Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 juli 1998
gepubliceerd op 15 oktober 1998

Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de regelen tot de werking en het beheer van het financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquicultuursector

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998036098
pub.
15/10/1998
prom.
07/07/1998
ELI
eli/besluit/1998/07/07/1998036098/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 JULI 1998. - Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de regelen tot de werking en het beheer van het financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquicultuursector


De Vlaamse regering, Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige organismen van openbaar nut, inzonderheid op de artikelen 3, § 4, 6, § 2, en 6bis, § 2;

Gelet op het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993, inzonderheid op artikel 77;

Gelet op het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het decreet van 13 mei 1997 tot oprichting van een Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquicultuursector, inzonderheid op de artikelen, 3, 5, 6, 7, 9 en 12;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 betreffende de ondersteuning van de zeevisserij en de aquicultuur, Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 7 juli 1998 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de visserij- en aquicultuursector;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 juli 1997;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 22 juli 1997;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 23 juli 1997, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 17 maart 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid en de Vlaamse minister van Economie, K.M.O., Landbouw en Media;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De leidend ambtenaar van de administratie Land- en Tuinbouw wordt overdracht van bevoegdheid verleend om namens de Vlaamse regering nota's, ambtsberichten, briefwisseling en documenten met betrekking tot het dagelijks beheer en de organisatie van het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquicultuursector, hierna het FIVA genoemd, te ondertekenen.

Hij voert hierbij de titel van directeur-generaal van het FIVA;

De directeur-generaal van het FIVA staat in voor de afhandeling van de dossiers op grond van de richtlijnen die door de Vlaamse regering worden vastgesteld voor de toepassing van het decreet van 13 mei 1997 tot oprichting van een Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquicultuursector.

Hij verzekert de dagelijkse werking van het FIVA.

Art. 2.De directeur-generaal van het FIVA wordt namens de Vlaamse regering gemachtigd binnen de perken van zijn bevoegdheden : - overeenkomsten af te sluiten en bestellingen te doen voor een maximaal bedrag van 250.000 F, alsmede de geëigende procedure hiervoor te kiezen; - alle goedkeuringen te verlenen en stukken te ondertekenen die voor de uitvoering van de gesloten overeenkomsten vereist zijn, conform de van kracht zijnde bepalingen; - met betrekking tot de subsidies en de waarborg toegestaan conform de van kracht zijnde richtlijnen in toepassing van het decreet van 13 mei 1997 tot oprichting van een Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en- aquicultuursector, alle goedkeuringen te verlenen en stukken te ondertekenen die voor de afhandeling van de zaken vereist is;

Art. 3.Driemaandelijks brengt de directeur-generaal van het FIVA aan de Vlaamse regering verslag uit over de aanwending van de krachtens dit besluit verleende machtigingen.

Maandelijks wordt aan de bevoegde Vlaamse minister een staat overgemaakt van de binnen de perken van artikel 2 gedane vastleggingen en betalingen.

Art. 4.Het personeel, de uitrusting en de installaties van de administratie Land- en Tuinbouw, worden ter beschikking gesteld van het FIVA.

Art. 5.De begroting van het FIVA werd jaarlijks opgemaakt met opgave van alle ontvangsten en alle uitgaven, welke de herkomst en de oorzaak ervan ook moge zijn, en dient uiterlijk tegen 1 mei door de directeur-generaal van het FIVA door bemiddeling van de Vlaamse minister bevoegd voor het landbouwbeleid te worden overgezonden aan de Vlaamse regering om te worden toegevoegd aan het ontwerp van begroting van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar.

Art. 6.De jaarlijkse uitvoeringsrekening op de begroting van het FIVA dient uiterlijk tegen 30 april door de directeur-generaal van het FIVA door bemiddeling van de Vlaamse minister bevoegd voor het landbouwbeleid te worden overgezonden aan de Vlaamse regering.

Art. 7.De bepalingen van de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991 zijn van toepassing op het FIVA.

Art. 8.De algemene en bijzondere regels betreffende : 1° de vorm en inhoud van de begroting;2° de comptabiliteit;3° de overlegging van de rekeningen;4° de periodieke toestandopgaven en verslagen worden vastgesteld overeenkomstig de regelen van het koninklijk besluit van 7 april 1954 houdende algemeen reglement op de begroting en de comptabiliteit van de bij de wet van 16 maart 1954 bedoelde instellingen van openbaar nut.

Art. 9.Het FIVA verleent subsidies onder de vorm van rentetoelagen en premies overcenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 7 juli 1998 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de visserij- en aquicultuursector en van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 betreffende de ondersteuning van de zeevisserij en de aquicultuur.

Art. 10.De jaarlijkse dotatie aan het FIVA lastens de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, evenals de terugbetalingen van teveel uitbetaalde rentetoelagen en premies, worden gestort op hiertoe door het FIVA geopende rekeningen.

Art. 11.§ 1. In overeenstemming met de desbetreffende bepaling van artikel 6 van het decreet tot oprichting van een Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquicultuursector verleent het FIVA een waarborg voor leningen van reders, viskwekers of hun coöperaties bij een door het FIVA. erkende kredietinstelling tot maximaal 90 % van het bedrag van de lening dat overblijft nadat de vastgestelde waarborgen door de kredietinstellingen zijn gerealiseerd, overeenkomstig de artikelen 5 tot 13 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 juli 1998 betreffende steun aan de investeringen in de visserij- en aquicultuursector; § 2. De waarborg van het FIVA dekt de hoofdsom en de intresten van het gewaarborgd krediet.

Hij kan uitgebreid worden tot de kredietopeningsprovisie en de extra kosten voor het stellen van de kredietaanvraag en de uitwinning van de waarborgen. In dergelijk geval wordt de looptijd van de lening voor het bepalen van de bijdrage, zoals bepaald in § 3, verlengd met één jaar.

Hij dekt niet de verwijlintresten, de wederbeleggingsvergoedingen, de provisie voor overdisponering en de penaliteitsverhogingen toegepast bij de opeisbaarheid van het krediet. § 3. Het verlenen van de waarborg door het FIVA is afhankelijk van het betalen door de betrokken kredietinstelling van de bijdrage bedoeld in artikel 77 van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993. § 4. De bijdrage wordt gestort op een hiertoe door het FIVA geopende rekening binnen de 60 kalenderdagen na de mededeling aan de kredietinstelling van de toekenning van waarborg van het FIVA. Zolang de waarborgbijdrage niet is betaald binnen de vastgestelde termijn, wordt de toegekende waarborg als onbestaande beschouwd. Bij laattijdige betaling wordt de bijdrage zoals bedoeld in § 3 verhoogd met 1.000 frank. Indien ook nog binnen één jaar na de mededeling van de waarborgtoekenning geen betaling plaatsvindt vervalt de waarborg onherroepelijk. § 5. Bij uitwinning worden de opbrengsten proportioneel verdeeld over het gewaarborgde en niet-gewaarborgde deel van het krediet. § 6. Indien het FIVA de opgevraagde waarborg betaald heeft, zal de kredietinstelling de opbrengsten van latere terugwinningen in dezelfde mate verdelen en terugbetalen aan het FIVA zoals vermeld in § 5. § 7. De door het FIVA uitbetaalde waarborgen in uitvoering van het decreet van 13 mei 1997 tot oprichting van een Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquicultuursector zullen worden ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren.

Art. 12.De in artikel 11, § 7, van dit besluit bedoelde terug te vorderen bedragen ingevolge de uitbetaling van de waarborg van het FIVA, evenals de eventueel teveel uitbetaalde bedragen aan waarborg, worden gestort op hiertoe door het FIVA geopende rekeningen.

Art. 13.§ 1. De tegemoetkomingen bedoeld in artikel 9 kunnen worden verleend ongeacht of de investeringen gefinancierd worden door eigen middelen, kredieten, leasing of andere door de Vlaamse regering goedgekeurde financieringswijzen.

De waarborg bedoeld in artikel 11 kan alleen worden toegekend in geval van financiering door middel van kredieten.

De financiële instellingen en leasingmaatschappijen die bij deze financiering betrokken zijn, dienen. erkend te zijn door de Vlaamse minister bevoegd voor het landbouwbeleid. § 2. Volgende instellingen kunnen erkend worden : - de openbare kredietinstellingen en de door hen erkende organismen; - de private financiële instellingen onderworpen aan de controle van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. - de leasingmaatschappijen verbonden aan bovenvermelde instellingen of erkend overeenkomstig het K.B. nr. 55 van 10 november 1967 tot regeling van het juridisch statuut der ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur. § 3. De instellingen die willen erkend worden moeten de Vlaamse minister bevoegd voor het landbouwbeleid ertoe machtigen, desgevallend op hun kosten, na te gaan of de erkenningsvoorwaarden en de bepalingen en voorwaarden voor de toekenning van FIVA-tussenkomsten nageleefd werden;

Bij de aanvraag tot erkenning moeten ze de nodige gegevens meedelen waaruit blijkt dat de erkenningsvoorwaarden vervuld zijn; in ieder geval dienen volgende gegevens verstrekt : - de statuten; - de samenstelling van de raad van bestuur en van het dagelijks bestuur; - de goedgekeurde jaarrekeningen van de drie laatste boekjaren; - het financiële plan, indien de instelling nog geen drie jaar bestaat; - alle andere noodzakelijke gegevens die de werkzaamheden nader omschrijven; - alle door de bevoegde Vlaamse minister gevraagde inlichtingen. § 4. De erkenning heeft slechts praktische uitwerking wanneer de betreffende instellingen een door de Vlaamse minister bevoegd voor het landbouwbeleid vastgestelde overeenkomst ondertekenen en een borgsom van 500.000 F. storten aan het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquicultuursector.

Deze borgsom is zonder rente terugbetaalbaar bij het eindigen van de erkenning.

Art. 14.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van l januari 1997.

Art. 15.De Vlaamse minister bevoegd voor het landbouwbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 juli 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER De Vlaamse minister van Economie, K.M.O., Landbouw en Media, E. VAN ROMPUY

^