gepubliceerd op 07 februari 2006
Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek
9 DECEMBER 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek
De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, V en 87, § 1;
Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, inzonderheid op artikel 6, § 2 en 7;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Landbouw en Visserij;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 12 juli 2005;
Gelet op het advies van de Raad van State, nummer 38.940/3, gegeven op 16 september 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Benaming, doel en taakstelling van het agentschap
Artikel 1.Binnen het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij wordt een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid opgericht onder de benaming Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO), afgekort het ILVO. Het ILVO behoort tot de Vlaamse Wetenschappelijke Instellingen. Het ILVO behoort tot het beleidsdomein Landbouw en Visserij.
Art. 2.Het ILVO heeft als missie het uitvoeren en coördineren van beleidsonderbouwend wetenschappelijk onderzoek en de daaraan verbonden dienstverlening met het oog op een duurzame landbouw en visserij in economisch, ecologisch, sociaal en maatschappelijk perspectief.
Steunend op wetenschappelijke disciplines, zal het ILVO daarvoor de kennis opbouwen die nodig is voor de verbetering van producten en productiemethoden, voor de bewaking van de kwaliteit en de veiligheid van de eindproducten en voor de verbetering van beleidsinstrumenten als basis van sectorontwikkeling en agrarisch plattelandsbeleid. Het ILVO zal het beleid, de sectoren en de maatschappij daarover regelmatig informeren.
Art. 3.§ 1. Het ILVO heeft tot taak : 1° het conceptualiseren, initiëren en uitvoeren van multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek en het verwerven van wetenschappelijke kennis, afhankelijk van beleidsbehoeften en -vragen alsook het onderhouden van de nodige contacten hiervoor met de overheid, de sector en de maatschappij;2° het vertalen van de verworven inzichten naar het beleid;3° het aanbieden van dienstverlening, op basis van de wetenschappelijke expertise, of het meewerken met andere instanties voor basisonderzoek, toegepast onderzoek of demonstratieonderzoek, voorzover die onderzoeken passen in het beleid van de overheid;4° het aanbieden van diensten en producten aan de overheid en de derden voorzover dat past binnen de missie en de beheersovereenkomst;5° het meewerken aan de vorming en de opleiding van organisaties die aan voorlichting en ontwikkeling doen, in het bijzonder de Vlaamse overheidsdiensten;6° het opbouwen van kennis en de verspreiding ervan, onder meer door middel van wetenschappelijke publicaties, onderzoeksrapportering en voordrachten en het aanreiken van de nodige documentatie voor de overheid, de sector en de maatschappij;7° het toekennen van doctoraatsbeurzen;8° het verlenen van wetenschappelijke medewerking aan internationale, federale en gewestelijke initiatieven om de overheden in staat te stellen hun engagementen en verplichtingen in dat verband na te komen;9° het meewerken aan het opstellen van offertes voor onderzoek door derden;10° het verwerven en beheren van kapitaal, personeel, roerende en onroerende goederen die aangewend kunnen worden voor de verwezenlijking van de missie en de taken, vermeld in dit besluit. § 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het beleidsdomein Landbouw en Visserij, hierna de minister te noemen, kan het ILVO belasten met bijzondere opdrachten, voorzover die passen in de missie en taakstelling van het ILVO.
Art. 4.De concretisering van de wijze waarop het ILVO zijn taken moet vervullen met strategische en operationele doelstellingen, wordt overeenkomstig artikel 9, § 1, 1°, van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 geregeld in de beheersovereenkomst, vermeld in artikel 7.
Art. 5.Bij het uitoefenen van zijn missie en taken treedt het ILVO op namens de rechtspersonen Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest. HOOFDSTUK II. - Aansturing en leiding van het agentschap
Art. 6.Het ILVO ressorteert onder het hiërarchische gezag van de minister.
Art. 7.De minister stuurt het ILVO aan, inzonderheid via de beheersovereenkomst.
De beheersovereenkomst wordt, overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, na onderhandeling, gesloten tussen de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de minister, en het hoofd van het ILVO. De beheersovereenkomst, alsook elke verlenging, wijziging, schorsing of ontbinding ervan, wordt vooraf ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering voorgelegd, op voorstel van de minister.
Art. 8.Overeenkomstig artikel 6, § 3, van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 is het hoofd van het ILVO belast met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap, onverminderd de mogelijkheid tot delegatie en subdelegatie van die bevoegdheid. Een algemeen directeur zal het hoofd van het ILVO bijstaan. HOOFDSTUK III. - Delegatie van beslissingsbevoegdheden
Art. 9.§ 1. Het hoofd van het ILVO heeft delegatie van beslissingsbevoegdheid voor de aangelegenheden die zijn vastgesteld in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid. § 2. Aan het hoofd van het agentschap worden de volgende specifieke delegaties verleend : 1° het bevorderen en opvolgen van het verwerven en beheren van kapitaal, personeel, roerende en onroerende goederen die aangewend kunnen worden voor de verwezenlijking van de missie en de taken, vermeld in dit besluit;2° het coördineren van de informatieverstrekking en rapportering naar de overheid, de sector en de maatschappij.
Art. 10.Bij het gebruik van de delegaties gelden de algemene regelingen, voorwaarden en beperkingen, zoals vervat in het voornoemd besluit, met inbegrip van de bepalingen inzake subdelegatie, de regeling bij vervanging en de verantwoording. HOOFDSTUK IV. - Financiële middelen
Art. 11.§ 1. Onverminderd de bijzondere bepalingen van decreten, kan het ILVO beschikken over de volgende ontvangsten : 1° retributies voorzover ze bij decreet toegewezen zijn aan het ILVO;2° ontvangsten die voortvloeien uit daden van beheer of beschikking met betrekking tot eigen domeingoederen;3° inkomsten uit eigen participaties en uit door het agentschap verstrekte leningen aan derden;4° opbrengsten uit de verkoop van eigen participaties;5° de subsidies waarvoor het ILVO als begunstigde in aanmerking komt;6° terugvorderingen van ten onrechte gedane uitgaven;7° vergoedingen voor prestaties aan derden, volgens de voorwaarden, bepaald in de beheersovereenkomst;8° stichtingen, beurzen, prijzen. § 2. Tenzij anders is bepaald in een decreet, worden de ontvangsten, vermeld in § 1, beschouwd als ontvangsten die bestemd zijn voor de gezamenlijke uitgaven.
In afwijking van het eerste lid zijn de ontvangsten, vermeld in § 1, 2° tot en met 8°, te beschouwen als toegewezen ontvangsten.Ze mogen aangewend worden voor de missie en de taken, vermeld in artikel 2 en 3, met uitzondering van de ontvangsten, vermeld in artikel 11, § 1, 8°, die alleen mogen worden aangewend voor de bij die ontvangsten bepaalde bestemmingen.
Art. 12.Het ILVO kan schenkingen of legaten aanvaarden. Het ILVO beoordeelt vooraf de opportuniteit en de risico's verbonden aan de aanvaarding. HOOFDSTUK V. - Controle, opvolging en toezicht
Art. 13.De minister is verantwoordelijk voor de opvolging van en het toezicht op het ILVO.
Art. 14.Het ILVO staat in voor de interne controle van zijn bedrijfsprocessen en activiteiten overeenkomstig artikel 33, eerste lid, van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003.
Art. 15.De entiteit Interne Audit van de Vlaamse Gemeenschap evalueert de interne controlesystemen van het ILVO en kan zo nodig administratieve onderzoeken instellen overeenkomstig artikel 34 van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003.
Art. 16.De daartoe aangewezen diensten van het Vlaams ministerie dat instaat voor de financiële en budgettaire aangelegenheden, zijn bevoegd voor financiële controle en de certificering van de rekeningen.
Art. 17.De informatieverstrekking en de rapportering door het ILVO omvatten overeenkomstig artikel 9, § 1, 4° en 5°, van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 en overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid ten minste : 1° een jaarlijks ondernemingsplan en een operationeel plan op middellange en lange termijn;2° een periodiek rapport betreffende het gebruik van de verleende delegaties;3° een jaarlijks rapport, alsook een eindrapport, betreffende de uitvoering van de beheersovereenkomst, op basis van beleids- en beheersrelevante indicatoren en kengetallen.
Art. 18.De minister kan, in het kader van de opvolging en de uitoefening van het toezicht, op ieder ogenblik aan het hoofd van het ILVO informatie, rapportering en verantwoording vragen over bepaalde aangelegenheden, zowel op geaggregeerd niveau als op het niveau van individuele onderwerpen en dossiers.
Art. 19.Het Rekenhof treedt op als externe controle-instantie, overeenkomstig zijn opdracht, voorzien bij de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991. HOOFDSTUK VI. - Raadgevend comité
Art. 20.Bij het ILVO wordt een raadgevend comité opgericht.
Het raadgevend comité heeft alleen een adviserende bevoegdheid en geen beslissingsbevoegdheid.
Het raadgevend comité heeft meer bepaald tot taak het ILVO te adviseren in verband met het wetenschappelijk onderzoek en de daaraan verbonden dienstverlening om aldus de kwaliteit van de geleverde prestaties te optimaliseren.
Art. 21.Het raadgevend comité is samengesteld uit de volgende maatschappelijke geledingen : 1° het ILVO;2° het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij, uitgezonderd de personeelsleden van het ILVO;3° de Vlaamse universiteiten;4° vooraanstaande personen uit de Vlaamse onderzoeks- en wetenschapswereld;5° de Vlaamse Land- en Tuinbouwraad of de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij.
Art. 22.§ 1. De minister stelt het aantal leden vast dat in het raadgevend comité zal zetelen. De minister bepaalt welke organisaties, behorend tot de maatschappelijke geledingen, vermeld in artikel 21, een vertegenwoordiging in het raadgevend comité kunnen afvaardigen, en, voor elke betrokken organisatie, het aantal vertegenwoordigers in het raadgevend comité. § 2. De minister wijst de personen aan die in het raadgevend comité zetelen, op voordracht van de organisaties, vermeld in § 1. § 3. De minister stelt de vergoedingen van de leden van het raadgevend comité vast. § 4. De minister kan nadere regels vaststellen betreffende de werking van het raadgevend comité. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 23.In artikel 16, eerste lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Landbouw en Visserij worden volgende wijzigingen aangebracht : - in de tweede zin worden de woorden « ... maatschappelijke geledingen, bedoeld in artikel 20, ... » vervangen door de woorden « ... maatschappelijke geledingen, bedoeld in artikel 15,... ». - in de derde zin worden de woorden « ... verenigingen, bedoeld in artikel 20, 1°. » vervangen door de woorden « ... verenigingen, bedoeld in artikel 15, 1°. »
Art. 24.De Vlaamse Regering bepaalt de datum waarop dit besluit in werking treedt.
Art. 25.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 9 december 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister voor Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME