueel aangevuld met bijkomende criteria;f) de dossiersamenstelling van het preselectiedossier, het premiedossier en de uitbetalingsaanvraag;g) de selectieprocedure, de samenstelling en de nadere regels over de werking en organisatie van de jury. Art. 11.2.27/3. Een preselectiedossier als vermeld in artikel 11.2.27/5, komt in aanmerking voor een toekenning van een erfgoedpremie via oproep als het voldoet aan de volgende deelnemingsvoorwaarden: 1° het preselectiedossier is tijdig ingediend en bevat de documenten vermeld in artikel 11.2.27/5; 2° het project valt binnen het thema, de doelstelling en de doelgroep van de oproep;3° het project wordt uitgevoerd binnen de termijn bepaald in de oproep;4° de aanvaardbare kostenraming is gelijk aan of hoger dan het minimumbedrag bepaald in de oproep. In de oproep kan de minister de deelnemingsvoorwaarden verduidelijken, of bijkomende voorwaarden opnemen. Hij kan daarvoor eventuele bijkomende bewijsdocumenten bepalen in de dossiersamenstelling die is opgenomen in de oproep, vermeld in artikel 11.2.27/2, tweede lid.

Art. 11.2.27/4. De preselectiedossiers, vermeld in artikel 11.2.27/5, die voldoen aan de deelnemingsvoorwaarden worden voor advies voorgelegd aan een jury.

In de oproep bepaalt de minister de nadere regels over de selectieprocedure, de samenstelling, de werking en de organisatie van de jury. De jury bestaat uit erfgoedspecialisten of specialisten over niet-erfgoedgerelateerde aspecten. Minstens de helft van de leden van de jury behoort niet tot het agentschap.

Het advies bevat minstens een evaluatie per preselectiedossier op basis van de beoordelingscriteria en een rangschikking van de projecten.

De jury beoordeelt de preselectiedossiers op basis van minstens de volgende beoordelingscriteria: 1° de kwaliteit van het concept en de visie die aan de basis liggen van het project algemeen en binnen het thema van de oproep;2° de kwaliteit van de uitvoering;3° de maatschappelijke meerwaarde die de uitvoering van het project genereert;4° het duurzame karakter;5° de voorbeeldfunctie van het project algemeen en binnen het thema van de oproep;6° de mate waarin het project bijdraagt tot innovatie binnen de onroerenderfgoedzorg;7° de financiële en organisatorische haalbaarheid van het project. In de oproep bepaalt de minister het gewicht van de criteria en kan hij criteria verduidelijken of bijkomende criteria opnemen. Hij kan daarvoor eventuele bijkomende bewijsdocumenten bepalen in de dossiersamenstelling in de oproep, vermeld in 11.2.27/2, tweede lid.

Art. 11.2.27/5. De premienemer dient uiterlijk op 1 februari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de oproep is gelanceerd een preselectiedossier schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform in bij het agentschap.

Het preselectiedossier bevat minstens al de volgende elementen: 1° een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier dat ter beschikking wordt gesteld op de website van het agentschap;2° een conceptnota waaruit blijkt dat het aanvraagdossier voldoet aan de deelnemingsvoorwaarden en beoordelingscriteria in de oproep;3° een globale kostenraming;4° in voorkomend geval, de bijkomende documenten opgesomd in de dossiersamenstelling in de oproep. Het agentschap gaat na of het preselectiedossier voldoet aan de deelnemingsvoorwaarden. Als niet is voldaan aan de deelnemingsvoorwaarden brengt het agentschap de aanvrager hiervan schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte.

De preselectiedossiers die voldoen aan de deelnemingsvoorwaarden worden conform artikel 11.2.27/4 voor advies voorgelegd aan een jury.

De minister beslist uiterlijk op 1 juni van het jaar na de oproep op basis van het juryadvies welke projecten geselecteerd zijn om een premiedossier overeenkomstig artikel 11.2.28 in te dienen. De beslissing vermeldt de eventuele aanbevelingen of opmerkingen per project. Het agentschap brengt, na mededeling door de minister aan de Vlaamse Regering, de aanvragers schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte van de beslissing.".

Art. 33.In afdeling 2 van hoofdstuk 11 van hetzelfde besluit, wordt tussen artikel 11.2.27/5 en 11.2.28 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt: "Onderafdeling 10/2. Dossier voor de aanvraag van een erfgoedpremie via oproep".

Art. 34.Artikel 11.2.28 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 december 2016 en 14 december 2018, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.28. De premienemer dient een premiedossier voor de erfgoedpremie via oproep schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform in bij het agentschap voor de uiterste indieningsdatum vermeld in de oproep.

Het premiedossier bevat de volgende elementen, als die van toepassing zijn: 1° een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier, dat ter beschikking wordt gesteld op de website van het agentschap;2° een beschrijving van de huidige staat van het goed;3° een beschrijving van de geplande handelingen;4° een motivering van de geplande handelingen, in voorkomend geval met duidelijke verwijzing naar de relevante bepalingen van het goedgekeurde beheersplan;5° een kostenraming met uitsplitsing per post of een gedetailleerde verwijzing naar de door de minister vastgestelde lijst met forfaitaire werken;6° bij beschermde monumenten die bestemd zijn voor een erkende eredienst: het kerkenbeleidsplan van de gemeente of regio in kwestie of de datum van goedkeuring van het kerkenbeleidsplan als dat al aan het agentschap is bezorgd; 7° in voorkomend geval, een uittreksel van het onderhoudslogboek, vermeld in artikel 11.2.12, § 1, tweede lid; 8° in het geval vermeld in artikel 11.2.12, § 2, de statuten van de stichting of de vereniging, een bewijs dat het beheer van het onroerend goed in kwestie schriftelijk eraan is toegewezen voor een periode van minstens vijf jaar en een overzicht van de onroerende goederen in het beheer van de stichting of de vereniging; 9° alle relevante documenten over de aanstelling van de ontwerper, of de motivatie waarom er geen ontwerper hoeft te worden aangesteld;10° in voorkomend geval, de bijkomende documenten die zijn opgesomd in de dossiersamenstelling in de oproep; In de oproep bepaalt de minister de nadere regels voor de inhoud en de uiterste indieningsdatum voor het premiedossier. De uiterste indieningsdatum wordt telkens vastgelegd op 1 februari van een jaar dat volgt op het jaar waarin oproep is gelanceerd.".

Art. 35.In hoofdstuk 11, afdeling 2 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020, wordt tussen artikel 11.2.28 en 11.2.29 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt: "Onderafdeling 10/3. Toekenning van de erfgoedpremie via oproep".

Art. 36.Artikel 11.2.29 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2015 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.29. Het premiedossier kan gelijktijdig ingediend worden met de aanvraag van de toelating voor de geplande handelingen. Het agentschap stelt hiervoor op de website een gecombineerd aanvraagformulier ter beschikking. Een dergelijke gecombineerde aanvraag wordt schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform ingediend bij het agentschap.

In afwijking van artikel 6.3.5, eerste lid, wordt de behandelingstermijn van het agentschap verlengd tot de datum van de beslissing over het premiedossier vermeld in artikel 11.2.30.

In voorkomend geval stuurt het agentschap de aanvraag en de bijhorende documenten door naar de onroerenderfgoedgemeente binnen een termijn van vijf dagen, die ingaat op de dag na de indiening van de aanvraag.".

Art. 37.Artikel 11.2.30 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 december 2018 en 15 maart 2019, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.30. Het agentschap onderzoekt of het premiedossier in aanmerking komt voor een erfgoedpremie binnen een termijn van 120 dagen, die ingaat op de dag na de uiterste indiendatum vermeld in de oproep.

Als het agentschap inhoudelijk akkoord is met het premiedossier, legt het agentschap het dossier voor aan de minister.

Als het premiedossier onvolledig is of geen onderzoek ten gronde toelaat, kan het agentschap binnen een termijn van 60 dagen, die ingaat op de dag na de uiterste indiendatum vermeld in de oproep, de aanvrager schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform vragen om de ontbrekende gegevens of documenten bij het premiedossier te voegen, en de termijn bepalen waarbinnen dat moet gebeuren. De termijn vermeld in het eerste lid wordt geschorst tijdens de voormelde termijn voor het toevoegen van ontbrekende gegevens of documenten. Als de aanvrager nalaat binnen deze termijn de ontbrekende gegevens of documenten bij te voegen, wordt het premiedossier geacht te zijn geweigerd. Het agentschap brengt de aanvrager hiervan schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte.

Als het premiedossier niet in aanmerking komt voor een erfgoedpremie of als de waarborgen voor een vakkundige uitvoering onvoldoende worden geacht, weigert het agentschap de aanvraag. Het agentschap brengt de aanvrager schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte van de beslissing.".

Art. 38.Artikel 11.2.31 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.31. Na inhoudelijk akkoord van het agentschap zoals vermeld in artikel 11.2.30, tweede lid, kan de minister een erfgoedpremie toekennen. Het agentschap brengt de aanvrager daarvan schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte, in voorkomend geval, samen met de beslissing van het agentschap, over de toelating voor de aangevraagde handelingen.".

Art. 39.Artikel 11.2.32 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 40.Artikel 11.2.33, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt vervangen door wat volgt: "Artikel 11.2.33. De premienemer stelt het agentschap minstens vijftien dagen op voorhand schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte van de start van de werken of diensten.".

Art. 41.In artikel 11.3.12, eerste lid, artikel 11.4.10 en artikel 11.4.14 van hetzelfde besluit, wordt het woord "schriftelijk" telkens vervangen door de zinssnede "schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform".

Art. 42.In artikel 11.2.34 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 december 2016 en 14 december 2018, wordt tussen het woord "erfgoedpremie" en het woord "dient" de woorden "via oproep" ingevoegd.

Art. 43.In artikel 11.2.35 van hetzelfde besluit worden het tweede en het derde lid opgeheven.

Art. 44.In hoofdstuk 11, afdeling 2 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020, wordt het opschrift van onderafdeling 11 vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 11. Uitbetaling van de erfgoedpremie via oproep".

Art. 45.In artikel 11.2.36 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinssnede "een schriftelijke aanvraag" wordt vervangen door de zinssnede "schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform een aanvraag";2° de zinsnede "beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten" wordt telkens vervangen door de woorden "werken of diensten".

Art. 46.In artikel 11.2.37 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten" wordt telkens vervangen door de woorden "werken of diensten".2° in het eerste lid worden de woorden "op schriftelijk verzoek van de premienemer" vervangen door de woorden "nadat de premienemer daar schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform toe verzoekt"; 3° in het eerste lid, 1°, g) wordt de zinssnede "artikel 4.2.7" vervangen door de zinssnede "artikel 4.2.9"; 4° in het eerste lid, 4° wordt het woord "aangevraagd" vervangen door het woord "toegekend"; 5° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "In de oproep kan de minister de nadere regels voor de inhoud van de in te dienen documenten bepalen.".

Art. 47.In artikel 11.2.38 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2015, worden het derde tot en met het vijfde lid opgeheven.

Art. 48.Artikel 11.2.39 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.39. Bij de uitbetaling van de erfgoedpremie wordt alleen rekening gehouden met de werken of diensten die werkelijk en volgens de regels van de kunst en volgens de beslissing vermeld in artikel 11.2.30 zijn uitgevoerd, die door het agentschap goedgekeurd zijn, en die, in voorkomend geval, bewezen kunnen worden aan de hand van betalingsbewijzen.".

Art. 49.Artikel 11.2.41 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.2.41. In de volgende gevallen wordt een premienemer geacht afstand te doen van de erfgoedpremie via oproep: 1° hij heeft de werken of diensten niet uitgevoerd binnen de maximale uitvoeringstermijn vermeld in de oproep.De maximale uitvoeringstermijn gaat in op de dag na de dag van de toekenning vermeld in artikel 11.2.31; 2° hij heeft niet conform artikel 11.2.37 verzocht om de uitbetaling van het saldo van de erfgoedpremie binnen een termijn van een jaar, die ingaat op de dag na de laatste dag van de maximale uitvoeringstermijn vermeld in de oproep.

In uitzonderlijke omstandigheden en na uitdrukkelijke toestemming van het agentschap kunnen de termijnen, vermeld in het eerste lid, eenmalig verlengd worden. Daarvoor richt de premienemer vóór de termijn, vermeld in het eerste lid, is verstreken, schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform een gemotiveerd verzoek aan het agentschap.".

Art. 50.In hoofdstuk 11, afdeling 3, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020, wordt het opschrift van onderafdeling 1 vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 1. Voorafgaande onderzoeken waarvoor een onderzoekspremie aangevraagd kan worden".

Art. 51.Artikel 11.3.4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 december 2015 en 14 december 2018, wordt opgeheven.

Art. 52.In artikel 11.3.8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "De premienemer dient de aanvraag van de onderzoekspremie in bij het agentschap. Het aanvraagdossier bevat minstens al de volgende elementen: 1° een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier dat ter beschikking wordt gesteld op de website van het agentschap;2° een beschrijving van de geplande handelingen;3° een motivering van de geplande handelingen;4° een kostenraming; 5° een voorstel van toewijzing van de opdracht, dat rekening houdt met de maatregelen ter bevordering van de kwaliteit, vermeld in afdeling 5.".

Art. 53.Artikel 11.3.9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.3.9. De aanvraag van een onderzoekspremie kan gelijktijdig ingediend worden met de aanvraag van de toelating voor de geplande handelingen waarvoor een onderzoekspremie wordt aangevraagd. Het agentschap stelt hiervoor op de website een gecombineerd aanvraagformulier ter beschikking. Een dergelijke gecombineerde aanvraag wordt schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform ingediend bij het agentschap.

In afwijking van artikel 6.3.5, eerste lid, wordt de behandelingstermijn van het agentschap verlengd tot negentig dagen.

In voorkomend geval, stuurt het agentschap de aanvraag en de bijhorende documenten door naar de onroerenderfgoedgemeente binnen een termijn van vijf dagen, die ingaat de dag na de indiening van de aanvraag.".

Art. 54.Artikel 11.3.10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.3.10. Het agentschap onderzoekt of de aanvraag in aanmerking komt voor een onderzoekspremie, en neemt een beslissing binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na de indiening van de aanvraag.

In geval van akkoord wordt de onderzoekspremie vastgelegd, waarna een kopie van dit besluit schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform aan de aanvrager wordt bezorgd, in voorkomend geval samen met de beslissing van het agentschap over de toelating voor de aangevraagde handelingen.

Als de aanvraag onvolledig is of geen onderzoek ten gronde toelaat, kan het agentschap binnen een termijn van 60 dagen, die ingaat op de dag na de dag waarop de aanvraag is ingediend, de aanvrager schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform vragen om de ontbrekende gegevens of documenten bij de aanvraag te voegen, en de termijn bepalen waarbinnen dat moet gebeuren. De termijn vermeld in het eerste lid wordt geschorst tijdens de voormelde termijn voor het toevoegen van ontbrekende gegevens of documenten. Als de aanvrager nalaat binnen deze termijn de ontbrekende gegevens of documenten bij te voegen, wordt de aanvraag geacht te zijn geweigerd. Het agentschap brengt de aanvrager hiervan schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte.

Als het dossier niet in aanmerking komt voor een onderzoekspremie of als de waarborgen voor een vakkundige uitvoering onvoldoende worden geacht, weigert het agentschap de aanvraag. Het agentschap brengt de aanvrager schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte van de beslissing.

In geval van een voorafgaand onderzoek brengt de premienemer het agentschap minstens vijftien dagen voor de aanvang ervan schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte van de start en van de vastgelegde uitvoeringstermijn ervan.".

Art. 55.In artikel 11.3.15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "In uitzonderlijke omstandigheden en na uitdrukkelijke toestemming van het agentschap kan de termijn, vermeld in het eerste lid, eenmalig verlengd worden. Daarvoor richt de premienemer vóór de termijn verstreken is, schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform een gemotiveerd verzoek aan het agentschap.".

Art. 56.Aan artikel 11.3.16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt: "De minister kan met het oog op de ontsluiting nadere regels bepalen voor de vorm van de eindverslagen, vermeld in het eerste lid.".

Art. 57.In hoofdstuk 11, afdeling 4, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020, wordt het opschrift van onderafdeling 1 vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 1. Oproep voor projecten voor een meerjarenpremieovereenkomst".

Art. 58.Artikel 11.4.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020 wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.4.1. Binnen de perken van de daarvoor op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbare kredieten kan de Vlaamse Regering na een oproep meerjarenpremieovereenkomsten sluiten voor grote of langdurige werken aan of in beschermde goederen of in erfgoedlandschappen.

De Vlaamse Regering lanceert uiterlijk op 1 februari van het tweede of vierde jaar van de legislatuur één oproep. De oproep wordt minstens bekendgemaakt op de website van het agentschap.

De oproep bevat: 1° het thema, de doelstelling en de doelgroep van de oproep;2° het totaalbudget;3° de verdeelwijze van het totaalbudget onder de geselecteerde projecten;4° de aanvraag- en selectieprocedure: a) de indieningstermijnen;b) de maximale uitvoeringstermijn van het project;c) het minimumbedrag van de aanvaardbare kostenraming;d) de deelnemingsvoorwaarden, eventueel aangevuld met bijkomende voorwaarden;e) de beoordelingscriteria, eventueel aangevuld met bijkomende criteria;f) de dossiersamenstelling van het aanvraagdossier; g) de selectieprocedure, de samenstelling en de nadere regels over de werking en organisatie van de jury.".

Art. 59.Artikel 11.4.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2015, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.4.2. Om in aanmerking te komen voor een meerjarenpremieovereenkomst moet het aanvraagdossier voldoen aan de volgende deelnemingsvoorwaarden: 1° het aanvraagdossier is tijdig ingediend en bevat de documenten vermeld in artikel 11.4.3; 2° het project valt binnen het thema, de doelstelling en de doelgroep van de oproep;3° het project heeft een gefaseerde uitvoeringstermijn van minimaal drie jaar en maximaal vijf jaar;4° de aanvaardbare kostenraming is hoger dan vijf miljoen euro, exclusief btw;5° het project vereist een strikte uitvoeringstiming om budgettaire, organisatorische of uitvoeringstechnische redenen;6° het project voorziet in of verbetert de ontsluiting van het beschermde goed, het erfgoedlandschap, of minstens een representatief deel ervan;7° de geplande handelingen waarvoor een premie wordt aangevraagd zijn vermeld in een goedgekeurd beheersplan. In de oproep kan de Vlaamse Regering de deelnemingsvoorwaarden verduidelijken of bijkomende voorwaarden opnemen.".

Art. 60.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020, wordt een artikel 11.4.2/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 11.4.2/1. De aanvraagdossiers die voldoen aan de deelnemingsvoorwaarden worden voor advies voorgelegd aan een jury.

In de oproep bepaalt de Vlaamse Regering de nadere regels over de samenstelling, de werking en de organisatie van de jury. Het advies bevat minstens een evaluatie per aanvraagdossier op basis van de beoordelingscriteria en een rangschikking van de projecten.

De jury beoordeelt de aanvraagdossiers op basis van de volgende beoordelingscriteria: 1° de kwaliteit van het concept en de visie die aan de basis liggen van het project, in het algemeen en binnen het thema van de oproep;2° de maatschappelijke meerwaarde die de uitvoering van het project genereert;3° de kwaliteit van de uitvoering;4° het duurzame karakter en de voorbeeldfunctie van het project, in het algemeen en binnen het thema van de oproep;5° de mate waarin het project bijdraagt aan innovatie binnen de onroerenderfgoedzorg;6° de financiële en organisatorische haalbaarheid van het project;7° de proportionaliteit tussen de gevraagde middelen en het beoogde doel;8° de samenwerkingsgraad met relevante partners;9° de erkenning van het beschermde goed of het erfgoedlandschap als UNESCO-werelderfgoed of de opname op de indicatieve lijst met het oog op deze erkenning;10° de toekenning van een Europees erfgoedlabel of de voordracht om daarvoor in aanmerking te komen;11° de cofinanciering met dwingende voorwaarden;12° de ontsluiting van het beschermde goed, het erfgoedlandschap, of minstens een representatief deel ervan. In de oproep bepaalt de Vlaamse Regering het gewicht van de criteria en kan criteria verduidelijken of bijkomende criteria opnemen. Ze kan daarvoor eventuele bijkomende bewijsdocumenten bepalen in de dossiersamenstelling in de oproep vermeld in artikel 11.4.1.".

Art. 61.In afdeling 4 van hoofdstuk 11 van hetzelfde besluit wordt het opschrift van onderafdeling 2 vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 2. Selectie van projecten die in aanmerking komen voor een meerjarenpremieovereenkomst".

Art. 62.Artikel 11.4.3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.4.3. De premienemer dient uiterlijk op 1 juni van respectievelijk het tweede of vierde jaar van de legislatuur een aanvraagdossier voor een meerjarenpremieovereenkomst schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform bij het agentschap in.

Het aanvraagdossier bevat minstens al de volgende documenten: 1° een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier dat ter beschikking wordt gesteld op de website van het agentschap;2° een conceptnota waaruit blijkt dat het aanvraagdossier voldoet de deelnemingsvoorwaarden en beoordelingscriteria in de oproep;3° een globale kostenraming;4° een financieel plan dat aangeeft hoe de werken of diensten gefinancierd zullen worden;5° een gedetailleerd toestandsrapport;6° een faseringsplan dat afgestemd is op het beheersplan, waarbij in voorkomend geval de geplande werken of diensten op elkaar worden afgestemd;7° een rapport over de publieke toegankelijkheid voor, tijdens en na de werken of diensten en over de eventuele bestemming of herbestemming;8° in voorkomend geval, de bijkomende stukken vermeld in de dossiersamenstelling in de oproep. Het agentschap gaat na of het aanvraagdossier voldoet aan de deelnemingsvoorwaarden. Als niet is voldaan aan de deelnemingsvoorwaarden, brengt het agentschap de aanvrager hiervan schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte.

De aanvraagdossiers die voldoen aan de deelnemingsvoorwaarden worden conform artikel 11.4.2/1 voor advies voorgelegd aan een jury.".

Art. 63.Artikel 11.4.4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.4.4. De Vlaamse Regering beslist op basis van het juryadvies vermeld in artikel 11.4.3, vierde lid uiterlijk op 1 oktober van respectievelijk het tweede of vierde jaar van de legislatuur welke projecten in aanmerking komen voor een meerjarenpremieovereenkomst.

Het agentschap brengt de aanvragers schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform op de hoogte van de beslissing.".

Art. 64.Artikel 11.4.5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.4.5. Een meerjarenpremieovereenkomst kan eenmalig met maximaal 5 jaar verlengd worden door de Vlaamse Regering. De premienemer richt daartoe voor het verstrijken van de uitvoeringstermijn vermeld in de meerjarenpremieovereenkomst schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform een gemotiveerd verzoek aan het agentschap, samen met een aangepast premiedossier zoals vermeld in artikel 11.4.3, tweede lid".

Art. 65.In artikel 11.4.7 van hetzelfde besluit worden de woorden "volgens de bijzondere procedure" vervangen door de zinsnede "via oproep met toepassing van de premiepercentages vermeld in afdeling 2, onderafdeling 5 van dit hoofdstuk".

Art. 66.In artikel 11.4.8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten" vervangen door de woorden "werken of diensten";2° het tweede lid vervangen door wat volgt: "Als het dossier onvolledig wordt bevonden of als de waarborgen voor een vakkundige uitvoering onvoldoende worden geacht, meldt het agentschap schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform in welke zin het dossier moet worden aangepast of aangevuld om voor goedkeuring in aanmerking te komen.Een nieuwe aanvraag moet aan die opmerkingen tegemoetkomen.".

Art. 67.Artikel 11.4.9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 11.4.9. Het dossier vermeld in artikel 11.4.8 kan gelijktijdig ingediend worden met de aanvraag van de toelating voor de geplande handelingen. Het agentschap stelt hiervoor op de website een gecombineerd aanvraagformulier ter beschikking. Een dergelijke gecombineerde aanvraag wordt schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform ingediend bij het agentschap.

In afwijking van artikel 6.3.5, eerste lid, wordt de behandelingstermijn verlengd tot de datum van de beslissing vermeld in het vierde lid.

In voorkomend geval stuurt het agentschap een kopie van de aanvraag en de bijhorende documenten door naar de onroerenderfgoedgemeente binnen een termijn van vijf dagen, die ingaat op de dag na de indiening van de aanvraag.

Als het agentschap akkoord gaat met het ingediende dossier, wordt dat schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform meegedeeld aan de premienemer, in voorkomend geval, samen met de beslissing van het agentschap over de toelating voor de aangevraagde werken of diensten.".

Art. 68.In artikel 11.4.11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018, wordt de zinssnede "een schriftelijk verzoek" vervangen door de zinssnede "schriftelijk of via het daarvoor voorziene digitale platform een verzoek in".

Art. 69.In artikel 11.4.12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "meerjarenovereenkomst" wordt telkens vervangen door het woord "meerjarenpremieovereenkomst";2° de zinsnede "beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten" wordt vervangen door de woorden "werken of diensten".

Art. 70.In artikel 11.4.15 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 71.In artikel 11.5.2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "bijzondere procedure" worden vervangen door de woorden "procedure via oproep";2° tussen het woord "onderzoekspremie" en het woord "aangevraagd" worden de woorden "of een premie op basis van een meerjarenpremieovereenkomst" ingevoegd;3° de zinsnede "beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten" wordt vervangen door de woorden "werken of diensten".

Art. 72.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020, wordt een hoofdstuk 11/1, dat bestaat uit artikel 11/1.1.1, ingevoegd, die luidt als volgt: "Hoofdstuk 11/1. Verwerking van persoonsgegevens Art. 11/1.1.1. In het kader van de behandeling van de aanvragen voor toelatingen, subsidies en premies vermeld in hoofdstuk 6, 10 en 11 worden persoonsgegevens verzameld van de aanvrager of zijn vertegenwoordiger of, in voorkomend geval van de zakelijkrechthouder van het erfgoed waarvoor de financiële ondersteuning wordt aangevraagd, met het oog op de controle aan de wettelijke voorwaarden en de contactname na de behandeling.

Het agentschap en, in het geval vermeld in het vierde lid, de onroerenderfgoedgemeenten zijn verwerkingsverantwoordelijken als vermeld in artikel 4, 7) van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).

De volgende categorieën van persoonsgegevens worden in het kader van dit hoofdstuk verwerkt: 1° persoonlijke identificatiegegevens, rijksregisternummer of identificatienummer van de sociale zekerheid en andere identificatiegegevens, zoals het financieel identificatienummer;2° adres;3° contactgegevens;4° financiële gegevens of rekeningnummer in het geval van aanvragen voor premies en subsidies;5° gegevens over rechtstoestand. De gegevens vermeld in het derde lid kunnen worden verstrekt aan erkende onroerenderfgoedgemeenten voor de taken die gedelegeerd zijn aan erkende onroerenderfgoedgemeenten conform het Onroerenderfgoeddecreet van 17 juli 2013. Het agentschap sluit daarvoor met de erkende onroerenderfgoedgemeenten een protocol af zoals vermeld in artikel 10/4, § 1 decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer.

De bewaartermijn van de persoonsgegevens, vermeld in het derde lid is 10 jaar.".

Hoofdstuk 2. - Slotbepalingen

Art. 73.Ontvankelijke premieaanvragen, ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden behandeld conform de regels die golden voorafgaand aan die datum.

Art. 74.Vanaf 10 december 2020 kunnen geen aanvragen voor erfgoedpremies volgens de bijzondere procedure worden ingediend.

Art. 75.Voor de berekening van het totaalbedrag van maximaal 500.000 euro over een periode van vijf opeenvolgende jaren zoals vermeld in artikel 11.2.14, eerste en tweede lid van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014 worden enkel aanvragen voor premies volgens de standaardprocedure vanaf de inwerkingtreding van dit besluit in rekening gebracht.

Art. 76.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 77.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onroerend erfgoed, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 december 2020.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed, M. DIEPENDAELE

^