Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 09 februari 2018
gepubliceerd op 07 maart 2018

Besluit van de Vlaamse Regering houdende goedkeuring van de wijziging van het organiek reglement tot vaststelling van de regeling inzake het personeel van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en van de personeelsformatie

bron
vlaamse overheid
numac
2018011077
pub.
07/03/2018
prom.
09/02/2018
ELI
eli/besluit/2018/02/09/2018011077/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 FEBRUARI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende goedkeuring van de wijziging van het organiek reglement tot vaststelling van de regeling inzake het personeel van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en van de personeelsformatie


DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 25/08/2004 numac 2004036333 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen sluiten inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, artikel 7, § 3, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2008;

Gelet op de beslissingen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen van 3 juli 2017, 18 september 2017 en 18 december 2017 tot wijziging van het organiek reglement tot vaststelling van de regeling inzake het personeel van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en van de personeelsformatie;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, gegeven op 4 oktober 2017;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 oktober 2017;

Gelet op het protocol nummer 371.1195 van 11 december 2017 van Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse Regering;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De wijziging van het organiek reglement tot vaststelling van de regeling inzake het personeel van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en van de personeelsformatie, die aangenomen werd door de Raad op 3 juli 2017, 18 september 2017 en 18 december 2017, en die als bijlage bij dit besluit is gevoegd, wordt goedgekeurd.

Art. 2.De minister-president, bevoegd voor het algemeen regeringsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 9 februari 2018.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS

Bijlage Wijziging van het organiek reglement tot vaststelling van de regeling inzake het personeel van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en van de personeelsformatie, aangenomen door de Raad op 3 juli 2017, 18 september 2017 en 18 december 2017

Artikel 1.Aan artikel I 2 wordt een punt 19 toegevoegd dat luidt als volgt: "19° Afdelingshoofd: het hoofd van een SERV-entiteit die het hiërarchisch en functioneel gezag over het personeel van die entiteit uitoefent. De SERV-entiteiten zijn de Stichting-Innovatie & Arbeid, de MORA, de SAR WGG, de SALV en de dienst personeel en financiën."

Art. 2.Artikel II 4 bis 3° wordt vervangen door wat volgt: "3° de afdelingshoofden".

Art. 3.In artikel II 5, § 2, vijfde streepje wordt de zinsnede ",loopbaanonderbreking" opgeheven.

Art. 4.In artikel II 13 § 2 wordt het woord "directeur" vervangen door het woord "afdelingshoofd".

Art. 5.Art. II 16 wordt opgeheven.

Art. 6.Artikel IV 7 wordt vervangen door wat volgt: "Om de in artikel IV 6 bedoelde toestemming tot cumulatie te verkrijgen dient de ambtenaar een voorafgaande aanvraag in bij de leidend ambtenaar."

Art. 7.Artikel IV 14 worden vervangen door wat volgt: "De toestemming tot cumulatie gegeven vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit blijft behouden, tot de leidend ambtenaar deze desgevallend herroept."

Art. 8.In artikel V 1, 3° wordt het woord "directeur" vervangen door het woord "afdelingshoofd".

Art. 9.In artikel VI 1 wordt tussen § 1 en § 2 een paragraaf toegevoegd die luidt als volgt: " § 2. De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer van de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk controleert de vereiste lichamelijke geschiktheid waarvan sprake in artikel VI 1 § 1, 4° voor welbepaalde categorieën personeelsleden overeenkomstig de federale bepalingen." Artikel VI 1 § 2 wordt artikel VI 1 § 3.

Art. 10.In artikel VI 2 § 1 1° wordt na het woord `besluit' volgende bepaling toegevoegd: ",of een ervaringsbewijs of toegangsbewijs, vermeld in artikel VI 2, § 4, voor dezelfde functie. In dit besluit wordt verstaan onder ervaringsbewijs: een ervaringsbewijs als vermeld in artikel 4 van het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 26/11/2004 numac 2004036712 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid sluiten betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid. Als basis geldt de procedure die de Vlaamse minister van bestuurszaken heeft vastgesteld voor de diensten van de Vlaamse overheid."

Art. 11.In artikel VI 2 wordt een paragraaf 4 toegevoegd die luidt als volgt: " § 4. Daarnaast kan het Dagelijks Bestuur, voorafgaand aan de selectie, bij een met redenen omklede beslissing waaruit een redelijk vermoeden van meerwaarde van deze procedure blijkt, opnemen in het selectiereglement dat in afwijking van artikel VI 2 § 1, 1°, ook personen die nog niet beschikken over het diploma, studiegetuigschrift, ervaringsbewijs of toegangsbewijs, zich kandidaat kunnen stellen voor de functie. Zij krijgen enkel toegang tot de selectieprocedure na het behalen van een toegangsbewijs, uitgereikt door de VDAB, na beoordeling van hun competenties zoals hierna bepaald. Het toegangsbewijs van de VDAB is zeven jaar geldig voor dezelfde functie binnen de instelling.

Van een kandidaat die niet beschikt over een diploma, studiegetuigschrift, ervaringsbewijs of toegangsbewijs als vermeld in het selectiereglement, wordt een portfolio beoordeeld. De kandidaat lijst relevante kennis, vaardigheden en attitudes voor de functie op in het portfolio en staaft dit met zoveel mogelijk bewijsstukken. De VDAB duidt per vacature beoordelaars aan met de nodige expertise om portfolio's te beoordelen.

De leidend ambtenaar bepaalt samen met de VDAB de te bewijzen competenties waarop de beoordeling van het portfolio voor de vacature gebeurt.

De VDAB reikt na een positieve beoordeling van een portfolio bovenvermeld toegangsbewijs uit. Het toegangsbewijs vermeldt de functie waarvoor het geldt, welke competenties op welk niveau werden beoordeeld, en de ingangsdatum en geldigheidsduur van het toegangsbewijs."

Art. 12.In artikel VI 21 § 4 worden de woorden "per aangetekende brief" geschrapt. De woorden "de poststempel" worden vervangen door "verzending".

Art. 13.Artikel VI 22 wordt opgeheven.

Art. 14.Artikel VII 3 wordt opgeheven.

Art. 15.Artikel VII 6 wordt vervangen door wat volgt: "Art. VII 6. § 1. Eén maand proeftijd stemt hierbij overeen met de prestatie van eenentwintig voltijdse of deeltijdse werkdagen.

Voor de bepaling van het aantal gepresteerde werkdagen worden eveneens meegerekend: - de wettelijke en decretale feestdagen, 2 en 15 november, 26 december, en de vakantiedagen tussen Kerstmis en nieuwjaar vermeld in artikel XI 11, § 2, eerste lid van dit besluit; - de inhaalrust vermeld in artikel XIII 18 van dit besluit; - de dienstvrijstellingen. § 2. De ambtenaar op proef behoudt de hoedanigheid van ambtenaar op proef zolang het aantal werkdagen dat overeenstemt met het aantal maanden proeftijd niet gepresteerd is."

Art. 16.In artikel VII 23 worden paragraaf 1, 3° en paragraaf 2 geschrapt. Artikel VII 23 § 3 wordt artikel VII 23 § 2.

Art. 17.Deel VII, titel 3 `overgangsbepalingen', zijnde artikelen VII 32 tot en met VII 35, wordt opgeheven.

Art. 18.In artikel VIII 2 § 1 wordt geschrapt: "directeur 1"

Art. 19.In artikel VIII 19, § 2 wordt in de eerste zin na `evaluatiejaar' de woorden "zorgkrediet opneemt of" toegevoegd. In de tweede zin wordt na de woorden `de duur van zijn' de woorden "zorgkrediet of" toegevoegd.

Art. 20.In artikel VIII 51 § 2 wordt het woord "directeur" vervangen door het woord "afdelingshoofd".

Art. 21.In artikel VIII 56, § 3, a) wordt de zinsnede "met verlof voor voltijdse loopbaanonderbreking" vervangen door de zinsnede "met een volledige onderbreking van de loopbaan in het kader van het zorgkrediet of een voltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof, met uitzondering van het voltijds ouderschapsverlof".

Art. 22.In artikel VIII 60 § 1 wordt het woord "directeur" vervangen door het woord "afdelingshoofd". Paragraaf 2 wordt geschrapt.

Art. 23.Deel VIII, titel 7 `overgangsbepalingen', zijnde de artikels VIII 64 tot en met VIII 76, wordt opgeheven.

Art. 24.Aan art. XI 25 wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 3. Indien de tijdelijke arbeidsongeschiktheid minder dan dertig kalenderdagen duurt en indien de ambtenaar een medisch attest van genezing zonder blijvende arbeidsongeschiktheid indient, deelt de administrateur-generaal een beslissing tot genezen verklaring zonder blijvende arbeidsongeschiktheid mee aan de ambtenaar."

Art. 25.In deel XI wordt het opschrift van titel 6 vervangen door wat volgt: "Titel 6. HET ZORGKREDIET".

Art. 26.Deel XI, afdeling 1, artikel XI 32 tot en met artikel XI 35 worden vervangen door wat volgt: "Afdeling 1. Duur van het zorgkrediet en motieven Art. XI 32. § 1. De ambtenaar heeft het recht om zorgkrediet te nemen en daarmee met al dan niet opeenvolgende periodes zijn arbeidsprestaties te verminderen of zijn loopbaan volledig te onderbreken gedurende een van de volgende termijnen: 1° 18 maanden bij een volledige onderbreking van de loopbaan;2° 36 maanden bij een vermindering van de arbeidsprestaties tot de helft van een voltijdse betrekking;3° 90 maanden bij een vermindering van een voltijdse arbeidsbetrekking met een vijfde. De ambtenaar kan bij een nieuwe aanvraag van opnamevorm veranderen.

Het al opgenomen zorgkrediet wordt in dat geval pro rata aangerekend waarbij één maand volledige onderbreking van de loopbaan gelijkstaat aan twee maanden vermindering van de arbeidsprestaties tot de helft van een voltijdse betrekking, en aan vijf maanden vermindering van een voltijdse arbeidsbetrekking met een vijfde.

Bij de berekening van het resterende zorgkrediet wordt er afgerond naar de hogere maandeenheid. § 2. De ambtenaar neemt het zorgkrediet op met periodes van ten minste drie maanden en ten hoogste twaalf maanden, waarbij de aanvraag bestaat uit gehele maanden. Die minimum- en maximumtermijn gelden ook in geval van een verlenging of van een nieuwe aanvraag.

Als de minimumduur van drie maanden de ambtenaar verhindert om zijn resterend zorgkrediet op te nemen, bedraagt de minimumduur één maand.

In afwijking van het eerste lid neemt de ambtenaar het zorgkrediet voor het verlenen van palliatieve zorgen op met periodes van ten minste één maand en ten hoogste drie maanden.

In afwijking van het eerste lid neemt het personeelslid zorgkrediet op met niet - gehele maanden in één van de volgende gevallen: 1° de periode waarvoor het zorgkrediet wordt aangevraagd, eindigt de dag voordat het kind voor wie zorgkrediet wordt opgenomen, de leeftijd van dertien jaar bereikt;2° het zorgkrediet wordt opgenomen om een opleiding te volgen. § 3. De ambtenaar op proef is uitgesloten van de volledige onderbreking van de loopbaan in het kader van zorgkrediet. § 4. De ambtenaar die zorgkrediet wenst op te nemen, deelt aan de leidend ambtenaar de begindatum van het zorgkrediet mee en de duur ervan. Die mededeling gebeurt schriftelijk minstens drie maanden vóór de aanvang van het zorgkrediet, tenzij de leidend ambtenaar op verzoek van de betrokkene een kortere termijn aanvaardt.

XI 33. Het verlof voor loopbaanonderbreking, algemeen stelsel, dat werd opgenomen op grond van de regeling die van toepassing was voor 2 september 2016 wordt niet aangerekend op de periodes van zorgkrediet vermeld in artikel XI 32.

Het zorgkrediet dat vanaf 2 september 2016 bij een andere werkgever wordt opgenomen, wordt aangerekend op de periode van zorgkrediet vermeld in artikel X 32.

XI 34. Het zorgkrediet wordt alleen toegekend als de ambtenaar een van de motieven bewijst vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juli 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 26/07/2016 pub. 03/08/2016 numac 2016036222 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet sluiten tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet. "Art. XI 35. Het voordeel van het zorgkrediet kan worden toegekend aan de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar, mits goedkeuring van het Dagelijks Bestuur.

Art. 27.Tussen artikel XI 35 en XI 36 wordt het volgende opschrift ingevoegd: "Afdeling 2. Administratieve toestand, voorwaarden en uitkeringen"

Art. 28.Artikel XI 36 wordt vervangen door wat volgt: Art. XI 36. § 1. De ambtenaar die afwezig is als gevolg van de opname van het zorgkrediet bevindt zich in de administratieve toestand dienstactiviteit, maar heeft geen recht op salaris.

Gedurende een afwezigheid door zorgkrediet heeft de ambtenaar recht op een onderbrekingsuitkering conform het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juli 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 26/07/2016 pub. 03/08/2016 numac 2016036222 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet sluiten tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet.

Als de ambtenaar de onderbrekingsuitkering verliest als gevolg van een niet-toegestane cumulatie, of doordat de ambtenaar zelf van een onderbrekingsuitkering afziet of er geen recht op heeft, dan wordt de volledige onderbreking of de vermindering van de arbeidsprestaties gelijkgesteld met non-activiteit en wordt het zorgkrediet stopgezet.

Die gelijkstelling met non-activiteit geldt voor de volledige periode waarin de ambtenaar geen recht had op een onderbrekingsuitkering en eindigt als de ambtenaar het werk hervat of een ander verlof opneemt.

Als de persoon voor wie de ambtenaar het zorgkrediet opneemt, overlijdt, mag de ambtenaar het zorgkrediet tot maximaal zes maanden na de dag van het overlijden voortzetten.

Als het zorgkrediet stopt in de loop van een kalendermaand wordt een volledige maand aangerekend op de periode vermeld in artikel XI 32. § 2. Ziekteverlof of moederschapsrust maken geen einde aan het zorgkrediet. § 3. De vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van het zorgkrediet kunnen niet gecombineerd worden met verlof voor deeltijdse prestaties of met een deeltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof.

Art. 29.In deel XI wordt na artikel XI 36 het volgende opschrift ingevoerd: "TITEL 6BIS. LOOPBAANONDERBREKING IN HET KADER VAN EEN FEDERAAL ZORGVERLOF"

Art. 30.In deel XI, titel 6bis, ingevoegd bij artikel 29, wordt een afdeling 1 "Algemene bepalingen", dat bestaat uit het artikel XI 36bis, ingevoegd, dat luidt als volgt: "Afdeling 1. Algemene bepalingen Art. XI 36bis § 1. De ambtenaar met verlof voor loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof bevindt zich in de administratieve toestand dienstactiviteit, maar heeft geen recht op salaris. § 2. Ziekteverlof of moederschapsrust maakt geen einde aan de loopbaanonderbreking. § 3. De deeltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof kan niet gecombineerd worden met een verlof voor deeltijdse prestaties of met een vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van het zorgkrediet. § 4. De ambtenaar die de deeltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof wenst op te nemen, deelt aan de leidend ambtenaar de begindatum van de loopbaanonderbreking mee en de duur ervan. Die mededeling gebeurt schriftelijk minstens drie maanden vóór de aanvang van de loopbaanonderbreking, tenzij de leidend ambtenaar op verzoek van de betrokkene een kortere termijn aanvaardt."

Art. 31.In artikel XI 39 wordt de zinsnede `in de 12 jaar loopbaanonderbreking die de ambtenaar maximaal kan nemen" vervangen door de zinsnede "voor de berekening van het zorgkrediet vermeld onder artikel XI 32".

Art. 32.Aan art. XI 40 § 2 worden vijf paragrafen toegevoegd, die luiden als volgt: In afwijking van het eerste lid kan een ambtenaar voor de bijstand of de verzorging van een minderjarig kind, tijdens of vlak na de hospitalisatie van het kind als gevolg van een zware ziekte, voltijdse loopbaanonderbreking opnemen met één week, eventueel verlengbaar met één week.

Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder een zware ziekte verstaan: elke ziekte of medische ingreep die door de behandelende geneesheer van het zwaar zieke kind als dusdanig wordt beschouwd en waarbij de geneesheer oordeelt dat elke vorm van sociale, familiale of psychologische bijstand of verzorging noodzakelijk is.

De volgende ambtenaren kunnen gebruik maken van de in het tweede lid vermelde opnamemogelijkheid: 1° de ambtenaar die ouder is in de eerste graad van het zwaar zieke kind en ermee samenwoont;2° de ambtenaar die samenwoont met het zwaar zieke kind en belast is met de dagelijkse opvoeding. Wanneer de in het vierde lid vermelde ambtenaren geen gebruik kunnen maken van de in het tweede lid vermelde opnamemogelijkheid, kunnen de volgende ambtenaren hiervan gebruik maken: 1° de ambtenaar die ouder is in de eerste graad van het zwaar zieke kind en er niet mee samenwoont;2° een familielid van het zwaar zieke kind tot de tweede graad, wanneer de ambtenaar sub 1° in de onmogelijkheid verkeert dit verlof op te nemen. De ambtenaar die de verlengingsmogelijkheid vermeld in het tweede lid heeft uitgeput, kan zijn voltijds medisch bijstandsverlof nog uitbreiden tot één maand door ook voor de tussenliggende periode voltijds medisch bijstandsverlof te nemen.

Art. 33.In artikel XI 42 worden de woorden `in de 12 jaar loopbaanonderbreking die de ambtenaar maximaal kan nemen" vervangen door de woorden "voor de berekening van het zorgkrediet vermeld onder artikel XI 32".

Art. 34.Art. XI 44 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "De ambtenaar heeft recht op ouderschapsverlof: 1° naar aanleiding van de geboorte van zijn kind tot het kind twaalf jaar wordt;2° in het kader van de adoptie van een kind, gedurende een periode die loopt vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de ambtenaar zijn verblijfplaats heeft, en dit uiterlijk tot het kind twaalf jaar wordt. Aan de voorwaarde van de twaalfde verjaardag moet zijn voldaan uiterlijk gedurende de periode van het ouderschapsverlof.

De leeftijdsgrens van 12 jaar wordt verhoogd tot 21 jaar wanneer het kind voor ten minste 66 % getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in de pijler I van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag."

Art. 35.In artikel XI 45 tweede alinea worden de woorden `voor de 12 jaar loopbaanonderbreking waarop de ambtenaar recht heeft" vervangen door de woorden "voor de berekening van het zorgkrediet vermeld onder artikel XI 32".

Art. 36.In artikel XI 46 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt. "De ambtenaar met verlof voor loopbaanonderbreking als gevolg van een federaal zorgverlof krijgt een onderbrekingsuitkering overeenkomstig de federale bepalingen.".

Art. 37.Na artikel XI 46 wordt een afdeling 6, bestaande uit artikel 46 bis, toegevoegd die luidt als volgt: "Afdeling 6. Vervanging Art. XI 46bis. De vervanging van de ambtenaar in loopbaanonderbreking vindt plaats overeenkomstig de federale bepalingen."

Art. 38.Artikel XI 85 wordt vervangen door wat volgt: "Art. XI 85. De ambtenaar kan dienstvrijstelling krijgen voor de benodigde tijd om bloed, plasma of bloedplaatjes af te staan en voor een maximale verplaatsingstijd van 2 uur."

Art. 39.Artikel XI 88 wordt vervangen door wat volgt: "Art. XI 88. De loopbaanonderbreking, algemeen stelsel, die werd aangevat voor 2 september 2016 loopt verder tot de geplande einddatum overeenkomstig de federale bepalingen die golden op het moment van de toekenning van de loopbaanonderbreking.

De deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen die werd aangevat voor 2 september 2016 loopt verder overeenkomstig de federale bepalingen die golden op het moment van de toekenning van de loopbaanonderbreking.".

Art. 40.In artikel XII 1, § 1 worden de woorden "vóór de leeftijd van 65 jaar" vervangen door de woorden "vóór het einde van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt".

Art. 41.In artikel XII 1, § 2 worden de woorden "op de 65ste verjaardag" vervangen door de woorden "op de laatste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt".

Art. 42.In artikel XII 2, § 1, 2° wordt de zinsnede "of wiens lichamelijke ongeschiktheid werd vastgesteld" vervangen door "of van wie de medische ongeschiktheid na uitputting van het ziektecontingent behoorlijk werd vastgesteld door de federale medische dienst, bevoegd voor de definitieve ongeschikt verklaring van de ambtenaar".

Art. 43.In artikel XII 5 wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt : " § 1. De ambtenaar die de leeftijd van 62 jaar en zes maanden heeft bereikt, wordt op rust gesteld op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij, zonder definitief ongeschikt te zijn bevonden, sedert de leeftijd van 62 jaar en zes maanden komt tot een totaal van 365 kalenderdagen afwezigheid wegens ziekte.

De leeftijd van 62 jaar en zes maanden, vermeld in het eerste lid, wordt opgetrokken tot 63 jaar vanaf 1 januari 2018.

De afwezigheden met toepassing van artikel XI 24, § 1, en artikel XI 25, § 1, eerste lid, 1°, 2° en 3°, worden niet toegerekend op het contingent van 365 kalenderdagen als vermeld in het eerste lid.

Als de ambtenaar de vakantiedagen niet heeft kunnen opnemen vóór de datum van opruststelling, wordt artikel XIII 10, § 2, toegepast."

Art. 44.In artikel XII 5 wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt : " § 2. In afwijking van artikel XII 1, § 2, kan het Dagelijks Bestuur een ambtenaar na het einde van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt nog verder in dienst houden voor een periode van maximaal één jaar, telkens verlengbaar met maximaal één jaar. Hij behoudt zolang zijn hoedanigheid van ambtenaar."

Art. 45.In artikel XIII 11 § 2 wordt geschrapt: "directeur A212 na 6 jaar schaalanciënniteit in A212 A213 na 3 jaar schaalanciënniteit in A213 A222 krachtens artikel VIII 60 (cf. art. VIII 51 § 2) A213" en vervangen door: "afdelingshoofd A213 krachtens artikel VIII 60 (cf. art. VIII 51 § 2) A213"

Art. 46.In artikel XIII 11 wordt de laatste lijn "krachtens artikel VIII 60 A222" geschrapt.

Art. 47.Deel XIII, Titel 3, hoofdstuk 4, zijnde artikels XIII 22 tot en met XIII 24, worden opgeheven.

Art. 48.In artikel XIII 29, § 2 wordt de tabel als volgt vervangen:

% van het brutosalaris

% van het brutosalaris

% van het brutosalaris

Tot en met kalenderjaar 2012

Voor het kalenderjaar 2013

Vanaf het kalenderjaar 2014

Voor de rangen A3, A2

54,60 %

57,33 %

59,51 %

Voor de rangen A1, B3, B2, C3 en C2

60,80 %

63,84 %

66,27 %

Voor de rangen B1, C1, D3 en D2

67,60 %

70,98 %

73,68 %

Voor de rang D1

73,50 %

77,18 %

80,12 %


Art. 49.Deel XIII, Titel 3, hoofdstuk 7 wordt geschrapt.

Art. 50.In deel XIII, titel 3 wordt hoofdstuk 7 toegevoegd dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 7. Toelage voor carpooling Art. XIII 30. Het personeelslid dat voor een dienstreis gebruik maakt van een eigen voertuig, en één of meerdere andere personeelsleden meeneemt, ontvangt een toelage voor carpooling. Het bedrag van deze toelage is gelijk aan de helft van de kilometervergoeding zoals bepaald in artikel XIII 37 van hetzelfde besluit."

Art. 51.Artikel XIII 37 wordt vervangen door wat volgt: "Art. XIII 37. § 1. Voor een dienstreis met eigen voertuig wordt volgende forfaitaire vergoeding toegekend (exclusief parkeerkosten die apart ingediend worden):

Bedrag per kilometer

Motorvoertuig

0,3460 euro (vanaf 1 juli 2017)

Fiets

0,21 euro


§ 2. De kilometervergoeding voor motorvoertuigen wordt elk jaar op 1 juli herzien na beslissing van de Vlaamse minister, bevoegd voor bestuurszaken."

Art. 52.Artikel XIII 38 wordt opgeheven.

Art. 53.Artikel XIII 41, § 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2. De terugbetaling van kosten voor buitenlandse dienstreizen wordt door de Vlaamse minister(s) bevoegd voor de bestuurszaken en voor het buitenlands beleid bepaald."

Art. 54.Aan deel XIII, titel 4, van hetzelfde besluit, wordt een hoofdstuk 3 toegevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 3. Terugbetaling van de kosten voor een beeldschermbril Art. XIII 41bis. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, bepaalt de voorwaarden voor de terugbetaling van de kosten van een beeldschermbril."

Art. 55.In deel XIII, titel 4 wordt "hoofdstuk 3" vervangen door "hoofdstuk 4".

Art. 56.Tussen het tweede en het derde lid van artikel XIII 48 wordt volgende bepaling toegevoegd: "Voor de gehandicapte ambtenaren die recht hebben op de Vlaamse Ondersteuningspremie is de tegemoetkoming gelijk aan de kostprijs van een treinkaart eerste klasse over dezelfde afstand, voor zover dit voorzien is als maatregel in het integratieprotocol."

Art. 57.In artikel XIII 49, § 2 worden de getallen "6,00" en "4,91" vervangen door respectievelijk de getallen "7,00" en "5,91".

Art. 58.De overgangsbepalingen XIII 56 tot en met XIII 63 worden opgeheven.

Art. 59.In deel XIII wordt een artikel XIII 56 toegevoegd dat luidt als volgt: "Art. XIII 56. De compenserende toelage van 29,00 euro blijft behouden voor de ambtenaar die in dienst trad vóór 1 december 2012, totdat hij de instelling vrijwillig verlaat of ontslagen wordt."

Art. 60.Deel XIV, titel 3, hoofdstuk 1, afdeling 3 wordt opgeheven.

Art. 61.Artikel XIV 28 § 1 tot en met § 4 wordt opgeheven en vervangen door wat volgt: "Art. XIV 28 § 1. Het contractuele personeelslid heeft het recht om zorgkrediet te nemen overeenkomstig de arbeidsrechtelijke bepalingen, die van toepassing zijn voor de diensten van de Vlaamse overheid. § 2. Het contractuele personeelslid op proef is uitgesloten van de volledige onderbreking van de loopbaan in het kader van zorgkrediet.

De volledige onderbreking van de loopbaan in het kader van zorgkrediet is een gunst voor het contractueel personeelslid met een vervangingsovereenkomst of een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur.

Om het zorgkrediet met een vermindering van de arbeidsprestaties tot de helft van een voltijdse betrekking te kunnen opnemen, moet het contractuele personeelslid te werk gesteld zijn met een arbeidsovereenkomst waarvan de arbeidsduur minstens gelijk is aan drie vierde van de arbeidsduur van een voltijdse betrekking. § 3. Het contractuele personeelslid heeft recht op loopbaanonderbreking voor palliatief verlof conform de arbeidsrechtelijke bepalingen, die van toepassing zijn voor de diensten van de Vlaamse overheid.". § 4. Het contractuele personeelslid heeft recht op loopbaanonderbreking voor bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid en op loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof volgens de regeling die geldt voor de ambtenaar.

Om dit recht onder de vorm van halftijdse loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid evenwel minstens met drievierden prestaties zijn tewerkgesteld.

Om het recht op ouderschapsverlof in de vorm van 1/5 loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid voltijds zijn tewerkgesteld.

Art. 62.Artikel XIV 34, § 5 wordt opgeheven.

Art. 63.In deel XIV wordt een artikel XIV 42 toegevoegd dat luidt als volgt: "Art. XIV 42. De compenserende toelage van 32,50 euro blijft behouden voor de contractuele personeelsleden die in dienst traden vóór 1 december 2012."

Art. 64.In bijlage 4 van het organiek reglement wordt het woord 'directeur' vervangen door het woord 'afdelingshoofd'.

Art. 65.Deze wijziging van het organiek reglement treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de goedkeuring ervan, met uitzondering van artikel 38 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2012, de artikelen 49, 57, 59, 62 en 63 die uitwerking hebben met ingang van 1 december 2012, de artikelen 51 en 52 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2013, en de artikelen 3, 19, 21, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 35, 36, 37, 39 en 61 die uitwerking hebben met ingang van 2 september 2016.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2018 houdende goedkeuring van de wijziging van het organiek reglement tot vaststelling van de regeling inzake het personeel van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en van de personeelsformatie.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS

^