Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 10 december 2004
gepubliceerd op 15 juli 2005

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning en het statuut van de leersecretaris

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005035799
pub.
15/07/2005
prom.
10/12/2004
ELI
eli/besluit/2004/12/10/2005035799/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 DECEMBER 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning en het statuut van de leersecretaris


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen, inzonderheid op artikel 48, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 1998, en op artikel 62 en 63;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 april 1998 betreffende het statuut van de leersecretaris, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 en 3 mei 2002;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 1999 betreffende de ondernemersopleiding bedoeld in het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2002;

Gelet op het advies van de praktijkcommissie van het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen, gegeven op 25 februari 2003 en 10 juni 2003;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen, gegeven op 28 februari 2003 en 9 mei 2003;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 28 april 2004;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Ambtenarenzaken, gegeven op 19 november 2003;

Gelet op het protocol nr. 210.663 van 27 mei 2004 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op het advies 37.548/1/V van de Raad van State, gegeven op 3 augustus 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel en de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen;2° VIZO : het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen, opgericht bij artikel 20 van het decreet;3° leertrajectbegeleider : de leersecretaris, bedoeld in artikelen 62, 63 en 73 van het decreet;4° praktijkcommissie : de praktijkcommissie, bedoeld in artikel 22 van het decreet;5° overeenkomst : de overeenkomst tussen de praktijkcommissie en de leersecretaris, bedoeld in artikel 63, § 2 en § 3 van het decreet;6° leerovereenkomst : de leerovereenkomst bedoeld in artikel 5 van het decreet;7° stageovereenkomst : de leerovereenkomst tot het vervullen van de praktijkstage bedoeld in artikel 8 van het decreet;8° Syntra : de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen bedoeld in artikelen 57 tot en met 61 van het decreet;9° stambesluit VOI : het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen. HOOFDSTUK II. - Begeleidingsopdracht

Art. 2.§ 1. De opdracht van de leertrajectbegeleider omvat : 1° het begeleiden van leerovereenkomsten zoals omschreven in artikel 62 van het decreet;2° het begeleiden van stageovereenkomsten met toepassing van artikel 62 van het decreet, met dien verstande dat voor de toepassing ervan de leerling wordt vervangen door de stagiair en de leerovereenkomst door de stageovereenkomst. § 2. De praktijkcommissie kan de begeleidingsopdracht, genoemd in § 1, nader omschrijven, rekening houdend met de taken van de Syntra. Ze kan hiertoe samenwerkingsovereenkomsten met de Syntra sluiten. HOOFDSTUK III. - Erkenning

Art. 3.De leertrajectbegeleider wordt erkend door de praktijkcommissie. Hiertoe sluit de praktijkcommissie met hem een overeenkomst waarin de praktijkcommissie hem extra verplichtingen kan opleggen en een deel van haar bevoegdheden kan overdragen.

Art. 4.Om erkend te kunnen worden moet de leertrajectbegeleider aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° van onberispelijk gedrag zijn;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° houder zijn van ten minste het diploma van het hoger onderwijs van één cyclus;4° lichamelijk geschikt zijn;5° geslaagd zijn voor een vergelijkend examen georganiseerd door de praktijkcommissie.

Art. 5.Het examen, bedoeld in artikel 4, 5°, omvat een schriftelijke proef en een interview waarbij wordt nagegaan of het profiel van de kandidaat overeenstemt met de specifieke vereisten van de betrekking.

Het houdt tevens rekening met de ervaring en de verdiensten van de kandidaat.

De examencommissie is samengesteld uit vier leden, van wie twee leden worden aangewezen door de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties en twee leden door de vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen van de praktijkcommissie. De leidend ambtenaar of een van de adjunct-leidend ambtenaren of hun afgevaardigde maakt ambtshalve deel uit van de examencommissie maar heeft geen stemrecht.

De examencommissie bepaalt vooraf de inhoud van het examen en de wijze van evalueren.

Art. 6.In afwijking van artikel 4, 3° en 5°, en van artikel 5 kunnen de statutaire personeelsleden van het VIZO van niveau B of die geslaagd zijn voor een examen van niveau B op hun verzoek door de praktijkcommissie worden erkend als leertrajectbegeleider als zij na een inwerkperiode van zes maanden hiertoe geschikt worden bevonden door hun evaluatoren.

Art. 7.De overeenkomst, bedoeld in artikel 3, wordt schriftelijk gesloten overeenkomstig het model A dat als bijlage I bij dit besluit is gevoegd. Die overeenkomst kan overeenkomstig de erkenning voor onbepaalde of voor bepaalde duur gelden.

Art. 8.§ 1. De erkenning van de leertrajectbegeleider vervalt van rechtswege : 1° de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de leertrajectbegeleider de leeftijd van 65 jaar bereikt;2° als de leertrajectbegeleider niet meer met een arbeidsovereenkomst aan het VIZO verbonden is. § 2. De erkenning van leertrajectbegeleider wordt van rechtswege geschorst gedurende de periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst met het VIZO.

Art. 9.Als de leertrajectbegeleider zijn opdracht niet naar behoren vervult, overeenkomstig de bepalingen van het decreet, de besluiten, genomen ter uitvoering ervan, de overeenkomst of de richtlijnen vastgelegd door de praktijkcommissie, kan de praktijkcommissie de volgende acties ondernemen : 1° de erkenning schorsen in geval van zwaarwichtige of dringende redenen die tijdelijk het functioneren van de leertrajectbegeleider onmogelijk maken;2° de erkenning opheffen in geval van zwaarwichtige redenen die definitief het functioneren van de leertrajectbegeleider onmogelijk maken;3° de erkenning intrekken als de leertrajectbegeleider valse verklaringen heeft afgelegd om erkend te kunnen worden.

Art. 10.§ 1. De sancties genoemd in artikel 9, kunnen pas worden genomen nadat het advies van de evaluatoren van de leertrajectbegeleider is ingewonnen en na onderzoek door de praktijkcommissie. § 2. De leertrajectbegeleider wordt door de praktijkcommissie verwittigd van de start van het onderzoek, bedoeld in § 1. § 3. De leertrajectbegeleider moet op zijn verzoek door de praktijkcommissie worden gehoord. In voorkomend geval kan de leertrajectbegeleider zich laten bijstaan door een raadsman. HOOFDSTUK IV. - Statuut

Art. 11.De leertrajectbegeleider die erkend is door de praktijkcommissie en minstens vijf jaar nuttige praktijkervaring heeft, wordt als leertrajectbegeleider in dienst genomen door het VIZO. Overeenkomstig de duur van de erkenning krijgt hij een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur of van bepaalde duur.

De praktijkcommissie bepaalt welke activiteiten voor de nuttige praktijkervaring, bedoeld in het eerste lid, in aanmerking komen.

Art. 12.De arbeidsovereenkomst wordt beëindigd bij het vervallen, de opheffing of de intrekking van de erkenning. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 13.Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 april 1998 betreffende het statuut van de leersecretarissen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 en 3 mei 2002, worden opgeheven.

Art. 14.Artikelen 71 en 72 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 1999 betreffende de ondernemersopleiding, bedoeld bij het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen, worden opgeheven.

Art. 15.In afwijking van artikel 13 blijven, voor de duur van artikelen 17 en 18 van dit besluit, de genoemde regelingen, bedoeld in artikelen 13 en 14 van kracht.

Art. 16.Onverminderd de toepassing van artikel 18, wordt de leertrajectbegeleider die erkend is op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en door een overeenkomst van onbepaalde duur aan de praktijkcommissie gebonden is, met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 april 1998 betreffende het statuut van leersecretaris, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998, beschouwd als erkend in het kader van dit besluit.

Art. 17.De leertrajectbegeleider, genoemd in artikel 16, wordt op voorwaarde dat hij minstens vijf jaar nuttige praktijkervaring als bedoeld in artikel 11, tweede lid, heeft, op zijn verzoek als speciaal leertrajectbegeleider met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur door het VIZO in dienst genomen. Hij moet hiertoe een schriftelijk verzoek bij aangetekende brief richten aan de leidend ambtenaar van het VIZO, uiterlijk binnen een termijn van zes maanden die in werking treedt de dag van de inwerkingtreding van dit besluit. Als hij niet minstens het diploma, bedoeld in artikel 4, 3°, bezit, moet hij slagen voor het examen, bedoeld in artikel 29, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004, houdende organisatie van het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel. Hij treedt in dienst van het VIZO binnen een periode van zes maanden die ingaat op de dag die volgt op zijn verzoek of in voorkomend geval de dag dat hij verneemt dat hij voor het examen geslaagd is.

De leertrajectbegeleider, genoemd in het eerste lid, valt bij zijn indiensttreding in het VIZO onder de toepassing van dit besluit met uitzondering van artikel 4, 3°, en 5° en artikelen 5, 6, 11, 18 en 19.

Art. 18.De leertrajectbegeleider die niet kiest voor de toepassing van artikel 17 of die niet slaagt voor het examen, bedoeld in artikel 17, eerste lid, blijft zijn opdracht uitoefenen overeenkomstig de bepalingen van het besluit, genoemd in artikel 16. In dat geval blijft de erkenning, bedoeld in artikel 16 gedurende maximaal tien jaar behouden. De periode van tien jaar gaat in op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit. Bij het verstrijken van de termijn vervalt de erkenning als leertrajectbegeleider van rechtswege.

In afwijking van het eerste lid moet de leertrajectbegeleider, genoemd in het eerste lid, wil hij erkend blijven, binnen een termijn van één jaar, die in werking treedt de dag van de inwerkingtreding van dit besluit, met de praktijkcommissie een overeenkomst tot vervanging van de overeenkomst van aanneming sluiten overeenkomstig het model B, dat als bijlage II bij dit besluit is gevoegd. Bij het ontbreken van een dergelijke overeenkomst binnen de voornoemde termijn vervalt de erkenning.

In de overeenkomst, genoemd in het tweede lid, wordt het werkgebied van de leertrajectbegeleider vastgelegd zoals dat geldt op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit. Dit werkgebied kan nadien niet meer worden verruimd. Het kan worden ingekrompen na wederzijds akkoord tussen de leertrajectbegeleider en de praktijkcommissie.

Art. 19.De contractuele personeelsleden die bij de inwerkingtreding van dit besluit in dienst van het VIZO zijn en aan de erkenningsvoorwaarden van artikel 4 van leertrajectbegeleider voldoen, kunnen overeenkomstig dit besluit door de praktijkcommissie worden erkend als leertrajectbegeleider. Zij kunnen in dienst worden genomen door het VIZO, als zij minstens vijf jaar nuttige praktijkervaring, als bedoeld in artikel 11, tweede lid, hebben. Die arbeidsovereenkomst kan overeenkomstig de duur van de erkenning voor onbepaalde of voor bepaalde duur gelden.

Art. 20.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005.

Art. 21.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Middenstandsopleiding, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 december 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

Bijlage I MODEL A Overeenkomst tot erkenning als leertrajectbegeleider Tussen de praktijkcommissie van het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen (VIZO), gevestigd in de Kanselarijstraat 19, 1000 BRUSSEL vertegenwoordigd door de heer .............................., voorzitter van praktijkcommissie, en de heer X, geboren in X, op ....../maand/......, met woonplaats in X hierna leertrajectbegeleider te noemen, wordt overeengekomen wat volgt :

Artikel 1.De leertrajectbegeleider wordt erkend voor onbepaalde duur/voor een duur van ........., ingaande op ....../maand/...... en eindigend op ....../maand/...... door de praktijkcommissie overeenkomstig de voorwaarden bepaald in het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen en de besluiten, genomen ter uitvoering van dit decreet.

Art. 2.De leertrajectbegeleider verbindt zich ertoe te zorgen voor de bemiddeling bij en de begeleiding van leerovereenkomsten, leerverbintenissen en stageovereenkomsten, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen, de besluiten, genomen ter uitvoering van dit decreet, en de richtlijnen van de praktijkcommissie.

Art. 3.De leertrajectbegeleider verbindt zich ertoe geen enkele activiteit uit te oefenen die de objectieve uitvoering van zijn opdracht bemoeilijkt en zijn onafhankelijkheid in het gedrang brengt.

Art. 4.Deze overeenkomst wordt geschorst, beëindigd of opgezegd overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van ....../maand/...... betreffende de erkenning en het statuut van de leertrajectbegeleider.

Art. 5.Alle geschillen met betrekking tot deze overeenkomst zullen door de praktijkcommissie worden beslecht.

Opgemaakt in twee exemplaren Brussel, ....../maand/.......

Namens de praktijkcommissie, De leertrajectbegeleider, De voorzitter, Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 betreffende de erkenning en het statuut van de leersecretaris, De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

Bijlage II MODEL B Overeenkomst tot vervanging van de overeenkomst (van aanneming) tussen de praktijkcommissie en de leersecretaris betreffende de begeleiding van leerovereenkomsten en leerverbintenissen Tussen de praktijkcommissie van het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen (VIZO), gevestigd in de Kanselarijstraat 19, 1000 BRUSSEL, vertegenwoordigd door de heer .............................., voorzitter van de praktijkcommissie, en de heer ........................, administrateur-generaal, enerzijds, en de heer X, geboren in X, op ....../maand/......, wonende X en erkend als leersecretaris op ....../maand/...... hierna leertrajectbegeleider te noemen, anderzijds, wordt overeengekomen wat volgt :

Artikel 1.Deze overeenkomst wordt gesloten tot vervanging van de overeenkomst (van aanneming) (*) tussen de praktijkcommissie en de leersecretaris betreffende de begeleiding van leerovereenkomsten, leerverbintenissen en stageovereenkomsten.

Op deze overeenkomst zijn de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van ....../maand/...... betreffende de erkenning en het statuut van de leersecretaris van toepassing.

Art. 2.De leertrajectbegeleider verbindt zich ertoe, gedurende de geldigheidsduur van deze overeenkomst, te zorgen voor de bemiddeling bij en de begeleiding van leerovereenkomsten, leerverbintenissen en stageovereenkomsten, hierna overeenkomsten te noemen.

Art. 3.§ 1. De leertrajectbegeleider verbindt zich ertoe de verantwoordelijkheid te dragen voor de opdrachten bepaald in artikel 62 van het decreet van 23 januari 1991, betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen. § 2. Bovendien verbindt de leertrajectbegeleider zich tot : a) de documenten die door de praktijkcommissie worden bepaald opstellen en bijhouden;b) een atelierbezoek afleggen en een schriftelijk verslag maken in de volgende gevallen : ? bij of na het sluiten van een overeenkomst met een nieuw ondernemingshoofd-opleider; ? bij wezenlijke veranderingen in de onderneming die worden vastgesteld uit de contacten met de partijen; ? bij het sluiten van een overeenkomst voor een ander beroep dan de bestaande beroepen; ? op verzoek van de praktijkcommissie;

Binnen de werkregeling, die zelf door de leertrajectbegeleider wordt bepaald, moet voor de overeenkomsten, die tussen 1 juli en 30 september zijn gesloten, uiterlijk op 31 december het atelierbezoek afgelegd zijn en het verslag ingediend zijn. Voor de overeenkomsten, die tussen 1 oktober en 30 juni gesloten zijn, moet dat binnen de drie maanden na het sluiten van de overeenkomst zijn gebeurd.

Het schriftelijk verslag moet aan de provinciale diensten van het VIZO worden bezorgd; c) jaarlijks minstens één begeleidingscontact zowel met de leerling of de stagiair als met het ondernemingshoofd-opleider hebben.Dat begeleidingscontact vindt bij voorkeur in het tweede semester plaats.

Een verslag van die contacten wordt bijgehouden in het dossier van de leerling en het ondernemingshoofd-opleider. Naargelang de aard van het contact moet het verslag in beide dossiers te vinden zijn; d) de voortgangscontrole van leerlingen met een Aanvullende Pedagogische Overeenkomst (APO).Die controle moet minstens eenmaal per maand plaatsvinden, bijvoorbeeld naar aanleiding van de afwezigheidsmeldingen van het centrum. e) de overeenkomsten bij de provinciale dienst van het VIZO indienen binnen de termijn van één maand na het ondertekenen ervan.Een afwijking op deze termijn moet worden gemotiveerd; f) aanwezig zijn op vergaderingen, georganiseerd door het VIZO of de Syntra;g) een ondersteuningssysteem toepassen met betrekking tot de geldende tewerkstellingsmaatregelen, om de leerlingen, de stagiairs en de ondernemingshoofden-opleiders te informeren;h) de pedagogische en didactische begeleiding en opleiding van de ondernemingshoofden-opleiders en monitors ondersteunen;i) meewerken aan de opbouw van onderlinge samenwerkingsverbanden met andere leertrajectbegeleiders;j) in geval van een voltijdse leertrajectbegeleider : het houden van minstens tien spreekuren per week, gedurende minstens 45 weken per jaar.In geval van een deeltijdse leertrajectbegeleider wordt het aantal uren bepaald in verhouding tot de deeltijdse prestatie. De leertrajectbegeleider bepaalt zelf zijn uurrooster, met dien verstande dat hij zijn uren evenwichtig moet verspreiden over de week. Het uurrooster, de locaties en wijzigingen worden medegedeeld aan de provinciale dienst van het VIZO.

Art. 4.De leertrajectbegeleider behoudt het statuut en de vergoeding die hem werden toegekend overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 7 april 1998 betreffende het statuut van de leersecretaris, gewijzigd bij besluit van 23 juli 1998 en 3 mei 2002.

Art. 5.De leertrajectbegeleider oefent zijn opdracht uit in het werkgebied ..............................................

Art. 6.De leertrajectbegeleider verbindt zich ertoe geen enkele activiteit uit te oefenen die de objectieve uitvoering van zijn opdracht bemoeilijkt en zijn onafhankelijkheid in het gedrang brengt.

Dat impliceert dat zijn bemiddeling en begeleiding, alsook alle daarmee samenhangende diensten aan de betrokken partijen, kosteloos zijn.

Art. 7.Alle geschillen met betrekking tot deze overeenkomst zullen worden beslecht door de praktijkcommissie.

Art. 8.Als de leertrajectbegeleider de bepalingen van deze overeenkomst niet naleeft, kan de praktijkcommissie deze overeenkomst schorsen of beëindigen. De leertrajectbegeleider wordt hiertoe in gebreke gesteld door de praktijkcommissie. De praktijkcommissie spreekt zich uit binnen een maand na het horen van de leersecretaris.

De beslissing gaat in na betekening van de uitspraak. Na beëindiging van deze overeenkomst is de vergoeding, bedoeld in artikel 4, niet meer verschuldigd.

Art. 9.Deze overeenkomst mag in geen geval een duurtijd van tien jaar overschrijden. De termijn wordt gerekend vanaf de datum van de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning en het statuut van de leersecretaris.

Deze overeenkomst gaat in op de dag van de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning en het statuut van de leersecretaris, met name ....../maand/...... en eindigt op ....../maand/.......

Opgemaakt in twee exemplaren Brussel, ....../maand/.......

Namens de praktijkcommissie, De leertrajectbegeleider, De voorzitter, De administrateur-generaal, Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 betreffende de erkenning en het statuut van de leersecretaris, De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE _______ Nota's (*) (schrappen indien geen overeenkomst van aanneming)

^