gepubliceerd op 10 januari 2005
Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regeling van de rechtspositie van het personeel van het Vlaams Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie
10 DECEMBER 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regeling van de rechtspositie van het personeel van het Vlaams Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 23 januari 1991 betreffende de oprichting van een Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen, inzonderheid op artikelen 17, § 1, 18 en 23, vervangen bij het decreet van 18 mei 1999;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juni 1995 houdende organisatie van het Vlaams Instituut voor de bevordering van het wetenschappelijk-technologisch onderzoek in de industrie (IWT) en de regeling van de rechtspositie van het personeel, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 18 juli 1998, 23 juli 1998 en 17 maart 2000;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 2 februari 2001, 1 juni 2001, 5 oktober 2001, 14 december 2001, 8 maart 2002, 29 maart 2002, 19 juli 2002, 24 januari 2003, 31 januari 2003 en 24 oktober 2003;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen, gegeven op 22 november 2001 en 16 oktober 2003;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 26 maart 2004;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Ambtenarenzaken, gegeven op 20 april 2004;
Gelet op protocol nr. 210.666 van 27 mei 2004 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op het advies van de Raad van State nummer 37.428/3, gegeven op 12 juli 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het personeel van het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen.
Dit besluit doet geen afbreuk aan andere wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen die op het personeel van toepassing zijn.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° IWT-Vlaanderen : het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen;2° Raad van Bestuur : het beheersorgaan van het IWT-Vlaanderen zoals ingesteld door hoofdstuk III, afdeling 1, van het IWT-decreet van 23 januari 1991;3° het IWT-decreet : het decreet van 23 januari 1991 betreffende de oprichting van een Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen;4° het reglement van orde : de regeling, bedoeld in artikel 11 van het IWT-decreet;5° het directiecomité : het directiecomité, bedoeld in artikel 15 van het IWT-decreet;6° directielid : de andere leden van het directiecomité, naast de voorzitter van het directiecomité en de directeur-generaal;7° de opstartformatie : de personeelsleden, aangeworven bij toepassing van artikel 23 van het IWT-decreet.Bij verwijzing naar het individuele personeelslid wordt de benaming « personeelslid van de opstartformatie » gebruikt; 8° IWT-adviseur : de ambtenaar of stagiair, aangeworven voor een betrekking die rechtstreeks bijdraagt tot de kernactiviteiten van IWT-Vlaanderen te weten steun aan innovatie, of innovatiestimulering of voor activiteiten van gespecialiseerde kennis vereist om die op een directe wijze te complementeren;9° de leiding : de voorzitter van het directiecomité en/of de directeur-generaal;10° stambesluit VOI : besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen.
Art. 3.Onverminderd de bepalingen in dit besluit gelden de bepalingen van het stambesluit VOI voor het personeel van IWT-Vlaanderen.
Voor de toepassing van het voormelde stambesluit wordt verstaan onder : 1° instelling : IWT-Vlaanderen;2° de regeling van de rechtspositie : het stambesluit VOI;3° personeel : de ambtenaren, de stagiairs en de contractuele personeelsleden;4° personeelslid : elk lid van het personeel.Bij verwijzing naar een personeelslid wordt hierna de mannelijke vorm gebruikt; 5° ambtenaar : elk personeelslid dat in vast dienstverband benoemd is;6° stagiair : elk personeelslid dat een proeftijd doorloopt met het oog op een vaste benoeming;7° contractueel personeelslid : elk personeelslid dat in dienst genomen is met een arbeidsovereenkomst overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;8° individueel personeelsbeheer : de toepassing van het beleid en van de bepalingen inzake ambtenarenzaken op het individuele personeelslid;9° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Wetenschaps- en Technologisch Innovatiebeleid;10° raadgever : een personeelslid dat in actieve dienst is of gepensioneerd is, of een advocaat, of een afgevaardigde van een erkende vakorganisatie;11° leidend ambtenaar : de voorzitter van het directiecomité en/of de directeur-generaal;12° benoemende overheid : de raad van bestuur onverminderd het reglement van orde;13° directieraad : het directiecomité;14° leidinggevende ambtenaar van niveau A : de leiding en de directieleden;15° onder gezondheidsindexcijfer wordt verstaan het prijsindexcijfer dat berekend wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen.
Art. 4.Elke wijziging van de bepalingen van dit besluit wordt vooraf voor advies voorgelegd aan het directiecomité. Het directiecomité moet advies geven uiterlijk dertig kalenderdagen na het verzoek om advies, tenzij een andere termijn, niet korter dan vijftien kalenderdagen, werd bepaald. In de maand augustus worden de termijnen opgeschort. Als het advies niet binnen de opgelegde termijn is gegeven, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. HOOFDSTUK II. - De werking van de instelling Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art. 5.De bepalingen van deel II, hoofdstuk I, van het stambesluit VOI inzake werking van de instelling zijn van overeenkomstige toepassing op de instelling, met dien verstande dat het directiecomité wordt samengesteld overeenkomstig het IWT-decreet.
Art. 6.Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk VIII, afdeling III, van dit besluit zijn de bepalingen van deel II, hoofdstuk III, van het stambesluit VOI van toepassing op de voorzitter van het directiecomité en/of de directeur-generaal.
Art. 7.De bepalingen van deel II, hoofdstuk IV, V, IX van het stambesluit VOI zijn niet van toepassing op het IWT-Vlaanderen. Afdeling II. - Het directiecomité
Art. 8.§ 1. Het directiecomité heeft, naast de bevoegdheden die het ontleent aan de bepalingen van het IWT-decreet, de bevoegdheden van directieraad in het stambesluit VOI. § 2. De bevoegdheden van een directielid worden geregeld door de raad van bestuur. § 3. De aanduidingen tot directielid door de raad van bestuur gedaan voor de duur van zes jaar met ingang van 1 oktober 2001, zijn stilzwijgend verlengbaar, onverminderd het bepaalde in artikel 9.
Art. 9.De raad van bestuur kan op voorstel van de leiding in de opvolging voorzien van het directielid waarvan hij de eerdere aanduiding heeft beëindigd op grond van volgende redenen : 1° een functioneringsevaluatie met vermelding "onvoldoende';2° bij langdurige afwezigheid van het directielid;3° op verzoek van het directielid zelf. De raad van bestuur stelt in dat geval de nadere regels en procedure vast voor de aanduiding van een nieuw directielid. De procedure omvat in ieder geval een interne en/of externe potentieel-inschatting. Afdeling III. - De preventieadviseur
Art. 10.De bepalingen van deel II, hoofdstuk VII, van het stambesluit VOI inzake de preventieadviseur zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaren van het IWT-Vlaanderen met dien verstande dat : 1° de functie van preventieadviseur eveneens openstaat voor ambtenaren van rang A2;2° de aanstelling van de preventieadviseur gebeurt door de voorzitter van het directiecomité.
Art. 11.Voor de preventieadviseur, aangewezen sinds 1 oktober 2001, volstaat een getuigschrift van niveau 3 als kwalificatie voor het uitoefenen van de functie. HOOFDSTUK III. - Rechten en plichten
Art. 12.De bepalingen van deel III van het stambesluit VOI inzake rechten en plichten zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaren van IWT-Vlaanderen met dien verstande dat met betrekking tot gegevens van of over bedrijven, organisaties, instellingen of personen voor vindingen, innovaties of onderzoeksresultaten, of over hun uitgangspunten of methoden om tot dergelijke vindingen, innovaties of onderzoeksresultaten te komen, elke ambtenaar gebonden is ze 1° strikt vertrouwelijk te behandelen;2° alleen mede te delen of te laten meedelen aan derden, wanneer dat in het rechtstreeks belang is van het bedrijf, de organisatie, de instelling of de persoon of een functioneel onderdeel is van de behandeling van de aanvraag, of van het lopend dossier;3° nooit in eigen voordeel of met het oog op een persoonlijk voordeel te gebruiken of te verspreiden. Deze verplichting blijft gelden ook na het einde van de tewerkstelling van de ambtenaar bij het IWT-Vlaanderen. HOOFDSTUK IV. - Het doeltreffend inzetten van personeel
Art. 13.De bepalingen van deel V van het stambesluit VOI zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaren van het IWT-Vlaanderen, met uitzondering van artikel V2, § 4. HOOFDSTUK V. - De aanwerving
Art. 14.De bepalingen van deel VI van het stambesluit VOI zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaren van IWT-Vlaanderen, met uitzondering van titel IV. De raad van bestuur neemt op voorstel van het directiecomité de beslissingen over de bijzondere aanwervingsvoorwaarden voor een IWT-adviseur. HOOFDSTUK VI. - De administratieve loopbaan
Art. 15.De bepalingen van deel VIII van het stambesluit VOI zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaren van IWT-Vlaanderen, met dien verstande dat : 1° onverminderd de bepalingen in Afdeling II van hoofdstuk VII van dit besluit, de loopbaan van de IWT-adviseur geregeld is in de hiernavolgende artikelen 16 en 20;2° bij ontstentenis van afdelingen, de bepalingen van deel VIII, titel IV, hoofdstuk V, van het stambesluit VOI inzake de aanwijzing tot afdelingshoofd, niet van toepassing zijn.
Art. 16.Met betrekking tot de administratieve loopbaan van de IWT-adviseur zijn de bepalingen van deel VIII van het Stambesluit VOI van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat : 1° de graad van IWT-adviseur wordt opgenomen in niveau A en ingedeeld in rang A2;2° de functionele loopbaan van de eerste naar de volgende salarisschalen van de IWT-adviseur op basis van het vereiste aantal jaren schaalanciënniteit als volgt ingesteld wordt : - na 3 jaar van A201 naar A202; - na 6 jaar in A202 naar A221; - na 3 jaar in A221 naar A282. HOOFDSTUK VII. - Geldelijk statuut Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art. 17.De bepalingen van deel XIII van het stambesluit VOI zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaren van IWT-Vlaanderen, onverminderd de bepalingen in afdeling II tot en met afdeling IV van hoofdstuk VII van dit besluit. Afdeling II. - De IWT-adviseur
Art. 18.§ 1. De loopbaan van IWT-adviseur start in salarisschaal A201 of A221, naargelang dat de werkelijke voor de functie van IWT-adviseur voorafgaandelijke nuttige beroepservaring al dan niet ten minste 9 jaar bereikt. Het directiecomité beoordeelt daartoe de door het personeelslid aangeleverde relevante gegevens in het licht van de bijzondere aanwervingsvoorwaarden voor de functie-invulling die door de raad van bestuur waren goedgekeurd met het oog op de vacantverklaring en werfprocedure. § 2. De geldelijke anciënniteit van de IWT-adviseur wordt bepaald volgens artikel XIII 15 en XIII 16, eerste en tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel.
Art. 19.De salarisschalen die van toepassing zijn op de graden van IWT-adviseur zijn : 1° IWT-adviseur : A201;a) na 3 jaar schaalanciënniteit in A201 A202;b) na 6 jaar schaalanciënniteit in A202 A221;c) na 3 jaar schaalanciënniteit in A221 A282;2° IWT-adviseur-expert A222. Afdeling III. - Toelagen
Art. 20.De kastoelage wordt in maandelijkse schijven uitbetaald.
Art. 21.Vanaf 1 juli 2003 komen de drukkerijwerkzaamheden in aanmerking voor de toelage voor gevaarlijk, ongezond en hinderlijk werk, overeenkomstig de bepalingen van titel III Toelagen, hoofdstuk X Toelage voor gevaarlijk, ongezond en hinderlijk werk van deel XIII van het stambesluit VOI van 30 juni 2000.
Deze toelage wordt jaarlijks vastgesteld door het directiecomité op basis van het kopieervolume van het vorige jaar en in maandelijkse schijven forfaitair uitbetaald aan het betrokken personeelslid.
Art. 22.§ 1. Het directielid, bedoeld in artikel 8 en 9, ontvangt een toelage. § 2. De toelage, bedoeld in § 1, is gelijk aan het verschil tussen het salaris dat het directielid in de salarisschaal A214 zou genieten en het salaris in de salarisschaal die verbonden is aan zijn graad of na een eerste termijn van zes jaar, het verschil tussen het salaris dat het directielid in de salarisschaal A286 zou genieten en het salaris in de salarisschaal die verbonden is aan zijn graad.
Het salaris dat het directielid in de salarisschaal A214 respectievelijk A286 zou genieten, is het salaris dat hij op datum van zijn laatste nuttige anciënniteit in zijn graad zou ontvangen indien hij op die datum de salarisschaal A214 respectievelijk A286 zou verwerven. § 3. De toelage wordt maandelijks na vervallen termijn betaald.
De maandtoelage is gelijk aan één twaalfde van de jaartoelage. Als de toelage niet volledig verschuldigd is, wordt zij betaald overeenkomstig artikel XIII 24, § 1, van het stambesluit VOI. § 4. De toelage volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de bepalingen van artikel XIII 22 van het stambesluit VOI. Afdeling IV. - Verhoogde rente in geval van arbeidsongeval en ongeval
op de weg naar en van het werk
Art. 23.Voor de toepassing van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector wordt de rente in geval van blijvende invaliditeit en in geval van overlijden, toegekend ingevolge een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk, berekend op basis van de jaarlijkse bezoldiging van het personeelslid, beperkt tot 123.946,76 euro per jaar en per persoon. HOOFDSTUK VIII. - De rechtspositie van het contractueel personeelslid Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art. 24.De bepalingen van deel XIV van het Stambesluit VOI zijn van overeenkomstige toepassing op het contractuele personeel van IWT-Vlaanderen, onverminderd de bepalingen in dit hoofdstuk.
Art. 25.De volgende betrekkingen moeten als bijkomende of specifieke opdrachten worden beschouwd : 1° de betrekkingen van de opstartformatie, bedoeld in artikel 23 van het IWT-decreet a) wetenschappelijk adviseur;b) directeur financiën en logistiek;c) directeur personeel en juridische zaken;2° de betrekking van bijzonder opdrachthouder.
Art. 26.De betrekkingen van voorzitter van het directiecomité en van directeur-generaal zijn betrekkingen die voorzien in de uitvoering van hooggekwalificeerde opdrachten. Afdeling II. - De rechtspositie van de contractuele IWT-adviseur
Art. 27.§ 1. De raad van bestuur bepaalt de aanwervingswijze en -voorwaarden voor de betrekkingen waarin personeel met een contract in dienst wordt genomen om te voldoen aan tijdelijke en uitzonderlijke personeelsbehoeften. § 2. De contractuele IWT-adviseur wordt ingeschaald in de beginsalarisschaal van IWT-adviseur ambtenaar. Afdeling III. - De rechtspositie van de leiding
Onderafdeling I. - Toepassingsgebied
Art. 28.De bepalingen in deel XIV van het stambesluit VOI zijn van overeenkomstige toepassing op de leiding van IWT-Vlaanderen, onder voorbehoud van de afwijkende bepalingen in de arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel 32, onverminderd de bepalingen van het IWT-decreet en de bepalingen in deze afdeling.
Onderafdeling II. - Werving en vervanging
Art. 29.§ 1. De vacantverklaring van de betrekkingen van voorzitter van het directiecomité en directeur-generaal gebeurt door de Vlaamse Regering. § 2. De kennisgeving van de vacature gebeurt via de publicatie van de oproep in het Belgisch Staatsblad. § 3. Het vacaturebericht omvat inzake de te verlenen betrekkingen : 1° de toelatings- en aanwervingsvoorwaarden;2° een functiebeschrijving;3° het gewenste profiel;4° de salarisschalen;5° de termijn en de voorwaarden voor het indienen van de kandidaatstelling, overeenkomstig de bepalingen van § 4 en, in voorkomend geval, de voor te leggen stukken. § 4. Om geldig te zijn, moet de kandidaatstelling beantwoorden aan de voorschriften van het vacaturebericht en aangetekend worden ingediend binnen dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de eerste werkdag na de datum van publicatie van het vacaturebericht in het Belgisch Staatsblad.
Voor de kandidaatstelling geldt de datum van de poststempel als indieningsdatum.
De kandidaatstelling omvat een uiteenzetting van de aanspraken.
Art. 30.§ 1. Voor de werving van de leiding kan de minister een gespecialiseerd selectie- en wervingsbureau inschakelen om hem een gemotiveerd advies te verstrekken over de geschiktheid van de kandida(a)t(en) om de functie van voorzitter van het directiecomité of van directeur-generaal uit te voeren. § 2. De voorzitter van het directiecomité en de directeur-generaal bekleden een mandaat voor een hernieuwbare periode van zes jaar. Hun mandaat is een voltijdse opdracht.
Art. 31.De Vlaamse Regering beslist over de tijdelijke vervanging van de voorzitter van het directiecomité of van de directeur-generaal.
Onderafdeling III. - Arbeidsovereenkomst
Art. 32.§ 1. Voor de duur van het mandaat wordt een arbeidsovereenkomst afgesloten tussen enerzijds de Vlaamse Regering en anderzijds de voorzitter van het directiecomité of de directeur-generaal. § 2. De arbeidsovereenkomst verwijst uitdrukkelijk naar de bepalingen in deze afdeling en naar de regeling van bevoegdheid en verantwoordelijkheid, vastgesteld in het reglement van orde. § 3. Aan de leiding wordt geen proeftijd opgelegd.
Onderafdeling IV. - Evaluatie
Art. 33.De jaarlijkse functioneringsevaluatie van de leiding gebeurt door de Vlaamse Regering overeenkomstig artikel VIII 10, van het stambesluit VOI. Onderafdeling V. - Cumulatie van beroepsactiviteiten
Art. 34.De cumulatieregeling die geldt voor de leidend ambtenaar in de zin van het stambesluit VOI, is van overeenkomstige toepassing op de leiding.
Onderafdeling VI. - Geldelijke regeling
Art. 35.§ 1. Het salaris van de leiding wordt, in akkoord met de minister, vastgelegd in de arbeidsovereenkomst, rekening houdend met het functieprofiel, de nuttige ervaring en de bevoegdheden. § 2. De leiding komt in aanmerking voor een managementtoelage onder dezelfde voorwaarden als de leidend ambtenaar zoals bedoeld in het stambesluit VOI. § 3. In geval van arbeidsongeschiktheid is artikel 39, § 2, van toepassing op de leiding.
Onderafdeling VII. - Beëindiging van de overeenkomst
Art. 36.De Vlaamse Regering aanvaardt het ontslag dat de voorzitter van het directiecomité of de directeur-generaal heeft ingediend, beslist tot eenzijdige beëindiging van zijn aanwijzing en verleent zijn ontslag om dringende redenen. Afdeling IV. - De rechtspositie van het personeelslid van de
opstartformatie Onderafdeling I. - Toepassingsgebied
Art. 37.§ 1. De bepalingen van deel XIV van het stambesluit VOI zijn van overeenkomstige toepassing op het personeelslid van de opstartformatie, onverminderd de toepassing van deze afdeling en de bepalingen van zijn arbeidsovereenkomst. § 2. Het personeelslid blokkeert een betrekking van rang A2 op de personeelsformatie. § 3. Het personeelslid van de opstartformatie kan kandideren voor de aanduiding als directielid.
Onderafdeling II. - Evaluatie
Art. 38.De jaarlijkse functioneringsevaluatie van het personeelslid van de opstartformatie gebeurt volgens de regeling die in het IWT-Vlaanderen geldt voor ambtenaren.
Onderafdeling III. - Geldelijke regeling
Art. 39.§ 1. Het personeelslid van de opstartformatie dat in één van de volgende functies in dienst is, geniet de volgende salarisschaal : 1° wetenschappelijk adviseur : A282;2° directeur financiën en logistiek : A212;3° directeur personeel en juridische zaken : A212. § 2. In geval van arbeidsongeschiktheid wordt het personeelslid het loon doorbetaald na aftrek van de uitkeringen verkregen van de wettelijke ziekteverzekering gedurende een periode die gelijk is aan de periode waarin deze rechtspositieregeling het ziekteverlof van een ambtenaar gelijkstelt met dienstactiviteit.
In geval van overlijden kunnen de rechthebbenden van het personeelslid aanspraak maken op de vergoeding voor begrafenisonkosten, voor een bedrag dat gelijk is aan dat voor de ambtenaar, bekleed met dezelfde rang, na aftrek van de tegemoetkoming van de wettelijke ziekteverzekering. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen
Art. 40.Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juni 1995 houdende organisatie van het Vlaams Instituut ter bevordering van het wetenschappelijk en technologisch onderzoek in de industrie en de regeling van de rechtspositie van het personeel, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 juli 1998, 23 juli 1998 en 17 maart 2000 wordt opgeheven.
Art. 41.De ambtenaar-stagiair, geslaagd in de aanwervingsprocedure waarvan het proces-verbaal van rangschikking werd afgesloten uiterlijk op 30 juni 2003, kan zijn stage deeltijds volbrengen. De stageduur wordt in dit geval pro rata van de afwezigheid verlengd tot de stageduur voor zijn niveau als bepaald in artikel VII 10 van het stambesluit VOI.
Art. 42.De benaming van de graad van wetenschappelijk adviseur wordt op datum van inwerkingtreding van dit besluit vervangen door de benaming van IWT-adviseur.
Art. 43.In afwijking van artikel 18, § 1, gebeurt de benoeming tot IWT-adviseur voor de contractuele wetenschappelijk adviseur, die aangeworven was vóór 1 januari 1995, en uiterlijk op 31 december 2001 geslaagd was voor het statutaire aanwervingsexamen, in salarisschaal A282, op voorwaarde dat hij vóór zijn statutaire aanstelling 12 jaar nuttige ervaring heeft.
Art. 44.De in dit besluit opgenomen bepalingen van hoofdstuk VIII, afdeling IV, gelden enkel voor het personeelslid van de opstartformatie en totdat de volledige uitdoving van deze formatie is bereikt.
Art. 45.Het contractuele personeelslid dat in de hoedanigheid van opdrachthouder op grond van artikel 17 van het decreet van 23 januari 1991 betreffende de oprichting van het Vlaams Instituut voor de bevordering van het wetenschappelijk-technologisch onderzoek in de industrie was in dienst genomen, wordt bij overgangsbepaling met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur van het IWT-Vlaanderen als IWT-adviseur met schaal A282 tewerkgesteld.
Art. 46.Het personeelslid van de opstartformatie kan bij beslissing van het directiecomité in aanmerking komen voor een tijdelijke aanstelling als expert. Het personeelslid geniet in voorkomend geval van salarisschaal A222 als IWT-adviseur of van salarisschaal A292 als directeur.
Art. 47.Artikel 15, 18 en 19 van het decreet van 23 januari 1991 betreffende de oprichting van een Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen, vervangen door het decreet van 18 mei 1999, hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 2001.
Art. 48.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de volgende bepalingen : - de bepalingen van het stambesluit VOI die van toepassing worden gemaakt hebben uitwerking of treden in werking op de datum bepaald in de slotbepalingen van het stambesluit VOI en in de wijzigingsbesluiten; - de datum bepaald in de desbetreffende bepaling van dit besluit.
Art. 49.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Wetenschaps- en Technologisch Innovatiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 december 2004.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN
Bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regeling van de rechtspositie van het personeel van het Vlaams Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Brussel, 10 december 2004.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN