7 DECEMBER 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juli 1986 houdende reglement-tarief van de sleepdienst te Oostende

De Vlaamse regering, Gelet op de overeenkomst van 10 oktober 1894 tussen de Belgische Staat en de stad Oostende betreffende de zeevaartinrichtingen te Oostende, inzonderheid op artikel 6 en 11;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 juli 1986 houdende reglement-tarief van de sleepdienst te Oostende, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 december 1987;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de Begroting, gegeven op 24 oktober 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat met het oog op de invoering van de euro op 1 januari 2002 de bestaande regelgeving tijdig moet worden aangepast om een vlotte overgang mogelijk te maken;

Gelet op het advies nummer 32.543/3 van de Raad van State, gegeven op 20 november 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 7 van het koninklijk besluit van 2 juli 1986 houdende reglement-tarief van de sleepdienst te Oostende, vervangen bij het koninklijk besluit van 24 december 1987, wordt vervangen als volgt : «

Art. 7.De tarieven voor het gebruik van sleepboten voor prestaties binnen een afstand van 60 mijl van de haven van Oostende zijn als volgt vastgesteld : TARIEF I. - Gewone sleepverrichtingen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Wanneer voor eenzelfde verrichting twee sleepboten van de dienst worden gebruikt, wordt voor de tweede sleepboot de twee derde van de hierboven vastgestelde rechten gevorderd.

Het tarief dat van toepassing is op de vissersvaartuigen van minder dan 300 ton, wordt vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld TARIEF II. - Sleepverrichtingen binnen de haven, per sleepboot Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het tarief dat van toepassing is op de vissersvaartuigen van minder dan 300 ton, wordt vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld TARIEF III. - Gebruik van sleepboten voor alle andere verrichtingen dan die bepaald in de tarieven I en II 88 euro per uur en per sleepboot; 44 euro per extra half uur.

TARIEF IV. - Afgezegde sleepverrichting Voor een verrichting, die wordt afgezegd op het ogenblik dat voor de uitvoering ervan reeds maatregelen zijn genomen, wordt een vast bedrag van 22 euro geheven.

Als de afbestelling van de verrichting, tot de uitvoering waarvan de schipper van de sleepboot zich heeft gereedgemaakt, hem wordt gemeld wanneer de sleepboot reeds haar aanlegplaats of de plaats waar ze gemeerd lag, heeft verlaten om zich naar het te slepen of te helpen vaartuig te begeven, is het per half uur te betalen recht hetzelfde als het recht dat bij tarief I voor elk half uur boven het eerste uur is bepaald.

Dezelfde vergoeding is verschuldigd wanneer een sleepboot richting zee heeft gekozen om gevolg te geven aan de oproep van een vaartuig, dat rechtstreeks of door bemiddeling van een ander vaartuig hulp heeft gevraagd, en in de haven is terugge-keerd zonder enige hulp te hebben geboden, doordat haar tussenkomst niet meer nodig was, of doordat het vaartuig inmid-dels de diensten van een andere sleepboot had aanvaard.

TARIEF V. - Wachttijd 29 euro per uur TARIEF VI. - Sleeptros Wanneer de sleeptros van de dienst wordt gevorderd, is voor het gebruik daarvan een vergoeding verschuldigd, die gelijk is aan de helft van het vastgestelde sleepgeld voor het eerste uur, met een maximum van 70 euro.

TARIEF VII. - Supplementen op de tarieven I, II, III, IV en V A. Voor prestaties tussen 17 uur en 8 uur van de daaropvolgende dag, wordt per uur een supplement van 29 euro aangerekend.

Voor vaartuigen van minder dan 300 ton bedraagt dat supplement op de tarieven I en II, 25 % van de voor het eerste uur vastgestelde sleeprechten.

B. Voor prestaties, verricht op zondagen en wettelijke feestdagen, wordt een supplement van 44 euro per uur aangerekend.

Voor vaartuigen van minder dan 300 ton bedraagt dat supplement op de tarieven I en II, 50 % van de voor het eerste uur vastgestelde sleeprechten. »

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 7bis ingevoegd dat luidt als volgt : « Het op de factuur vermelde eindbedrag wordt steeds afgerond naar de lagere euro-eenheid. »

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Mobiliteit, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 december 2001 De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT