gepubliceerd op 29 oktober 1998
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van artikelen 1 en 6 tot en met 23 van het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding
7 JULI 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van artikelen 1 en 6 tot en met 23 van het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 20 maart 1984 houdende oprichting van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling, aangevuld bij het decreet van 20 maart 1984 houdende uitbreiding van de bevoegdheden van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling, gewijzigd bij de decreten van 30 mei 1985, 6 maart 1991 en 3 maart 1993;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, inzonderheid op de artikelen 6 tot en met 23;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gegeven op 7 januari 1998;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 februari;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister van Begroting, gegeven op 10 maart 1998;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 17 maart 1998, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 23 april 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, wordt aangevuld met volgende begripsomschrijvingen : « 24° BNCTO : het Brussels Nederlandstalig Comité voor Tewerkstelling en Opleiding waarvan de opdracht, bevoegdheid en samenstelling worden geregeld op basis van het samenwerkingsakkoord van 4 april 1996 tussen de Vlaamse regering en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; 25° EduFora : samenwerkingsverbanden tussen publieke opleidingsverstrekkers in elke streek van Vlaanderen, het werkingsgebied van een EduForum valt samen met de STC-ambtsgebieden.26° Streekplatformen : de streekplatformen zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 1994 betreffende de erkenning en betoelaging in het kader van het regionaal economisch beleid en het afsluiten van streekcharters.27° VIONA : het Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering;28° SERV : de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen.»
Art. 2.Titel I, Hoofdstuk II, Afdeling 3 van hetzelfde besluit, dat de artikelen 6 tot en met 23 bevat, wordt vervangen door de volgende bepalingen : «
Art. 6.§ 1. Bij elke subregionale tewerkstellingsdienst (STD) wordt een subregionaal tewerkstellingscomite (STC) opgericht waarvan het territoriaal bevoegdheidsgebied (subregio) samenvalt met het ambtsgebied van de betrokken subregionale tewerkstellingsdienst(en).
De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, kan op voorstel of na raadpleging van het Beheerscomité, afwijken van deze regel. § 2. Het Beheerscomité enerzijds en de administratie Werkgelegenheid van het Departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap anderzijds nemen, met goedkeuring van de Vlaamse minister bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, de nodige schikkingen om de werking van de subregionale tewerkstellingscomités mogelijk te maken. § 3. Een Stuurgroep, zoals bepaald in artikel 20 van dit besluit, coördineert op Vlaams niveau de werking van de STC's. Deze stuurgroep functioneert als VESOC-werkgroep. § 4. De opdracht, bevoegdheid en samenstelling, van het Brussels Nederlandstalig Comité voor Tewerkstelling en Opleiding (BNCTO) worden geregeld op basis van het samenwerkingsakkoord van 4 april 1996 tussen de Vlaamse regering en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De ondersteuning en werking van het BNCTO gebeuren, waar mogelijk, op basis van dit besluit.
Art. 7.§ 1. Het STC coördineert en stimuleert het arbeidsmarktbeleid binnen zijn subregio, met daarbij bijzondere aandacht voor het doelgroepenbeleid. § 2. Het STC beschikt hiertoe over : 1° een autonome studie-, advies- en aanbevelingsbevoegdheid betreffende het arbeidsmarktbeleid, inzonderheid inzake tewerkstelling, begeleiding en opleiding;2° beslissingsrecht in die materies waarover de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, of het Beheerscomité die bevoegdheid gedelegeerd heeft;3° eigen initiatiefrecht inzake materies zoals onder meer vermeld in artikel 9, § 2 van dit besluit § 3.Het STC bevordert de samenwerking en het overleg tussen werkgevers, werkgeversorganisaties, werknemers, werknemersorganisaties, onderwijs- en opleidingsinstanties, lokale besturen en andere voor het subregionaal arbeidsmarktbeleid relevant geachte actoren.
Er dient regelmatig overleg georganiseerd te worden met vertegenwoordigers van het onderwijs, de lokale besturen en met andere subregionale lokale actoren, waaronder de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen.
Het STC werkt ook samen met andere advies- en overlegorganen, in het bijzonder met de EduFora en de Streekplatforms.
Art. 8.§ 1. Het STC behandelt alle aangelegenheden die worden voorgelegd door de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, door het Beheerscomité of door de Stuurgroep. § 2. Het STC wordt er in het kader van het subregionaal arbeidsmarktbeleid ondermeer mee belast: 1° jaarlijks een beleidsplan op te maken, waarin ondermeer het STD-beleidsplan opgenomen is;2° informatie te verstrekken over de arbeidsmarktproblematiek;3° advies te verstrekken over aangelegenheden betreffende het arbeidsmarktbeleid, inzonderheid inzake tewerkstelling, begeleiding en opleiding.Deze worden voorgelegd door de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, door het Beheerscomité, door de Stuurgroep of door de Edufora; 4° toe te zien op een objectieve behandeling van de werkzoekenden bij de arbeidsbemiddeling, begeleiding en opleiding, georganiseerd door de dienst of door andere instellingen, die ofwel erkend zijn door de dienst ofwel gesubsidieerd zijn door de Vlaamse overheid.Daarbij wordt uitgegaan van het Charter van de Werkzoekende. 5° te adviseren over federale materies waarover de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, met de federale overheid overleg heeft gepleegd. § 3. De STC's kunnen in opdracht van de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, het Beheerscomité, de Stuurgroep of op eigen initiatief, gezamenlijk aangelegenheden behandelen die de eigen subregio overschrijden. § 4. De STC's leggen jaarlijks aan de Stuurgroep enerzijds een omstandig verslag over hun werkzaamheden, waaronder een werkingsverslag van de VZW opgericht in toepassing van artikel 9 van dit besluit, en anderzijds hun aanbevelingen voor.
De adviezen en aanbevelingen die de STC's op eigen initiatief uitbrengen, worden onmiddellijk ter informatie aan de Stuurgroep overgemaakt.
Art. 9.§ 1. De STC's kunnen ter uitvoering van het hen toegekende initiatiefrecht, zoals bepaald in artikel 7, § 2, 3°, van dit besluit, een v.z.w. oprichten, die erkend wordt door de Stuurgroep. § 2. Deze v.z.w. laat het STC toe initiatieven te nemen op het vlak van onder meer : 1° het stimuleren van de afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt;2° het stimuleren van de sociale economie, zowel binnen als buiten het normaal economisch circuit;3° het stimuleren van positieve actieprojecten die de reguliere tewerkstelling van doelgroepwerkzoekenden beogen. § 3. Deze v.z.w. kan hiertoe het nodige personeel aanwerven, waaronder een coördinator en projectontwikkelaar(s).
Art. 10.§ 1. De inhoudelijke ondersteuning van de werking van het STC geschiedt, elk voor wat zijn materies en bevoegdheden betreft, door : 1° de vertegenwoordiger van de Administratie Werkgelegenheid;2° een voltijds personeelslid van de STD; 3° de personeelsleden van de v.z.w. zoals bedoeld in artikel 9, § 3; 4° wanneer relevant het Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming. § 2. De administratieve ondersteuning van ieder STC wordt verzorgd door een voltijds personeelslid van de STD, dat door de directeur van de dienst in overleg met de voorzitter van het STC ter beschikking gesteld wordt en de opdrachten uitvoert die de voorzitter van het STC hem opdraagt. § 3. De STC's kunnen ter uitvoering van hun taken beschikken over studies, rapporten en verslagen, inzonderheid van de dienst, de administratie Werkgelegenheid, VIONA, de SERV. § 4. Het STC kan desgevallend beschikken over andere middelen en personeelsleden die ter beschikking gesteld worden : 1° door de directeur van de STD;2° door de directeur-generaal van de Administratie Werkgelegenheid, dit na overleg en rekening houdend met het personeelsbestand en de uit te voeren taken binnen deze diensten.
Art. 11.§ 1. De werkingskosten van de STC's worden aangerekend op het krediet dat daartoe jaarlijks wordt ingeschreven op de begroting van de dienst.
Het Beheerscomité stelt daartoe jaarlijks, na raadpleging van de STC's en rekening houdend met de door de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, verstrekte richtlijnen, een begroting op met vermelding van het bedrag waarover elk STC binnen dit krediet autonoom kan beschikken. § 2. In het kader van de werking van de v.z.w. worden middelen voorzien op de begroting werkgelegenheid. § 3. In het kader van de werking van de Stuurgroep en het ondersteunend team worden middelen voorzien op de begroting werkgelegenheid.
Art. 12.§ 1. Elk STC is samengesteld uit : 1° de voorzitter;2° de stemgerechtigde leden : - zes vertegenwoordigers en een gelijk aantal plaatsvervangers, van de werkgeversorganisaties die in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen zitting hebben; - zes vertegenwoordigers en een gelijk aantal plaatsvervangers, van de werknemersorganisaties die in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen zitting hebben; 3° de toegevoegde leden : - de secretaris, personeelslid van de dienst zoals bepaald in artikel 10, § 2, van dit besluit; - de directeur(s) van de STD('s) uit het werkingsgebied van het STC; - de vertegenwoordiger van de Administratie Werkgelegenheid; - de coördinator, zoals bedoeld in artikel 9, § 3, van dit besluit; - de vertegenwoordiger van de lokale besturen met het statuut van waarnemer; deze vertegenwoordiger wordt in onderling overleg tweejaarlijks door de lokale besturen aangeduid; - de vertegenwoordiger van de lokale opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven, met het statuut van waarnemer. § 2. Op verzoek van het STC kunnen aan de vergadering, hetzij permanent - hetzij ad hoc, deelnemen : - de medewerker van de STD zoals bedoeld in artikel 10, § 1, 2°, van dit besluit; - deskundigen wier medewerking het STC nodig acht voor de uitvoering van zijn opdrachten.
Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, benoemt de effectieve en plaatsvervangende leden van de werkgevers- en werknemersorganisaties, die daartoe een dubbele lijst van kandidaten voordragen.
Elk effectief lid kan door één van de plaatsvervangers van dezelfde organisatie worden vervangen.
Het aantal mandaten van elke werknemersorganisatie in elk STC wordt bepaald op grond van het totaal aantal stemmen behaald tijdens de meest recente verkiezingen van de comités voor preventie en bescherming op het werk. Hierbij wordt geen rekening gehouden met het stemmenaantal behaald in het onderwijs.
De berekening van het aantal mandaten per werknemersorganisatie gebeurt volgens de techniek van de evenredige vertegenwoordiging.
Art. 14.§ 1. De voorzitter van het STC wordt door de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, benoemd : - op voordracht van de leden van het STC indien deze voordracht eenparig gebeurt; - rechtstreeks indien geen eenparigheid wordt bereikt.
Indien de voorzitter wordt gekozen uit de werkgevers- of werknemersafvaardiging, wordt hij in deze afvaardiging vervangen. § 2. De werkgevers- en werknemersorganisaties wijzen elk in hun afvaardiging een ondervoorzitter van het STC aan.
Indien daarover binnen elk van deze afvaardigingen geen eenstemmigheid wordt bereikt, worden de ondervoorzitters door de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, aangewezen.
De ondervoorzitter is niet stemgerechtigd wanneer hij de vergadering voorzit.
Art. 15.De duur van de mandaten is vastgesteld op vier jaar. Deze mandaten kunnen worden vernieuwd.
Art. 16.§ 1. De beslissingen van het STC worden met gewone meerderheid genomen. § 2. Het STC kan alleen geldig beraadslagen wanneer de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig is.
Indien, tijdens twee achtereenvolgende vergaderingen, aan deze voorwaarde niet is voldaan, kan het subregionale tewerkstellingscomité over de agendapunten van deze vergaderingen geldig beslissen, ongeacht het aantal aanwezige leden.
Art. 17.Het STC stelt een huishoudelijk reglement op dat met eenparigheid van stemmen aangenomen wordt. Alleen bij ontstentenis van eenparigheid van stemmen, stelt de Stuurgroep zelf een huishoudelijk reglement vast.
Art. 18.Het STC kan tijdelijke en permanente werkgroepen oprichten volgens de wijze bepaald in het huishoudelijk reglement.
Deze werkgroepen werken als adviesorganen ten aanzien van het STC. Aan deze werkgroepen en subcomités kunnen ook, met eenparigheid van stemmen, duidelijk omschreven bevoegdheden gedelegeerd worden.
Art. 19.§ 1. In elk STC wordt een permanente werkgroep "risicogroepen" (PWR) opgericht. § 2. De PWR heeft onder meer tot taak : 1° het bepalen van de risicogroepen op de subregionale arbeidsmarkt;2° een beleidsplan opstellen over deze risicogroepen en over de door de Vlaamse regering bepaalde doelgroepen.Dit beleidsplan wordt geïntegreerd in het beleidsplan van het STC; 3° het bevorderen van het overleg en de netwerkvorming tussen organisaties, instellingen en verenigingen die zich de professionele integratie van risicogroepen tot taak stellen;4° het bevorderen van de evenredige participatie van deze risicogroepen in de diverse voorzieningen, inzonderheid in de door de overheid gesubsidieerde initiatieven inzake opleiding, begeleiding en tewerkstelling;5° het stimuleren en ondersteunen van initiatieven betreffende de professionele integratie van risicogroepen;6° de coördinatie van het (geïntegreerd) aanbod van de initiatieven ten aanzien van de risicogroepen, opgezet door de openbare en private instellingen voor bemiddeling, begeleiding en opleiding;7° het formuleren van beleidsaanbevelingen ten aanzien van het STC, inzake de professionele integratie van risicogroepen; De Stuurgroep kan, mits goedkeuring van de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, een verdere taakomschrijving van deze permanente werkgroep bepalen. § 3. De PWR is samengesteld uit : 1° leden aangeduid door het STC : - de voorzitter; - twee vertegenwoordigers en hun plaatsvervangers van de werkgeversorganisaties; - twee vertegenwoordigers en hun plaatsvervangers van de werknemersorganisaties; 2° toegevoegde leden : - de secretaris, personeelslid van de STD, zoals bepaald in artikel 10, § 2, van dit besluit; - de directeur of de door hem aangeduide ambtenaar van de STD uit de subregio; - de vertegenwoordiger van de Administratie Werkgelegenheid; - de medewerker van de STD zoals bedoeld in artikel 10, § 1, 2°, van dit besluit; - de coördinator zoals bedoeld in artikel 9, § 3, van dit besluit; - de projectontwikkelaar(s) zoals bedoeld in artikel 9, § 3, van dit besluit; - de vertegenwoordiger van de particuliere opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven voor risicogroepen; - de vertegenwoordiger van de lokale besturen. 3° Op verzoek van het STC kunnen aan de vergadering, hetzij permanent hetzij ad hoc, deskundigen deelnemen, zoals in het bijzonder : - een vertegenwoordiger van de sector van de professionele integratie van personen met een handicap, aangeduid door de Vlaamse minister, bevoegd voor het gehandicaptenbeleid; - een vertegenwoordiger van onderwijsinstanties uit het werkingsgebied. § 4. De ondersteuning van de werking van de PWR geschiedt zoals de ondersteuning ten aanzien van het STC, vermeld in artikel 10 van dit besluit.
Art. 20.§ 1. Op Vlaams niveau wordt er een Stuurgroep opgericht die instaat voor de coördinatie en het stimuleren van het subregionale arbeidsmarktbeleid.
Deze Stuurgroep fungeert als overlegplatform tussen de STC's onderling, tussen de STC's en het centrale beleid en zorgt voor ondersteuning en stimulering van een gezamenlijke aanpak op ondermeer : 1° de domeinen van de behoeftendetectie;2° de lokale tewerkstellingsintiatieven;3° de tewerkstelling van doelgroepen op het subregionale niveau;4° de afstemming van opleiding op de noden van de arbeidsmarkt. § 2. De Stuurgroep is bevoegd in haar schoot technische werkgroepen op te richten. § 3. De Stuurgroep bestaat uit de volgende leden : 1° 2 vertegenwoordigers van de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, waaronder de voorzitter;2° 1 vertegenwoordiger van elke andere Vlaamse minister die zitting heeft in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité, zijnde de minister-president van de Vlaamse regering, de minister vice-president van de Vlaamse regering, de Vlaamse minister bevoegd voor Economie, de Vlaamse minister bevoegd voor Begroting;3° 3 vertegenwoordigers en hun plaatsvervangers van de werkgeversorganisaties die in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen zitting hebben;4° 3 vertegenwoordigers en hun plaatsvervangers van de werknemersorganisaties die in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen zitting hebben;5° 2 vertegenwoordigers van de administratie Werkgelegenheid, waaronder de coördinator van het ondersteunend team, zoals bepaald in § 4, 1°, van dit artikel;6° 2 vertegenwoordigers van de dienst;7° de voorzitter en een plaatsvervanger van elk STC en van het BNCTO;8° een vertegenwoordiger van de lokale en particuliere opleidings- en tewerkstellingsprojecten;9° een vertegenwoordiger van de lokale besturen;10° een vertegenwoordiger van de SERV. Elk effectief lid kan door zijn/haar plaatsvervanger van dezelfde organisatie vervangen worden. § 4. De werking van deze stuurgroep wordt ondersteund door een team bestaande uit : 1° een algemeen coördinator die voor de algemene coördinatie en werking instaat;2° een coördinator in het kader van de tewerkstellingsproblematiek van migranten;3° een coördinator in het kader van projectontwikkeling voor risicogroepen;4° ondersteunend administratief personeel; § 5. Het Team werkt vanuit de administratie Werkgelegenheid. § 6. De Sociaal Economische Raad voor Vlaanderen vervult de secretariaatsfunctie van de Stuurgroep (uitnodiging en verslag). § 7. De Stuurgroep stelt een huishoudelijk reglement op, dat haar werking regelt. »
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 4.De Vlaamse minister bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 juli 1998.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS