Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 10 juli 2020
gepubliceerd op 23 juli 2020

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van steun aan regionale televisieomroeporganisaties

bron
vlaamse overheid
numac
2020010419
pub.
23/07/2020
prom.
10/07/2020
ELI
eli/besluit/2020/07/10/2020010419/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JULI 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van steun aan regionale televisieomroeporganisaties


Rechtsgrond Dit besluit is gebaseerd op: - het decreet van 19 juni 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/06/2020 pub. 29/06/2020 numac 2020031056 bron vlaamse overheid Decreet tot het nemen van dringende maatregelen met betrekking tot de noodfondsen voor cultuur, jeugd, sport, media en de lokale besturen, en met betrekking tot de armoedebestrijding naar aanleiding van de COVID-19-pandemie sluiten tot het nemen van dringende maatregelen met betrekking tot de noodfondsen voor cultuur, jeugd, sport, media en de lokale besturen, en met betrekking tot de armoedebestrijding naar aanleiding van de COVID-19-pandemie, artikel 6, § 2.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 6 juli 2020. - De Sectorraad Media van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media heeft advies gegeven op 26 juni 2020. - Er is geen advies gevraagd aan de Raad van State, met toepassing van artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. De dringende noodzakelijkheid laat niet toe om te wachten op het advies van de Raad van State binnen een verkorte termijn van vijf dagen. Veel actoren in de mediasector waren verplicht een groot aantal activiteiten stop te zetten door de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad. Ze hebben te kampen met grote minderinkomsten of hebben in bepaalde gevallen helemaal geen advertentieontvangsten. Door de creatie van het noodfonds voor de mediasector wil de Vlaamse Regering die actoren de noodzakelijke zuurstof geven. De financiële situatie van veel begunstigden uit het noodfonds is zo ernstig dat de steun heel snel aangevraagd moet kunnen worden.

Motivering Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven: - Veel actoren in de mediasector worden geconfronteerd met problemen wegens de federale maatregelen die de Nationale Veiligheidsraad heeft genomen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.

De regionale televisieomroeporganisaties zijn geconfronteerd met grote minderinkomsten of hebben in bepaalde gevallen helemaal geen advertentieontvangsten. Daardoor is financiële steun noodzakelijk om te kunnen blijven uitzenden en de decretale opdracht te kunnen blijven vervullen. - De Vlaamse Regering heeft op 2 juni 2020 definitief beslist over het bedrag van de noodfondsen om de COVID-19-pandemie op te vangen.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Brussel, Jeugd en Media.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° administratie: het Departement Cultuur, Jeugd en Media;2° regionale televisieomroeporganisatie: een regionale televisieomroeporganisatie die erkend is door de Vlaamse Regering conform artikel 169 van het decreet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035356 bron vlaamse overheid Decreet betreffende radio-omroep en televisie sluiten betreffende radio-omroep en televisie;3° steunmaatregelen COVID-19: alle vormen van Europese, federale, gewestelijke, gemeenschaps- of lokale maatregelen die bedoeld zijn om de overlevingskans van een organisatie tijdens de periode van verbod op of beperking van publieke activiteiten te verhogen, alsook vergoedingen uit overeenkomsten die het schrappen van publieke activiteiten verzekeren;4° financieringsbehoefte: het bedrag aan bijkomende financiering dat de administratie berekent op basis van de aangeleverde informatie, dat een regionale televisieomroeporganisatie kan helpen om in het jaar 2020 een bedrijfsresultaat te boeken dat nul is of niet méér verlieslatend is dan begroot is in de oorspronkelijke begroting die voor het jaar 2020 goedgekeurd is. Bij de televisieomroeporganisaties die aangesloten zijn bij een exploitatiemaatschappij, worden voor de berekening van het bedrijfsresultaat ook de bedrijfsresultaten van de exploitatiemaatschappij die voortvloeien uit de exploitatie van de regionale omroep, in rekening genomen. De verantwoording en de onderbouwing voor de berekening van het bedrijfsresultaat worden gevonden in de neergelegde jaarrekeningen en goedgekeurde budgetten van de exploitatiemaatschappij en de regionale televisieomroeporganisatie.

De administratie berekent het bedrijfsresultaat voor het jaar 2020 als de som van de begrote eigen opbrengsten inclusief de vergoedingen op basis van de bereikmeting en de subsidieopbrengsten: a) verminderd met de som van de begrote werkingskosten, personeelskosten en afschrijvingen;b) verminderd met de begrote gederfde eigen opbrengsten;c) vermeerderd met de som van de begrote besparing op werkingskosten en op personeelskosten en de begrote geschatte extra opbrengsten die al gedeeltelijk gerealiseerd zijn.

Art. 2.De steun die wordt toegekend op basis van dit besluit, is in overeenstemming met het besluit van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen. De regionale televisieomroeporganisatie zal daartoe de voorwaarden naleven die zijn bepaald in de samenwerkingsovereenkomst 2018-2022 tussen de Vlaamse Regering en Vlaamse regionale televisieomroeporganisaties.

Art. 3.De steun die wordt toegekend op basis van dit besluit, is bedoeld om te kunnen blijven uitzenden en de invulling van de decretale opdracht, zoals bepaald in artikel 151 en 165 van het decreet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035356 bron vlaamse overheid Decreet betreffende radio-omroep en televisie sluiten betreffende radio-omroep en televisie, te blijven garanderen, ondanks de minderinkomsten ten gevolge van de omstandigheden die veroorzaakt zijn door COVID-19.

Art. 4.Elke regionale televisieomroeporganisatie, met uitzondering van de televisieomroeporganisaties die beroep kunnen doen op een gelijkaardige steunmaatregel vanuit andere overheden, kan een aanvraag voor ondersteuning uit het noodfonds indienen.

Art. 5.De administratie stelt een webtoepassing ter beschikking om informatie uit te wisselen met aanvragers of ontvangers van een subsidie. De webtoepassing bevat instructies voor het gebruik ervan en bepaalt welke gegevens ingevuld moeten worden en welke bijlagen opgeladen moeten worden. De webtoepassing biedt ten minste de volgende waarborgen: 1° het tijdstip van verzending, opvraging of aflevering van informatie wordt geregistreerd en is raadpleegbaar voor de aanvrager of ontvanger van een subsidie;2° een authenticatie en autorisatie voor gebruik van de webtoepassing zorgen ervoor dat alleen personen de webtoepassing kunnen gebruiken die daartoe gemachtigd zijn door een aanvrager of ontvanger van een subsidie.Bij de elektronische ondertekening van informatie wordt een gekwalificeerde elektronische handtekening gebruikt.

Het gebruik van de webtoepassing is verplicht. De administratie is voor haar werkzaamheden met betrekking tot individuele dossiers alleen verplicht informatie in aanmerking te nemen die is ingevuld of opgeladen in het verplichte deel van de webtoepassing. De administratie communiceert uitsluitend via de webtoepassing met individuele aanvragers of ontvangers van een subsidie over alle aspecten van een dossier: de inhoud, de genomen procedurele stappen, de verwachte acties en elke genomen beslissing.

De administratie stelt een gestandaardiseerd aanvraagdocument ter beschikking. In dat document moet de regionale televisieorganisatie de volgende informatie opnemen: 1° de identificatie van de aanvrager;2° de identificatie van de persoon die de webtoepassing gebruikt als vertegenwoordiger van de aanvrager;3° een resultatenrekening 2019 die de bestuursorganen goedgekeurd hebben of die een gecertificeerde accountant geattesteerd heeft;4° een begroting die de bestuursorganen goedgekeurd hebben en die opgemaakt is voor een normaal budgettair jaar 2020;5° een toelichting bij de overkoepelende begrotingsposten daarin die meer dan 25% afwijken van de resultatenrekening 2019 die de bestuursorganen goedgekeurd hebben of die een gecertificeerde accountant geattesteerd heeft;6° de geschatte spreiding van de kosten en opbrengsten voor een normaal boekjaar 2020;7° een schatting van de impact van de periode, vermeld in artikel 8, tweede lid, 2°, op elke boekhoudpost in de begroting 2020;8° een verklaring op erewoord over het gebruik van steunmaatregelen COVID-19.

Art. 6.Een regionale televisieomroeporganisatie dient een aanvraag in door het gestandaardiseerde aanvraagdocument, vermeld in artikel 5, derde lid, in te vullen. De aanvraag is volledig als alle verplichte onderdelen van het formulier ingevuld zijn, als er geen wijzigingen aangebracht zijn in de structuur van het formulier en als alle verplichte documenten opgeladen zijn in de webtoepassing.

Een regionale televisieomroeporganisatie kan uiterlijk op 31 augustus 2020 een aanvraag indienen.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de media, kan om gemotiveerde redenen afwijken van de uiterste indieningsdatum en een algemene termijnverlenging toestaan.

Art. 7.Een aanvraag is ontvankelijk als: 1° de aanvrager voldoet aan de voorwaarde, vermeld in artikel 4;2° de aanvraag is ingediend via de webtoepassing, vermeld in artikel 5;3° de aanvraag tijdig is ingediend overeenkomstig artikel 6;4° de aanvraag volledig is overeenkomstig in artikel 6. De administratie bevestigt de ontvankelijkheid van een aanvraag uiterlijk op de vijfde werkdag na de uiterste indiendatum.

Art. 8.De administratie berekent voor elke ontvankelijke aanvraag de financieringsbehoefte van de regionale televisieomroeporganisatie.

De administratie hanteert bij de berekening: 1° de oorspronkelijke begroting voor het jaar 2020 die de bestuursorganen van de regionale televisieomroeporganisatie goedgekeurd hebben;2° een periode van minderinkomsten ten gevolge van de COVID-19-crisis van 14 maart 2020 tot en met 31 augustus 2020.De regionale televisieomroeporganisatie motiveert afwijkingen van meer dan 25% op aangeduide posten uit de begroting 2020 in vergelijking met de resultatenrekening 2019; 3° een gelijke spreiding van kosten en opbrengsten 2020 tijdens het jaar, tenzij de regionale televisieomroeporganisatie een andere schatting meegeeft en motiveert;4° een gemotiveerde variabiliteit van kosten en opbrengsten tijdens de periode met een verbod op publieke activiteiten, zoals geschat door de organisatie. Als blijkt dat een financieringsbehoefte niet berekend kan worden omdat de structuur van de ingevulde sjabloon door de regionale televisieomroeporganisaties is gewijzigd, adviseert de administratie dat er geen financieringsbehoefte is.

De administratie telt alle individuele financieringsbehoeften op tot een totale financieringsbehoefte uiterlijk op de tiende werkdag na de uiterste indiendatum.

Art. 9.Uit het noodfonds wordt 3,8 miljoen euro vrijgemaakt voor de regionale televisieomroeporganisaties.

De administratie berekent per regionale televisieomroeporganisatie de maximale bijkomende subsidie als volgt: 1° een gelijk basisbedrag, namelijk het hoogste van de volgende twee bedragen: a) de laagste berekende financieringsbehoefte voor een afzonderlijke regionale televisieomroeporganisatie; b) 300.000 euro; 2° als de som van de basisbedragen, vermeld in punt 1°, hoger is dan het beschikbare budget, deelt de administratie het beschikbare budget door het aantal ontvankelijke aanvragen;3° als de som van die basisbedragen, vermeld in punt 1°, lager is dan het beschikbare budget, verdeelt de administratie het overblijvende budget pro rata volgens de overblijvende berekende financieringsbehoeften van elke organisatie.

Art. 10.Elke subsidie wordt door de administratie uitbetaald in één schijf van 100%.

Art. 11.Een subsidieontvanger: 1° onderneemt stappen om verliezen aan opbrengsten zo veel mogelijk te beperken door bijkomende inspanningen te leveren om reclame-inkomsten te verwerven;2° besteedt het subsidiebedrag volledig aan COVID-19 gerelateerde financieringsbehoefte, zoals bepaald in artikel 1;3° zet eventuele bijkomende eigen opbrengsten die hoger zijn dan het bedrag dat was vastgelegd in de begroting van het jaar 2020, effectief in om de gevolgen van de minderinkomsten uit reclameopbrengsten te compenseren.

Art. 12.Een subsidieontvanger verantwoordt de besteding van de subsidie uiterlijk op 30 april 2021.

Art. 13.Een subsidieontvanger dient een verantwoording in via de webtoepassing, vermeld in artikel 5, die bestaat uit: 1° een jaarrekening 2020 die de bestuursorganen goedgekeurd hebben of die een gecertificeerde accountant geattesteerd heeft en die op dezelfde wijze is ingedeeld als de sjabloon die de administratie ter beschikking stelt;2° een inventaris per soort van de eigen vaste kosten die via de bijkomende subsidie zijn vergoed.

Art. 14.Een subsidieontvanger houdt alle bewijsstukken ter beschikking van de administratie. De subsidieontvanger toont op verzoek van de administratie met relevante bewijsstukken aan: 1° dat en in welke mate andere steunmaatregelen COVID-19 waarvoor de subsidieontvanger in aanmerking komt, zijn aangevraagd en verkregen, met inbegrip van het beroep op tijdelijke werkloosheid wegens overmacht;2° dat en in welke mate bijkomende stappen zijn ondernomen om reclame-inkomsten of andere inkomsten te verwerven.

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 10 juli 2020.

Art. 16.De Vlaamse minister, bevoegd voor de media, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 juli 2020.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Brussel, Jeugd en Media, B. DALLE

^