gepubliceerd op 10 juni 2008
Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van premies voor het uitvoeren van energiebesparende investeringen in woongebouwen
9 MEI 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van premies voor het uitvoeren van energiebesparende investeringen in woongebouwen
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 19, eerste lid, 1°, f) en artikel 20, § 3, vervangen bij het decreet van 30 juni 2006;
Gelet op het decreet van 2 april 2004 tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in het Vlaamse Gewest door het bevorderen van het rationeel energiegebruik, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de toepassing van flexibiliteitsmechanismen uit het Protocol van Kyoto, inzonderheid op artikel 5, 12 en 14;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 7 december 2007;
Gelet op het advies van de Minaraad, gegeven op 21 januari 2008;
Gelet op het advies van de SERV, gegeven op 6 februari 2008;
Gelet op het advies 44.189/3 van de Raad van State, gegeven op 4 maart 2008 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid;2° wooneenheid : elke eenheid in een woongebouw die over de nodige voorzieningen beschikt om autonoom te kunnen functioneren;3° woongebouw : elk gebouw dat bestemd is voor individuele huisvesting of collectieve huisvesting;4° collectieve huisvesting : huisvesting waarbij verschillende personen buiten gezinsverband in eenzelfde woongebouw zijn gedomicilieerd;5° gecorrigeerde basisbelasting : de basisbelasting, verminderd met de belasting op belastingvrije sommen, verminderd met de verminderingen voor langetermijnsparen en bouwsparen, verminderd met de belastingvermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten, verminderd met de belastingvermindering voor inkomsten uit het buitenland;6° basisbelasting : de belasting berekend overeenkomstig artikel 130 van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992;7° belastingvrije sommen : de belastingvrije sommen vermeld in de artikelen 131 tot 133 van het Wetboek van Inkomstenbelasting, na toepassing van artikel 134 van het hetzelfde Wetboek;8° samenwonende partner : in eenzelfde wooneenheid wonende natuurlijke persoon die op het adres van de wooneenheid van de premieaanvragende persoon gedomicilieerd is;9° facturatiejaar : het kalenderjaar waarin kosten voor de werkzaamheden, vermeld in de artikelen 4 tot en met 7, door de geregistreerde aannemer worden gefactureerd;10° betalingsjaar : het kalenderjaar waarin de werkzaamheden, vermeld in de artikelen 4 tot en met 7, volledig zijn betaald.
Art. 2.§ 1. Binnen de middelen die door de minister daartoe na beslissing van de Vlaamse Regering in het Energiefonds worden gereserveerd, wordt aan natuurlijke personen die eigenaar of huurder zijn van een woongebouw of wooneenheid die gelegen is in het Vlaamse Gewest en die onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting, een premie toegekend voor de uitgaven die door de aanvrager van de premie werkelijk zijn betaald voor de werkzaamheden, vermeld in de artikelen 4 tot en met 7.
De premie, vermeld in het eerste lid, wordt toegekend op voorwaarde dat de som van de gecorrigeerde basisbelastingen van de aanvrager van de premie en zijn samenwonende partner, lager is dan het geïndexeerde, niet verhoogde bedrag vermeld in artikel 14524, § 1, vierde lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992, waarbij het geïndexeerde bedrag datgene is dat van toepassing is voor het aanslagjaar dat is verbonden aan het betalingsjaar.
De voorwaarde, vermeld in het tweede lid, wordt toegepast op de inkomsten van het derde jaar voorafgaand aan het betalingsjaar. De aanslagbiljetten personenbelasting en aanvullende belastingen betreffende de inkomsten van het derde jaar voorafgaand aan het betalingsjaar van de aanvrager van de premie en zijn samenwonende partner, worden als bewijsstukken beschouwd dat aan deze voorwaarde is voldaan.
De premie, vermeld in het eerste lid, kan alleen in het betalingsjaar en de twee daaropvolgende maanden worden aangevraagd. § 2. Als uit de aanslagbiljetten personenbelasting en aanvullende belastingen, betreffende de inkomsten van het derde jaar voorafgaand aan het betalingsjaar van een natuurlijke persoon, bedoeld in § 1, en zijn samenwonende partner, blijkt dat niet is voldaan aan de voorwaarde, vermeld in § 1, tweede lid, en de aanvrager van de premie van mening is dat uit de belastingaanslagen betreffende de inkomsten van het betalingsjaar zal blijken dat aan vernoemde voorwaarde wel is voldaan, kan hem een premie onder voorwaarden worden toegekend.
Deze premie wordt beschouwd als zijnde definitief toegekend, nadat op basis van de aanslagbiljetten personenbelasting en aanvullende belastingen over de inkomsten van het betalingsjaar is vastgesteld dat inderdaad aan de voorwaarde, vermeld in § 1, tweede lid, is voldaan.
Artikel 3 blijft van overeenkomstige toepassing. § 3. In afwijking van § 1 kan aan de samenwonende partner van de natuurlijke personen, bedoeld in § 1, geen premie, als bedoeld in § 1, worden toegekend voor eenzelfde betalingsjaar.
Art. 3.De natuurlijke persoon die de premie aanvraagt, voegt bij zijn aanvraag een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier, het aanslagbiljet personenbelasting en aanvullende belastingen betreffende de personenbelasting met betrekking tot de inkomsten van het derde jaar voorafgaand aan het betalingsjaar, en in voorkomend geval ook het aanslagbiljet personenbelasting en aanvullende belastingen van zijn samenwonende partner, evenals de aan hem gerichte factuur of facturen betreffende de werkzaamheden waarvoor de premie wordt aangevraagd en de betalingsbewijzen waaruit duidelijk en ondubbelzinnig is uit te maken op welk ogenblik en door wie de betreffende facturen volledig werden betaald. De factuur of facturen vermelden ondubbelzinnig de nodige gegevens om na te kunnen gaan dat aan de voorwaarden van dit besluit is voldaan en om het bedrag van de toe te kennen premie te kunnen vaststellen.
De natuurlijke persoon die de premie aanvraagt, verklaart op het ogenblik van zijn aanvraag dat hij en zijn samenwonende partner in de aanslagjaren met betrekking tot de inkomsten van het facturatiejaar en met betrekking tot het betalingsjaar geen gebruik zullen maken van het voordeel vermeld in artikel 14524, § 1, eerste lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992.
Art. 4.Voor het uitvoeren van dakisolatiewerkzaamheden bedraagt de premie maximaal 8 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte. De minister kan het bedrag van de toegekende premie vastleggen afhankelijk van de aard van de dakisolatiewerkzaamheden, van de aard en het isolerend vermogen van de toegepaste materialen en van de gebruikte constructie.
Als dakisolatiewerkzaamheden, vermeld in het eerste lid, komen in aanmerking : 1° de isolatie van het dak zelf;2° de isolatie van de zoldervloer gelegen onder een hellend dak;3° een combinatie van beide.
Art. 5.Voor het vervangen van enkel glas en ramen met enkel glas, door glas of glasramen met hoge isolerende eigenschappen, bedraagt de premie maximaal 150 euro per m2 glasoppervlakte.
De minister kan het bedrag van de toegekende premie vastleggen afhankelijk van het isolerend vermogen van de toegepaste materialen.
Art. 6.Voor het vervangen van dubbel glas en ramen met dubbel glas, door glas of glasramen met hoge isolerende eigenschappen, bedraagt de premie maximaal 100 euro per m2 glasoppervlakte.
De minister kan het bedrag van de toegekende premie vastleggen afhankelijk van het isolerend vermogen van de toegepaste materialen.
Art. 7.Voor het vervangen van één of meer verwarmingstoestellen door een condensatieketel bedraagt de premie 1500 euro.
Art. 8.De werkzaamheden, vermeld in artikelen 4 tot en met 7, moeten betrekking hebben op woongebouwen of wooneenheden in het Vlaamse Gewest en worden uitgevoerd door een geregistreerd aannemer in opdracht van en op kosten van de aanvrager van de premie, die ook eigenaar of huurder moet zijn van het woongebouw of de wooneenheid waarin de betreffende werkzaamheden worden uitgevoerd.
De minister kan nadere eisen bepalen waaraan de werkzaamheden, materialen en toestellen moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de premie. Werkzaamheden in nieuwbouwwoningen komen niet in aanmerking.
Art. 9.Het gecumuleerde bedrag van de premies vermeld in de artikelen 4 tot en met 7, dat per kalenderjaar aan een begunstigde wordt toegekend, mag niet meer bedragen dan het geïndexeerde, niet verhoogde bedrag vermeld in artikel 14524, § 1, vierde lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992, waarbij het geïndexeerde bedrag datgene is dat van toepassing is voor het aanslagjaar dat is verbonden aan het betalingsjaar.
De premie toegekend voor een werkzaamheid, vermeld in de artikelen 4 tot en met 7, kan, samen met eventuele andere premies van de Vlaamse overheid, van distributienetbeheerders of van lokale besturen, nooit meer bedragen dan de werkelijke investeringskost.
Art. 10.Overeenkomstig artikel 14 van het decreet van 2 april 2004 tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in het Vlaamse Gewest door het bevorderen van het rationeel energiegebruik, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de toepassing van flexibiliteitsmechanismen uit het Protocol van Kyoto, worden de bedragen vermeld in de artikelen 4, eerste lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, 7 en 9, eerste lid, telkens met 20 percent verhoogd voor de beschermde klanten.
Art. 11.Als de wooneenheid of het woongebouw waarop de investering betrekking heeft, ook nog andere functies vervult dan de bewoning door de aanvrager van de premie, worden de bedragen, vermeld in de artikelen 4 tot en met 7, beperkt tot de bijdrage van de woonfunctie, door de aanvrager of diens huurder, in het geheel van de wooneenheid of het woongebouw, volgens de aanrekeningsregels die worden toegepast in de aangiften van de inkomstenbelastingen voor de onderscheiden functies.
Voor de werkzaamheden, vermeld in de artikelen 4 tot en met 7, die uitgaven genereren die in aanmerking zijn genomen als werkelijke beroepskosten of die recht geven op een investeringsaftrek, zoals bedoeld in artikel 69 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, wordt geen premie toegekend.
Art. 12.De minister bepaalt de nadere aanvraag- en toekenningsprocedures voor de premies, vermeld in de artikelen 4 tot en met 7.
Voor de materiële administratieve afhandeling van de dossiers kan de minister een beroep doen op de elektriciteitsdistributienetbeheerders.
Art. 13.De kosten voor de uitvoering van dit besluit zijn ten laste van het Energiefonds. Onder deze kosten wordt verstaan : de kosten van de uit te betalen premies en de kosten voor het gedeelte van de administratieve afhandeling van de dossiers waarvoor de minister een beroep doet op de elektriciteitsdistributienetbeheerders en in voorkomend geval ook de kosten die worden aangerekend door andere overheden om de controle op de naleving van dit besluit mogelijk te maken.
Voor de controle op de naleving van de bepalingen van dit besluit wordt onder meer een beroep gedaan op de Federale Overheidsdienst Financiën.
Art. 14.Voor elk van de artikelen van dit besluit bepaalt de minister de datum van inwerkingtreding.
Art. 15.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 9 mei 2008 De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS