Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 oktober 2022
gepubliceerd op 29 december 2022

Besluit van de Vlaamse Regering tot erkenning van producenten- en brancheorganisaties in de sector visserij en aquacultuur en de uitbreiding van voorschriften en tot vaststelling van nadere regels voor het verlenen van opslagsteun door erkende producentenorganisaties

bron
vlaamse overheid
numac
2022042585
pub.
29/12/2022
prom.
07/10/2022
ELI
eli/besluit/2022/10/07/2022042585/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 OKTOBER 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot erkenning van producenten- en brancheorganisaties in de sector visserij en aquacultuur en de uitbreiding van voorschriften en tot vaststelling van nadere regels voor het verlenen van opslagsteun door erkende producentenorganisaties


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993; - het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 4, 1°, vervangen bij het decreet van 26 april 2019, en 5°, gewijzigd bij het decreet van 30 juni 2017, artikel 24, 5°, artikel 29 en 30.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 5 mei 2022. - De Raad van State heeft advies 71.776/1 gegeven op 13 juli 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad; - uitvoeringsverordening (EU) nr. 1419/2013 van de Commissie van 17 december 2013 met betrekking tot de erkenning van producenten- en brancheorganisaties, de uitbreiding van de door de producenten- en brancheorganisaties vastgestelde voorschriften en de bekendmaking van drempelprijzen, als vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten; - verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° aquacultuur: de aquacultuur, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid;2° Belgische deel van de Noordzee: de Belgische territoriale zee, vermeld in artikel 1 van de wet van 6 oktober 1987 tot bepaling van de breedte van de territoriale zee van België, en de Belgische exclusieve economische zone in de Noordzee, vermeld in artikel 3 van de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee;3° Belgische vissershavens: de havens van Nieuwpoort, Oostende en Zeebrugge;4° bevoegde entiteit: het Departement Landbouw en Visserij, vermeld in artikel 26, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 22/09/2005 numac 2005036144 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie sluiten met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;5° brancheorganisatie: de brancheorganisatie, vermeld in artikel 11, 12 en 13 van verordening (EU) nr.1379/2013; 6° marktdeelnemer: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een bedrijf in de visserij- of aquacultuursector, dat actief is in de voedselketen, bezit of exploiteert, en van wie de activiteiten gericht zijn op een onderdeel van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie- en detailhandelsketen voor visserij- of aquacultuurproducten;7° producentenorganisatie: de producentenorganisatie, vermeld in artikel 6, 7 en 8 van verordening (EU) nr.1379/2013; 8° verordening (EU) nr.1379/2013: verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad. HOOFDSTUK 2. - Erkenning van producentenorganisaties en brancheorganisaties

Art. 2.Een producentenorganisatie in de visserijsector kan erkend worden als ze: 1° voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 14, lid 1, van verordening (EU) nr.1379/2013; 2° het bewijs levert dat voor een soort of groep van soorten visserijproducten, waarvoor de erkenning wordt aangevraagd, het aandeel van de leden van de producentenorganisatie in de afzet ten minste 50% van het gewicht van de totale hoeveelheid aangelande producten van die soort of groep van soorten, uitgedrukt in gewicht, in de Belgische vissershavens omvat.

Art. 3.Een producentenorganisatie in de aquacultuursector kan erkend worden als ze: 1° voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 14, lid 1, van verordening (EU) nr.1379/2013; 2° beschikt over minimaal drie stemgerechtigde leden, waarbij elk stemgerechtigd lid beschikt over minimaal één vestiging voor aquacultuurproductie in het Vlaamse Gewest of in het Belgische deel van de Noordzee.De stemgerechtigde leden zijn aquacultuurproducenten als vermeld in artikel 5, c), van verordening (EU) nr. 1379/2013, en zijn, conform hoofdstuk I en II en bijlage II en III van het koninklijk besluit van 16 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/03/2006 numac 2005023114 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, erkend, toegelaten of geregistreerd als aquacultuurbedrijf. Om te voldoen aan de vereiste van minimaal 3 stemgerechtigde leden, mogen deze leden geen verbonden ondernemingen van elkaar zijn in de zin van artikel 3, lid 3, van bijlage I van de verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard; 3° minstens de helft van de bedrijven die in het Vlaamse Gewest of het Belgische deel van de Noordzee actief zijn in de productie van een soort of groep van soorten aquacultuurproducten voor menselijke consumptie, onder zijn aangesloten leden heeft, en het bewijs daarvan levert.

Art. 4.De producentenorganisatie streeft de doelstellingen, vermeld in artikel 7 van verordening (EU) nr. 1379/2013 na en past daarbij een of meer van de maatregelen toe, vermeld in artikel 8 van verordening (EU) nr. 1379/2013.

Art. 5.In dit artikel wordt verstaan onder Vlaamse visveilingen: de visveiling van Nieuwpoort, Oostende en Zeebrugge.

Een brancheorganisatie in de visserijsector kan erkend worden als ze: 1° voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 16, lid 1, van verordening (EU) nr.1379/2013; 2° bestaat uit: a) de erkende producentenorganisaties in de visserijsector;b) de Vlaamse visveilingen, in voorkomend geval vertegenwoordigd door hun overkoepelende organisatie;c) marktdeelnemers die voldoende representatief zijn, ofwel voor de verwerkingsactiviteit, ofwel voor de afzetactiviteit, ofwel voor beide, voor visserijproducten, aangeland in België of geveild door de Vlaamse visveilingen, in voorkomend geval vertegenwoordigd door hun overkoepelende organisatie. Voldoende representativiteit voor de verwerkings- of de afzetactiviteit als vermeld in het tweede lid, 2°, c), is bereikt als die activiteit ten minste 50% van de producten, uitgedrukt in gewicht, aangeland in Belgische vissershavens of geveild in Vlaamse visveilingen, omvat.

Art. 6.Een brancheorganisatie in de aquacultuursector kan erkend worden als ze: 1° voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 16, lid 1, van verordening (EU) nr.1379/2013; 2° minstens bestaat uit vier leden, in voorkomend geval vertegenwoordigd door hun overkoepelende organisatie, waarbij: a) minimaal drie producenten met stemrecht die elk voldoen aan de voorwaarden die vastgelegd zijn in artikel 3, 2°, van dit besluit, en die samen voldoen aan de vertegenwoordigingsvereiste, vermeld in artikel 3, 3°, van dit besluit, in voorkomend geval vertegenwoordigd door een producentenorganisatie in de aquacultuursector die aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3 van dit besluit, voldoet;b) marktdeelnemers met stemrecht die voldoende representatief zijn, ofwel voor de verwerkingsactiviteit, ofwel voor de afzetactiviteit, ofwel voor beide, in voorkomend geval vertegenwoordigd door hun overkoepelende organisatie. Om te voldoen aan de vereiste van minimaal 4 leden, mogen deze leden geen verbonden ondernemingen van elkaar zijn in de zin van artikel 3, lid 3, van bijlage I van de verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard.

Voldoende representativiteit voor de verwerkings- of de afzetactiviteit als vermeld in het eerste lid, 2°, b), is bereikt als de brancheorganisatie aan de bevoegde entiteit aantoont dat die verwerkings- of afzetactiviteit een significant deel vertegenwoordigt van het in België verhandelde gedeelte van de productie van de producenten, vermeld in het eerste lid, 2°, a), dat niet door die producent zelf wordt verwerkt of gecommercialiseerd.

Art. 7.De brancheorganisatie streeft de doelstellingen, vermeld in artikel 12 van verordening (EU) nr. 1379/2013, na en past daarbij een of meer van de maatregelen toe, vermeld in artikel 13 van verordening (EU) nr. 1379/2013.

Art. 8.Producenten- en brancheorganisaties kunnen altijd niet-stemgerechtigde leden aanvaarden die de doelstellingen van de producenten- of brancheorganisatie ondersteunen en die zich aan de regels van de organisatie onderwerpen.

Een producentenorganisatie die representatief is voor zowel de visserij- als de aquacultuursector door te voldoen aan alle voorwaarden van artikel 2 en 3, kan als gezamenlijke producentenorganisatie voor visserij- en aquacultuurproducten worden erkend.

Een brancheorganisatie die representatief is voor zowel de visserij- als de aquacultuursector door te voldoen aan alle voorwaarden van artikel 5 en 6, kan als gezamenlijke brancheorganisatie voor visserij- en aquacultuurproducten worden erkend.

Art. 9.De producenten- of brancheorganisatie die een erkenning wil verkrijgen, dient een aanvraag in bij de bevoegde entiteit. Die aanvraag bevat de volgende gegevens en documenten: 1° de statuten van de producenten- of van de brancheorganisatie.De statuten omvatten een duidelijke identificatie van de leden die bestaat uit de naam, het adres en een omschrijving van de activiteit van de leden, het toepassingsgebied van de samenwerking en een omschrijving van de doelstellingen van de samenwerking. De statuten kunnen eventueel aangevuld worden met andere bewijskrachtige documenten. Als een lid van de brancheorganisatie een overkoepelende organisatie is, biedt de brancheorganisatie een duidelijke identificatie van de leden van de overkoepelende organisatie aan. Die identificatie bestaat minstens uit de naam, het adres en een omschrijving van de activiteit van de leden; 2° het huishoudelijk reglement van de producenten- of van de brancheorganisatie;3° de identiteit van de personen die gemachtigd zijn voor rekening en in naam van de producenten- of van de brancheorganisatie te handelen;4° de nadere gegevens over de activiteiten van de organisatie waarop de aanvraag gebaseerd is;5° voor producentenorganisaties: het bewijs dat ze voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2 of 3;6° voor brancheorganisaties: het bewijs dat ze voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5 of 6. De minister kan de procedure voor de erkenningsaanvraag en de vorm van de bewijsstukken, vermeld in het eerste lid, 5° en 6°, nader bepalen.

Art. 10.Binnen drie maanden nadat de bevoegde entiteit de erkenningsaanvraag, vermeld in artikel 9, heeft ontvangen, beslist de minister over het afleveren van een erkenning aan de producenten- of brancheorganisatie.

Als de organisatie niet meer voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2 tot en met 9, start de bevoegde entiteit de procedure tot intrekking van de erkenning. Ze deelt dat voornemen en de redenen voor de intrekking mee aan de producenten- of de brancheorganisatie. De producenten- of de brancheorganisatie beschikt over drie maanden, nadat ze de voormelde kennisgeving heeft ontvangen, om haar opmerkingen en argumenten mee te delen aan de bevoegde entiteit.

Binnen drie maanden nadat de bevoegde entiteit het verweer van de organisatie heeft ontvangen, beslist de minister, op basis van een advies van de bevoegde entiteit, om de erkenning al dan niet in te trekken. HOOFDSTUK 3. - Regeling voor de niet-leden Afdeling 1. Uitbreiding van de voorschriften

Art. 11.Als een erkende producentenorganisatie in de visserijsector ten minste een jaar bestaat en het aandeel van haar leden in de afzet van een soort of groep van soorten visserijproducten waarvoor een uitbreiding van de voorschriften wordt gevraagd, in het voorgaande jaar ten minste 55% vertegenwoordigt van het gewicht van de totale hoeveelheid door Belgische vissersvaartuigen aangelande producten van die soort of groep van soorten, kan ze, conform artikel 22 van verordening (EU) nr. 1379/2013, bij de bevoegde entiteit een aanvraag indienen om de voorschriften die binnen de producentenorganisatie zijn overeengekomen en die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 22, lid 1, b), van verordening (EU) nr. 1379/2013, bindend te verklaren voor producenten die niet bij de organisatie zijn aangesloten.

Ter uitvoering van artikel 22, lid 2, van verordening (EU) nr. 1379/2013 bestaat het gebied ten aanzien waarvan wordt voorgesteld de regels van de producentenorganisatie in de visserijsector bindend te verklaren, uit de Belgische vissershavens en de Belgische vaartuigen die visserijproducten aanlanden in buitenlandse havens.

Art. 12.Als een erkende producentenorganisatie in de aquacultuursector ten minste een jaar bestaat en het aandeel van haar leden in de afzet van een soort of groep van soorten aquacultuur waarvoor een uitbreiding van de voorschriften wordt gevraagd, in het voorgaande jaar ten minste 40% vertegenwoordigt van het gewicht van de totale hoeveelheid van de in het Vlaamse Gewest en het Belgische deel van de Noordzee geproduceerde aquacultuurproducten van die soort of groep van soorten, kan ze, conform artikel 22 van verordening (EU) nr. 1379/2013, bij de bevoegde entiteit een aanvraag indienen om de voorschriften die binnen de producentenorganisatie zijn overeengekomen en die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 22, lid 1, b), van verordening (EU) nr. 1379/2013, bindend te verklaren voor producenten die niet bij de organisatie zijn aangesloten.

Ter uitvoering van artikel 22, lid 2, van verordening (EU) nr. 1379/2013 bestaat het gebied ten aanzien waarvan wordt voorgesteld de regels van de producentenorganisatie in de aquacultuursector verbindend te verklaren, uit het Vlaamse Gewest en het Belgische deel van de Noordzee.

Art. 13.Overeenkomstig de voorwaarden, vermeld in artikel 25, lid 1 tot en met lid 3, van verordening (EU) nr. 1379/2013, beslist de minister, binnen drie maanden nadat de bevoegde entiteit een aanvraag als vermeld in artikel 11 of 12 van dit besluit, heeft ontvangen, over de algemeenbindendverklaring van de regels van de producentenorganisatie voor niet-leden.

De minister bepaalt de duur van de periode waarin de regels die voor niet-leden van de producentenorganisatie bindend verklaard zijn, geldig blijven binnen de grenzen, vermeld in artikel 22, lid 4, van verordening (EU) nr. 1379/2013. Na afloop van de voormelde geldigheidstermijn, kunnen de voorschriften stilzwijgend verlengd worden conform artikel 25, lid 4, van verordening (EU) nr. 1379/2013.

De geldigheidstermijn, vermeld in het tweede lid, eindigt uiterlijk op de datum waarop de leden de bindend verklaarde regels van de producentenorganisatie niet langer hoeven na te leven.

De producentenorganisatie deelt onmiddellijk de intrekking van de regels ten aanzien van haar leden mee aan de bevoegde entiteit. De bevoegde entiteit maakt de intrekking bekend in het Belgisch Staatsblad.

Art. 14.Als een erkende brancheorganisatie in de visserijsector ten minste een jaar bestaat en het aandeel van haar leden in twee of meer van de activiteiten productie, verwerking of afzet van een soort of groep van soorten visserijproducten waarvoor een uitbreiding van de voorschriften wordt gevraagd, in het voorgaande jaar ten minste 65% vertegenwoordigt van het gewicht van de totale hoeveelheid door Belgische vaartuigen aangelande producten van die soort of groep van soorten, kan ze, conform artikel 23 van verordening (EU) nr. 1379/2013, bij de bevoegde entiteit een aanvraag indienen om de voorschriften die binnen de brancheorganisatie zijn overeengekomen en die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 23, lid 1, b), van verordening (EU) nr. 1379/2013, bindend te verklaren voor niet-leden.

Ter uitvoering van artikel 23, lid 1, a), van verordening (EU) nr. 1379/2013 bestaat het gebied ten aanzien waarvan wordt voorgesteld de regels van de brancheorganisatie in de visserijsector bindend te verklaren, uit het Vlaamse Gewest en de Belgische vaartuigen die visserijproducten aanlanden in buitenlandse havens.

Art. 15.Als een erkende brancheorganisatie in de aquacultuursector ten minste een jaar bestaat en het aandeel van haar leden in twee of meer van de activiteiten productie, verwerking of afzet van een soort of groep van soorten aquacultuurproducten waarvoor een uitbreiding van de voorschriften wordt gevraagd, in het voorgaande jaar ten minste 65% vertegenwoordigt van het gewicht van de totale hoeveelheid van de in het Vlaamse Gewest en in het Belgische deel van de Noordzee geproduceerde aquacultuurproducten van die soort of groep van soorten, kan ze, conform artikel 23 van verordening (EU) nr. 1379/2013, bij de bevoegde entiteit een aanvraag indienen om de voorschriften die binnen de brancheorganisatie zijn overeengekomen en die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 23, lid 1, b), van verordening (EU) nr. 1379/2013, bindend te verklaren voor niet-leden.

Ter uitvoering van artikel 23, lid 1, a), van verordening (EU) nr. 1379/2013 bestaat het gebied ten aanzien waarvan wordt voorgesteld de regels van de brancheorganisatie in de aquacultuursector bindend te verklaren, uit het Vlaamse Gewest en het Belgische deel van de Noordzee.

Art. 16.Overeenkomstig de voorwaarden, vermeld in artikel 25, lid 1 tot en met lid 3, van verordening (EU) nr. 1379/2013, beslist de minister binnen drie maanden nadat de bevoegde entiteit een aanvraag als vermeld in artikel 14 of 15 van dit besluit, heeft ontvangen, over de algemeenbindendverklaring voor niet-leden van de regels van de brancheorganisatie.

De minister bepaalt de periode waarin de voor niet-leden algemeen bindend verklaarde regels van de brancheorganisatie gelden. Die geldigheidstermijn is maximaal drie jaar. De geldigheidsduur kan stilzwijgend verlengd worden conform artikel 25, lid 4, van verordening (EU) nr. 1379/2013.

De geldigheidstermijn, vermeld in het tweede lid, eindigt uiterlijk op de datum waarop de leden de bindend verklaarde regels van de brancheorganisatie niet langer hoeven na te leven.

De brancheorganisatie deelt onmiddellijk de intrekking van de regel ten aanzien van haar leden mee aan de bevoegde entiteit. De bevoegde entiteit maakt de intrekking bekend in het Belgisch Staatsblad.

Art. 17.Als de erkende producenten- of brancheorganisatie die de overeengekomen voorschriften heeft vastgelegd, niet langer representatief is of de erkenning heeft verloren, kan de minister een besluit als vermeld in artikel 13, eerste lid, of artikel 16, eerste lid, opheffen voor de geldigheidsduur van de algemeenverbindendverklaring is verstreken. Afdeling 2. Financiële bijdragen van niet-leden

Art. 18.Als de voorschriften van een erkende producenten- of brancheorganisatie worden uitgebreid naar niet-leden, kan de minister, op verzoek van de organisatie die de uitbreiding van de regels voor niet-leden vraagt, en na consultatie van alle belanghebbenden besluiten dat ook niet-leden die voordeel hebben bij de activiteiten, de volle financiële bijdrage die de leden betalen of een gedeelte daarvan aan de organisatie moeten betalen als die financiële bijdragen bestemd zijn voor de kosten die rechtstreeks voortvloeien uit de activiteiten die bij de uitbreiding betrokken zijn.

Art. 19.De erkende producenten- of brancheorganisatie legt voor het verzoek, vermeld in artikel 18, aan de minister een aanvraag voor, die al de volgende elementen bevat: 1° de naam, het adres en de rechtsvorm van de organisatie;2° het bedrag dat gevraagd wordt aan niet-leden en een verantwoording voor dat bedrag op basis van bewijzen die de kostprijs staven van de activiteiten die aanleiding geven tot het voordeel van de algemeen bindend verklaarde regels voor niet-leden;3° de gewenste periode van toepassing en de motivering.

Art. 20.De minister beslist binnen zes maanden nadat hij een aanvraag als vermeld in artikel 19, heeft ontvangen, en specificeert al de volgende elementen in die beslissing: 1° de deelsector en het toepassingsgebied;2° de periode van toepassing;3° de hoogte van de financiële bijdrage en de wijze van inning;4° de duur van de periode waarin de financiële bijdrage van de niet-leden gevorderd kan worden.Die periode eindigt uiterlijk op de datum waarop de leden voor de maatregel in kwestie niet langer de bijdragen verschuldigd zijn.

Met behoud van de toepassing van artikel 17 heft de minister een besluit als vermeld in het eerste lid, onmiddellijk op als de organisatie in kwestie niet langer representatief is of als de verantwoording voor de verruiming van de bijdrageplicht niet langer van toepassing is.

De minister deelt de beslissing tot opheffing van het besluit als vermeld in het tweede lid, mee aan de organisatie in kwestie. HOOFDSTUK 4. - Informatieverstrekking

Art. 21.Op verzoek van de bevoegde entiteit legt de producenten- of brancheorganisatie de volgende informatie voor: 1° de wijzigingen van de statuten of het huishoudelijk reglement;2° het ledenbestand en de rekeningen van het voorgaande jaar;3° de omzet van de leden of hun aangeslotenen voor de producten in kwestie.Bij een producenten- of brancheorganisatie in de visserijsector wordt de omzet bedoeld van de producten die aangeland zijn in Belgische en buitenlandse havens. Bij een producenten- of brancheorganisatie in de aquacultuursector wordt de omzet bedoeld van de productie in het Vlaamse Gewest of in het Belgische deel van de Noordzee; 4° in geval van een organisatie die op grond van een besluit als vermeld in artikel 20, eerste lid, bijdragen ontvangt van niet-leden, de boekhouding;5° alle bijkomende stukken die nodig zijn om te controleren of de voorwaarden vermeld in de beslissing, genomen op basis van artikel 20, eerste lid, nageleefd worden. HOOFDSTUK 5. - Opslagregeling

Art. 22.Op voorstel van een producentenorganisatie kan de minister een opslagregeling treffen conform artikel 30 en 31 van verordening (EU) nr. 1379/2013 en daarvoor steun verlenen als vermeld in artikel 26, lid 2, b), van verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004. Ter uitvoering van het opslagmechanisme, vermeld in artikel 30 en 31 van verordening (EU) nr. 1379/2013, stelt de minister op voorstel van de bevoegde entiteit de drempelprijzen vast voor de visserijproducten, vermeld in bijlage II bij verordening (EU) nr. 1379/2013, en maakt die bekend.

De minister bepaalt op voorstel van de bevoegde entiteit het bedrag van de technische en financiële kosten van de maatregelen die vereist zijn voor de stabilisatie van de producten die in de opslagregeling opgenomen zijn, en maakt die bedragen bekend.

De minister kan de technische modaliteiten bepalen waaraan de producentenorganisaties en verenigingen van producentenorganisaties moeten voldoen met het oog op de uitvoering van de controles. HOOFDSTUK 6. - Productie- en marketingplan

Art. 23.Ter uitvoering van artikel 28, lid 3 en lid 5, van verordening (EU) nr. 1379/2013 keurt de bevoegde entiteit het productie- en marketingplan en het jaarverslag goed. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 24.Het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/11/2017 pub. 27/12/2017 numac 2017031927 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van producenten- en brancheorganisaties in de sector visserijproducten en de uitbreiding van voorschriften en tot vaststelling van nadere regels voor het verlenen van opslagsteun door erkende producentenorganisaties sluiten betreffende de erkenning van producenten- en brancheorganisaties in de sector visserijproducten en de uitbreiding van voorschriften en tot vaststelling van nadere regels voor het verlenen van opslagsteun door erkende producentenorganisaties wordt opgeheven.

Art. 25.De producentenorganisaties die erkend zijn conform het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 04/09/2009 pub. 24/09/2009 numac 2009035908 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vastlegging van de erkenningsvoorwaarden voor een producentenorganisatie en tot algemeen verbindendverklaring voor niet-aangeslotenen van de door een erkende producentenorganisatie vastgestelde regels in de sector visserijproducten sluiten tot vastlegging van de erkenningsvoorwaarden voor een producentenorganisatie en tot algemeen verbindendverklaring voor niet-aangeslotenen van de door een erkende producentenorganisatie vastgestelde regels in de sector visserijproducten en conform het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/11/2017 pub. 27/12/2017 numac 2017031927 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van producenten- en brancheorganisaties in de sector visserijproducten en de uitbreiding van voorschriften en tot vaststelling van nadere regels voor het verlenen van opslagsteun door erkende producentenorganisaties sluiten betreffende de erkenning van producenten- en brancheorganisaties in de sector visserijproducten en de uitbreiding van voorschriften en tot vaststelling van nadere regels voor het verlenen van opslagsteun door erkende producentenorganisaties, blijven erkend na de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 26.De Vlaamse minister, bevoegd voor de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 oktober 2022.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON Voor de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, afwezig De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw, J. BROUNS

^