Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 08 december 1998
gepubliceerd op 22 januari 1999

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 27 juli 1997 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor integrale gezinszorg

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035010
pub.
22/01/1999
prom.
08/12/1998
ELI
eli/besluit/1998/12/08/1998035010/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 DECEMBER 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 27 juli 1997 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor integrale gezinszorg


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, § 1, II, 1°;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 27 juli 1997 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor integrale gezinszorg;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 7 december 1998;

Gelet op het Vlaamse intersectoraal akkoord voor de social profit, door de Vlaamse regering goedgekeurd op 19 mei 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de principes vastgelegd in het Vlaams intersectoraal akkoord voor de social profit sector van 5 mei 1998 zonder uitstel dienen vertaald in de reglementering die van toepassing is op de centra voor integrale gezinszorg;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn;

Na beraadslaging;

Besluit :

Artikel 1.Artikel 13 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1997 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor integrale gezinszorg wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 13.De subsidie bestaat uit : 1° een forfaitair bedrag van 15 608 125 frank per jaar voor de basiserkenning;2° een forfaitair bedrag van 1 872 975 frank per jaar voor de drie eerste extra schijven van vier erkende eenheden;3° een forfaitair bedrag van 1 664 867 frank per jaar voor de vierde en volgende extra schijven van vier erkende eenheden;4° een forfaitair bedrag van 1 075 357 frank per jaar per aanvullend toegewezen voltijds equivalent personeelslid. De basiserkenning bedoeld in het eerste lid, 1°, is verbonden aan de minimumcapaciteit zoals bedoeld in artikel 2, § 3 van het besluit.

De Vlaamse minister kan aanvullende personeelsleden toewijzen aan de centra, met een maximum van twaalf voltijdse equivalenten en rekening houdend met de behoeften en overeenkomstig de door hem vastgestelde beleidsprioriteiten. In geval van deeltijdse toewijzing wordt de forfaitaire subsidie, zoals bedoeld in het eerste lid, 4° op evenredige wijze toegekend. »

Art. 2.In artikel 14 van hetzelfde besluit wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « Reserves opgebouwd na 1 januari 1995, die bij het afsluiten van elk boekjaar meer bedragen dan 403 675 frank per erkende capaciteitseenheid, worden teruggestort aan de administratie. »

Art. 3.In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt : «

Art. 15.§ 1. De bedragen, vermeld in artikel 13, eerste lid, 1° tot en met 4° en in artikel 14 zijn gekoppeld aan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen.

De basisindex is de spilindex van toepassing op 1 januari 1998. De koppeling van de subsidiebedragen aan het prijsindexcijfer gebeurt op 1 januari van het jaar volgend op de indexsprong. »

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.

Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 december 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS

^