Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 december 2007
gepubliceerd op 22 januari 2008

Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2002 ter uitvoering van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid

bron
vlaamse overheid
numac
2008035050
pub.
22/01/2008
prom.
07/12/2007
ELI
eli/besluit/2007/12/07/2008035050/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 DECEMBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2002 ter uitvoering van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, meer bepaald artikel 20;

Gelet op het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, gewijzigd bij de decreten van 5 juli 2002, 20 december 2002, 21 maart 2003, 24 december 2004, 23 december 2005, 30 juni 2006 en 13 juli 2007, meer bepaald de artikelen 10, § 2, 20, eerste lid, 22, §§ 1, 2° en 2, 24, 25, 28, § 2, 30, 30bis, 31, § 1, 36, § 2, 38, § 2, 39, § 1, tweede lid, 40, 41, 42, 43, 44, § 2 en 74;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2002 ter uitvoering van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004, 11 juni 2004 en 15 september 2006;

Gelet op het advies van de Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding, gegeven op 19 september 2007;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 oktober 2007;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 20 november 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2002 ter uitvoering van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004, worden punt 4° tot en met 8° vervangen door wat volgt : « 4° het planningsjaar : het eerste jaar van de bestuursperiode van de gemeente, of het jaar waarin bij de administratie een cultuurbeleidsplan wordt ingediend om een subsidie te verkrijgen voor de uitvoering van een cultuurbeleidsplan, of het eerste jaar waarvoor de bibliotheek of het cultuurcentrum aanspraak kan maken op een subsidie; 5° enveloppensubsidie : de subsidie, vermeld in artikel 30 van het decreet;6° cultuurfunctionaris : een medewerker van een cultuurcentrum met een culturele en agogische opdracht.»

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 2.§ 1. In het cultuurbeleidsplan wordt aandacht besteed aan : 1° het formuleren van beleidskeuzes en beleidsprioriteiten in de vorm van strategische doelstellingen;2° een raming van de financiële, materiële en andere ondersteuning van het culturele werk die de gemeente in het vooruitzicht stelt;3° een beschrijving van de initiatieven die men wil nemen met het oog op een ruime en diverse participatie van de bevolking in de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het cultuurbeleidsplan;4° een beschrijving van de wijze waarop de bevolking wordt geïnformeerd over het gemeentelijk cultuurbeleid. § 2. De minister bepaalt de structuur waaraan een cultuurbeleidsplan moet voldoen. § 3. De acties ter uitvoering van het cultuurbeleidsplan worden beschreven in een jaarlijks actieplan, goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen, na advies van de cultuurraad en het beheersorgaan van de bibliotheek en in voorkomend geval het cultuurcentrum. De beschrijving van de aanwending van de aanvullende subsidie ter bevordering van de gemeenschapsvorming, vermeld in artikel 21, § 2, van het decreet, maakt deel uit van het actieplan. »

Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de eerste zin van § 1 wordt vervangen door wat volgt : « Een gemeenschapscentrum moet minimaal beschikken over :";2° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.Het beheersorgaan van het gemeenschapscentrum is samengesteld conform de bepalingen van de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt. »

Art. 4.Artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 6.Een gemeente of een samenwerkingsverband van gemeenten die voor de eerste keer aanspraak wil maken op de subsidie voor de uitvoering van een cultuurbeleidsplan, vermeld in artikel 21, § 1 en § 2, en in artikel 76ter, § 1, van het decreet, dient voor 1 april van het jaar waarin ze een cultuurbeleidsplan wil indienen, een aanvraag in bij de administratie waarin ze aantoont dat ze voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4, § 1.

Als bijlage bij het cultuurbeleidsplan, dat voor 31 december moet worden ingediend, wordt aangetoond dat de gemeente uiterlijk op 1 januari van het volgende jaar voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 22, § 1, 1°, 4° en 5°, van het decreet. »

Art. 5.Artikel 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004, wordt opgeheven.

Art. 6.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 9.Het beheersorgaan van een openbare bibliotheek heeft een adviserende bevoegdheid ten aanzien van de inrichtende overheid voor alle aspecten van het bibliotheekwerk. »

Art. 7.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de woorden « na afloop van het eerste bibliotheekbeleidsplan » vervangen door de woorden « uiterlijk op 31 december 2010 ».

Art. 8.In artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006, wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. In het bibliotheekbeleidsplan wordt aandacht besteed aan : 1° het formuleren van beleidskeuzes en beleidsprioriteiten in de vorm van strategische doelstellingen;2° een raming van de financiële, materiële en andere ondersteuning van de bibliotheekwerking die de gemeente in het vooruitzicht stelt;3° een beschrijving van de initiatieven die men wil nemen met het oog op een ruime en diverse participatie van de bevolking in de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het bibliotheekbeleidsplan;4° een beschrijving van de wijze waarop de bevolking wordt geïnformeerd over het bibliotheekbeleidsplan.»

Art. 9.Artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 16.§ 1. Vóór 31 december van het planningsjaar dient een gemeente het bibliotheekbeleidsplan bij de administratie in. Als ze het bibliotheekbeleidsplan niet indient voor 31 december, vervalt de subsidie, vermeld in artikel 38, § 1, van het decreet, vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar. § 2. Een gemeente waarvan het cultuurbeleidsplan door de administratie niet wordt aanvaard, en die evenmin beschikt over een door de administratie aanvaard bibliotheekbeleidsplan voor de lopende bestuursperiode, dient een bibliotheekbeleidsplan in vóór 31 december van het jaar van kennisgeving door de administratie dat het cultuurbeleidsplan niet is aanvaard. Het niet-indienen van het bibliotheekbeleidsplan voor 31 december van het jaar van kennisgeving van het niet-aanvaarden van het cultuurbeleidsplan heeft tot gevolg dat de subsidie, vermeld in artikel 38, § 1, van het decreet, vervalt vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar. § 3. Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op de indiening van het bibliotheekbeleidsplan bij de administratie, deelt de administratie mee of het bibliotheekbeleidsplan wordt aanvaard op basis van de structuur, vermeld in artikel 13. Als het beleidsplan niet wordt aanvaard, vervalt de subsidie, vermeld in artikel 38, § 1, van het decreet, vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving door de administratie. § 4. Na een niet-aanvaarding van het bibliotheekbeleidsplan of het niet tijdig indienen van het bibliotheekbeleidsplan kan de gemeente een nieuw bibliotheekbeleidsplan indienen vóór 31 december en geldt de procedure, vermeld in § 3. De subsidie, vermeld in artikel 38, § 1, van het decreet, kan opnieuw worden toegekend vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving van de aanvaarding van het beleidsplan aan de gemeente. »

Art. 10.Aan artikel 19 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. Om in aanmerking te komen voor de subsidiëring, vermeld in artikel 74, § 1, van het decreet, dient een cultuurraad van een randgemeente voor 1 april bij de administratie een aanvraag in, waaruit moet blijken dat het Nederlandstalige privaatrechtelijke bibliotheekbedieningspunt voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 10, § 1, 10°, 20°, 40°, 100°, van het decreet. De subsidie gaat in vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving waarin de administratie de aanvraag goedkeurt. »

Art. 11.In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « De in de artikelen 38, § 1, 39, § 1, 40, 41, 42, en 43 van het decreet vermelde subsidies » worden vervangen door de woorden « De subsidies, vermeld in artikel 38, § 1, artikel 40, 41, 42, 43 en 74, § 1, »;2° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De subsidie, vermeld in artikel 39, § 1, en in artikel 74, § 2, van het decreet, wordt uitbetaald in het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkingsjaar, na de ontvangst van de afrekening, vermeld in artikel 21, 1°.»

Art. 12.In artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006, wordt punt 1° vervangen door wat volgt : « 1° de goedgekeurde financiële afrekening van de bibliotheek betreffende de personeelsuitgaven en de besteding van de subsidie, vermeld in artikel 39, § 1, en in artikel 74, § 2, van het decreet, in de vorm, door de administratie bepaald. »

Art. 13.Artikel 29 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 29.Het beheersorgaan van het cultuurcentrum is, op voordracht van de leidende cultuurfunctionaris, bevoegd voor de programmering.

Het beheersorgaan heeft tevens een adviserende functie ten aanzien van de inrichtende overheid voor alle aspecten van het cultuurcentrum. »

Art. 14.In artikel 30 van hetzelfde besluit wordt het woord « basissubsidie » vervangen door het woord « enveloppensubsidie ».

Art. 15.Artikel 31 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 31.De minister bepaalt de structuur van een beleidsplan van een cultuurcentrum, vermeld in artikel 39, § 1. »

Art. 16.in artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het woord « basissubsidie » vervangen door het woord « enveloppensubsidie »;2° in § 2, tweede lid, wordt de zin « Voor de gemeenten, bedoeld in artikel 66 van het decreet, gaat de subsidie in op 1 januari 2002.» geschrapt.

Art. 17.In artikel 36 van hetzelfde besluit worden de woorden « basissubsidie en in voorkomend geval de variabele subsidie » vervangen door de woorden « subsidie, vermeld in artikel 30 en 30bis, § 1, § 2, van het decreet ».

Art. 18.Artikel 37 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 37.§ 1. Een gemeente met een cultuurcentrum, gesubsidieerd op basis van het decreet in categorie A, kan voor 1 september van het eerste jaar van de bestuursperiode van de gemeente een aanvraag indienen bij de administratie, met het oog op de uitkering van een subsidie ter ondersteuning van bijzondere projecten als vermeld in artikel 30bis, § 1, van het decreet. De aanvraag omvat een bondige beschrijving van projecten, die invulling geven aan de prioriteiten, vermeld in artikel 30bis, § 1, van het decreet, en die de gewone werking van een cultuurcentrum overstijgen. De beschrijving van de financiële middelen, die de gemeente raamt nodig te hebben voor de uitvoering van de projecten, maakt deel uit van het aanvraagdossier. § 2. Met elke gemeente die een aanvraag heeft ingediend, organiseert de minister een overleg, ter bespreking van de door de gemeente ingediende projecten. Voor 31 december van het eerste jaar van de bestuursperiode van de gemeente wordt de gemeente in kennis gesteld van de conclusies van het overleg, samen met de beslissing of er al dan niet een convenant wordt gesloten met de gemeente, en van het jaarlijkse subsidiebedrag dat daarmee samenhangt. § 3. Een convenant loopt van 1 januari van het tweede jaar van de bestuursperiode van de gemeente tot en met het eerste jaar van een volgende gemeentelijke bestuursperiode. Het convenant bepaalt zowel inspannings- en resultaatsverbintenissen vanuit de gemeente als de financiële ondersteuning die daartegenover staat vanuit de Vlaamse overheid. De manier waarop de subsidie zal worden toegekend en moet worden verantwoord, maakt eveneens deel uit van het convenant. § 4. Met het oog op de toekenning van de subsidie, vermeld in artikel 30bis, § 2, van het decreet, kan een gemeente met een cultuurcentrum, gesubsidieerd op basis van het decreet in de categorie B en C, vóór 1 september van het eerste jaar van de bestuursperiode van de gemeente bij de administratie een door de gemeenteraad goedgekeurde inspanningsverbintenis indienen dat in de lopende bestuursperiode bijzondere aandacht en de nodige financiële middelen zullen worden besteed aan de bepalingen van artikel 30bis, § 2, van het decreet.

Voor 31 december van het eerste jaar van de bestuursperiode van de gemeente wordt de gemeente in kennis gesteld van het bedrag waarmee de enveloppensubsidie wordt verhoogd. De subsidie, die loopt vanaf het tweede jaar van de bestuursperiode van de gemeente tot en met het eerste jaar van een volgende gemeentelijke bestuursperiode, wordt uitgekeerd op basis van een door de administratie goedgekeurde verantwoordingsnota over de besteding van de subsidie. § 5. Voor de bestuursperiode die een aanvang neemt op 1 januari 2007 worden de data vermeld in de §§ 1, 2 en 4 als volgt toegepast : 1° 1 september wordt 29 februari 2008;2° 31 december wordt 15 maart 2008.»

Art. 19.In artikel 39 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006, wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. In het beleidsplan van het cultuurcentrum wordt aandacht besteed aan : 1° het formuleren van beleidskeuzes en beleidsprioriteiten in de vorm van strategische doelstellingen;2° een raming van de financiële, materiële en andere ondersteuning van de werking van het cultuurcentrum die de gemeente in het vooruitzicht stelt;3° een beschrijving van de initiatieven die men wil nemen met het oog op een ruime en diverse participatie van de bevolking in de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het beleidsplan van het cultuurcentrum;4° een beschrijving van de wijze waarop de bevolking wordt geïnformeerd over het beleidsplan van het cultuurcentrum.»

Art. 20.Artikel 40 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 40.§ 1. Voor 31 december van het planningsjaar dient de gemeente het beleidsplan van het cultuurcentrum bij de administratie in. Als ze het beleidsplan van het cultuurcentrum niet indient voor 31 december, vervalt de subsidie, vermeld in artikel 30 en 30bis, § 1, § 2, van het decreet, vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar. § 2. Een gemeente waarvan het cultuurbeleidsplan door de administratie niet wordt aanvaard, en die evenmin beschikt over een door de administratie aanvaard beleidsplan van het cultuurcentrum voor de lopende bestuursperiode, dient een beleidsplan voor het cultuurcentrum in voor 31 december van het jaar van kennisgeving door de administratie dat het cultuurbeleidsplan niet is aanvaard. Het niet-indienen van het beleidsplan van het cultuurcentrum voor 31 december van het jaar van kennisgeving van het niet-aanvaarden van het cultuurbeleidsplan heeft tot gevolg dat de subsidie, vermeld in artikel 30 en 30bis, § 1, § 2, van het decreet, vervalt vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar. § 3. Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op de indiening van het beleidsplan van het cultuurcentrum bij de administratie, deelt de administratie mee of het beleidsplan van het cultuurcentrum wordt aanvaard op basis van de structuur, vermeld in artikel 31. Als het beleidsplan niet wordt aanvaard, vervalt de subsidie, vermeld in artikel 30 en 30bis, § 1, § 2, van het decreet, vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving door de administratie. »

Art. 21.In artikel 42 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt de datum « 1 oktober » vervangen door de datum « 31 december » en worden de woorden « artikel 40, § 1, » vervangen door de woorden « artikel 40, § 3, »;2° in § 2 worden de woorden « basissubsidie en, in voorkomend geval, de variabele subsidie » vervangen door de woorden « subsidie, vermeld in artikel 30 en 30bis, § 1, § 2, van het decreet, » en wordt het woord « betekening » vervangen door het woord « kennisgeving ».

Art. 22.Artikel 45 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 45.Tijdens de looptijd van een cultuurbeleidsplan voorziet de administratie ineen evaluatiemoment. De evaluatie resulteert in een schriftelijk verslag aan de gemeente, met bevindingen en aanbevelingen. Bij negatieve vaststellingen toont de gemeente binnen de afgesproken termijn aan dat wordt tegemoetgekomen aan de vaststellingen van de administratie. »

Art. 23.Artikel 46 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 46.§ 1. De subsidie, vermeld in artikel 21, § 1, § 2, van het decreet, wordt opgeschort als de gemeente niet tegemoetkomt aan de negatieve vaststellingen betreffende de uitvoering van het cultuurbeleidsplan en de voorwaarden, vermeld in artikel 22, § 1, van het decreet. § 2. De subsidie, vermeld in artikel 30 en 30bis, § 1, § 2, van het decreet, wordt opgeschort als de gemeente niet tegemoetkomt aan de negatieve vaststellingen betreffende het cultuurcentrum. § 3. De subsidie, vermeld in artikel 38, § 1, artikel 39, § 1, en artikel 74, § 2, van het decreet, wordt opgeschort als de gemeente niet tegemoetkomt aan de negatieve vaststellingen betreffende de bibliotheek. § 4. Als de totale jaarlijkse uitgaven van het cultuurcentrum slechts het viervoudige of het drievoudige bedragen van de enveloppensubsidie, wordt die respectievelijk verminderd met 20 % of 40 %. Als de jaarlijkse uitgaven van het cultuurcentrum minder dan het drievoudige van de enveloppensubsidie bedragen, wordt die opgeschort. § 5. De opschorting of de vermindering van de subsidie gaat in vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving van de beslissing van de administratie aan de gemeente. »

Art. 24.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008, met uitzondering van : 1° artikel 11, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2007;2° de artikelen 2, §§ 1 en 2, 8, 9, 19 en 20, die uitwerking hebben met ingang van 1 oktober 2007.

Art. 25.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Culturele Aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 december 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX

^